DE ZOON 17089 De Zoon.indd 1 18-09-17 13:09
17089 De Zoon.indd 2 18-09-17 13:09
Els Florijn, Arie Kok, Helga Warmels en anderen DE ZOON KERSTVERHALEN Uitgeverij Mozaïek, Utrecht 17089 De Zoon.indd 3 18-09-17 13:09
ISBN 978 90 239 5055 4 (boek) ISBN 978 90 239 5056 1 (e-book) NUR 301 Ontwerp omslag Studio Ron van Roon Lay-out en dtp Gewoon Geertje © 2017 Uitgeverij Mozaïek, Utrecht www.uitgeverijmozaiek.nl Alle rechten voorbehouden 17089 De Zoon.indd 4 18-09-17 13:09
Inhoud Matroesjka – Geertje Bikker 7Desiré – Helga Warmels 15 Van de overkant – Arie Kok 25 Het licht zien en doorgeven – Joke Verweerd 31 Brief uit Berlijn – Sarah van der Maas 41 Wacht – Clasina van den Heuvel 55 Ave Maria – Sytske de Jong 63 De zoon – Els Florijn 71 Reddende engel – Ria Borkent 77 Een zwarte nacht – Nine de Vries 91 De heraut – Maria de Jonge 103 17089 De Zoon.indd 5 18-09-17 13:09
Nachtdienst – Joke Meeuse 113 Licht – Roelie Prins 123 De laatste kerstpreek – Cees Pols 133 De stilte van het donker – Tineke Smith 145 Habitat – Marieke van Meijeren 157 Een bed van rozen – Marianne Florijn 163 Dicht bij de vijand – Rosalyn van Moorselaar 169 Personalia 183 17089 De Zoon.indd 6 18-09-17 13:09
• 7 • GEERTJE BIKKER Matroesjka Het duister van de Veluwe lijkt na de lichten van Zwolle extra zwart. De weg, even daarvoor nog hoog boven de IJssel verrijzend, duikt = al snel het bos in. De bomen langs de kant zijn nauwelijks te zien. Maar je voelt dat ze er staan, dat de strook asfalt hier de nieuwkomer is. Dat er een paar meter verderop een onherbergzaam woud ligt dat hier al tijden de dienst uitmaakt. Zolang de auto het doet en er niets geks gebeurt, hebben we daar niets van te vrezen, denkt Nina. Ze zijn al een tijdje onderweg, in stilzwijgen verzonken. Het regent zachtjes. De banden suizen over het asfalt, de motor zoemt, bij elke scheur in de weg klepperen de deksels op de pannen achter in de auto. Opeens ergert dat huiselijke geluid haar mateloos. Ze schiet overeind, van het ene op het andere moment is ze klaarwakker. ‘Dat je tegenwoordig je eigen eten moet mee- nemen als je voor een kerstdiner wordt uitgenodigd. Belache lijk!’ 17089 De Zoon.indd 7 18-09-17 13:09
• 8 • Vanuit haar ooghoek ziet ze dat Karel opschrikt achter het stuur. Hij schuift in zijn stoel en draait zijn hoofd even naar haar toe. ‘Wat zei je, Nien?’ Ze schudt haar hoofd, alweer wat gekalmeerd. ‘Ach, niets eigenlijk. Sorry, ik liet me even gaan.’ ‘Het ging toch wel, dit jaar?’ zegt Karel, terwijl hij de ruiten wisser een standje hoger zet. In het donker van de auto klinkt zijn stem licht gealarmeerd. ‘Ik dacht dat je het wel aardig naar je zin had.’ Ze laat zijn woorden even op zich inwerken. Hij heeft eigenlijk wel gelijk, op zijn eigen afgewogen manier. ‘Het was minder erg dan vorig jaar, dat is zo,’ zegt ze, zoekend naar woorden voor haar ergernis. ‘De Syrische vluchtelingen die Lieke had uitgenodigd spraken in ieder geval Nederlands. Een beetje. Dat was vorig jaar wel an- ders.’ Hij humt instemmend. ‘Die tieners toen, daar kon je inderdaad geen woord mee wisselen. Maar met handen en voeten kom je ook een eind.’ Nina schiet onwillekeurig in de lach. ‘Het is natuurlijk prima dat Lieke zich voor vluchtelingen inzet. Maar ze draaft zo door. En ze zadelt ons er ook nog eens mee op. Denk je dat die mensen ermee geholpen zijn als ze samen met ons rollade en stoofpeertjes mogen eten?’ ‘Jóuw rollade en stoofpeertjes nog wel,’ zegt Karel. ‘Daar gaat het me helemaal niet om, dat weet jij ook best.’ ‘Klopt, Nien. Het punt is dat je zoon met een wereld- verbeteraarster is getrouwd. En dat jij zo ongeveer in alles haar tegenpool bent,’ zegt hij, sussend. Hij legt de vinger op de gevoelige plek, niet voor het eerst. De zaak niet op de spits drijven, leven en laten leven, 17089 De Zoon.indd 8 18-09-17 13:09
• 9 • is Karels devies, waar zij ook de redelijkheid wel van in- ziet. ‘Het is gewoon naïeve uitsloverij,’ zegt ze, de laatste stoom afblazend. Een paar kilometer verder gaapt Karel opeens hartgron- dig. ‘Ben je nog een beetje wakker?’ vraagt ze, om haar ge- dachten een andere kant op te sturen. ‘Zullen we zo rui- len?’ Zo doen ze dat al sinds jaar en dag. Na bezoekjes aan familie in het noorden van het land wisselen ze halver - wege de rit van plaats. Zij rijdt standaard het laatste eind. ‘Graag.’ Ze hoort iets van opluchting in zijn stem. De druppels die tegen de voorruit sloegen, zijn veran- derd in flodderige vlokjes. Het zwart van de weg verdwijnt al snel onder een luchtig dekentje van sneeuw. ‘Dat moet er nog bij komen,’ zegt ze. Karel grinnikt. Hij weet hoe bang ze is voor gladheid. ‘Jij wilde toch zo graag een witte Kerst?’ ‘Om vanaf de bank naar te kijken, ja. Dit is toch wel andere koek. Ik wilde dat we maar alvast thuis waren.’ De sneeuw maakt de wereld klein. Zijn zij de enigen die nog op pad zijn? Het verkeer heeft soms wel iets van de insectenwereld, denkt Nina. Auto’s die willoos achter hun voorganger aan schuifelen, net mieren. En de dansende rode achterlichtjes van de sporadische auto’s die hen inha- len, lijken in het donker wel vuurvliegjes. Het is wel fijn om je door zo’n vuurvliegje te laten leiden, omdat het zicht steeds slechter is geworden. Karel zet de richtingaanwijzer aan, neemt de afrit en mindert langzaam vaart. Ze wisselen vrijwel altijd bij Nun- speet van plaats. Laat op de avond is het parkeerterrein 17089 De Zoon.indd 9 18-09-17 13:09
• 10 • desolaat, alsof het een soort niemandsland is, onzichtbaar voor het verkeer op de snelweg. Ze maken er, als ze de veilige luchtbel van hun auto verlaten om van plaats te verwisselen, steevast grapjes over. Met een serieuze onder - toon. Als iemand kwaad wil, heeft hij alle kans. Zoals altijd staan er tientallen vrachtauto’s met exoti- sche kentekens geparkeerd, naast elkaar in het gelid, als de helft van een reusachtige visgraat. Sommige cabines zijn verlicht, andere aardedonker. Zomers scharrelen er wel- eens mannen rond buiten bij de trucks, maar nu is er geen levende ziel te bekennen. ‘De kust lijkt me veilig,’ zegt Karel, die aanstalten maakt om zijn gordel te openen. Maar Nina buigt zich iets opzij en drukt snel de knop van de centrale deurvergrendeling in. ‘Wat doe je nou?’ zegt hij. Ze gebaart naar een silhouet iets verderop, rechts van de auto, buiten het bereik van de koplampen. De figuur valt nagenoeg samen met het duister van de achtergrond. ‘Volgens mij staat daar iemand.’ Terwijl ze in het donker tuurt, ziet ze het in gedachten al in de krant staan. Echt- paar neergestoken door buitenlandse bende. Autoroof op de Veluwe. Kalm blijven nu, Nina. Karel tuurt wat kippig in de richting die ze aanwijst. In het donker kijken is nooit zijn sterkste kant geweest. Vroe- ger vond ze dat vertederend, nu vooral hinderlijk. Ze wijst nog een keer, ongeduldig. ‘Wat verderop. Zie je?’ Hij kijkt nog eens goed en knikt dan bedachtzaam. ‘Ja, nu wel. Het lijkt inderdaad wel of daar iemand staat. Ik ga even kijken of er iets aan de hand is.’ Als hij de deur van het slot wil doen, legt ze gauw haar hand op de zijne. ‘Je gaat er toch niet naartoe? Je bent niet 17089 De Zoon.indd 10 18-09-17 13:09
• 11 • wijs! Je weet nooit wat voor kwaad iemand in de zin heeft. En jij bent ook de jongste niet meer.’ Maar Karel laat zich niet weerhouden. Hij schuift haar hand opzij, klikt zijn gordel los, opent het portier en stapt uit, houterig door het lange zitten. Nina blijft verbluft achter. Wat haalt hij zich nu weer op de hals? Zijn hulpvaardigheid is spreekwoordelijk, in veertig jaar huwelijk heeft ze daar al vele staaltjes van meegemaakt. Als het aan hem lag, hadden ze inmiddels een huis vol zwerfkatten. Maar goed dat zij er is om hem daarvoor te behoeden. De donkere schim komt door de sneeuw langzaam dichterbij. In het licht van de koplampen is haar in voet- lange gewaden gehulde gestalte goed te zien. Een vrouw, misschien nog maar een meisje. Het is moeilijk te zeggen. Enigszins gerustgesteld klikt ook Nina haar gordel los. Een meisje, dat valt dan alvast mee. Al weet je natuurlijk nooit of ze niet als lokaas dient. Ze stapt uit en loopt voorzichtig naar Karel en de on- bekende toe, die een paar meter voor de auto op enige afstand van elkaar zijn blijven staan. Dit oponthoud moet zo kort mogelijk duren. ‘... is er gebeurd?’ hoort ze Karel vragen. De jonge vrouw zegt niets, kijkt alleen maar. Haar ogen schieten heen en weer. Eerst naar Karel, en als ze Nina’s voetstappen in de sneeuw hoort knerpen ook naar haar. Karel houdt vol. ‘Hoe heet je?’ Geen reactie. Ze ziet hem zoeken naar een volgende vraag. Wat staat hij zich uit te sloven. Zou hij niet doorhebben dat dat kind hem hele- maal niet verstaat? Wat leest ze in de wilde blik in de ogen van het meisje? Een mengeling van paniek en opluchting, hoopt ze. 17089 De Zoon.indd 11 18-09-17 13:09
• 12 • ‘ Do you speak English?’ probeert Karel. Geen antwoord. Hij kijkt haar aan. ‘Nina, help eens. Waar komen al die vluchtelingen ook al weer vandaan? Spreken ze daar Frans?’ Ze haalt haar schouders op, heeft geen idee. Frans spre- ken zij trouwens geen van beiden, dat weet hij ook best. Een kop koffie bestellen is nog tot daaraan toe, maar ze zou echt niet weten hoe ze met een wildvreemde een ge- sprekje moest aanknopen. Bovendien wil ze hier zo snel mogelijk weer vandaan. Ze voelt de sneeuwvlokken op haar hoofd landen. De kou uit de grond trekt in haar voe- ten. ‘Kunnen we niet iemand bellen? 112 of zo? Daar zijn toch wel instanties voor?’ Ze bekijkt het meisje dat voor haar staat eens goed. Eigenlijk zijn haar ogen het enige uitgesprokene aan haar. Verder heeft ze qua postuur wel wat weg van een matroesjka. Of eigenlijk van een zwart-witfoto van zo’n kleurige Russische pop. Ze is van hoofd tot voeten gehuld in een vormeloos uitlopend ge- waad van een onbestemde, grauwe kleur. Er is sneeuw aan blijven plakken. Hoe zou ze hier terecht zijn gekomen? Gealarmeerd kijkt ze om zich heen. Maar er is, afgezien van de mannen in de vrachtwagens, nog steeds geen mens te bekennen. En er staan verder ook geen auto’s. Plotseling komt de kegelvormige figuur op hen af. Het meisje legt een hand op haar buik, die daardoor extra op- valt. Ze wrijft zachtjes heen en weer, daarbij Nina nadruk- kelijk aankijkend. En ze opent haar mond, alsof ze toch iets gaat zeggen. Nina houdt haar adem in. Nee maar… ‘Doctor? Docteur?’ Ze kijkt Nina smekend aan. Onwillekeurig zet ze een paar stappen naar haar toe en legt ze haar hand op de schouders van het meisje. ‘Zwan- 17089 De Zoon.indd 12 18-09-17 13:09
• 13 • ger?’ Inwendig lacht ze zichzelf uit. Nu praat ze ook al Nederlands tegen haar. Ze verstaat er overduidelijk geen woord van. Maar deze onbekende heeft hen nodig. Met een schok dringt het besef tot haar door. Ze kunnen haar zo niet achterlaten. ‘Doctor? Docteur?’ herhaalt het meisje, nog steeds haar buik strelend. Als ze Nina’s peilende blik op zich voelt rusten haalt ze haar hand even van haar buik om naar de verderop geparkeerde vrachtwagens te wijzen. Aha. Daar komt ze dus vandaan. Meegesmokkeld, misschien. En er - uit gezet omdat de baby eraan lijkt te komen. Nina voelt verontwaardiging in zich opborrelen. Dat zo’n smokke- laar ook hoogzwangere vrouwen accepteert, is toch onge- looflijk. En onverantwoord. En nu mogen zij het opknap- pen. Nina’s hersens draaien op volle toeren. Ze kunnen het meisje hier niet laten staan. Daarvoor is het veel te koud. Nog langer naar elkaar staan kijken heeft geen zin. Ze besluit de knoop door te hakken. ‘We bellen de politie om die vrachtwagens te controleren. Maar eerst gaan we haar naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis brengen. Waar zou dat zijn? Harderwijk?’ Ze legt haar hand op de rug van het meisje en leidt haar langzaam naar de auto. Haar kleding voelt onder de sneeuw doorweekt aan. ‘Ga jij op de achterbank, Karel? Met zo’n buik kan zij beter voorin zitten.’ Ze herinnert zich dat er achter in de auto een plaid ligt en haalt die tevoorschijn. Dat is vast beter dan die natte kleren. Nina gebaart tegen het meisje dat ze haar jas of hoe haar enkellange overkleed ook heet uit moet doen. Na enige aarzeling lijkt ze te begrijpen wat de bedoeling is. Ze maakt de knoopsluiting aan de voorkant open. Karel helpt 17089 De Zoon.indd 13 18-09-17 13:09
• 14 • haar om het kledingstuk uit te trekken. ‘Niet te geloven, helemaal doorweekt. Wie weet hoe lang ze daar al stond,’ zegt hij. Nina slaat de plaid om haar schouders. Het meisje kijkt haar opgelucht aan en gaat moeizaam manoeuvrerend in de auto zitten. Nina probeert de gordel dicht te maken, maar slaagt daar niet in. Haar handen zijn te stram, de buik van het meisje is te dik. Dan maar zonder. ‘En, hoe voelt het om ook eens de barmhartige Samari- taan te zijn?’ vraagt Karel als ze de auto aarzelend de be- sneeuwde snelweg op rijdt. Nina lacht. 17089 De Zoon.indd 14 18-09-17 13:09
• 15 • HELGA WARMELS Desiré Ze had eigenlijk geen boekingen meer verwacht; veel van haar klanten waren weg, Kerst vieren bij familie. Maar gisterochtend hing Josien ineens aan de lijn. ‘Ja, met mij.’ Josien zei nooit haar naam. En ze praatte zo zacht dat Desiré haar linkeroor moest dichtdrukken om haar te kun- nen verstaan. Alsof ze nog steeds het idee had dat ze Desiré in het geniep moest bellen – wat waarschijnlijk ook zo was. Desiré nam aan dat Josien over Frans zou beginnen. Negen van de tien keer dat ze naar De Pellenkamp ging, een wooncentrum voor lichamelijk en verstandelijk ge- handicapten – al mocht je ze tegenwoordig niet meer zo noemen – was het voor Frans. Ze kende intussen elk plek- je van zijn lichaam en wist precies wat hij lekker vond. ‘Ik bel voor…’ ‘Sorry, voor wíe, zeg je?’ Op fluistertoon: ‘Voor Michiel.’ ‘Michiel? Zegt me niks. Ben ik eerder bij hem geweest?’ Maar dat wist Josien niet. ‘Ik hoef toch zeker geen boekhouding bij te houden voor jou?’ 17089 De Zoon.indd 15 18-09-17 13:09