29 Hoofdstuk 1 Forum internum en forum externum Gewetensvrijheid is een mensenrecht dat het private of per- soonlijke geweten, ‘traditioneel kerkrechtelijk’ aangeduid als het forum internum, beschermt. 10 Ieder mens heeft het recht op een geloofsovertuiging of levensbeschouwing. Waar het gaat om het forum internum is de gewetensvrijheid een op- zichzelfstaand en absoluut recht. Dit betekent dat niemand het forum internum of de interne dialoog van de ander mag aan- tasten, bijvoorbeeld door hem te drogeren of te martelen. Bij het formuleren van artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) werd bij de gewetens- vrijheid expliciet gedacht aan de bescherming van het geweten tegen totalitaire staten. 11 Dat is ook het geval met artikel 9 van de op deze Verklaring gebaseerde Europese Verklaring van de Rechten van de Mens (EVRM). De EVRM werd geformuleerd op verzoek van het Congres van Den Haag in 1948. De voor - malige Franse minister en verzetsstrijder Pierre-Henri Teitgen kreeg het verzoek om een rapport te schrijven met een lijst van rechten die beschermd moesten worden en de wijze waar - op die bescherming juridisch kon worden ingebed. Tijdens een toespraak voor de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa, nu bekend als de Parlementaire Vergadering, stelde Teitgen dat vrij burgerschap onmogelijk was wanneer de staat 10. Den Hollander, ‘Het opstandige geweten’. 11. Davis, Human Rights Law Directions, 341. Gewetensvrijheid_bw def.indd 29 04-05-17 12:04
30 de ziel van een mens of het geweten van zijn kinderen steelt. 12 De Vergadering was het met hem eens dat de burgers van de lidstaten dienden te worden beschermd tegen gedwongen be- kentenissen door de staat en tegen verhoortechnieken of recht- spraak waarbij een persoon werd beroofd van de controle over zijn intellectuele faculteiten en van zijn geweten. 13 Niemand mag onderworpen worden aan een behandeling die moet lei- den tot een verandering in zijn denkproces, een bejegening die ook wel wordt aangeduid met de term ‘brainwashing’. Volgens rechtsgeleerde B.P. Vermeulen is artikel 9 van de EVRM daar - mee een hedendaagse versie van een verbod op inquisitoire maatregelen. 14 Ook in de EVRM is de bescherming van het forum internum absoluut. Het wordt daarom wel aangeduid als heilig en on- schendbaar. Volgens sommigen is de gewetensvrijheid zelfs ab- soluut zonder dat dit in een mensenrecht is geformuleerd. Zo is theoloog Lammert Leertouwer van mening dat het werkelijk vernietigen van het forum internum vrijwel onmogelijk is. 15 Hij stelt dat de menselijke soort in staat is om onder de meest gruwelijke omstandigheden, zoals marteling, een mentale re- servering te maken, waardoor het geweten nooit volledig, on- herstelbaar en onomkeerbaar beschadigd kan worden. 16 Alleen de totale vernietiging van een mens zou dat volgens hem kun- nen bewerkstelligen. Betekent de absolute bescherming van het geweten ook dat men vrij is om te leven en te handelen zoals het geweten dit voorschrijft? Het antwoord luidt: neen. De gewetensvrijheid is niet onbeperkt en absoluut waar het gaat om het forum exter- num: de manifestatie of uiting van overtuigingen en geloof in 12. Council of Europe, Preparatory Work on Article 2. 13. Council of Europe, Official Report of Debates. 14. Vermeulen, ‘On Freedom, Equality and Citizenship’, 60. 15. Council of Europe, Freedom of Conscience. 16. Council of Europe, Freedom of Conscience. Gewetensvrijheid_bw def.indd 30 04-05-17 12:04
31 handelingen en gedragingen of het leven in overeenstemming met het persoonlijke geweten. Dit terwijl het forum internum en forum externum nauw met elkaar verbonden zijn. Het ge- weten is volgens rechtsgeleerde P.J. Boukema ‘een bewustzijn van goed en kwaad, op grond waarvan de mens zich verplicht voelt in een concrete situatie zo wel of zus niet te handelen’. 17 Het forum externum of het handelen conform het geweten is volgens Vermeulen niet beschermd door Artikel 9 van de EVRM en is dus niet absoluut. 18 Daarmee is er een discrepantie tussen de inhoud van artikel 9 van de EVRM (en zijn evenknie artikel 18 van de UVRM) en de verwachtingen die omtrent de gewetensvrijheid bestaan. De breed gedeelde gedachte is dat deze artikelen de vrijheid om te leven volgens de eisen van het eigen geloof waarborgen. Paus Johannes XXIII stelde het in 1963 in de encycliek Pacem in Terris met geannoteerde verwijzing naar de UVRM als volgt: ‘Tot de rechten van de mens behoort ook, dat hij God kan eren overeenkomstig de juiste uitspraak van zijn geweten en dat hij voor zich persoonlijk en publiek zijn godsdienst kan belijden.’ 19 Volgens theoloog en rechtsgeleerde Gudrun Kugler, specialist op het gebied van christenvervolging, geeft een individu door middel van zijn godsdienst betekenis aan zijn leven. Wanneer de vrijheid om naar zijn geloof te handelen hem wordt ontzegd, zelfs als dit gebeurt op basis van een beroep op andere rechten, dan wordt het recht op gewetensvrijheid zelf van zijn beteke- nis ontdaan. 20 Kugler is van mening dat de gewetensvrijheid een plek zou moeten garanderen voor het externe geweten, een plaats om volgens het geweten te handelen. Dit betekent ook dat men vrij zou moeten zijn om bepaalde handelingen 17. Boukema, Het geweten als staatsrechtelijk probleem; Vermeulen, De vrijheid van geweten. 18. Vermeulen, De vrijheid van geweten; Vermeulen, ‘Scope and Limits’. 19. Johannes XXIII, Pacem in terris. 20. ‘Christianophobia in Europe’. Gewetensvrijheid_bw def.indd 31 04-05-17 12:04
32 te weigeren wanneer die tegen het geweten ingaan. Door deze zogeheten gewetensbezwaren manifesteert het forum inter- num zich in het forum externum, waar zoals gezegd de gewe- tensvrijheid niet absoluut is. Zij is bovendien geen opzichzelf- staand recht. In het forum externum is de gewetensvrijheid relationeel in de zin dat zij andere vrijheden raakt en er een verbintenis mee aangaat. Zo wordt zowel in artikel 18 van de UVRM als in ar - tikel 9 van de EVRM niet uitsluitend de gewetensvrijheid ge- noemd, maar tevens de vrijheid van gedachte en godsdienst. Beide artikelen verwijzen bovendien impliciet naar de vrijheid van vereniging omdat men zowel alleen als met anderen, open- baar en privé zijn godsdienst mag belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking mag brengen in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van ge- boden en voorschriften. De gewetensvrijheid en de godsdienstvrijheid staan hier dus tezamen met de vrijheid van gedachte vermeld als onlosma- kelijk met elkaar verbonden en behorend tot eenzelfde cate- gorie. Hierdoor worden de diverse relationele niveaus van zowel het geweten als de vrijheid zichtbaar en bijna automa- tisch onderwerp van reflectie en debat. In die discussie speelt ook de vrijheid van godsdienst een belangrijke rol. Het zich manifesterende geweten wordt mede door de godsdienstvrij- heid beschermd. 21 Voor de SGP is de verhouding tussen gewe- tensvrijheid en godsdienstvrijheid beladen. Dit is althans wat opgemaakt kan worden uit de eerdere studies naar dit onder- werp. Wel gewetensvrijheid, geen godsdienstvrijheid In 1989 zet L.M.P. Scholten in Zicht uiteen wat de staatkundig gereformeerden onder gewetensvrijheid verstaan en waarom 21. Quinn, ‘Written communication’, 109. Gewetensvrijheid_bw def.indd 32 04-05-17 12:04
33 zij deze vrijheid van belang achten. 22 De SGP komt op voor gewetensvrijheid, legt Scholten uit, omdat zij erkent dat een zekere inschikkelijkheid jegens elkaar noodzakelijk is. Deze fei- telijke tolerantie gaat gepaard met het besef dat wanneer men iemand dwingt om tegen zijn geweten in te handelen, men hem zijn persoonlijke integriteit ontneemt. Ter wille van het behoud van andere waarden verdraagt de overheid daarom ge- dragingen die uit de gewetensovertuiging voortvloeien. De SGP meent dat hierdoor de grenzen aan de bevoegdheid van de overheid worden erkend, aldus Scholten. Dit is van be- lang om staatsabsolutisme te voorkomen. Volgens de staatkun- dig gereformeerden dient de overheidstaak beperkt te blijven tot de ordening van het publieke leven. Buiten de grenzen van deze bevoegdheid is de gewetensvrijheid een recht. Of men nu het accent legt op de praktische overwegingen, ge- richt op goed samenleven, of op het recht van de burger ten opzichte van de overheid, men doet daarmee een uitspraak over relaties. Ook op het niveau van het recht, meer in het bijzon- der de mensenrechten, is de gewetensvrijheid relationeel. Zoals we hebben gezien wordt zij doorgaans benaderd in relatie tot andere vrijheden en grondrechten, in het bijzonder de gods- dienstvrijheid. Van belang voor deze studie is de conclusie van Scholten dat het karakteristieke van de SGP, datgene waardoor zij een geheel eigen plaats inneemt in het Nederlandse politie- ke bestel, nu juist gelegen is in haar visie op de zogeheten klas- sieke grondrechten. 23 Scholten bedoelt daarmee dat de manier waarop deze grondrechten in onze Grondwet zijn geformu- leerd en in de praktijk werken, haaks staat op de staatkundig gereformeerde opvattingen over het ambt van de overheid. SGP’er Gerrit Holdijk spreekt in de verband van een ‘ambi- valente houding ten opzichte van de klassieke grondrechten of 22. Scholten, ‘Gewetensvrijheid’. 23. Scholten, ‘Gewetensvrijheid’. Gewetensvrijheid_bw def.indd 33 04-05-17 12:04
34 vrijheidsrechten, zoals deze in de Nederlandse Grondwet en in internationale verdragen zijn geformuleerd’. 24 In onze Grondwet heeft de door de SGP zo belangrijk geachte gewetensvrijheid zich geen plaats weten te verwerven tussen de klassieke grondrechten. Dit in tegenstelling tot bijvoor- beeld Duitsland, waar de gewetensvrijheid wel in de Grondwet is verankerd door het beschermen van gewetensbeslissingen. Deze worden als volgt omschreven: ‘Elke ernstige, zedelijke, dat wil zeggen op de categorieën goed en kwaad gebaseerde beslissing, die een mens in een bepaalde situatie als bindend en onvoorwaardelijk verplichtend innerlijk ervaart, zodat hij niet tegen deze beslissing in kan gaan zonder in ernstige gewetens- nood te raken.’ Gewetensvrijheid verkrijgen door een beroep te doen op de Grondwet is in ons land slechts indirect mogelijk, namelijk door te verwijzen naar de grondrechten die daar wel in opge- nomen zijn, zoals de godsdienstvrijheid. Het gevolg is dat deze klassieke grondrechten in defensief opzicht van betekenis zijn geweest en van steeds grotere betekenis zullen worden om zo- als historicus Klaas van der Zwaag het formuleert ‘de achter - ban van de SGP in staat te stellen in ieder geval in eigen kring onbelemmerd naar Gods Woord en Wet te kunnen blijven le- ven’. 25 Volgens Scholten hebben we daarmee te maken met een nieuwe situatie. Deze moet gezien worden in het licht van de Bataafse omwenteling (waardoor de Gereformeerde Kerk niet langer bevoorrecht is door de staat) en in de context van de Grondwet van 1815 (die de scheiding van kerk en staat kent en godsdiensten van gelijke rang acht). De opvatting over vrijheid van de staatkundig gereformeerden is met deze nieuwe situatie niet veranderd. Het gaat de SGP, legt Holdijk uit, niet om de 24. Holdijk, ‘Gelijkheidsstreven in het openbaar bestuur’, 4. 25. Van der Zwaag, ‘Compromis in spanningsveld tussen theocratie en tolerantie’. Gewetensvrijheid_bw def.indd 34 04-05-17 12:04
35 vrijheid op zichzelf maar om het doel waartoe deze wordt aan- gewend (het dienen van God naar Zijn Woord). De vraag is dan hoe de staatkundig gereformeerden in dat licht tegen andere vrijheidsopvattingen aankijken. De houding van de SGP ten opzichte van de godsdienstvrijheid is wel samengevat met de leuze ‘wel gewetensvrijheid, maar geen godsdienstvrijheid’. In dit verband wijst Scholten op ar- tikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, in het bijzonder de onverkorte versie met de 21 woorden: ‘om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen’. 26 Dit artikel 36 is de grondslag van artikel 1 van het Program van Beginselen van de SGP. Artikel 36 NGB De Nederlandse Geloofsbelijdenis of Confessio Belgica waarin we artikel 36 vinden, werd in de nacht van 1 op 2 november 1561 door de Waalse protestantse theoloog Guido de Brès over 26. Toelichting op het Program van Beginselen. Het onverkorte artikel 36 van de NGB luidt: Van het ambt van de overheid. Wij geloven dat onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menselijken geslachts, koningen, prinsen en overheden ver - ordend heeft; willende dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën, opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde, en het alles met goede ordinantie onder de mensen toega. Tot dat einde heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven tot straf der bozen en bescherming der vromen. En hun ambt is niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan de heilige kerkendienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst, om het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen; het Woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt. Voorts, eenieder, van wat kwaliteit, condi- tie of staat hij zij, is schuldig zich aan de overheden te onderwerpen, schattingen te betalen, hun eer en eerbied toe te dragen en hun gehoorzaam te zijn in alle dingen die niet strijden tegen Gods Woord; voor hen biddende in hun gebeden, opdat de Heere hen sturen wil in al hun wegen, en dat wij een gerust en stil leven leiden in alle Godzaligheid en eerbaarheid, 1 Timotheüs 2:2. En hierin verwerpen wij de wederdopers en andere oproerige mensen, en in het gemeen al degenen die de overheden en magistraten verwerpen en de justitie omstoten willen, invoeren- de de gemeenschap der goederen en verwarren de eerbaarheid die God onder de mensen gesteld heeft. [De cursief gedrukte zinsnede bevat de 21 woorden die in 1905 door de Synode van de Gereformeerde Kerken werden geschrapt]. Gewetensvrijheid_bw def.indd 35 04-05-17 12:04
36 de muur van het Doornikse kasteel geworpen. Het document was volgens de begeleidende brief bestemd voor de Spaanse ko- ning Filips II. De Brès hoopte dat de landvoogdes Margaretha van Parma, die op dat moment in de citadel resideerde, zijn schrijven onder de aandacht van de koning zou brengen. De Brès pleit voor de vrijheid van de protestantse godsdienst en verdedigt de gereformeerde leer op twee manieren. Hij legt uit dat de calvinisten een hervorming willen zijn en zich even- goed keren tegen radicale wederdopers of anabaptisten. De be- lijdenis van De Brès is in enigszins gewijzigde vorm aangeno- men door de synoden van Antwerpen (1566), Emden (1571) en Dordrecht (1618/19). Het is daarom wel een geschreven monument van de protestantse geschiedenis genoemd. Het is dan ook niet vreemd dat we een verwijzing naar dit belijde- nisgeschrift terugvinden in de beginselen van de Staatkundig Gereformeerde Partij. In artikel 1 van het Program van Beginselen wordt volgens de toelichting van de partij de grondtoon aangegeven. Het luidt: ‘De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) streeft naar een regering van ons volk geheel op de grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods en staat mits- dien voor de handhaving van het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.’ 27 Het gedeelte vanaf ‘mitsdien’, heeft niet altijd in dit artikel gestaan. Het werd in 1958 toegevoegd vanwege de discussie die volgens de toelichting buiten de SGP werd gevoerd over 21 woorden van artikel 36 van de NGB over het ambt van de overheid: ‘om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen’. Deze 21 woorden werden in 1905 door de Synode van de Gereformeerde Kerken geschrapt. Artikel 36 zonder deze 21 woorden wordt wel het verkorte artikel 36 genoemd. De SGP 27. Toelichting op het Program van Beginselen. Gewetensvrijheid_bw def.indd 36 04-05-17 12:04
37 houdt dus vast aan het onverkorte artikel en hecht waarde aan de 21 woorden, zodanig zelfs dat zij daar in haar beginselen ex- pliciet melding van maakt. Hiermee stelt zij zich op het stand- punt dat het tot de taak van de overheid behoort om de hand te houden aan de heilige kerkendienst en zich te keren tegen anti-christelijke machten of het rijk van de antichrist. Er wordt in de Toelichting op het Program van Beginselen erkend dat er zich allerlei concrete problemen voordoen bij het uitoefenen van deze taak door de overheid. Deze weerbarstigheid van de praktijk is echter geen reden om het principe of beginsel te ver- anderen. Uit de nota over gewetensvrijheid uit 1994 kan wor - den opgemaakt dat de SGP beseft dat de praktijk altijd weerbar - stig is geweest, dat wil zeggen ook in de tijd van de Reformatie. Nota Gewetensvrijheid Volgens de nota Gewetensvrijheid. Bijbels en Staatkundig- Gereformeerd aspect van een grondrecht 28 komt de SGP op voor het geweten en plaatst zij zichzelf in de traditie van de Reformatie waarin het beginsel van de vrijheid van consciën- tie wortelt. 29 De SGP verwijst in dit verband naar de Unie van Utrecht (1579) die de gewetensvrijheid garandeerde. De partij schrijft dit toe aan de Reformatie en sluit daarmee aan bij his- torici zoals Emo Bos die dit verband onderkennen. De gewe- tensvrijheid zoals deze in de Unie van Utrecht gestalte kreeg, stelt Bos, kan worden gezien als een vrucht van de Reformatie. Daarbij tekent hij aan dat de beperking van deze vrijheid even- 28. Van der Zwaag e.a., Gewetensvrijheid. 29. In een recensie van de notitie stelt rechtsgeleerde B.P. Vermeulen dat het principe dat het geloof nooit door dwang is op te leggen of af te nemen en geloofsdwang uit den boze is, inderdaad in zijn algemeenheid door de Reformatie werd gehuldigd. Hij vindt het wel te veel eer om meteen de oorsprong van dit principe daar te leg- gen. In aanleg, stelt hij, is deze leer al te vinden in het Nieuwe Testament waarin de nadruk werd gelegd op de geestelijke aard van het geloof dat ook het uitgang- spunt vormt van het denken van kerkvaders. Vermeulen noemt in dit verband Tertullianus, Lactantius en Augustinus. Zie: Vermeulen, ‘Boekbespreking’. Gewetensvrijheid_bw def.indd 37 04-05-17 12:04
38 eens verband houdt met de calvinistische opvatting over kerk en staat. 30 De gewetensvrijheid was volgens Bos in de zeven- tiende eeuw niet gewaarborgd, doordat er van gereformeerde zijde bezwaar bestond tegen een niet aan de Bijbel genormeerd geweten’. 31 Volgens de nota Gewetensvrijheid was er sprake van een situa- tie waarin met name het forum internum beschermd was. Een burger mocht niet gestraft worden om het enkele feit dat hij een afwijkende religieuze overtuiging had. De vrijheid van ge- weten vervulde de rol van inquisitieverbod. Ook was er sprake van een beperkte belijdenisvrijheid in huiselijke kring. De nota verwijst in dit verband naar Voetius, die meende dat bij de vrij- heid van geweten het recht behoorde om het geloof in familie- kring te beleven of in het buitenland kerkdiensten bij te wonen. In de nota wordt met enige spijt vermeld dat er een verschil was tussen het standpunt van de Gereformeerde Kerk, die van de overheid vroeg om artikel 36 van de NGB te handhaven, en de gedoogpraktijk van de overheid. Overheidsinstanties stelden zich op een gematigder standpunt en lieten heimelijke gods- dienstoefeningen in huiskerken oogluikend toe. Ook werden priesters die zich schuldig maakten aan heimelijke bedieningen niet verbannen. De SGP sluit zich aan bij de analyse van Groen van Prinsterer die stelt dat in tegenstelling tot het roomse be- ginsel van gewetensdwang of ultramontanisme (kerk heerst over de staat), de gereformeerde belijdenis een geest van vrij- heid ademde. Dit alles leidde uiteindelijk, zo beschrijft de nota, tot een situatie van vrijheid van openbare godsdienstoefening die in de Staatsregeling van 1798 uiteindelijk werd vastgelegd. ‘De vrijheid van consciëntie uit de zestiende eeuw heeft hier- 30. Bos, Soevereiniteit en religie, 75. 31. Bos, Soevereiniteit en religie, 75. Gewetensvrijheid_bw def.indd 38 04-05-17 12:04
39 mee haar zelfstandige betekenis verloren. Deze vrijheid is op- gegaan in de bredere vrijheid van godsdienst.’ 32 De SGP acht dit niet in overeenstemming met de calvinistische visie op de taak van de overheid ten aanzien van valse 33 gods- diensten waarvan de openbare uitoefening, de manifestatie in het forum externum, zou moeten worden geweerd. Daarmee heeft de SGP het opgaan van de gewetensvrijheid in de gods- dienstvrijheid impliciet verworpen. In de nota wordt de vraag gesteld of de SGP nog kan spreken van de traditionele stelling ‘geen godsdienstvrijheid, wel gewetensvrijheid’. Op grond van de grondwettelijk vastgelegde godsdienstvrijheid kan dat ‘niet te massief’. Aan de andere kant waarschuwt de nota ervoor dat als de partij zich te gemakkelijk neerlegt bij de grondwettelijk geaccepteerde godsdienstvrijheid zij ‘een aanslag doet op het ‘geweten’ van de SGP’. 34 Gerechtigheid verhoogt een volk In de nota Gerechtigheid verhoogt een volk. Bijbels genormeer - de politiek in een democratische rechtsstaat uit 2016 is een dergelijke waarschuwing niet terug te vinden. Partijvoorzitter Maarten van Leeuwen licht deze nota in het Reformatorisch Dagblad als volgt toe: Wij erkennen het grondwettelijk feit dat er godsdienstvrijheid ís. Als SGP’ers zeiden we vaak: ‘We zijn niet voor godsdienstvrijheid, maar wel voor gewetensvrijheid.’ Maar als je over de verhouding tussen die begrippen wat langer nadenkt, komt vanzelf de vraag op: Wat betekent dat dan precies? Kun je die twee wel zo strikt scheiden? Daarom stellen wij in de nu gepubliceerde nota dat ge - wetensvrijheid onvermijdelijk vraagt om een zekere belijdenis - 32. Van der Zwaag e.a., Gewetensvrijheid, 30. 33. ‘Valse’ = onware. 34. Van der Zwaag e.a., Gewetensvrijheid, 72. Gewetensvrijheid_bw def.indd 39 04-05-17 12:04
40 vrijheid, en dus ook om ruimten waarin mensen die een bepaald geloof belijden, elkaar kunnen ontmoeten. Die stap hebben we nu gemaakt. Overigens is die stap minder abrupt dan sommigen mis - schien denken. Want sinds de Tweede Wereldoorlog sprak de SGP in publicaties al vaak over ‘ruimhartige’ gewetensvrijheid. 35 Nu is ‘vaak’ toch wel een wat ‘ruimhartige’ voorstelling van zaken. Ruimhartige gewetensvrijheid als term komt niet in de nota over gewetensvrijheid voor en in de archieven is het aantal publicaties waarin dit begrippenpaar te vinden is op de vingers van een hand te tellen. Wel is het zo dat de SGP het laatste decennium steeds meer in de richting van de acceptatie van godsdienstvrijheid is opgeschoven. Volgens de partij is dat om de volgende reden: Wij moeten als SGP’ers binnen de democratische rechtsstaat onze afwegingen maken. Gezien onze wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening kunnen we de bouw van de moskee niet verhinderen. We kunnen daar, denkend vanuit de rechtsstaat en de eed op de Grondwet, niet enkel op godsdienstige gronden te - gen stemmen. Tegelijk zou het verkeerd zijn om van ons hart een moordkuil te maken. Daarom is het goed als raadsleden in een stemverklaring aangeven dat de islam zich keert tegen de Bijbelse boodschap en daarmee laten zien dat ze moeite hebben met de ver - breiding van de islam. Dat is de hoofdlijn van onze benadering. Maar ook raadsleden die deze denklijn in hun geweten niet kun - nen meemaken, hebben in onze partij volop ruimte voor een eigen afweging. 36 35. De Jong en Vroegindeweij, ‘Van Leeuwen (SGP): Wel godsdienstvrijheid, geen godsdienstgelijkheid’. 36. De Jong en Vroegindeweij, ‘Van Leeuwen (SGP): Wel godsdienstvrijheid, geen godsdienstgelijkheid’. Gewetensvrijheid_bw def.indd 40 04-05-17 12:04
41 Toen Gerechtigheid verhoogt een volk werd gepubliceerd, was het manuscript van deze studie in opdracht van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP in eerste versie prak- tisch gereed. Die slimme staatkundig gereformeerden hadden zo onbedoeld toch maar mooi het gras voor de voeten van de buitenstaander weggehaald. In het oorspronkelijke manuscript werd aangedrongen op een helder en expliciet standpunt over de verhouding van de partij ten opzichte van de godsdienst- vrijheid. Dat was er toen ineens. Daardoor is deze studie mede het verhaal over hoe de SGP op dit punt terecht is gekomen. Het wil recht doen aan en aandacht vragen voor de oudste politieke partij van Nederland, haar achterban en haar politi- ci, die in de samenleving en in ’s lands (en inmiddels ook in Europese) vergaderzalen, al vanaf de oprichting van de SGP ba- lanceren tussen het steeds van gezicht veranderende vraagstuk van de gewetensvrijheid aan de ene kant en de als onwrikbaar bekend staande beginselen van de partij en de traditie van de Reformatie waar zij in staat aan de andere kant. Daartoe is al- lereerst een verdere verheldering van begrippen noodzakelijk. In het volgende hoofdstuk wordt daarom de staatkundig gere- formeerde visie op het geweten behandeld. Gewetensvragen Omvat de vraag om begrip voor gewetensdilemma’s van de SGP ook een daadwerkelijke interesse voor de mening van an- dersdenkenden? Met andere woorden: streeft de partij ook naar begrip en respect voor seculiere standpunten en vragen die de vrijheid van geweten en godsdienst raken? Gewetensvrijheid_bw def.indd 41 04-05-17 12:04