EN GOD BEDACHT ZICH
…omdat zijn volk erom vroeg A n n e vA n d e r B i j l met Susan DeVore Williams GIDEON
EN GOD BEDACHT ZICH Copyright © Open Doors International Voor het eerst gepubliceerd in 1 990 door Chosen Books Publishing Company Ltd Oorsponkelijke titel: And God Changed His Mind Copyright © 1 991 Nederlandse uitgave: Gideon Vertaler: drs. J. MesschendorpFoto omslag: Jan Jaring Belettering omslag: Iddo Hoekstra Jaar van uitgave: november 1 991 8e druk: augustus 20 10 Uitgave: Gideon, Hoornaar Nederland ISBN 978-90-6067-581-6 NUR 707 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een databank, of doorgegeven in welke vorm of op welke wijze dan ook – elektronisch, mechanisch, gekopieerd, gescand of op enige andere wijze – behalve voor korte citaten in recensies of artikelen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No portion of this book may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means – electronic, mechanical, photocopy, recording, scanning, or other – except for brief quotations in critical reviews or articles, without the prior written permission of the publisher. Bijbelteksten zijn overgenomen uit de NBG-vertaling, tenzij anders vermeld.
Inhoud 1 . We zijn niet machteloos! 7 2. Wie kan God op andere gedachten brengen? 1 9 3. Vragen overeenkomstig Gods wil 35 4. Kom met vrijmoedigheid voor de troon 5 1 5. Hoe moeten we dan bidden? 67 6. Wanneer het de wil van Satan is, en niet van God 86 7. Hoe we de vijand kunnen verslaan 108 8. Wat moeten we God vragen vandaag te doen? 130
1 We zijn niet machteloos! Enige tijd geleden hoorde ik twee christelijke vrouwen pra- ten over het lot van mensen die door terroristen uit het Mid- den-Oosten gegijzeld werden. “Ik heb medelijden met die arme mannen en hun gezin- nen,” merkte een van de vrouwen op, “maar dit is echt Gods probleem, niet het onze. We moeten bedenken dat Hij al beslo- ten heeft hoe het met hen zal aflopen.” De andere vrouw zuchtte. “Ja,” zei ze, “maar het is zo frus- trerend! Het lijkt wel alsof we allemaal gegijzeld worden door de slechte mensen in de wereld – de terroristen en dictators, drugshandelaars en misdadigers…” De eerste vrouw lachte en gaf haar vriendin een tikje tegen de arm. “Ja, dat lijkt wel zo,” zei ze bemoedigend, “maar we weten dat God met deze dingen een bepaalde bedoeling heeft. Zelfs al begrijpen we zijn bedoeling niet, toch kunnen we er zeker van zijn dat niets buiten zijn wil om gebeurt.” Terwijl ik luisterde, kwam er een gevoel van verontwaardiging in me op. Ik kon me er maar nauwelijks van weerhouden tegen hen te zeggen: “ Wat is er met u aan de hand? Waarom praat u zo? U bent niet mach- teloos! God heeft u de macht gegeven die situatie te verande- ren! Waarom gebruikt u die niet? Waarom bidt u niet?” Soms weet ik echter wanneer het zinloos is mijn mond open te doen, en dit was zo’n moment. Die vrouwen zouden toch niet begrepen hebben wat ik wilde zeggen. Ondanks dat kon ik hen niet uit mijn gedachten zetten en hun gesprek bleef me maar dwars zitten, omdat het een volmaakte illustratie vormde van een probleem dat in onze tijd een enorme verzwakking van het Lichaam van Christus heeft veroorzaakt.
8 Die twee zeer vrome vrouwen zaten gevangen in een valse leer die in onze tijd het denken van een alarmerend groot aan- tal christenen heeft aangetast. Bij gebrek aan een betere term noem ik deze christelijk fatalisme. Zonder het zelf te beseffen, lieten die vrouwen zich leiden door een geestelijke dwaling, waardoor hun effectiviteit als gelovigen bijna nihil was. Als ik hun had gevraagd: “Dames, bent u van plan tot de islam over te gaan?”, dan zouden ze ongetwijfeld verontwaardigd en bele- digd zijn geweest. Hun ideeën over “Gods wil” zouden echter heel goed bij de godsdienst van de moslims passen en ook bij enkele andere fatalistische godsdiensten, zoals het hindoeïsme en het boeddhisme. In het christendom is echter geen plaats voor fatalisme. Integendeel! De Bijbel staat vol met indrukwekkende illustraties die dat bewijzen. In het vervolg van dit boek zullen we er een aantal uitlichten, omdat ik geloof dat te velen van ons een geweldige waarheid uit het oog hebben verloren door zich vastberaden aan de soevereine wil van God te onderwerpen: God heeft ons absoluut niet als marionetten geschapen. Hij maakte ons naar zijn beeld en gaf ons het vermogen zelfstandige keuzen te ma- ken. Zo beperkte Hij in zekere zin zijn almacht door ons in staat te stellen ja of nee tegen zijn wil te zeggen. Met andere woor - den, God heeft ons het voorrecht gegeven te kunnen kiezen hoe het met ons leven (en onze wereld) zal gaan. En degenen die God kennen, worden in dit kader verhoogd tot een onge- looflijke positie: we worden Gods partners en medewerkers bij het schrijven van de geschiedenis van de mensheid. Maar niet alleen dat, we zijn in staat de boze machten uit te dagen die vanaf het allereerste begin oorlog met God voeren. Door ons eigen geloof en onze gebeden kunnen we de wereld op haar grondvesten doen schudden – als we dat maar willen! Nee, God is niet geïnteresseerd in marionetten; Hij zoekt mensen die “ja” zeggen op zijn uitnodiging en iets voor deze wereld willen betekenen. Hij zoekt mensen die begrijpen dat Hij, door Zich open te stellen voor onze invloed, ons “de sleutels… van het Koninkrijk” (Mat. 1 6:1 9) heeft gegeven – de En God bedacht Zich
9 macht de geschiedenis van de mensheid ten goede te verande- ren.“ Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen,” zei Jezus, “en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen” (Joh. 14:1 2-14). Duidelijker kon Hij niet zijn, of wel? “Zet mijn werk voort!” zegt Jezus. “Kijk naar wat Ik gedaan heb en doe nog meer! Ik heb je de macht ge- geven, dus aan de slag!” En toch aarzelen we. Toch geloven we niet dat het onze taak is “God te vertellen wat Hij volgens ons met zijn wereld moet doen” – een beschrijving die ik onlangs een christen van voorbede hoorde geven. Maar waarom niet? God nodigt ons uit – en draagt ons zelfs op – dat te doen! Zul- len we zijn uitnodiging afslaan, net als goede moslims of boed- dhisten of hindoes, die uit valse nederigheid ineenkrimpen bij de gedachte aan een God die beïnvloedbaar is en wiens plan- nen veranderd kunnen worden? Ik bid dat we dat niet zullen doen, omdat God op ons rekent – evenals onze wereld. Tenzij we onze fatalistische apathie afwerpen en de macht gebruiken die God ons door het gebed geeft, zal het bloed van vele men- sen op deze planeet aan onze handen kleven. Wij zijn verant- woordelijk! Ja, God wil dat we actief zijn, niet passief. Hij wil dat we weer - stand bieden en uiteindelijk de vorsten en machten verslaan die de wereld vanaf het begin van de geschiedenis in gijzeling houden. En Hij geeft ons daartoe effectievere wapens dan zij hebben. “ Wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen,” zegt Jezus, “en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen” (Mat. 1 6:1 9). Ongelooflijk! De fatalist kan alleen maar sidderen bij het ho- ren van zulke woorden! Maar ze zouden ons christenen in vuur en vlam moeten zetten. Ze bevestigen dat God ons toegang heeft verleend tot de onbeperkte macht van Jezus Christus zelf – een macht die veel groter is dan van enige zogenaamde “su- permacht” op aarde. Ze leren ons ook dat, in tegenstelling tot 1 . We zijn niet machteloos!
10 wat de twee eerder genoemde vrouwen geloofden, God nog niet “heeft besloten hoe het met hen zal aflopen”, net zo min als Hij heeft besloten met wie we zullen trouwen of wat Gor - batsjov over vijf jaar zal doen. Let wel, ik zeg niet dat God geen plannen met ons heeft of dat Hij zijn handen van deze wereld heeft afgetrokken en ons maar wat laat aanmodderen, onwe- tend als we zijn door eigen toedoen. Ik zeg ook niet dat wij God volledig onder controle hebben of dat Hij alles in onze handen gegeven heeft. Hij is een soeverein God en we kunnen en be- horen zijn wil te kennen – en we moeten deze doen. Ons doel moet altijd zijn Gods wil uit te voeren, en de Schrift geeft ons alle richtlijnen die daarvoor nodig zijn. We moeten echter ook bedenken dat Gods plannen voor ons niet in beton zijn uitge- houwen. Alleen zijn karakter en aard zijn onveranderlijk; zijn besluiten niet! Ja, wanneer we in de wereld dingen zien gebeuren die “da- den van God” * lijken en we zijn het niet eens met wat God schijnt te doen (of toe te staan), kunnen we Hem vragen Zich te bedenken. God is altijd bereid naar onze kant van het verhaal te luisteren. Zelfs al heeft Hij plannen gemaakt iets te doen, Hij staat onder de juiste voorwaarden open voor veranderingen. Mozes begreep dit aspect van Gods karakter zoals maar wei- nig mannen ooit hebben gedaan. In de Bijbel staan zeer veel voorbeelden om ons te helpen begrijpen hoe we dezelfde rela- tie met God kunnen hebben als hij. In Exodus lezen we dat de Heer tegen Mozes zei: “Ik heb nu gezien wat een koppig en on- gehoorzaam volk dit is… Ik (zal) mijn toorn op hen koelen en ze allemaal vernietigen.” Dat klinkt nogal definitief, nietwaar? Een fatalist zou als volgt gereageerd kunnen hebben: “O wee, nu zullen we het beleven! Dit is het einde!” Mozes accepteerde dat echter niet. Hij “smeekte God dat niet te doen… Tenslotte veranderde de Heer van gedachten en spaarde hen” (Ex. 32:9, 11 , 14; Het Boek). Mozes wist dat het mogelijk was God op andere gedachten * In het Engels is de juridische term voor overmacht of force majeur: an act of God. En God bedacht Zich
11 te brengen, net als de meeste andere helden uit de Bijbel. Mo- zes kende God en als Gods vriend begreep hij dat Gods plannen veranderd konden worden. In latere hoofdstukken zullen we meer spreken over Mozes en anderen die God op andere ge- dachten brachten, maar voorlopig is het genoeg te weten dat dit mensen waren als u en ik. Als zij God op andere gedachten konden brengen, kunnen wij dat ook! Dat gebeurt trouwens voortdurend. Een voor mij bijzonder sensationeel voorbeeld betreft de re- cente ontwikkelingen in de Sovjet-Unie. In 1 983 riep onze or - ganisatie, Open Doors, ertoe op zeven jaar lang voor de Sovjet- Unie te bidden. We waren ervan overtuigd dat de boze samen- zwering die het Lichaam van Christus wereldwijd onnoemelijk veel ellende en leed had gebracht, haar oorsprong vond in één plaats: Moskou. Miljoenen waren gestorven als gevolg van vol- kerenmoord in communistische landen en honderdduizenden zaten gevangen om hun geloof. We besloten in het offensief te gaan en Satans bolwerken aan te vallen. Vele christenen over de hele wereld deden met ons mee. We baden in het bijzonder dat de barrières die Gods Woord uit Oost-Europa en Rusland geweerd hebben, verwijderd en christelijke gevangenen vrijge- laten zouden worden. Binnen een jaar zagen we al resultaten. We hoorden voor het eerst van een onbekende man, Gorbatsjov genaamd. We hoor - den de woorden glasnost en perestrojka in plaats van de gebrui- kelijke communistische retoriek. De frisse wind waarvoor we baden, begon te waaien en er was niets wat deze kon stoppen. Bijna zes jaar nadat we begonnen te bidden brokkelden ten- slotte de muren tussen Oost en West af. De Berlijnse Muur – een wereldwijd symbool van communistische onderdrukking – viel. Gevangenisdeuren gingen open. Oost-Europa stond op tegen de machten die het gevangen hielden. Na meer dan dertig jaar Bijbels achter het IJzeren Gordijn gesmokkeld te hebben, daagde ik de Russen openlijk uit onze organisatie toe te staan een miljoen Russische Bijbels aan Sov - jetkerken uit te delen. Ze zeiden ja, ongelooflijk maar waar. 1 . We zijn niet machteloos!
12 Binnen zeven jaar nadat we begonnen te bidden, konden we onze gebedspartners het geweldige nieuws meedelen dat in de Sovjet-Unie geen enkele christelijke leider nog om zijn geloof in een gevangenis of concentratiekamp zat! Dat, beste vrienden, is wat er gebeurt, wanneer we bidden.Ja, we hebben iets te zeggen over wat er om ons heen ge- beurt. We hoeven het leven niet te nemen zoals het komt; we kunnen een wereldschokkende invloed op onze planeet uitoe- fenen, omdat God zijn gedachten en hart voor ons openstelt en zijn macht tot onze beschikking staat. Geen wonder dat God geïrriteerd raakt, wanneer Hij ziet hoe aarzelend we gebruik maken van de kracht van het gebed. “Dit is een volk, beroofd en uitgeplunderd,” zegt Hij in Jesaja. “Men heeft hen allen in kerkerholen geboeid, in gevangenissen zijn zij weggeborgen; zij werden ten roof en er was geen redder; tot plundering en er was niemand die zeide: Geef terug. Wie onder u neemt dit ter ore?” (Jes. 42:22-23). Ja, wie? Wie zal in onze tijd in opstand ko- men tegen Satan en net als Mozes aan Farao vragen: “Laat mijn volk gaan” (Ex. 7 :1 6)? Wie zal aan de kant van de Heer staan? Zeker niet de fatalisten – christelijk of anderszins. Zij zul- len nooit de aanwezige machten uitdagen. Het zou ons zorg moeten baren dat de islam de snelst groeiende godsdienst ter wereld is. De meeste mensen op deze planeet zijn vandaag de dag aanhangers van de fatalistische niet-christelijke godsdien- sten en hun aantal groeit in een alarmerend hoog tempo. En nu is ook de christelijke Kerk besmet met het verlammende virus van fatalistische apathie. Hoe is dat mogelijk? Dat is niet zo moeilijk te begrijpen. Dat het fatalisme aan- trekkingskracht heeft op mensen met “religieuze neigingen” – mensen die ernaar verlangen godsdienstig te zijn – kan niet ontkend worden. De houding van een fatalist lijkt een geweldig groot geloof uit te drukken. “Ik weiger de wil van God in twijfel te trekken,” zal hij vroom en nederig zeggen. Maar bedoelt hij daarmee dat alles wat er in de wereld gebeurt, hem onverschil- lig laat – inclusief oorlog, hongersnood, onderdrukking, de af- braak van gezin en maatschappij, de uitbuiting van de onschul- En God bedacht Zich
13 dige en zwakke en de aftakeling van alles wat heilig en zuiver is? “Als God het toestaat, moet er een reden voor zijn,” zal hij zeggen, “en met mijn kleine verstand kan ik Gods redenen niet begrijpen. Dus aanvaard ik in geloof wat Hij doet en ‘prijs de Heer hoe dan ook’.” En onwetende mensen die naar dergelijk gepraat luisteren, zullen vol bewondering zeggen: “ Wat een geloof!”Een dergelijk “geloof heeft echter geen kracht, omdat het gebaseerd is op een verkeerde vooronderstelling. Noem het zo- als u wilt – karma, bestemming, lot, kismet – het komt op het- zelfde neer, ongeacht de verpakking. Het houdt in dat we het script dat God geschreven heeft, niet kunnen veranderen en dat onze taak enkel en alleen is “in de pas te lopen” met Gods programma. Dat maakt het leven zo eenvoudig, nietwaar? Ja, en daarin ligt voor een groot deel zijn aantrekkingskracht. Fa- talisten kunnen zich ontspannen, omdat ze nergens meer ver - antwoordelijk voor zijn. Ze hoeven God niet te gehoorzamen of actief weerstand te bieden aan de duivel; ze kunnen de zaken eenvoudigweg op hun beloop laten (zoals de Beatles aanbevo- len in hun hit van de zestiger jaren “let it be”). Het fatalisme heeft nog andere aantrekkelijke kanten. Als een christen fatalisme in zijn theologie kan inbouwen, wordt zijn leven oneindig veel gemakkelijker en comfortabeler. Hij zal ie- der jaar honderden extra uren overhouden om naar de televisie te kijken en een dutje te doen, wanneer hij niet langer tijd hoeft te verspillen aan nutteloze activiteiten als bijbelstudie, God le- ren kennen door het gebed, voorbede doen voor zijn gezin en de wereld, strijden tegen de boze of anderen de helpende hand bieden om Christus’ wil. Hij zal geen vin meer hoeven te ver - roeren. Hij kan in zijn ligstoel gaan zitten en de rest van zijn leven vegeteren, waarbij hij zich volkomen geborgen voelt in zijn “geloof. Hij is bereid iedere tegenslag, van echtscheiding tot de dood, stoïcijns te aanvaarden. Dit is natuurlijk niets nieuws. Zelfs enkele van de grootste helden in de Bijbel bezweken zo nu en dan voor het fatalisme. Herinnert u zich wat Job zei toen hij vernam dat zijn hele ge- 1 . We zijn niet machteloos!
14 zin weggevaagd was en hij al zijn bezittingen had verloren? “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd” (Job 1:21). Ongelooflijk! Wat een uitspraak! Het zijn juist deze woorden die tegenwoordig vaak tijdens be- grafenissen geciteerd worden als een bevestiging van het geloof bij een verschrikkelijk verlies. Maar is dit een christelijke houding? Nee! Het is slechts “bij- bels” in de zin dat de woorden in de Bijbel gevonden worden. We moeten bedenken dat deze woorden in absolute onwe- tendheid werden uitgesproken door een man die er geen idee van had dat God en Satan zijn lichaam als een slagveld gebruik - ten. Job wist niet dat Satan het fatalisme als zijn machtigste wa- pen beschouwde. We moeten echter niet al te hard over Job oordelen; hij had geen Bijbel om hem te helpen Gods karakter te begrijpen of de aard van de geestelijke strijd die in zijn leven plaatsvond. Hij kon niet weten dat het Satan was, niet God, die alles wat hem dierbaar was, had “genomen”. Het wonderbaarlijke van Jobs verhaal is niet dat hij zijn lijden zonder vragen aanvaardde; het wonderbaarlijke is dat hij, ondanks zijn verkeerde ideeën over wie de oorzaak van het leed was, toch nog weigerde God te ver - vloeken of Hem van onrecht te betichten. We kunnen Job dus bewonderen omdat hij trouw bleef ondanks zijn misvattingen. Dat betekent echter niet dat we die misvattingen tot christe- lijke theologie moeten verheffen! Onze reactie op Satans slinkse taktieken moet een veel die- pere kennis van God weerspiegelen dan Job had, omdat wij niet alleen kunnen putten uit de Schrift maar ook uit twee- duizend jaar christelijke ervaring. Ook hebben we de Heilige Geest om ons te verlichten. Te veel christenen zitten tegen- woordig echter in hetzelfde schuitje als die twee vrouwen die ik over de gijzelaars hoorde praten. Zij drijven tevreden met de stroom mee, alsof de openbaring van God in Jobs tijd ophield, de Heilige Geest nooit is gekomen en het gebed ons nooit was gegeven als een manier om toegang te krijgen tot het hart en de gedachten van God. Helaas beseffen ze te laat dat de stroom, En God bedacht Zich
15 die zo comfortabel en veilig leek, hen juist steeds sneller naar een dodelijke draaikolk – en onwetendheid – voert.Dit is door de geschiedenis heen een van Satans fundamen- tele strategieën geweest. Hij blijft deze gebruiken, omdat zij zo lang zo goed gewerkt heeft. Maar wij kunnen niet toestaan dat zijn strategie succes heeft! Wij hebben de macht hem weer - stand te bieden en hem te overweldigen. God heeft ons het wapen gegeven waarmee we dat kunnen doen. Dat wapen is gebed. Niets maakt Satan zo bang als een christen die de kracht van het gebed begrijpt, omdat hij weet dat God niets achterhoudt voor zijn vrienden. Wanneer we God kennen en beginnen te begrijpen wie Hij is en wat van Hem is, zijn we niet langer hul- peloze slachtoffers die in de stormen en golven heen en weer geslingerd worden. We kunnen dan namelijk doen wat de dui- vel en zijn demonen niet kunnen. Jezus zegt ons: “Indien gij geloof hebt en niet twijfelt… zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden. En al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen” (Mat. 21:21-22). Geen wonder dat Satan verwoede pogingen doet christenen ervan te weerhouden serieus te bidden. Zijn macht is daarmee niet te vergelijken. Door het gebed kunnen we niet alleen ber - gen verzetten, maar ook al Satans boze plannen verijdelen. Het is namelijk een zaak van leven en dood -zowel voor Satan als voor ons. Het zou ons dan ook niet moeten verbazen dat hij overuren maakt om manieren te verzinnen om onze gebeden krachteloos te maken. Als hij dat kan doen, heeft hij niets van ons te vrezen. Dan kan hij zijn slechte plannen ongehinderd uitvoeren. Daarom maak ik me zorgen over het christelijk fatalisme. Het is niet slechts een onschuldige leerstellige interpretatie die we kunnen respecteren, zoals we doen in geval van vrij onbelang- rijke verschillen in de christelijke theologie. Fatalisme is een 1 . We zijn niet machteloos!
16 verlammende ziekte die het Lichaam van Christus heeft aan- getast met rampzalige gevolgen. Het besmet zijn slachtoffers met zelfgenoegzaamheid en apathie, zodat ze geen verlangen meer hebben weerstand te bieden aan het kwaad en nog min- der vastberaden zijn de grote daden van Christus uit te voeren.Tenzij deze sluipende en verlammende ziekte een halt wordt toegeroepen, zal deze wereld in een nog meer uitzichtloze situ- atie terechtkomen dan nu al het geval is. De uiteindelijke kosten in termen van menselijk lijden zullen zo afschuwelijk zijn, dat we het niet kunnen bevatten. De wreedheden en onderdruk - king die we zagen in het Europa van Hitier, het China van Mao en het Rusland van Stalin zullen daarbij verbleken. Net als nu, zullen op de hele aarde miljoenen wegkwijnen in afzondering en wanhoop, terwijl zij op onze hulp zouden moeten kunnen rekenen. En als we ook maar een moment geloven dat God het kwaad dat de rest van de mensheid overspoelt, bij onze deur vandaan zal houden, is dat een tragische misvatting. Hij zal dat niet doen. Als we de waarheid niet onder ogen willen zien en wegvluchten in valse leringen, verdienen we de gevolgen te dragen. Geloof me, God zal ons daar niet tegen beschermen. Wij zijn niet vrijgesteld van het lijden. Vergis u niet: Satan wordt niet aardiger of beleefder naarma- te de tijd verstrijkt. (In de hoofdstukken 6 en 7 zullen we zijn strategieën onderzoeken en bekijken hoe we deze onschadelijk kunnen maken.) Hij wordt iedere dag sterker en monsterachti- ger. We hoeven alleen maar naar de huidige krantenkoppen te kijken om dat in te zien. Een vriend zei het als volgt: “In mijn jeugd was een stoute jongen iemand die een appel van de krui- denier jatte. Nu is een stoute jongen iemand die zijn hele fa- milie uitmoordt, zodat hij verzekeringsgeld kan opstrijken om drugs te kopen.” We weten allemaal dat dit niet overdreven is. De omvang van het kwaad neemt iedere dag toe en fatalistische apathie maakt die groei mogelijk, omdat er geen weerstand wordt geboden. Christenen moeten zich echter verzetten tegen het kwaad! Ie- dere christen is een soldaat, een “lid van het verzet” in Gods le- En God bedacht Zich
17 ger dat deelneemt aan de geestelijke strijd. Op het moment dat we dit uit het oog verliezen, worden onze handelingen doel- loos en verslapt onze gerichtheid. We vergeten waarom we geboren zijn, wat we geleerd hebben op het slagveld te doen, en we sterven zonder ooit te weten, waarom we leefden. Het belangrijkste is dat we nooit de taak zullen vervullen die we moesten uitvoeren. Weer een overwinning voor de duivel.Als we eenmaal beginnen te zien welke gevolgen het chris- telijk fatalisme heeft, kunnen we het niet langer tolereren. We moeten ertegen strijden voor wat we waard zijn, omdat dit het machtigste wapen is dat de vijand op dit moment van de ge- schiedenis gebruikt om de bedoelingen van God te verijdelen. Waar staan wij nu? Is de situatie hopeloos? Of is het moge- lijk de verlamming die het Lichaam van Christus bedreigt, weg te nemen, het terrein terug te winnen dat we door onze eigen schuld verloren hebben en de vijand terug te dringen? Het zal niet gemakkelijk zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat het mo- gelijk is. In dit boek zullen de stappen aangegeven worden die we daarvoor moeten nemen. Het zal u de kennis geven die u nodig hebt om de aanval in te zetten tegen de machten van de duisternis – en te winnen. Een waarschuwing is hier echter op zijn plaats: kennis kan gevaarlijk zijn. Wanneer u dit boek hebt gelezen, zult u din- gen weten die iets van u zullen eisen. U zult in actie moeten komen. U zult bidden en bergen zullen verzet worden. U zult de sleutels van het Koninkrijk gebruiken om gevangenissen te openen en mensen vrij te laten; u zult de vijand die de wereld reeds te lang in gijzeling houdt, een slag toebrengen. Dit zal u in de frontlinie plaatsen van de geestelijke strijd om de planeet aarde, op een manier die u misschien nog nooit hebt meege- maakt. U zult misschien een doelwit worden van de aanvallen van de duivel, op een manier die u zich op dit moment niet kunt voorstellen. Uw leven zal nooit meer zijn als vroeger, dat kan ik u verzekeren. Als u dus een rustig, voorspelbaar leven wilt, is het mis- schien beter dat u dit boek nu meteen dichtslaat en het geeft 1 . We zijn niet machteloos!
18 aan iemand die naar een beetje spanning zoekt. Bedenk wat Je- zus zei: “Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard” (Mat. 10:3 4). Wees voorbereid! Als u dit boek uitleest en de kennis die erin staat, toepast, als u leert hoe u kunt on- derkennen wanneer God openstaat voor veranderingen en als u gelooft dat Hij op onze gebeden wacht om de vijand te verslaan, zullen alle vooruitzichten op een gewoon leven voor altijd verdwenen zijn. U zult het zwaard van de Geest opne- men en grote daden voor God doen, waarbij u zijn eeuwige wil uitvoert op een manier zoals niemand anders dat kan. In het volgende hoofdstuk zullen we bekijken hoe u zich daarop zorgvuldig kunt voorbereiden.Ik vraag u, beste vrienden: Hoe zal men u zich later herinne- ren? Zal uw naam met dezelfde eerbied uitgesproken worden als die van Abraham, Mozes, David, Jozua, Elia of Paulus? Zult u “koninkrijken onderwerpen” door uw gebeden? Of zult u in vergetelheid raken, zonder ooit de hoge roeping die u van God gekregen hebt, waar te maken? De keuze is aan u. En God bedacht Zich