Dr. J. Hoek & dr. W. Verboom Eeuwige vriendschap Om de waarde van Gods verbond In dit actuele boek voeren de auteurs een warm en realistisch pleidooi om het verbond tussen God en mensen opnieuw te waarderen. Daarmee roeien ze tegen de stroom in. Hoe komt dat? Hoe kan de gedachte van het verbond weer relevant worden? Op deze vragen gaan de auteur eerlijk en praktisch in. Ze analyseren de tijd wat betreft dit thema, delven bijbelse gegevens op en werken dit uit naar de praktijk van het gemeenteleven en het geloofsleven. Een praktijk waarin het verbond weer een centrale plaats inneemt. Prof.dr. J. Hoek is bijzonder hoogleraar Gereformeerde spiritualiteit en docent dogmatiek. Prof.dr. W. Verboom is emeritus hoogleraar geschiedenis van de Reformatie en was o.a. kerkelijk docent catechetiek. www.boekencentrum.nl Dr. J. Hoek & dr. W. Verboom Eeuwige vriendschap b o e k e n c e n t r u m 9789023924180 ISBN 978 90 239 2418 0U NUR 700 Een stimulerend boek over een centraal geloofsthema uit de gereformeerde spiritualiteit. Eeuwige vriendschap_E:euwige vriendschap om:slag 23-11-09 12:59: Pagina 1
Eeuwige vriendschap
Eeuwige vriendschap Om de waarde van Gods verbond Dr. J. Hoek Dr.W. Verboom Tweede druk U ITGEVERIJ BOEKENCENTRUM ,Z OETERMEER
www.uitgeverijboekencentrum.nl Voor bespreking van dit boek in kringen en commissies hebben de auteurs gespreksvragen ontwikkeld. Deze zijn te downloaden van de website van de uitgever www.uitgeverijboekencentrum.nl. U kunt de vragen vinden als download bij de productpagina van het boek. Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke Layout/dtp binnenwerk: Gerard de Groot ISBN 978 90 239 2418 0 NUR 700 Tweede druk, 2010 © 2010 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Woord vooraf 7 1 Het verbond tussen devaluatie en herwaardering 9 2 Het verbond volgens de Schriften 17 3 Het verbond in de geloofsbezinning 45 4 Het verbond en de christen persoonlijk 61 5 Het verbond en de christelijke gemeente 104 Noten 134 5
Woord vooraf V riendschap met de eeuwige God moet wel eeuwige vriend- schap zijn. Bestendig tegen de waan van de dag, de tand van de tijd en de bittere realiteit van de dood.We hebben daarom als titel van dit boek gekozen voor:Eeuwige vriendschap Ð om de waarde van Gods verbond. Het gaat ons om de onvoorstelbare relatie van liefde en trouw tussen de heilige God en zondige mensen. We voeren een pleidooi om nieuwe aandacht te geven aan dit ver- bond. Daarmee roeien we tegen de stroom op. Het woord ÔverbondÕ is niet meer cultuureigen. Toch kunnen we het niet vervangen door ÔcontractÕ. Onze tijd geeft een sterke devaluatie te zien van de plaats en betekenis van het verbond van God in het kerkelijk leven en in het persoonlijk geloofsleven. En dat terwijl het verbond zoÕn grote plaats inneemt in de Heilige Schrift. De prediking van heel de Schrift kan als verbondsmatig getypeerd worden. Naar reformatorisch inzicht kan het verbond zelfs de basis voor kerk en geloof worden genoemd. Hoe is dan de genoemde koersval te verklaren? Waar komt deze Ôverbonds- crisisÕ vandaan? In veel kringen wordt alle accent gelegd op de geloofskeus en geloofsbelijdenis van de mens. De visie op geloof en kerk raakt op deze wijze los van een duidelijke visie op Gods verbond. We komen in een situatie terecht waarin men het verbond niet meer mist. ÔVerbondÕ staat voor steeds meer mensen voor een achterhaald, sta- tisch, onpersoonlijk, objectief denken dat persoonlijk geloof en nieu- we vormen van gemeente-zijn in de weg staat. Onzes inziens is dit een onterechte negatieve beeldvorming. Ver- waarlozing van het verbond zal zich op den duur steeds meer gaan wreken.Vitale onderdelen van kerk en geloof zijn in het geding. Gelet op deze situatie lijkt het ons hoog tijd te worden dat christenen 7
opnieuw het verbond naar waarde leren schatten. We gebruiken in de volgende hoofdstukken steeds het meervoud omdat we als auteurs samen achter de gehele inhoud van dit boek staan. De eerste ondertekenaar is primair verantwoordelijk voor de hoofdstukken 1-3 en de tweede ondertekenaar voor de hoofdstukken 4 en 5. Het gaat ons om bijbels-theologische lijnen inzake het verbond, inzichten die gerijpt zijn bij eeuwenlange bezinning, met name in de traditie van de Reformatie en het gereformeerd protestantisme, en vooral ook om de manier waarop het verbond vandaag zijn belangrij- ke betekenis kan terugkrijgen voor de christen persoonlijk en voor de christelijke gemeente. Graag willen we laten zien waarom het verbond zo belangrijk is en hoe het (opnieuw) kan gaan functioneren in het leven van kerk en geloof.We kunnen het niet beter uitdrukken dan in de woorden van een berijmde psalm: Gij zijt geweest, o HeerÕ, en Gij zult wezen de zekerheid van allen die U vrezen. Geslachten gaan, geslachten zullen komen: wij zijn in uw ontferming opgenomen. Wij mogen bouwen op de vaste grond van uw beloften en van uw verbond. (Psalm 90:1,Liedboek voor de kerken) J. Hoek W. Verboom 8
1 1 Het verbond tussen devaluatie en herwaardering W aar gaat dit boek over? Nota bene over het verbond. Hoe is het mogelijk, daar komt een tweetal auteurs aanzetten met een boek over het verbond... Alsof daar vraag naar zou zijn, en alsof dat niet helemaal uit de theologische mode is. Als schrijvers van dit boek zeggen we: inderdaad, nota bene het ver- bond! Neem er notitie van, geef het de attentie die het verdient. We zijn ervan overtuigd dat de leer van Gods verbond met mensen ons brengt bij het hart van het evangelie.We kunnen ons herkennen in de enthousiaste ontboezeming van de gereformeerde theoloog Heinrich Bullinger in 1534: ÔIk weet niet, of menselijk verstand dit mysterie wel geheel begrijpen of met passende lof verheerlijken kan. Want welk groter feit heeft er in de wereld ooit plaats gehad of is er vernomen, dan dat God, de Schepper van het heelal (...) zich door middel van een verbond met ellendige en door de zonde verdorven stervelingen verbonden heeft?Õ 1 De Bijbel is terecht genoemd: het boek van het verbond van God met mensen. 2Het gaat erom hoe en waarom God een relatie onder- houdt met zijn volk. Hoe Hij in trouw verbonden is aan zijn kinderen, de gelovigen, die Hij ook zijn vrienden noemt. Psalm 25:14 spreekt van het geheim van Gods verbond:Vertrouwelijk gaat de H ERE om met wie Hem vrezen, zijn verbond maakt Hij hun bekend. Heel die psalm is een indringend gebed om dat geheim te kennen en te doorleven. ÔDe begrippen ÒverbondÓ en ÒtestamentÓ bevrijden ons van een sta- tische kijk op de Bijbel en helpen ons de Bijbel in zijn geheel als heilsgeschiedenis te beschouwen, een geschiedenis die door de eeu- wen heenloopt en ChristusÕ kerk doet uitkijken naar de volmaking van haar erfenis bij zijn wederkomst.Õ 3 Op deze toonhoogte willen we over het verbond schrijven. Helaas 9
is de verbondsleer binnen verschillende kerken meer dan eens een twistpunt en zelfs aanleiding tot scheuringen geweest, maar goed beschouwd is het verbond een troostbron. Het verbond lijkt vandaag de dag gedevalueerd. De koersen van het verbond zijn gekelderd op de beursvloer van de kerken. Hoog tijd voor een herwaardering, zo menen we. Ook al hebben we daarbij de tijdgeest niet meeÉ Authentiek en individueel In onze tijd wordt veel nadruk gelegd op authenticiteit. Het gaat erom dat je ÔechtÕ bent en dat je staat voor je eigen keuzes. Dat is inderdaad een hoog goed.Wie start bij de eigen keus van mensen uit het enorme aanbod van mogelijkheden dat zich voordoet, heeft meestal niet zo veel met datgene waar ÔverbondÕ voor staat. Bij ÔverbondÕ denk je immers aan vaste waarden die generaties overkoepelen, aan eeuwen- oude kerkgebouwen en hechte structuren waarin je jezelf met een zekere vanzelfsprekendheid thuisvoelt. Jongere generaties hebben daar duidelijk minder mee dan ouderen. Denk aan een christelijke gemeente in een verstedelijkt gebied die elk jaar van samenstelling wisselt. De meeste gemeenteleden leven in gemeenschapsstructuren die gebaseerd zijn op vrijwillige contractvor- ming, op allerlei netwerken dus die veelkleurig en vaak vluchtig zijn. In zoÕn gemeente volgen de generaties elkaar niet meer op, zoals dat lange tijd in dorpen het geval is geweest. Wat betekent het in zoÕn situatie als er een kind gedoopt wordt en de gemeente eromheen staat? In hoeverre is de aloude verbondsleer hier nog plausibel en voorstelbaar? Past bij zulke mensen niet veeleer de believers churchdie zichzelf verstaat als een vrijwillige vergadering van gelovigen? De traditionele kerken lijken veel minder te kunnen aansluiten bij een netwerkcultuur dan allerlei nieuwe startende kerken met nadruk op vrijwillige toewijding via een contract of belofte. In de huidige westerse cultuur zijn veel mensen als eenlingen bezig met het eenzame avontuur om de zin van hun bestaan te leren erva- ren door trial and errorheen, met vallen en opstaan. ÔTegenwoordig schaft iemand zich identiteit aan zoals je nieuwe kleren en schoenen in een winkel uitzoekt.Õ 4Vertrouwde kaders vallen weg. Er zijn vele gebroken gezinnen en ingewikkelde relatiepatronen. Er is een veel- 10
heid van religies, opvattingen en groepsmoralen. Ieder mag denken en leven zoals hij zelf wil, zolang anderen er maar geen last van hebben en zolang je maar niet claimt dat jouw opvatting de enig ware is. ÔEr is in Nederland een ÒgraascultuurÓ ontstaan naar persoonlijk in de smaak vallende normen en waarden, met als gevaar Ð paradoxaal Ð een gebrek aan solidariteit met minderheidsgroepen.Õ 5 Indoctrinatie? In deze context staat de praktijk van kinderdoop, waarbij ouders belo- ven hun kinderen te onderrichten in het evangelie van Christus als unieke waarheid, al snel onder de verdenking van indoctrinatie. Is het wel te verantwoorden dat ouders voor hun kinderen kiezen in plaats van hen zelf te laten kiezen wanneer ze eraan toe zijn? Is het niet uit de tijd om hen van jongsaf aan te confronteren met n als Ôalleenza- ligmakendÕ gepresenteerde waarheid in plaats van hen te laten kennis- maken met een bont palet van opvattingen en mogelijkheden? Moet je de kinderen niet liever een vrije opvoeding geven zodat ze later zelf als mondige burgers in een pluriforme maatschappij hun afwegingen en keuzes kunnen maken? Hierbij vergeet men veelal dat neutraliteit niet bestaat en voor christelijke ouders onbestaanbaar is. Hoe dan ook, elke ouder die voor zijn of haar kinderen zorgt, benvloedt ze fundamenteel door eigen levensorintatie, waarden en normen. In de eerste fase van de opvoeding groeien kinderen vanzelfspre- kend in de eigen cultuur en traditie in. Niemand zal de noodzaak en trouwens ook de vanzelfsprekendheid en onontkoombaarheid van deze eerste fase ontkennen. Pedagogisch wordt gesproken van de Ôpri- maire socialisatieÕ die een blijvend stempel zet op het leven van elk individu. In de tweede fase van de opvoeding, bij het opgroeien en groter worden van de kinderen, is een kritische verantwoording van de bin- nen het gezin en de directe omgeving geldende regels en gewoonten op haar plaats. Ouders kunnen niet blijven volstaan met het aanleren van gewoonten en het opleggen van regels, maar dienen steeds meer op de waarom-vragen in te gaan. Dan gaat het om het leren begrijpen en persoonlijk aanvaarden van de gewoonten en regels. Het moet 11
komen tot een bewust doordenken van de kernbegrippen en kern- waarden van de eigen traditie en ook om een weliswaar begeleide, maar tegelijkertijd open confrontatie met de visies en waardensyste- men van andersdenkenden. Waar opvoeding op deze wijze plaatsvindt en kinderen zo een dui- delijke overtuiging wordt voorgeleefd, betekent dat allerminst dat ze gendoctrineerd worden en opgevoed tot intolerante mensen met oogkleppen op. Een opvoeding in het licht van Gods verbond met de daaruit voortkomende bewuste keuze voor confessioneel gebonden onderwijs kan zich beroepen op en rechtvaardigen tegenover de arti- kelen 29 en 30 van het VN -Verdrag inzake de rechten van de mens (1989): Het onderwijs dient te zijn gericht op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, de talenten en de geestelijke en lichamelijke vermogens van elk kind. Onderwijs dient het kind voor te bereiden op een actief volwas- sen leven in een vrije samenleving en zal het kind respect bijbrengen voor men- senrechten, voor zijn ouders, zijn culturele achtergrond, taal en waarden, en voor de culturele achtergrond van anderen. In die Staten waarin etnische of godsdienstige minderheden, taalminderhe- den of personen behorend tot de oorspronkelijke bevolking voorkomen, wordt het kind dat daartoe behoort niet het recht ontzegd tezamen met ander leden van zijn of haar groep zijn of haar cultuur te beleven, zijn of haar eigen gods- dienst te belijden en ernaar te leven, of zich van zijn of haar eigen taal te bedienen. Individualisering en geloofsbeleving Zoals in geheel de samenleving en cultuur, zien we ook onder christe- nen een toenemende individualisering. 6Deze trend leidt tot een geloofsbeleving die past bij de huidige belevingscultuur. 7Het gaat in deze geloofsbeleving voornamelijk om de persoonlijke ontplooiing van het individu, en om existentile keuzevrijheid. Het menselijke kiezen staat centraal en je kiest voor wat je aanspreekt en raakt. Zo kan een gezin zomaar afscheid nemen van de dorpsgemeente waar het voorgeslacht eeuwenlang zijn plaats heeft ingenomen omdat men zich in een naburige gemeente beter thuis voelt en Ômeer tot geestelijke groei komtÕ. 12
Nieuwe vormen van religiositeit in Nederland zijn sterk ingebed in deze individualiseringstendens. 8Mensen volgen niet meer het gezag van de bestaande tradities en gaan voor authentieke ervaringen. De beweging naar binnen wordt krachtig ingezet, een zoektocht naar het eigenlijke Ôzelf Õ. Er is een nieuwe behoefte aan religie die wordt opge- roepen door vragen over de dood en het kwaad. Mensen worden ook op het spoor van religie gezet door de tijd en de verveling.Volgens Van Harskamp hebben de evangelische beweging en de new-agebe- weging in de aanbieding wat mensen met een nieuw religieus verlan- gen zoeken. De plaats van religiositeit zal in onze individualiserende cultuur daarom eerder sterker dan zwakker worden. Henk de Roest 9spreekt van Ôeen crisis van betrokkenheidÕ. De tijd van levenslang institutioneel commitmentlijkt voorbij. Binding ver- toont steeds meer een tijdelijk en vrijwillig karakter. Het individu is in sociaal opzicht kwetsbaarder geworden. Wel is er een vrijblijvende betrokkenheid bij geloof via tv-programmaÕs. Gemeenschappen zijn als zeepbellen die zomaar uit elkaar kunnen spatten. Er vindt een afbraak plaats van de middenstructuur in de samenleving. De secun- daire,face to faceverenigingen met een regelmatig ledencontact krim- pen, terwijl tertiaire organisaties op basis van een gemeenschappelijk belang of ideaal, groeien. Veelal zien we incidentele deelname: men gaat ergens voor in een kortlopend project of neemt deel aan een een- malige massademonstratie. Velen van de kerkleden staan religieus gesproken op standby. Mensen willen in vrijheid geloven, los van institutionele activiteiten en bindingen. De spanning tussen individu en gemeenschap is een van de problemen waar de hedendaagse gemeente mee worstelt. Jan Hendriks 10 schetst de afbrokkeling van zware verbanden en de behoefte aan communities lite. Flexibiliteit en dynamiek zijn sleutel- woorden. De kerk moet geen Ôgulzige gemeenschapÕ zijn. Zij moet voor mensen een herberg zijn, een pleisterplaats en ontmoetingsruim- te onderweg zonder totalitaire claims te leggen. Een zekere vrijblij- vendheid lijkt de keerzijde te vormen van gastvrijheid en openheid. Kerktoetreders vragen om ruimte voor wantrouwen en twijfel. Ook Gerben Heitink 11legt de vinger bij de wending naar het sub- ject. Het gaat erom wat ikdenk, voel en als authentiek ervaar en waar- voor ikdus zelf bewust kies. De mens kan volgens velen alleen onaf- 13
hankelijk worden als hij zich ontworstelt aan het geloof in God dat hem klein en afhankelijk maakt. De mythe van de zelfontplooiing houdt velen in de greep. Subjectieve ervaring en beleving worden belangrijker dan voorgegeven patronen en tradities. In samenhang daarmee maakt de waarheidsvraag plaats voor de zin- vraag. In dat verband is er in het moderne levensgevoel weer een gro- tere openheid voor religie als expressie van de meest individuele emo- ties. Deze nieuwe vormen van religie zijn vaak syncretistisch van karakter (dus ze vertonen een mengelmoes van elementen uit ver- schillende godsdienstige tradities) en staan dikwijls ver af van het orthodoxe christelijk geloof. Tussen kerk en cultuur bevindt zich een omvangrijk religieus niemandsland. Heitink stelt dat het nog maar de vraag is of de kerk beter af is met het soft religieuze besef van het postmodernisme dan met een stevig debat met het athesme van weleer, binnen de sfeer van de moderni- teit.Toch moet de kerk volgens hem aansluiting zoeken bij de huidige biografische interesse en behoefte aan zingeving. Tegen de ÔMacChurchÕ Henk Bakker 12plaatst kritische kanttekeningen bij een aantal tenden- sen in de evangelische beweging in Nederland en vraagt naar de reac- tie van de kerken op onze hechtingsarme en identiteitsarme samenle- ving. Hij ziet kerken veranderen in Ôhangplekken voor zwervende, nieuwsgierige en teleurgestelde relishoppersÕ. Shoppend op de reli- markt wordt druk over belevingskwaliteit onderhandeld en stelt men een eigen, liefst op maat gesneden, zingevingspakket samen. ÔWeeg zelf maar af wat je wilt en betaal bij de kassa.Õ Er wordt zogezegd geestelijk inkopen gedaan en geloven wordt daarbij tot een priv-aangelegen- heid teruggebracht. Een kerk die wil groeien, zou daarom moeten kiezen voor een per- soonlijke benadering en tegemoet moeten komen aan de persoonlijke behoeften van leden en bezoekers. 13De kerk wordt een onderhande- lingsplek voor persoonlijk welbevinden en individueel geluk en God moet voor ons klaar staan zoals de geest uit de fles direct voor Aladdin klaarstond als hij over de lamp streek. Zo vindt een proces van ÔMcDonaldiseringÕ plaats: er komt een ÔMacChurchÕ met lekkere en 14
lichte kost, afgestemd op de wensen van de consument. De predikant wordt een religieus entertainer. De kunst is om de religieuze Ôhomo zappensÕ vast te houden, want als de belevingskwaliteit tegenvalt, zapt die gewoon weer weg. Zo ontstaat de liquid church(Peter Ward 14) als een vloeibare stroom van christenen, zelfregulerende en onafhankelij- ke individuen die zelf bepalen of, waar en met wie zij op zondag wil- len samenkomen. Bakker laat het niet bij deze scherpe analyse. Hij wijst op de nood- zaak opnieuw verankering te zoeken in collectieve waarden, met name in de Bijbel als het boek waarin ons collectieve verleden te vin- den is. Het is belangrijk dat mensen hun identiteit ontdekken in de geschiedenis die God met ons voorgeslacht heeft. Misschien lijkt het wat wonderlijk, maar ons pleidooi vanuit gereformeerde overtuiging loopt een heel eind parallel met dat van deze baptistische broeder. Verbond en kerk In de gereformeerde traditie heeft het kerkverband waartoe je behoort alles te maken met het verbond van God. De God van het verbond betoont zijn trouw door de geslachten heen. Zo is er van generatie op generatie de kerk. Je wordt als het ware Ôin de kerk gebo- renÕ. Je behoort van jongs af aan tot de kerk en het komt niet in je op die kerk in te ruilen voor een alternatieve christelijke gemeenschap waar je zelf voor kiest. Is deze traditionele kerk definitief op haar retour? Het lijkt er wel op. De toekomst zou dan zijn aan ÔkeuzekerkenÕ of believers churches 15 waarin mensen elkaar treffen op basis van herkenning en omdat ze congeniaal zijn, en niet omdat ze toevallig in een en hetzelfde dorp of in dezelfde wijk wonen. We zien inderdaad hoe jonge gezinnen uit de gevestigde kerken zich bij vestiging in een nieuwe woonomgeving orinteren op ge- meenten in de regio en hun keus bepalen voor die gemeente waarin ze zich het meest thuisvoelen en zich het best denken te kunnen ont- plooien. Begrijpelijk dat het zo gaat, maar tegelijkertijd volgens ons te betreuren en schadelijk. Het grijpt ons aan dat zoveel jonge gemeenteleden de kerk waarin ze gedoopt zijn en waar ze van jongs- af aan het evangelie gehoord hebben, in de steek laten. Daarmee 15