Oswald Chambers Geheel voor Hem bijbels dagboek Oswald Chambers Geheel voor Hem nieuwe editie van de 100 jaar oude klassieker my utmost for his highest “Het geloof is de meest heldhaftige daad van je leven – je werpt j ezelf in een roekeloos vertrouwen op God.” De teksten in dit dagboek zijn actueel en radicaal, scherp en diepzinnig. Het is Chambers’ passie dat christenen zich volledig toewijden aan Jezus, Hem en de ander dienen – en niet zichzelf – en zo het Koninkrijk van God gestalte geven. Wereldwijd beginnen dagelijks vele gelovigen hun dag met Chambers’ Bijbels dagboek Geheel voor Hem (My Utmost for His Highest). Dit dagboek verschijnt in een volledig herziene en bewerkte Nederlandse editie. Daarmee is dit veelgelezen dagboek toegankelijk gemaakt voor een nieuwe generatie lezers. Geheel voor Hem bestaat per dag uit een Bijbelcitaat met uitleg, ontleend aan preken, lezingen en toespraken die Oswald Chambers tijdens zijn leven heeft gehouden. “Het is niet zo dat het gebed ons in staat stelt om grote werken te d oen. Het gebed zelf is het grote werk.” 9 789043 538084 NUR 707 ISBN 978 90 435 3808 4 kokBOgeheelvoorhem1021.indd 1kokBOgeheelvoorhem1021.indd 1 29-10-2021 13:3929-10-2021 13:39
VOORWOORD Deze woorden voor elke dag zijn aan verschillende bronnen ontleend; in hoofdzaak aan de bijbellezingen die mijn echtgenoot gedurende de jaren 1911 tot 1915 hield aan de Bijbelstudieschool (het Bible Training College) te Clapham. Verder aan de toespraken die hij van oktober 1915 tot novem- ber 1917 iedere avond hield in de YMCA-barakken te Zeitoun in Egypte. In november 1917 ging mijn echtgenoot in tot de tegenwoordigheid Gods. Een groot deel van de woorden is ontleend aan de toespraken voor de wijdingsstonden op de school; dat zijn uren geweest, die voor vele van de studenten het begin van een nieuwe periode betekenden in hun leven met God. ‘De mensen keren altijd weer terug naar de enkeling die het geheim van een waarlijk geestelijk leven verstond en wiens leven met Christus verborgen was in God. Dat is een belijder van het aloude evangelie, dat enkel en alleen van het Kruis weet’ (Robert Murray McCheyne). Omdat het buiten kijf staat dat de schrijver een van diegenen is tot wier prediking de mensen steeds weer terugkeren, werd dit boek samenge- steld. Het wordt de wereld ingezonden met de bede dat zijn boodschap dagelijks mag blijven dienen tot het brengen van levensvernieuwing en bezieling door de heilige Geest. Mrs. B. Chambers 9 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 9 (Zwart Plaat)
TER INTRODUCTIE Bij de eerste Nederlandse uitgave Nu wij in staat zijn Chambers’ ‘Golden Book’My Utmost for His Highestin Nederlandse vertaling te doen verschijnen, lijkt het ons goed de lezer met enkele grote lijnen leven en werk van de in 1917 overleden schrijver te schetsen. ‘Geheel voor Hem’ – volstrekt en onherroepelijk – was, naar zijn eigen getuigenis in een van zijn toespraken, de grote beslissing van zijn leven, en het bleef niet bij woorden. De mystiek docent is een actieve organisa- tor geweest en met dankbare bewondering zien wij op naar zijn leven van dienende liefde en geheiligde zelfverloochening voor en in de bange oor- logsjaren. Iets daarvan te vertellen in de entourage van enkele biografi- sche bijzonderheden zal ter introductie van zijn meditaties in onze Ne- derlandse vertaling wellicht niet overbodig zijn. Oswald Chambers werd op 24 juli 1874 geboren te Aberdeen, waar zijn vader predikant was bij de baptistengemeente. Het voorbeeld van zijn godvruchtige ouders, Clarence en Hannah Chambers, trok bij de jeugdi- ge Oswald al in zijn kinderjaren diepe sporen. Hij werd opgevoed in de sfeer van geloof en gebed, waarvan Charles Haddon Spurgeon de geeste- lijke vader en bezielende stuwkracht was. Tot zijn dood toe stond het schone levenstableau van Oswald Chambers in de gouden lijst van kin- derlijk godsvertrouwen en van brandende begeerte om met hart en ziel, met mond en pen, met woord en daad, kortom, met zijn hele leven, de hemelse Vader groot te maken en zielen te winnen voor het evangelie van Christus’ Koninkrijk. Als schooljongen toonde hij veel aanleg voor tekenen, en toen zijn vader predikant werd in Londen, verliet Oswald de schoolbanken met de bedoeling zich te laten opleiden in de graveerkunst. Maar door een on- geval bij het uitstappen van een trein, kwam er een kink in de kabel. In- tussen ging vader Chambers met emeritaat en vestigde zich met zijn gezin te Dulwich, waar hij lid werd van de baptistenkerk, bediend door ds. J.T. Briscoe. Hier was het dat Oswald onder een preek van Spurgeon tot het besluit kwam zich aan de Heiland over te geven. Hij werd kort daarop door ds. Briscoe gedoopt, verbond zich aan de kerk, werd zon- 11 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 11 (Zwart Plaat)
dagsschoolonderwijzer en kwam in contact met het werk van de YMCA. Op achttienjarige leeftijd wist hij zich intussen een diploma als tekenle- raar te verwerven. Drie jaar later, in 1895, zien we hem als prijswinnaar aan de universiteit te Edinburgh, waar hij, dankzij zijn talent, steeds meer invloed kreeg in kunstkringen. Maar toen kwam de grote ommekeer, waarvan Hijzelf in latere jaren meermalen getuigde. In een stil nachtelijk uur kwam op verrassende en onweerstaanbare wijze de roeping van God tot hem: ‘Ik heb u nodig in mijn dienst, maar Ik kan het ook zonder u stellen!’Deze roeping was voor Chambers zo onmiskenbaar, dat hij onmiddellijk met beslistheid antwoordde te zullen gehoorzamen. Hij had echter geen flauw idee van de weg die hij nu moest inslaan. Maar toen hij de volgende dag op zijn kamer kwam, vond hij op zijn schrijftafel een prospectus van het seminarie te Dunoon. Later is hij te weten gekomen dat de rector, ds. Duncan MacGregor, dit pros- pectus aan zijn vader had gegeven met het verzoek dit door te zenden naar Edinburgh. Nauwelijks had Oswald in het prospectus Gods leiding erkend, of hij schreef naar huis dat hij zich wilde laten inschrijven als student aan het seminarie. Zijn vader antwoordde zeer verheugd te zijn over deze beslis- sing. Dit seminarie te Dunoon was een vrucht van MacGregors levens- werk in de opleiding van jonge mensen tot predikant. Hij doceerde He- breeuws, Grieks en theologie. De studenten waren intern en moesten buiten de college-uren zich ook oefenen in land- en tuinbouw, om zich zo voor te bereiden op een leven van zelfredzaamheid, wanneer zij later op eenzame zendingsposten zouden komen. Hier in Dunoon heeft Oswald Chambers de apostel Paulus leren na- zeggen: ‘Ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat (...) Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht’ (Fil. 3:7). Toen hij nog maar enkele dagen in het seminarie was, schreef hij onder meer aan zijn vader: ‘Rots- vast is mijn overtuiging dat ik in Gods weg ben... Elders zou ik veel geld kunnen verdienen, maar wat betekent geld in vergelijking met de eeu- wigheidstroost, die ik aan mensenzielen zal mogen brengen... Nu mijn innerlijkste overtuiging mij drijft om weg te trekken, kan niets mij tegen- houden, ook niet de banden van liefde en vriendschap... Voortdurend hoor ik de roep: “Waartoe dit verlies?” Moge heel mijn leven het ant- woord geven: “Ter wille van de gekruisigde Verlosser der wereld!”’ Op het leven van zijn medestudenten wist Chambers onwillekeurig grote invloed uit te oefenen. Stille zonden werden hem gebiecht en hij was 12 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 12 (Zwart Plaat)
dan voor zijn vrienden een vurig voorbidder en een teder trooster. Ont- roerende en verrassende voorbeelden van gebedsverhoring versterkten hem in zijn kinderlijk godsvertrouwen, terwijl zijn diepe levensernst mag- netische kracht uitoefende op ieder die nader met hem in contact kwam. Zijn laatste cent gaf hij weg aan noodlijdenden, die hij nooit ontmoette zonder hen te wijzen op Hem die in de Zoon zijner eeuwige liefde alle din- gen schenkt. Uit talrijke brieven van zijn familie en vrienden mogen wij de volgende markante en karakteristieke uitspraken weergeven: ‘De invloed van zijn leven op het mijne is onuitroeibaar’ (George Oxer). ‘Waar hij ook kwam, boezemde hij vertrouwen in en verspreidde hij vreugde en blijdschap; met name was hij een man van het gebed, die durfde geloven in dit woord van onze Heiland: “Zo wat gij begeren zult in mijn Naam, dat zal Ik doen.”’ (Alice Cotterill). ‘Ik herinner mij Oswald Chambers als een opgeruimde, edelmoedige en trouwe studievriend, die altijd klaarstond een ander te helpen, zoveel hij kon’ (G.J.T. Walford). ‘Meer dan eens hoorde ik hem bidden: “O, Heer, maak ons door en door ootmoedig!” – een gebed, dat heel wat zegt voor zo’n jongmens!’ (R. Flaherty). ‘Ik zei vaak schertsend tegen hem, dat ik hem “ontdekt” had. In zijn studententijd te Dunoon leerde ik hem als een van Gods kostbare parels hoogachten en liefhebben’ (Dinsdale T. Young). Laatstgenoemde predikant nodigde hem in 1905 uit voor het eerst te preken in Kingsway, waar hij ook later nog dikwijls optrad, evenals in Londen. Kort daarop vertrok de jeugdige ijveraar voor het Koninkrijk Gods naar Amerika, waar hij zich voor enige tijd verbond aan een zendingsschool te Cincinnati. Daarna bezocht hij Japan en maakte een reis om de wereld. Overal vond hij open deuren en was hij een vooraanstaand figuur – met name op conferenties en gebedsmeetings. Ds. J.M. Ridge getuigt: ‘Oswald Chambers deed mij steeds denken aan de apostel Paulus, een prediker en organisator van de eerste orde; een man die mij dieper heeft ingeleid in de betekenis van het kruis.’ Op 25 mei 1910 trad Chambers in het huwelijk met Miss Gertrude Hobbs. Zij maakten een huwelijksreis naar Amerika, waar zij gedurende een viertal maanden allerwegen bijeenkomsten bezochten. Toen zij te- ruggekeerd waren, werden zij benoemd tot directeur en directrice van een pas opgerichte kweekschool voor christen-werkers te Clapham. Deze 13 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 13 (Zwart Plaat)
school voor bijbelstudie met een internaat dat aan 24 studenten plaats bood, was gesticht op de grondslag van de heilige Schrift als het geïnspi- reerde Woord Gods. Op 12 januari 1911 werd het instituut geopend. Spoe- dig kreeg de Bijbelstudieschool van Oswald Chambers, die zo’n teder, maar ook wetenschappelijk onderricht gaf, grote vermaardheid. Nog steeds zien zijn oud-leerlingen met bijzondere dankbaarheid terug op de zegen daar genoten. Wij treffen hen in alle delen van de wereld aan als christen-werkers in zending en evangelisatie. Naar hun eenparig getuigenis stond Jezus Christus steeds in het cen- trum van Chambers’ lessen, en elke week werd een afzonderlijke wij- dingssamenkomst gehouden, waarin Chambers zijn studenten op zeer directe wijze de eisen voorhield die aan het volgen van Jezus verbonden waren. E.A. Matthews verklaart: ‘De hele atmosfeer op de colleges was geladen met de tegenwoordigheid Gods; de noodzakelijkheid van het ge- loof en de realiteit van het christelijk leven werd ons onweerstaanbaar op de ziel gebonden. Op preekcollege moesten wij de vuurproef ondergaan, maar onze directeur was bij die gelegenheid de welwillendste toehoorder en de mildste criticus. Evenals zijn Heiland verbrak hij nooit het ge- krookte riet en bluste hij nimmer de rokende vlaswiek uit. Gáf hij echter zijn kritiek, dan voelden wij dat we die verdiend hadden.’ En Eric Ofver- berg getuigt: ‘Wellicht is de beste samenvatting van Oswald Chambers’ leven en prediking de titel van zijn meest bekende boek: My Utmost for His Highest.’ De meeste meditaties uit deze keurgarve van Chambers’ schrift- beschouwingen zijn dan ook ontleend aan zijn wijdingsuren op de Bij- belstudieschool in de jaren 1911-1915. Na het uitbreken van de eerste wereldoorlog in augustus 1914 voelde deze toegewijde werker zich geroepen dienst te nemen als veldprediker. Op 24 mei 1915 schreef hij aan zijn ouders het woord van Paulus uit 2 Ti- moteüs 4:6: ‘Want wat mij aangaat, al word ik als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden staat voor de deur.’ Op 9 oktober vertrok hij naar Egypte, uitgezonden door de YMCA. Ontroerend zijn de brieven die hij van daaruit naar familie en vrienden heeft geschreven. Zijn vrouw en dochtertje Kathleen waren in Engeland achtergebleven, maar volgden hem in december naar Zeitoun, waar zij zich samen vestigden in een lichtgebouwd huisje van één verdieping, een zgn. ‘bungalow’, in het centrum van een groot militair kampement. Het duurde maar even of ook hier was voor de soldaten een Bijbelstudie- school geïmproviseerd. Elke avond hield Chambers toespraken en be- zocht hij de barakken. Vele van deze toespraken vinden wij terug in het 14 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 14 (Zwart Plaat)
‘Golden Book’, aan welks Nederlandse vertaling wij onze medewerking mochten verlenen. Een eigenhandig dagboek van Chambers’ indrukken en ervaringen als veldprediker in Egypte is door mevrouw Chambers opgenomen in een bi- ografie over haar man, verschenen in 1933 (Oswald Chambers, His Life and Work). Na twee jaar van onvermoeide arbeid en priesterlijke toewijding, waar- in Chambers met zeldzaam blijmoedige zelfverloochening talloze offi- cieren en soldaten in hun leven, lijden en sterven tot rijke zegen mocht zijn, overviel hem een ernstige ziekte, die hem op 15 november 1917 op 43-jarige leeftijd deed ingaan tot de heerlijkheid des Heren in de triomfe- rende Kerk. De laatste woorden die zijn vrouw hem in zijn sterven hoor- de spreken, waren: ‘Hij zal meerdere werken doen dan deze, want ik ga heen tot mijn Vader...’ Gods wegen zijn anders en hoger dan de onze. Oswald Chambers is in de volle kracht van zijn leven weggenomen. Er werd nog veel van hem ver- wacht, maar Gods bedoeling was anders. Deze begaafde dienstknecht van Jezus Christus was al vroeg rijp voor de hemel. Hij moest gaan, maar door zijn nagelaten geschriften blijft hij ook na zijn dood tot ons spre- ken. En als de ziel nu luistert, spreekt het een taal die leeft: Geheel voor Hem. D. Ringnalda jr. 15 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 15 (Zwart Plaat)
WAAR GAAT HET NU EIGENLIJK OM? Het is mijn stellige hoop en verwachting dat ik mij nergens voor zal hoeven te schamen, maar dat Christus bij alles wat mij overkomt in alle openheid geëerd zal worden, of ik nu in leven blijf of moet sterven. Filippenzen 1:20 Mijn uiterste best doen om het hoogste voor Hem te bereiken. ‘Het is mijn stellige hoop en verwachting dat ik mij nergens voor zal hoeven te schamen.’ Wij moeten ons allemaal erg schamen als we niet die delen van ons leven aan Jezus overgeven, die Hij van ons gevraagd heeft. Paulus zegt: ‘Ik besluit het uiterste te doen om het hoogste voor Hem te bereiken.’ Dit is een zaak van de wil, niet van discussie, noch van logisch denken, maar een overgave van de wil, een volkomen en onherroepelijke overgave op dit punt. Wanneer we te veel van onszelf vervuld zijn, kunnen wij niet tot dat besluit komen, hoewel wij doen alsof we het voor anderen laten. Over- wegen wat het anderen zal kosten als wij Jezus’ roep volgen, betekent: tegen God zeggen dat Hij niet weet wat onze gehoorzaamheid zal uit- werken. Maar dat weet Hij echt wel. Sluit iedere andere overweging uit en houd jezelf voor God slechts aan dit ene: mijn uiterste best doen om het hoogste voor Hem te bereiken. Ik ben vastbesloten om volkomen en ge- heel voor Hem te zijn en voor Hem alleen. Niets kan mij afhouden van zijn heiligheid. ‘Of ik nu in leven blijf of moet sterven.’ Paulus is vastbesloten zich door niets te laten afschrikken om precies te doen wat God verlangt. Gods orde moet een crisis in ons leven teweegbrengen, omdat wij het op een zachtere manier niet willen leren. Hij brengt ons daar, waar Hij van ons vraagt ons uiterste best voor Hem te doen, en dan gaan wij ons beraden; dan veroorzaakt Hij een voorzieni- ge crisis, waarin wij moeten beslissen: voor of tegen – en dat is de Grote Tweesprong in ons leven. Is de crisis op de een of andere manier in je leven gekomen, geef je wil dan volkomen en onherroepelijk aan Hem over. 1 JANUARI 17 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 17 (Zwart Plaat)
WIL JE OP WEG GAAN ZONDER TE WETEN WAARHEEN? En hij ging op weg zonder te weten waarheen. Hebreeën 11:8 Ben jij al eens op deze manier ‘op weg gegaan’? Als dat zo is, kun je geen logisch antwoord geven wanneer iemand je vraagt wat je eigenlijk doet. Een van de moeilijkheden in de praktijk van het christen-zijn is deze vraag: ‘Wat ben je van plan te doen?’ Je weet niet wat je doen zult; het enige wat je weet is dat God weet wat Hij doet. Je moet voortdurend je houding tegenover God herzien en erop letten of je alles los kunt laten in volkomen vertrouwen op God. Deze houding doet je voortdurend ver- wonderd afwachten; je weet niet wat God nu weer zal doen. Elke morgen als je wakker wordt, moet het weer een op weg gaan worden, een bouwen in vertrouwen op God. ‘Maak je geen zorgen over jezelf (…) noch over je lichaam’ (Luc. 12:22) – wees niet bezorgd over de dingen waarover je be- zorgd was, voordat je op weg gegaan was. Heb je God gevraagd wat Hij van plan is te doen? Hij zal het je nooit onthullen. God zegt niet wat Hij van plan is; Hij openbaart je wie Hij is. Geloof je in een God die wonderen werkt en wil je op weg gaan in over- gave aan Hem, totdat er geen zweem van verbazing meer in je is, wat Hij ook doet? Stel dat God inderdaad is zoals je Hem ervaart wanneer je het dichtst bij Hem bent. Hoe ongerijmd is het dan om bezorgd te zijn! Laat de hou- ding van je leven een voortdurend op weg gaan in afhankelijkheid van God zijn. Dat zal je leven een onuitsprekelijke schoonheid geven die Jezus verheugt. Je moet leren weg te gaan uit je overtuigingen, uit je dog- ma’s, uit je geloofservaringen, totdat er, wat je geloof betreft, niets meer tussen jou en God in staat. 2 JANUARI 18 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 18 (Zwart Plaat)
WOLKEN EN DUISTERNIS In wolk en duisternis is hij gehuld. Psalm 97:2 Wie niet uit de Geest van God geboren is, zal tegen je zeggen dat het on- derwijs van Jezus eenvoudig is. Maar als je gedoopt bent met de heilige Geest, zul je Hem in ‘wolk en duisternis gehuld’ vinden. Als wij in nauw contact komen met het onderwijs van Jezus Christus, zien wij voor het eerst deze kant van de zaak. De enige manier om het onderwijs van Jezus te begrijpen is door het licht van Gods Geest van binnenuit. Als wij niet weten wat het is onze alledaagse godsdienstige schoenen uit te trekken – ons te ontdoen van alle ongepaste familiariteit waarmee wij tot God komen –, is het zeer de vraag of wij ooit voor Hem hebben ge- staan. De mensen die er zo makkelijk en huiselijk over praten, hebben Jezus Christus in werkelijkheid nog nooit ontmoet. Na de verbazingwek- kende heerlijkheid en het bevrijdende besef van wat Jezus doet, komt de ondoordringbare donkerheid van het besef wie Hij is. Jezus zei: ‘Wat ik gezegd heb is geest en leven’ (Joh. 6:63). De Bijbel was voor ons alleen maar woorden – ‘wolken en duisternis’ – en dan, plotseling, worden de woorden geest en leven, omdat Jezus ze opnieuw tot ons spreekt, op een bijzondere manier. Op die manier spreekt God tot ons, niet door visioenen en dromen, maar door woorden. Als een mens tot God komt, gebeurt dit heel eenvoudig: door woorden. 3 JANUARI 19 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 19 (Zwart Plaat)
WAAROM KAN IK U NU NIET VOLGEN? Waarom kan ik u nu niet volgen, Heer? zei Petrus. Johannes 13:37 Er zijn tijden dat je niet begrijpt waarom je niet kunt doen wat je zou wil- len doen. Als God zo’n leegte brengt, pas dan op dat je die niet opvult, maar wacht af. Misschien komt die leegte om je te leren wat heiligma- king betekent. Of ze kan na de heiligmaking komen om je te leren wat dienen betekent. Loop nooit vooruit op Gods leiding. Al bij de minste twijfel leidt Hij niet. Wanneer je twijfelt, wacht dan. In het begin kan het zijn dat je duidelijk ziet wat Gods wil is – het bre- ken met een vriendschap, het opgeven van een zakenrelatie, iets anders waarvan je sterk het gevoel hebt dat het Gods wil is dat je het zult doen. Maar pas op, doe zulke dingen nooit op grond van dat gevoel. Doe je het toch, dan zul je zoveel moeilijkheden krijgen dat het je jaren kost om alles weer goed te maken. Wacht Gods tijd af, dan zal Hij het doen zonder je verdriet of teleurstelling te bezorgen. Als het de vraag is wat God in zijn voorzienigheid wil, wacht dan tot Hij de eerste stap zet. Petrus wachtte niet op God; hij berekende zelf waar de vuurproef zou komen, maar de vuurproef kwam toen hij haar niet verwachtte. ‘Ik wil mijn leven voor u geven!’ Die verklaring van Petrus was eerlijk, maar ver- raadde onwetendheid. Jezus antwoordde hem: ‘Nog voor de haan kraait zul jij mij driemaal verloochenen’ (vs. 38). Jezus zei dit met een diepere kennis van Petrus dan Petrus van zichzelf had. Hij kon Jezus niet volgen, omdat hij zichzelf niet kende, en niet wist waartoe hij in staat was. Na- tuurlijke toewijding kan wel maken dat we ons tot Jezus aangetrokken voelen en onder de indruk van Hem raken, maar zal ons nooit tot zijn dis- cipelen maken. Natuurlijke toewijding zal altijd op de een of andere ma- nier Jezus ontkennen. 4 JANUARI 20 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 20 (Zwart Plaat)
HET LEVEN IN DE KRACHT OM TE VOLGEN Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je mij volgen. Johannes 13:36 ‘Toen hij dit gezegd had, zei Hij tegen Hem: “Volg mij”’ (Joh. 21:19). Drie jaar eerder had Jezus gezegd: ‘Volg mij’, en Petrus was zonder bezwaar gevolgd; hij was onder de indruk van Jezus’ liefde gekomen, hij had er de hulp van de heilige Geest niet bij nodig. Toen kwam hij op het punt dat hij Jezus verloochende, en zijn hart brak. Daarna ontving hij de heilige Geest en zei Jezus opnieuw: ‘Volg mij.’ Toen ging er niemand meer voor Petrus uit dan Jezus Christus. In het eerste ‘Volg mij’ lag helemaal geen verborgen betekenis; het was een uitwendig volgen. Maar het tweede ‘Volg mij’ vraagt een innerlijk martelaarschap (zie Joh. 21:18). Tussen die beide tijdstippen in had Petrus Jezus met eden en vloeken verloochend (zie Mat. 26:69-75). Hij had een afkeer gekregen van zichzelf en al zijn zelfingenomenheid; hij had geen ziertje zelfvertrouwen meer. ‘Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: “Ontvang de heilige Geest.”’ (Joh. 20:22). Welke veranderingen God ook in jouw leven heeft bewerkstelligd, vertrouw er nooit op. Bouw slechts op een Persoon, de Heer Jezus Christus, en op de Geest die Hij schenkt. Al onze geloften en goede voornemens lopen uit op ontkenning, omdat we de kracht missen om ze uit te voeren. Wanneer we een afkeer hebben gekregen van onszelf, niet in onze verbeelding, maar in werke- lijkheid, dan zijn wij in staat de heilige Geest te ontvangen. ‘Ontvang de heilige Geest’ – het doet denken aan een invasie. Er is in ons leven nu nog slechts één leider, de Heer Jezus Christus. 5 JANUARI 21 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 21 (Zwart Plaat)
AANBIDDING En ergens ten oosten van Betel en ten westen van Ai sloeg hij zijn tent op. Hij bouwde er een altaar voor de HEER . Genesis 12:8 God aanbidden is Hem het beste geven dat Hij jou gegeven heeft. Ga voorzichtig om met het beste dat je hebt. Geef de zegen die je iedere keer van God ontvangt, weer aan Hem terug als een gave van jouw liefde. Neem tijd voor stille overdenking, en bied Hem de ontvangen zegen weer aan als een weloverwogen daad van aanbidding. Als je iets voor jezelf achterhoudt, zal het in geestelijke zin bederven, zoals het manna dat overgehouden werd (zie Ex. 16:20). God zal je nooit toestaan op geeste- lijk gebied iets voor jezelf te houden; het moet aan Hem teruggegeven worden, zodat Hij het tot een zegen voor anderen kan maken. Betel is het symbool van de gemeenschap met God; Ai is het symbool van de wereld. Abraham spande zijn tent tussen die beide plaatsen in. De waarde van onze openbare dienst van God wordt bepaald door de diepte van onze persoonlijke gemeenschap met Hem. Gehaastheid is onder alle omstandigheden verkeerd – er is altijd meer dan genoeg tijd om God te aanbidden. Wij moeten onze tenten daar opslaan, waar wij steeds rustig met God kunnen omgaan, hoe druk wij het ook met onze wereldse be- zigheden mogen hebben. Er bestaan geen drie afzonderlijke trappen in het geestelijk leven: aanbidden, afwachten en aanpakken. Sommigen van ons springen als geestelijke kikkers van aanbidding naar afwachten, en van afwachten naar aanpakken. Gods bedoeling is dat deze drie samengaan. In het leven van onze Redder gingen zij altijd samen. Hij haastte zich nooit en zat ook nooit stil. Dat is een kwestie van zelfdiscipline, het gaat niet zomaar vanzelf. 6 JANUARI 22 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 22 (Zwart Plaat)
VERTROUWELIJK MET JEZUS ZIJN Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Johannes 14:9 Deze woorden houden geen verwijt in, en spreken zelfs geen verwonde- ring uit; Jezus is bezig Filippus verder te brengen. De laatste met wie wij vertrouwelijk raken, is Jezus. Vóór het pinksterfeest kenden de discipelen Jezus als degene die hun macht gaf demonen te verbannen en een gees- telijke opleving tot stand te brengen (zie Luc. 1:8-20). Dit was een schit- terende vertrouwelijkheid, maar er was een veel intiemere vertrouwelijk- heid op komst: ‘Vrienden noem ik jullie’ (Joh. 15:15). Vriendschap is iets zeldzaams op aarde. Het betekent zich één weten in gedachten, hart en geest. Heel de leerschool van het leven dient ervoor in deze allerintiem s- te gemeenschap met Jezus te komen. Wij ontvangen zijn zegeningen, en wij kennen zijn woord, maar kennen wij Hemzelf ? Jezus zei: ‘Het is goed voor jullie dat ik ga’ (Joh. 16:7). Hij vertrok uit die relatie om hen nog dichterbij te brengen. Jezus verblijdt er zich over als een discipel er de tijd voor neemt om in grotere vertrouwelijkheid met Hem te wandelen. Vrucht dragen wordt in de Bijbel altijd genoemd als het bewijs van levensomgang met Jezus Christus (zie Joh. 15:1-4). Als wij eenmaal vertrouwelijk met Jezus geworden zijn, dan zijn wij nooit meer alleen, dan hebben wij geen behoefte aan sympathie meer, dan kunnen wij voortdurend geven zonder te overdrijven. Een heilige die vertrouwelijk met Jezus omgaat, zal nooit de aandacht op zichzelf vesti- gen, maar zal slechts getuigen van een leven dat volledig onderworpen is aan Jezus. Hiertoe is alles in zijn wezen van Hem vervuld. De enige in- druk die zo’n leven maakt, is die van een sterke, rustige gezondheid van geest, die onze Redder aan hen schenkt, die in vertrouwelijke omgang met Hem leven. 7 JANUARI 23 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 23 (Zwart Plaat)
BRENG IK EEN LEVEND OFFER? (…) bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast (…). Genesis 22:9 Deze gebeurtenis is een typisch voorbeeld van de domme fout die wij maken, wanneer we denken dat het hoogste dat God van ons verlangt, het offer van onze dood is. Wat God van ons verlangt, is het offer doorde dood heen, waardoor het mogelijk wordt te doen wat Jezus deed; Hij of- ferde zijn leven. Niet: ‘Heer, ik ben zelfs bereid met u (…) te sterven’ (Luc. 22:33), maar: ‘Ik wil zó een worden met uw dood, dat ik mijn leven aan God kan offeren.’ Wij denken dat God van ons verlangt dat wij allerlei dingen opgeven. God heeft Abraham van deze dwaling genezen, en wij moeten diezelfde les leren in ons leven. God zegt ons nergens dat we bepaalde dingen moeten opgeven om het opgeven zelf. Hij zegt ons dat we dingen moe- ten opgeven ter wille van het enige wat van waarde voor ons is, namelijk het leven met Hemzelf. Het gaat erom de banden los te maken die dat leven belemmeren. Zodra deze banden losgemaakt worden door onze eenwording met het sterven van Jezus, komen wij tot een gemeenschap met God, die ons in staat stelt ons leven aan Hem te offeren. Het heeft voor God geen waarde Hem jouw leven te geven om te ster- ven. Hij wil dat je een ‘levend offer’ bent; Hij wil dat je al je vermogens die door Jezus gered en geheiligd zijn, tot zijn beschikking stelt (Rom. 12:1). Dit is wat God graag ziet. 8 JANUARI 24 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 24 (Zwart Plaat)
GEBED OM ZELFINZICHT En mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. 1 Tessalonicenzen 5:23 ‘Heel uw geest (...)’ Het grote, verborgen werk van de heilige Geest vol- trekt zich in de halfduistere gebieden van onze persoonlijkheid, die voor onszelf onbereikbaar zijn. Lees Psalm 139. De psalmist wil daar het vol- gende zeggen: ‘U bent de God van de aanbrekende morgen en van het nachtelijk duister, de God van de toppen van de bergen en de God van de zee. Maar, o mijn God, mijn ziel kent een vooruitzicht wijder dan de vroe- ge morgen, duisternis dieper dan van een aardse nacht, toppen hoger dan enige bergtop, diepten groter dan die van alle zeeën van de wereld. U, die God van dit alles bent, weest u mijnGod! Ik zelf kan deze diepten en hoogten niet bereiken; er zijn motieven die ik niet kan doorgronden, en dromen die ik niet kan verklaren. Doorgrond mij, o mijn God!’ Geloven wij dat God op ons innerlijk beslag kan leggen, ver boven ons eigen denken uit? ‘En reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde’ (1 Joh. 1:7) – als dat alleen geldt voor wat wij bewust ervaren, zij God ons genadig! Wie door de zonde is afgestompt, zegt dat hij zich van geen zonde bewust is. De reiniging van de zonde strekt zich uit tot de verste hoogten en diepten van onze geest, als we ‘onze weg (gaan) in het licht, zoals hijzelf in het licht is’ (1 Joh. 1:7). Dezelfde Geest die de voedings- bron van het leven van Jezus Christus was, zal ook ons geestesleven on- derhouden. Alleen als wij vervuld worden door God met de mateloze hei- ligheid van zijn Geest, zullen lichaam, ziel en geest in pure zuiverheid worden bewaard totdat Jezus komt – niet langer verworpen van voor Gods aangezicht. Wij staan veel te weinig stil bij deze geweldige, onwrikbare waarheden van God. 9 JANUARI 25 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 25 (Zwart Plaat)
GEOPENDE OGEN Om hun de ogen te openen (…). Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden. Handelingen 26:18 In het hele Nieuwe Testament staat geen betere samenvatting van wat een discipel van Jezus Christus moet verkondigen, dan in dit vers. Gods eerste soevereine genadewerk wordt samengevat in de woorden: ‘zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden’. Als een mens tekortschiet in persoonlijke christelijke geloofservaring, komt dit bijna altijd doordat hij nooit iets ontving. Het teken dat een mens verlost is, is dat hij iets van Jezus Christus heeft ontvangen. Onze opdracht als medewerkers van God is de ogen van de mensen te openen, zodat zij zich bekeren uit de duisternis tot het licht. Dat is ech- ter nog geen verlossing – dat is bekering, ofwel de activiteit van iemand die wakker geschud is. Ik geloof niet dat ik te veel generaliseer als ik zeg dat de meeste christenen-in-naam zo zijn. Hun ogen zijn geopend, maar zij hebben niets ontvangen. Bekering is nog geen opnieuw geboren wor- den. Dit is een van de verwaarloosde factoren in onze hedendaagse pre- diking. Als een mens opnieuw geboren is, weet hij dat dit alleen mogelijk was doordat hij een bepaalde gave van de almachtige God ontvangen heeft, en niet doordat hij er zelf toe had besloten. Mensen nemen zich heilig iets voor of ondertekenen een gelofte, en ze zijn vast van plan vol te houden; dat is echter nog geen verlossing. Verlossing betekent dat wij zover gebracht worden, dat wij op gezag van Jezus Christus iets van God kunnen ontvangen, namelijk vergeving van zonden. Daarna volgt het tweede machtige genadewerk: ‘deel krijgen in mijn koninkrijk’ (26:18). Bij heiligmaking geeft de opnieuw geboren ziel wel- bewust zijn zelfbeschikkingsrecht prijs aan Jezus Christus, en vereenzel- vigt zich helemaal met Gods belangstelling voor andere mensen. 10 JANUARI 26 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:19 Pagina 26 (Zwart Plaat)
WAT MIJN GEHOORZAAMHEID AAN GOD ANDEREN KOST Hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan (…). Ze legden het kruis op zijn rug (…). Lucas 23:26 Als wij God gehoorzamen, zal dat anderen meer kosten dan onszelf, en daar wringt de schoen. Als wij onze Redder echt liefhebben, kost gehoor- zaamheid ons geen opoffering – het is een groot genoegen. Maar anderen, die Hem niet liefhebben, komt ze duur te staan. Als we God gehoorzamen, betekent dit dat de plannen van andere mensen in de war gestuurd worden. Dat zal ze doen honen: ‘Noem je dát christendom?’ Wij kunnen dat leed voorkomen; maar als wij God willen gehoorzamen, moeten we dat niet proberen. We hebben er in te berusten dat anderen de kosten betalen. Onze menselijke hoogmoed komt hiertegen in opstand, en we zeg- gen: ‘Ik zal nooit iets van iemand aannemen.’ Toch zullen we dat moeten doen; anders zijn we ongehoorzaam aan God. Wij hebben niet het recht te verwachten dat we het in dit opzicht makkelijker zullen hebben dan onze Redder zelf (zie Luc. 8:2-3). In ons geestelijk leven treedt stilstand op als wij zeggen dat we alles al- leen willen dragen. Dat kunnen wij niet. Wij zijn zo nauw betrokken bij de allesomvattende plannen van God, dat zodra wij God gehoorzamen, anderen de invloed daarvan ondergaan. Zijn wij van plan trouw te blijven in onze gehoorzaamheid aan God en de vernedering te dragen van het opgeven van ons zelfbeschikkingsrecht? Of gooien we het over een ande- re boeg en zeggen we: ‘Ik wil niet dat anderen om mij lijden’? We kúnnen God ongehoorzaam zijn als we dat verkiezen. Dat zal onze toestand on- middellijk verlichten, maar wij zullen de Heer ermee verdriet doen. Wan- neer wij daarentegen God gehoorzaam zijn, zal Hij zorgen voor hen die door onze gehoorzaamheid in de verdrukking komen. Wij moeten ge- woonweg gehoorzamen en alle gevolgen aan Hem overlaten. Hoed je voor de neiging God voor te schrijven wat er gebeuren moet wanneer je Hem gehoorzaamt. 11 JANUARI 27 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 27 (Zwart Plaat)
BEN JE WEL EENS ALLEEN GEWEEST MET GOD? Maar wanneer hij alleen was met zijn leerlingen, verklaarde hij hun alles. Marcus 4:34 Ons alleen-zijn met Hem. Jezus neemt ons niet voortdurend apart om ons dingen uit te leggen; Hij verklaart ons de dingen naarmate wij ze kunnen begrijpen. De levens van andere mensen dienen als gelijkenissen, maar God eist van ons dat wij onze eigen ziel onder de loep nemen. Dat gaat langzaam, zo langzaam dat God de hele tijd en de eeuwigheid nodig heeft om een man of vrouw naar zijn bedoeling te vormen. De enige ma- nier waarop wij God tot nut kunnen worden, is door Hem toe te staan ons de diepe geheimen van ons karakter te onthullen. Het is ontstellend hoe weinig wij weten van onszelf ! Al zien we ze met eigen ogen, wij herken- nen de afgunst, de traagheid of de trots in onszelf niet. Maar Jezus laat ons zien wat er allemaal in dit lichaam heeft gehuisd voordat zijn genade begon te werken. Hoe velen van ons hebben inderdaad geleerd moedig naar binnen te kijken? Wij moeten loskomen van de gedachte dat wij onszelf begrijpen – ook dit laatste stukje trots moet het veld ruimen. De enige die ons begrijpt is God. De grootste vloek in het geestelijk leven is de eigenwaan. Als wij ooit maar een glimp hebben gezien van wat wij zijn in Gods ogen, zullen wij nooit zeggen: ‘Ach, ik ben zo onwaardig.’ We zullen dan namelijk weten dat dat vanzelf spreekt. Zolang wij niet volkomen overtuigd zijn van onze onwaardigheid, zal God ons steeds dichter bij Hem brengen, tot we alléén met Hem zijn. Waar nog een spoortje trots of eigenwaan is, kan Jezus ons niets uitleggen. Hij zal ons leiden door diepe teleurstellin- gen en beschadigde verstandstrots. Hij zal ons aan talrijke verkeerde ver- langens en affecties doen ontdekken, dingen waarvan we nooit hadden gedacht dat Hij ons daarvoor apart moest nemen. We krijgen veel dingen te horen op deze Bijbelschool [die waarvan Chambers directeur was], maar meestal blijft het inzicht uit. Dat krijgen we pas als God ons in de eenzaamheid een uitleg geeft. 12 JANUARI 28 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 28 (Zwart Plaat)
BEN JE WEL EENS ALLEEN GEWEEST MET GOD? Toen hij weer alleen was met zijn volgelingen en met de twaalf… Marcus 4:10 Zijn alleen zijn met ons. Wanneer God ons met Hem in de eenzaamheid brengt, hetzij door beproeving, diepe bedroefdheid of verleiding, hetzij door teleurstelling of ziekte, door een onbeantwoorde liefde, door een verbroken vriendschap of door een nieuwe vriendschap – als Hij ons he- lemaal met Hem alleen neemt, en wij zijn met stomheid geslagen en kun- nen geen vraag meer stellen, dan begint Hij ons de dingen te verklaren. Zie hoe Jezus de twaalf opleidt. De discipelen waren verbijsterd, niet de menigte daarbuiten. Zij stelden Hem voortdurend vragen, en Hij legde hun voortdurend alles uit, maar zij begrepen het pas nadat zij de heilige Geest ontvangen hadden (zie Joh. 14:26). Als je jouw weg met God gaat, wil Hij dat jou slechts duidelijk is op welke manier Hij jouw ziel behandelt. Het verdriet en de moeilijkheden van je naasten blijven volkomen onbegrijpelijk voor je. We verbeelden ons dat wij de strijd van de ander wel begrijpen, totdat God dezelfde te- kortkomingen onthult in ons eigen leven. De heilige Geest moet veel weerstand in ieder van ons aan het licht brengen, en dat kan alleen wan- neer Jezus alleen met ons is. Zijn wij op dit ogenblik alleen met Hem? Of worden wij meer in beslag genomen door onze eigen ideeën, vriend- schappen en een overdreven zorg voor ons lichaam? Jezus kan ons niets leren zolang wij niet alle drukte uit ons hoofd hebben verbannen, en al- leen zijn met Hem. 13 JANUARI 29 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 29 (Zwart Plaat)
DOOR GOD GEROEPEN ‘Wie zal ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ Jesaja 6:8 God richtte zijn roep niet in het bijzonder tot Jesaja; Jesaja ving hem op toen God zei: ‘Wie kan namens ons gaan?’ Gods roep is niet voor enkele bijzondere mensen bestemd, maar voor iedereen. Of ik Gods roep al of niet hoor, hangt af van mijn gehoor, en wat ik hoor, hangt af van mijn geestelijke instelling. ‘Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitver- koren’ (Mat. 22:14), dat wil zeggen: slechts weinigen geven er het bewijs van dat ze uitverkoren zijn. De uitverkorenen zijn zij die door Jezus Chris- tus in gemeenschap met God gekomen zijn, waardoor hun instelling ver- anderd is en hun oren geopend zijn, en zij de zachte stem voortdurend horen vragen: ‘Wie kan namens ons gaan?’ Het is niet zo dat God een be- paald persoon uitkiest en zegt: ‘Jij gaat.’ God zette Jesaja niet onder druk; Jesaja was dicht bij God en ving zijn roep op. Hij besefte dat hij slechts vrijwillig kon antwoorden: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ Zet de gedachte uit je hoofd dat God jou komt dwingen en smeken. Toen onze Redder zijn discipelen riep, ging dat zonder een onweerstaan- bare druk van buitenaf. De rustige en toch vurige aandrang van zijn ‘Volg mij’ werd gesproken tot mensen die heel goed wisten wat ze deden (Mat. 4:19). Als wij ons door Gods Geest van aangezicht tot aangezicht laten bren- gen, zullen wij horen wat Jesaja hoorde: de stille, zachte roepstem van God. En in volkomen vrijheid zullen ook wij dan zeggen: ‘Hier ben ik; stuur mij!’ 14 JANUARI 30 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 30 (Zwart Plaat)
LOOP JIJ IN HET WIT? Met hem begraven om (…) een nieuw leven te leiden. Romeinen 6:4 Niemand ervaart volkomen heiliging zonder eerst een ‘witte begrafenis’ te hebben doorgemaakt – het begraven van zijn oude leven. Is deze ster- venscrisis er nooit geweest, dan is de heiliging niets meer dan een her- senschim. Er moet een ‘witte begrafenis’ plaatsvinden, een sterven dat slechts één opstanding kent – een opstanding tot het leven in Jezus Christus. Niets kan zo’n leven geweld aandoen. Het is een met God, en heeft maar één doel: een getuige van Hem te zijn. Ben je werkelijk al aan het einde van je leven? Voor jouw gevoel mis- schien wel, maar ook in werkelijkheid? Men kan niet in een opgewonden stemming sterven of naar zijn eigen begrafenis gaan. Doodgaan wil zeg- gen dat men ophoudt er te zijn. Je moet instemmen met God en niet lan- ger de overijverige christen zijn die je was. We lopen met een grote boog om het kerkhof heen en willen niet sterven. Je moet niet je best doen om te sterven; je moet ervoor bezwijken. Het is sterven ‘gedoopt in zijn dood’ (Rom. 6:3). Heb je jouw ‘witte begrafenis’ al gehad, of houd je jezelf op een vrome manier voor de gek? Is er in jouw verleden een dag aan te wijzen als jouw ‘sterfdag’, een dag waarop je herinnering terugziet met gehoorzaamheid en onuitsprekelijke dankbaarheid, een dag waarvan je kunt zeggen: ’Ja, toen bij die “witte begrafenis” ben ik het met God eens geworden’? ‘Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt’ (1 Tes. 4:3). Als je be- seft wat de wil van God is, zal het werk van de heiliging in jou op gang komen alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld is. Ben je bereid nu door deze ‘witte begrafenis’ heen te gaan? Ben je het met Hem erover eens dat dit jouw laatste dag op aarde zal zijn? Jij bepaalt het tijdstip van deze overeenstemming. 15 JANUARI 31 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 31 (Zwart Plaat)
DE STEM VAN GODS BESTAAN Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal ik sturen?’ Jesaja 6:8 Als we spreken over Gods roep, zijn we geneigd het meest belangrijke kenmerk daarvan te vergeten, namelijk de aard van Hem die roept. Er be- staat een roep van de zee, van de bergen, van het poolijs; maar die roep wordt slechts door enkelen vernomen. De roep is de uiting van de aard van degene die roept, en wij kunnen die roep alleen verstaan wanneer diezelfde aard ook in ons is. De roep van God is de uiting van zijn aard, niet van de onze. In zijn voorzienigheid weeft God de klanken van zijn roep door ons leven, en alleen wij horen die klanken. Het is dan Gods stem, die rechtstreeks tot ons spreekt over een bepaalde kwestie. Het heeft geen zin iemand anders erover te raadplegen. Onze omgang met de roep van God moet iets tussen ons en Hem blijven. Gods roep is niet de echo van mijn eigen wezen; mijn hartstochten en mijn aard doen niets ter zake. Zolang ik nog stilsta bij mijn eigen talen- ten en karaktertrekken, en zolang ik nog overleg waarvoor ik geschikt ben, zal ik nooit de roep van God horen. Maar als ik in ware gemeen- schap met God gebracht word, bevind ik mij in dezelfde toestand als waarin Jesaja zich bevond. Door de geweldige crisis die hij had doorge- maakt, was de ziel van Jesaja zo op God afgestemd, dat de roep van God zijn ziel doorboorde. De meesten van ons hebben slechts oor voor zich- zelf; we missen het vermogen om te horen wat God zegt. Maar als we daar gebracht te worden, waar we de roep van God kunnen horen, bete- kent dat een verandering tot in het diepst van ons wezen. 16 JANUARI 32 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 32 (Zwart Plaat)
DE ROEP VAN HET NATUURLIJKE LEVEN Maar toen besloot God (…) zijn Zoon in mij te openbaren (…) Galaten 1:15-16 Gods roep is niet een oproep tot de een of andere dienst. Ik neig er wel naar het zo te interpreteren, omdat mijn aanraking met God mij heeft doen inzien wat ik graag voor Hem zou willen doen. Gods roep is in de grond van de zaak een uiting van zijn bestaan; het hieropvolgende dienen past bij mij en is een uiting van mijn bestaan. De apostel Paulus spreekt hier van de roep van het wezenlijke, of anders gezegd, het natuurlijke leven. ‘Toen besloot God zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik hem aan de heidenen zou verkondigen.’ Dienen is de uiting van een totale toewijding; maar welbeschouwd kan men niet spreken van een ‘roep’ daartoe. Het is mijn eigen inbreng, en de echo van mijn eenwording met de goddelijke natuur. Dienen hoort tot de natuurlijke kant van mijn leven. God gaat de ware betrekking met mij aan, zodat ik zijn roep versta, en dan doe ik alles uit pure liefde voor Hem, geheel uit eigen beweging. God dienen is de weloverwogen lief- desdaad van een hart dat de roep van God heeft gehoord. Dienen is de uitdrukking van mijn natuur, Gods roep is de uitdrukking van zijn na- tuur. Dus wanneer ik zijn natuur ontvang en zijn roep hoor, zal zijn god- delijke stem weerklinken in zijn en in mijn natuur, en die beide zullen een worden in het dienen. Gods Zoon openbaart zich in mij, en ik dien Hem in de gewone dagelijkse dingen, uit toewijding aan Hem. 17 JANUARI 33 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 33 (Zwart Plaat)
HET IS DE HEER! Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Johannes 20:28 ‘Geef mij wat te drinken’ (Joh. 4:7). Hoe velen van ons staan erop dat Jezus Christus onze dorst zal lessen, terwijl wij Hem zouden moeten ver- zadigen? In plaats van uit Hem te putten om onze dorst te lessen, zouden wij ons op dit ogenblik moeten wegschenken, tot de laatste druppel toe. ‘Jullie (…) zullen van mij getuigen’ (Hand. 1:8). Dat betekent een leven van zuivere, vastberaden en belangeloze toewijding aan de Heer Jezus, zodat wij Hem bevallen waar Hij ons ook plaatst. Pas op voor alles wat sterker dreigt te worden dan je trouw aan Jezus Christus. Het dienen van Jezus kan ware toewijding in de weg staan. In- schenken is makkelijker dan zelf tot op de bodem leeggedronken te wor- den. Het enige doel van Gods roepen is dat wij Hem behagen. De roeping is niet dat we iets voor Hem zullen doen. Wij worden niet gezonden om voor God te strijden, maar om door God gebruikt te worden in zijn veld- slagen. Is er bij ons wellicht meer toewijding aan het dienen van Jezus Christus dan toewijding aan Hemzelf ? 18 JANUARI 34 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 34 (Zwart Plaat)
OPENBARING EN DUISTERNIS Opeens werd hij overweldigd door angst en diepe duisternis. Genesis 15:12 Wanneer God zich openbaart aan een gelovige, stelt Hij hem ‘in de scha- duw van zijn hand’ (Jes. 49:2). Het is de gelovige dan geraden stil te zijn en te luisteren. Er is een duisternis, die voortkomt uit een overmaat van licht – dan is het tijd om te luisteren. Genesis 16 geeft een voorbeeld van het luisteren naar goede raad als het duister is, in plaats van af te wach- ten tot God licht stuurt. Als God zich openbaart en duisternis volgt, wacht dan. God zal geven dat de openbaring die Hij jou gaf, helder voor je wordt als je zijn tijd afwacht. Probeer nooit God te helpen in de vervul- ling van zijn woord. Abraham maakte dertien jaar van stil afwachten door, maar in die jaren werd al zijn hoogmoedigheid vernietigd. Hij kon niet meer afgaan op zijn gezond verstand. Die jaren van stilte waren geen tijd van ongenade, maar van oefening. Werk je zelf nooit kunstmatig op tot vreugde en vertrouwen, maar steun op God (zie Jes. 50:10). Stel ik mijn vertrouwen nog in het vlees? Of bouw ik niet meer op mij- zelf, op heilige mensen, op boeken en gebed, op vervoeringen, en bouw ik alleen nog maar op God zelf in plaats van op zijn zegeningen? ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende’ (Gen. 17:1) – El Shaddai, God de Vader, die tegelijk is als een moeder. Het enige doel waarvoor wij allen geoefend worden, is dat we zullen weten dat God werkelijkheid is. Zodra God werkelijkheid wordt, worden andere mensen slechts schaduwen. Wat andere gelovigen doen of zeggen, kan de gelovige die op God bouwt, nooit van zijn stuk brengen. 19 JANUARI 35 Geheel voor Hem 1-400 21e druk_Opmaak 1 01-11-21 08:20 Pagina 35 (Zwart Plaat)
Oswald Chambers Geheel voor Hem bijbels dagboek Oswald Chambers Geheel voor Hem nieuwe editie van de 100 jaar oude klassieker my utmost for his highest “Het geloof is de meest heldhaftige daad van je leven – je werpt j ezelf in een roekeloos vertrouwen op God.” De teksten in dit dagboek zijn actueel en radicaal, scherp en diepzinnig. Het is Chambers’ passie dat christenen zich volledig toewijden aan Jezus, Hem en de ander dienen – en niet zichzelf – en zo het Koninkrijk van God gestalte geven. Wereldwijd beginnen dagelijks vele gelovigen hun dag met Chambers’ Bijbels dagboek Geheel voor Hem (My Utmost for His Highest). Dit dagboek verschijnt in een volledig herziene en bewerkte Nederlandse editie. Daarmee is dit veelgelezen dagboek toegankelijk gemaakt voor een nieuwe generatie lezers. Geheel voor Hem bestaat per dag uit een Bijbelcitaat met uitleg, ontleend aan preken, lezingen en toespraken die Oswald Chambers tijdens zijn leven heeft gehouden. “Het is niet zo dat het gebed ons in staat stelt om grote werken te d oen. Het gebed zelf is het grote werk.” 9 789043 538084 NUR 707 ISBN 978 90 435 3808 4 kokBOgeheelvoorhem1021.indd 1kokBOgeheelvoorhem1021.indd 1 29-10-2021 13:3929-10-2021 13:39