7 Proloog W e weten zelden wanneer de dood komt. Sommigen worden er door een ziekte op attent ge maakt – zoals de rand om een sportveld sporters erop wijst dat ze buiten het speelveld dreigen te komen. Het einde nadert. Maar anderen – veel anderen – stuiten zonder enige waarschuwing op de dood, op een onverwacht moment dat het bewustzijn ver scheurt, de levenden van de doden scheidt. Zo zou het ook tweeëntwintig mensen op deze avond ver gaan. Een donkere hemel liet grote plukken ongenode sneeuw vlokken los. De wind ving ze, blies ze weg. Diezelfde wind trok plukken uit de paardenstaart van een vrouw en liet ze dansen als de vlammen van een kaars. Ze drukte een doos tegen haar borst en de inhoud rammelde, toen ze zich de betonnen trap op haastte. Met haar kin diep in haar sjaal verstopt en haar ogen naar de grond gericht, zag ze de man niet toen ze het perron bereikte. Ze zag hem niet naar de trein kijken. Ze zag niet dat hij een wolkje adem uitblies. En ze zag het niet toen hij zich plotseling omdraaide. De twee botsten op elkaar, zoals levens soms doen. De vrouw struikelde en viel, ze liet de doos vallen. Ze landde hard op het besneeuwde beton en haar roodbruine haar viel voor haar gezicht. De man boog zich over haar heen, hielp haar overeind. ‘Gaat het?’ ‘Ik… ik geloof het wel.’ Hij probeerde snel de inhoud van de doos bijeen te rapen: een handjevol visitekaartjes, een schrijfblok, een opgerold Tshirt, een open zak lolly’s en een fotolijstje. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 7 25-08-17 15:40
8 ‘Sorry,’ zei hij. ‘Nee, het was mijn fout. Ik lette niet op. Ik wilde niet…’ Haar woorden werden meegevoerd door de wind. Ze duwde de haar lokken achter haar oor en verlegde haar aandacht naar het ka potte fotolijstje in zijn hand. Hij schudde de glasscherven boven de sneeuw los, schoof de foto weer op zijn plek en gaf het lijstje aan haar. ‘Weet je zeker dat alles in orde is?’ ‘Prima.’ Toch was ze niet in staat een kreun te onderdrukken. Achter hen wachtte de trein, de deuren wijd open. Ze drukte de doos weer tegen zich aan en deed een snelle stap naar voren, voor de deuren weer dichtgingen. Voor ze zou moeten wachten tot de volgende kwam. Droge lucht golfde over haar gezicht en nek. De deuren zoef den dicht. De remmen werden losgelaten. Een stem kraakte door de intercom, terwijl de trein naar voren schoot. Ze zocht houvast bij een van de stangen en keek naar buiten. De man stond nog steeds onder het afdak en keek naar de trein die langs gleed, terwijl de wind en de sneeuw in een woeste dans door de lucht duikelden. Haar rug deed zeer. Ze veegde een witte, plakkerige sneeuw vlok van haar jas en keek om zich heen. Haar aandacht werd getrokken door een vrouw met haar zoals dat van haarzelf, die vlakbij zat en met een hand een duur uitziende handtas vast hield, terwijl ze met de andere haar wangen met een verkreu kelde, roze tissue depte. Alsof de vrouw haar blik voelde, keken de waterige ogen haar opeens aan. Blozend keek ze weg. De wagon was niet echt vol en daarom glipte ze naar een lege plek een paar rijen verder naar voren, liet zich neerzakken en zette de doos naast zich. De kou leek zich aan haar huid vast te klampen. Haar tanden klapperden. Ze verlangde naar een hete kop thee. Een warm bad. Wat dan ook, als het maar de kou verjoeg die in haar botten was gekropen, al lang voordat ze naar buiten was gegaan. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 8 25-08-17 15:40
9 Ze haalde het fotolijstje uit de doos en schudde er net een glassplinter uit, toen iemand op haar schouder tikte. Een man. Hij zat achter haar en had een groene baseballpet op zijn hoofd. De klep was nog helemaal recht, alsof hij hem nooit in vorm had gedrukt. Zijn rug was krom van ouderdom. ‘Gek weer vanavond.’ Ze knikte. ‘De laatste keer dat er zo laat in het jaar nog zo veel sneeuw viel, had ik nog heel wat meer haar.’ Hij deed grinnikend zijn pet af en wreef over zijn glimmend bruine hoofd. ‘Ze zeggen dat het misschien wel dertig centimeter wordt.’ Haar mondhoeken gingen een fractie omhoog; een beleefde, maar ontmoedigende glimlach. Misschien zou ze, als ze had geweten dat dit het allerlaatste gesprek van de oude man was, meer haar best hebben gedaan. Misschien was ze, als ze het had geweten, aandachtiger geweest. Ze had op zijn minst iets aardiger kunnen zijn. Maar ze wist het niet. Geen van hen wist het. Niet het meisje met het ultrakorte kapsel en de getatoeëerde vlinders die vanuit haar nek omhoog fladderden. Niet de jongen die onderuitgezakt in zijn stoel hing, oordopjes diep in zijn oren gedrukt. Niet de vermoeide moeder die een druk, jong kind in de hand probeerde te houden. Niet de zakenman die op de toet sen van zijn laptop zat te tikken. Niet de snuffende vrouw met de roze tissue. Niet de oude man die naar tijgerbalsem en bacon rook en maar door bleef ratelen over sneeuwstormen in maart. Niet de vrouw met de doos. Haar telefoon trilde. Ze keek de man verontschuldigend aan en haalde hem uit haar zak. Een berichtje. Leef je nog? Een zucht. Ze deed haar moeders ring af en keek naar de zo bekende vorm. Als ze dat niet had gedaan – het sieraad misschien alleen gedraaid had, in plaats van het helemaal af te doen – dan waren Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 9 25-08-17 15:40
10 de dingen wellicht anders gelopen. Maar ze deed hem wel af. Ze draaide hem rond. En tikte met trillende duimen een berichtje. Eentje dat nooit verstuurd zou worden. Dat verloren zou gaan als een van de vele dingen die op die dag verloren gingen. Hal verwege haar antwoord tikte een seconde van 1 naar 0. Het lot ontplofte. Een kolkende explosie daverde door de lucht. Ruiten braken. Metaal verdraaide. Sterren spatten uiteen achter haar oogleden en het leven zoals zij het kende, verdween volledig. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 10 25-08-17 15:40
11 1 S irenes krijsten. Een vrouw gilde. Onmogelijke hitte stak haar dikke vingers naar haar uit en drukte diep in haar vlees, trok haar mee het duister in. Ver schroeide handschoenen omsloten haar polsen en sleurden haar uit het wrak, terwijl vlammen de wereld verzwolgen. Autumn Manning schrok wakker. Zweet droop over haar rug, terwijl ze de geluiden wegduwde, ze wegschopte als een ongewenste deken. Ze trok aan de lakens die haar benen bedekten en plukte aan haar gezicht, greep naar slangen die er niet meer waren. Slangen die maanden en maan den geleden verwijderd waren. Paniek zwol aan. Klauwde aan haar borstkas, deed haar rechtop in bed zitten. Het was maar een nachtmerrie. Ze werd niet omsloten door een vurig wrak. Er was geen ziekenhuis, er waren geen piepende monitoren. Ze lag in de slaapkamer van haar eigen appartement, waar alles stil en rustig en veilig was. De klok op haar nachtkastje gaf 3:36 uur aan, een tijdstip dat de meeste mensen niet wakker wilden meemaken. Maar 3:00 uur en zij waren inmiddels goede bekenden geworden. Om 3:00 uur veranderde haar slaap in een dwaallicht – plagend, tot het weer weg danste om voorgoed buiten haar bereik te blijven. Beter om er maar helemaal niet achteraan te gaan. Ze zwaaide haar benen over de bedrand en schoof haar voe ten in een paar pantoffels, liet haar armen in de mouwen van de ochtendjas glijden, die aan een spijl van het bed had gehangen, en schuifelde langs de kast die haar familie zorgen baarde. Tien minuten later zat Autumn opgekruld in een stoel met een hete kop thee en klikte door de Netflixopties, terwijl ze de Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 11 25-08-17 15:40
12 geesten die haar vanuit de gang riepen, probeerde te negeren. Ze had haar zus beloofd dat ze zou stoppen, dat ze een manier zou vinden om dit alles los te laten. Maar de doden waren ’s nachts het luidruchtigst. Slierten stoom dansten naar haar kin. Ze koos een aflevering van Gilmore Girls en keek naar de legpuzzel op de salontafel. Hoe meer dingen om zichzelf af te leiden, hoe beter. Televisie, thee, puzzel. Boskabouter , heette deze puzzel en hij was extreem lastig, aan gezien vrijwel elk stukje dezelfde schorsbruine kleur had. Zon der het te merken, plukte ze aan een nagelriem, terwijl ze naar een stukje van de puntmuts zocht. Pluk, pluk, pluk, tot haar vel zeer deed. Ze stopte de duim in haar mond en zoog; vervolgens trok ze het velletje los en keek naar de rode bloedparel die ontstond. Als ze dat ding niet afdekte, zou ze eraan blijven pulken – een on charmante gewoonte die ze als meisje had ontwikkeld. ‘Stop met dat gepulk, liefje,’ zei haar moeder dan, terwijl ze in de binnenspiegel van hun Buick LeSabre keek. ‘Je nagels zien er vreselijk uit.’ Autumn liep naar de badkamer, waar ze haar duim in een limoengroene pleister wikkelde en naar haar spiegelbeeld keek. Een recht litteken, over haar slaap. Een rafeliger variant op haar rechterkaak, als een witte stoppelbaard; zo vaag inmiddels dat je heel goed moest kijken om het nog te kunnen zien. Op haar schouder, waar ze geopereerd was, zat nog een litteken en dat zag er erger uit dan de andere. Maar dat was het dan ook. Het enige uiterlijke bewijs dat ze überhaupt iets had overleefd. Drie vage littekens waar de huid bruut was gescheurd, maar opgerekt en weer samengegroeid. Het geklets van de vrouwen uit Gilmore Girls dreef de gang in. Autumn wist dat ze terug moest naar de stoel en haar thee, en aan de puzzel moest werken, terwijl Taylor Doose de inwoners van Stars Hollow in de greep probeerde te houden. Als deze af levering afgelopen was, kon ze haar koelkast gaan schoon maken. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 12 25-08-17 15:40
13 Schrobben met soda en azijn, tot ze een manier vond om die vreemd zurige lucht, die zonder regelmaat of reden opdook, kwijt te raken. En als ze dat had gedaan, dan kon ze haar veters strikken en een vroeg rondje gaan rennen. Maar om drie uur ’s nachts was het moeilijk de verleiding te weerstaan. Ze voelde zich vreselijk aangetrokken tot de dingen die ze beloofd had weg te gooien. Ze pakte een schaar, het exemplaar van The Tribune waarin de artikelen stonden die ze voor het slapengaan las en de klapper die op de plank in de gangkast lag. Ze drukte haar rug tegen de muur en liet zich op de grond zakken, waar ze de meest recente kop uitknipte: Tragedie op het treinspoor: een jaar later. De alliteratie stoorde haar. Als nagels op een schoolbord. Elke keer als ze het las of zag, trok ze een grimas. Het comité dat belast was met de ontwikkeling van een mo nument, was aan de slag gegaan met een plaatselijke kunstenaar die een fontein zou ontwerpen. Ze hadden gekozen voor een grote stalen feniks die uit het water opsteeg. Een symbool van hoop. Schoonheid uit de as. Een symbool dat Autumn in haar eigen leven nog niet zo zag. Zelfs de schoonheid van gerechtig heid ontglipte haar. De aanslagpleger, Benjamin Havel, liep nog steeds vrij rond. In de grond om de fontein heen waren tweeëntwintig rode bakstenen geplaatst, elk met een naam erop. Een plaquette vlak bij legde uit wat het allemaal symboliseerde. Een plaquette die grotendeels ongelezen zou blijven en uiteindelijk zou de fon tein niets meer zijn dan een natte vergaarbak voor ongewenste muntjes en oude stukjes kauwgom. Ze zuchtte. Had Chad gelijk? Was ze cynisch geworden? Ze was klaar met uitknippen en probeerde niet te denken aan de voicemail van de voorzitter van het comité, die haar had uitgenodigd bij de openingsceremonie het lint door te knippen. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 13 25-08-17 15:40
14 Noch aan het ongeloof van haar zus, toen Autumn haar had ge zegd dat ze niet zou gaan. ‘Je gaat echt niet?’ vroeg ze. ‘Geloof mij nou,’ had Autumn geantwoord. ‘De nabestaanden willen mij daar heus niet.’ Waarom ook? Voor hen was ze als zout in de wonde. Een bit tere herinnering. Een wreed vraagteken. Waarom heeft die vrouw het overleefd en mijn man (vrouw, vader, moeder, zoon, dochter, vriend) niet? Wat maakt haar zo bijzonder? Autumn wilde de vragen die haar net zo kwelden niet weer spiegeld zien in hun betraande ogen. En ze weigerde een mas cotte te worden. Als ze ging, dan zou ze alleen maar een aflei ding vormen. Een spektakel. Het aandachtspunt. Dat monument ging niet over haar. Het ging over hen: degenen die het niet hadden overleefd. Ze hoefde geen lint door te knippen om hun eer te bewijzen. Dat deed ze elke dag. Elke nacht. Als de stad sliep, deed zij dat. Keer op keer op keer. Haar aandacht verschoof naar de klapper op haar schoot. Ze bladerde door de overlijdensadvertenties, allemaal opgesteld en gepubliceerd toen zij nog buiten bewustzijn was. Tegen de tijd dat zij haar ogen opende, waren de doden al begraven. Autumn moest hun namen googelen om hun verhalen te kunnen le zen en oude kranten verzamelen voor fysiek, tastbaar bewijs. Tot ontsteltenis van haar familie veranderde ze in een morbide kind dat tragische voetbalplaatjes verzamelde, vastbesloten om haar favoriete spelers bijeen te krijgen. Maar in plaats van een stuk kauwgom bij elk plaatje, was het elke keer alsof iemand een mes in haar maag plantte. Ze bladerde door de advertenties tot ze bij de brieven aan kwam; allemaal afkomstig van één adres. Kort nadat ze was bij gekomen, waren ze binnengedruppeld. Aanvankelijk hadden ze haar enkel verward. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 14 25-08-17 15:40
15 Uiteindelijk werd het haar duidelijk. Autumn wist hoe het was als je geest zich op iets fixeert. Als het knaagt en knaagt, als een hond met een bot. Dat moest het zijn. Om redenen die ze dacht te begrijpen, was zij dat bot geworden. Ze stond op van haar plekje in de gang. Ze dacht niet na toen ze haar Mac aanzette. En ze dacht niet na toen ze inlogde op haar Facebookaccount en ze dacht niet na toen ze namen en hashtags in de zoekbalk typte. Altijd dezelfde. Het was een tic geworden. Een dwangneurose. Net als aan haar nagelriemen pulken. Ze moest het doen, ook al voelde ze zich er nooit beter door. Niet als haar speurtochten iets nieuws opleverden, niet als ze ontdekte dat bepaalde accounts eindelijk verwijderd waren. Wat Autumn ook vond, het eindigde altijd op dezelfde manier; zij zat daar, achter haar laptop, de wonden te verzorgen die al dat pulken had veroorzaakt, zonder een pleister binnen handbereik. Driehonderdvijfenzestig dagen. Een heel jaar sinds de mensen in die klapper gestopt waren met leven. Twaalf maanden met dezelfde vraag als haar constante, waak zame gezelschap. Dezelfde vraag die haar twee jaar oude nichtje een paar weken geleden was gaan stellen. Waarom? Waarom? Waarom? Autumn ademde diep in, pakte een potlood en een vel papier en probeerde – voor de honderdste keer – een brief terug te schrijven. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 15 25-08-17 15:40
16 2 D e hele dag had de zon fel geschenen, op het irritante af. Een intens gouden straal stak scherp af tegen het blauwe uitspansel, geen wolkje was er te bekennen. Op het heetst van de dag was het bijna 25 °C geweest, wat ervoor zorgde dat mensen hun vesten en jassen uittrokken. Nu de zon weer naar de hori zon zakte, begon het iets af te koelen. Het was alsof het weer een klein kind was dat bij zijn ouders in de gunst probeerde te komen. Ik weet dat ik deze dag vorig jaar vreselijk was , zei het. Maar ik beloof me beter te gedragen. Kijk nou hoe braaf ik kan zijn. Alsof het weer deze dag centraal zou moeten staan. Misschien wel, in een ander leven. Misschien zouden de mensen iets zeggen, terwijl ze zich door de stad haastten. ‘Nauwelijks te geloven dat het vorig jaar nog sneeuwde!’ ‘Niet zomaar sneeuw – het leek wel een sneeuwstorm!’ Maar niemand had het over het weer. Chicago was ernstig ge worden. In de cafés knikten klanten en barista’s naar elkaar, we tend dat ze hetzelfde dachten. Op de Loop deden zakenmannen en taxichauffeurs dat ook. Zelfs Michigan Avenue, grotendeels bevolkt door mensen van buitenaf, die flink wat geld te besteden hadden, oogde plechtig. Bus en metrochauffeurs en politieagenten leken extra oplet tend. Als iemand al iets zei, dan maakte het weer geen deel uit van die conversatie. ‘Nauwelijks te geloven dat het al een jaar geleden is.’ ‘Ik kan me nog precies herinneren waar ik was toen ik het hoorde.’ ‘Niet te bevatten dat ze hem nog steeds niet te pakken hebben gekregen.’ Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 16 25-08-17 15:40
17 Hoe meer ze het weer negeerden, hoe meer het weer zich voor hen uitsloofde. Inmiddels had zich een hele sliert van men sen die geen boodschap hadden aan de natuur op het gras van Lincoln Park verzameld. De burgemeester vroeg om een mo ment stilte. Het weer had er genoeg van. Boven de horizon begonnen donkere wolken zich samen te pakken en een windvlaag porde de menigte. Paul Elliott hield de schouders van zijn kinderen stevig vast. De zeven jaar oude Tate, om te voorkomen dat die midden in de eerbiedige stilte hardop een of andere vraag zou stellen. De twaalf jaar oude Reese, om haar eraan te herinneren dat hij er nog was en er altijd zou zijn. Er volgde een krachtiger wind vlaag, alsof die de vorige wilde aftroeven, en Paul verstevigde zijn greep. Nog twee uur. Vier jaar geleden had hij een marathon gelopen met zijn vriend, predikant Mitchell Wyatt, die nu iets voor hem stond. Rond de achtendertig kilometer was de man met de hamer ge komen. Als Mitch hem er niet aan had herinnerd dat ze nog maar vier kilometer te gaan hadden – en wat was vier kilometer nou als je het vergeleek met ruim tweeënveertig? – dan was hij vast gestopt. Dit was niet anders. De afgelopen maanden waren één lange, uitputtende mara thon geweest. En over twee uur kon hij zijn kinderen en deze dag – dit hele vreselijke jaar – naar bed brengen. Zijn moeder stak haar arm door de zijne en gaf hem een kneepje. Haar ogen een beetje vochtig, haar schouders breed en sterk, alsof ze ervoor gemaakt waren om zware lasten te torsen. Links van haar zijn opa, die fronsend naar zijn rollator omlaag keek. Regina Bell stond aan zijn andere kant. Ze was zijn schoonmoeder en haar gezicht bestond uit scher pe lijnen en knokige hoeken, haar hoge jukbeenderen waren Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 17 25-08-17 15:40
18 van koninklijk overgegaan in streng. Het verdriet van Regina vertaalde zich in een wegkwijnende lichaamsbouw. Hij was geschrokken van haar transformatie, want afgezien van een in cidentele Skypesessie had hij haar niet meer gezien sinds de begrafenis van zijn vrouw. Ze stond nu net als toen – alsof ze voor een kist stond en niet voor een fontein, haar lippen tot een smalle streep geperst. Ze zou nog één nachtje bij hen logeren. Misschien was de peptalk die Paul zichzelf gaf, dat hij nog maar twee uur moest zien vol te houden, wel zinloos. Misschien dacht hij op een kilometer of achtendertig te zitten, maar waren het er pas tweeëndertig en nog tien kilometer voor de boeg hebben, was heel wat meer dan vier. Zeker waar het de schaamteloos kritische Regina betrof. Gelukkig was Vivians vader niet gekomen. Die had Paul vo rige week laten weten dat het hem vreselijk speet, maar dat hij niet van zijn werk weg kon. Regina had gedaan alsof de man haar met een mes in het hart had gestoken, wat tot gevolg had dat een substantieel deel van haar misnoegen nu op haar exman gericht was. Schrale troost, vond Paul. De minuut stilte was afgelopen. De burgemeester sprak een paar woorden in de microfoon. Paul hoorde geen ervan. Zijn aandacht dwaalde af, bleef haken bij de nieuwsteams die een laatste verhaal wilden persen uit deze tragedie die de media wekenlang had dichtgeslibd. Een kind van Tates leeftijd stapte naar voren om het lint door te knippen. Camera’s klikten. Mensen klapten. Langzaam begon de menigte op te lossen. Paul slaakte een zucht. Hij was niet van plan te blijven hangen. Hij voelde geen en kele behoefte om een beetje te gaan staan gedenken. Hij wilde alleen maar vergeten. De kinderen weg krijgen bij dat verstik kende verdriet, naar huis, maar Reese verroerde zich niet. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 18 25-08-17 15:40
19 Ze ging op haar tenen staan en speurde de menigte af. ‘Waar is ze?’ ‘Waar is wie?’ vroeg Paul. Iedereen die bij hen hoorde, stond vlakbij. Ma, opa. Regi na. Mitch en zijn vrouw Lisa. Margo, Pauls assistente sinds jaar en dag, die zijn leven op de rails hield. Hun buurvrouw Deli lah Green, die even behulpzaam als lastig was. Mevrouw Ryan en haar dochter Mia, die al vanaf de kleuterschool Reese’ beste vriendin was. Samen met wat andere vrienden en bekenden van het werk en de school en de kerk. Ze waren allemaal gekomen om hun steun te betuigen. ‘De vrouw die het overleefd heeft.’ Iedereen keek nu naar Paul. Sommige openlijker dan anderen. Paul bestudeerde het beton. ‘Ze moet hier zijn.’ Reese rekte haar nek. ‘Toch?’ ‘Het is een grote menigte, liefje,’ zei zijn moeder. ‘Ik weet zeker dat ze ergens is.’ Paul was er niet zo zeker van. Voor zover hij wist, had de vrouw haar uiterste best gedaan om de media te ontlopen en momen teel was het park bezaaid met journalisten. Een van hen inter viewde de burgemeester. Niet veel verderop sprak een andere met een groep vrouwen die tranen van hun wangen veegden. Een jaar later en het verdriet was nog tastbaar. Paul krabde zijn hals onder de boord van zijn overhemd. Tijd om te gaan. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 19 25-08-17 15:40
20 3 Zondag, 2 april 2017 ‘Gecombineerd met papier kan een pen een krachtig instrument zijn.’ ¯ Maud Purcell Ik weet niet wie Maud Purcell is, anders dan een vrouw die een artikel op een psychologiesite publiceerde: De gezondheidsvoordelen van een dagboek . Ik stuitte er toevallig via Facebook op en de titel deed wat hij moest doen: mijn aandacht trekken. Volgens Maud kan het bijhouden van een dagboek of blog resulteren in verminderde stress en helderder denken, en leidt het vaak tot onverwachte oplossingen voor ogenschijnlijk onoplosbare problemen. Het bijhouden van een dagboek stelt iemand in staat in de loop van de tijd patronen te herkennen, neigingen, verbeteringen en groei. Volgens Maud kan een dagboek een alles- accepterende, niet-oordelende vriend zijn, en de goedkoopste vorm van therapie die er te vinden is. Ik vraag me af of een dagboek bijhouden afdoende is voor mijn bemoeizuchtige schoonzus Jane, die een interventie organiseerde. Een echte, serieuze interventie. Twee dagen geleden liep ik hun huis in, een beetje geïrriteerd omdat ze mijn hulp nodig had om een stel dozen in de kelder te verplaatsen, om vervolgens mijn hele familie daar aan te treffen, gezeten in de woonkamer en ze keken er allemaal nogal ongemakkelijk bij. Mijn vader nog het meest. Geen van hen zei iets, terwijl Jane me instrueerde te gaan zitten en ¯ op een nogal beledigend langzame toon, zoals ze met haar kinderen doet als die een driftbui hebben ¯ vroeg of ik mezelf soms pijn wilde doen. Toen zag ik de brochures die ze in hun hand hadden. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 20 25-08-17 15:40
21 Jane gaf me er ook een. Het ging over het overlevendensyndroom en binnenin had ze heel vriendelijk de meest morbide uitingsvormen onderstreept, waarvan zelfmoord de ergste was. Ik zat daar zwijgend te zitten, terwijl Jane al haar zorgen poneerde en uitlegde dat het bezoeken van een therapeut echt niet iets is om je voor te schamen. Als het een kwestie van geld was ¯ aangezien je als virtueel assistent nou niet echt genoeg verdient voor een uitgebreid ziektekostenpakket ¯ dan zou iedereen met liefde willen meebetalen. Ze had zelfs de moeite genomen om de namen van therapeuten die goed bekendstonden op te schrijven, samen met hun telefoonnummers. De vorige avond, toen mijn zus langskwam met Chinees, verwachtte ik excuses. Ik dacht dat we er samen om zouden lachen. Maar Claire kwam helemaal opgewonden over haar werk binnen. Ze is lerares en heeft veel om zich over op te winden. Ik luisterde geduldig, terwijl ze maar doorging en doorging, en toen zei ze opeens, zomaar vanuit het niks: ‘Ik denk dat het een goed idee is.’ ‘Wat is een goed idee?’ vroeg ik. Ze gebaarde met haar eetstokjes naar me. ‘Therapie.’ Dat doet ze nou altijd. Ze brengt plots een gesprek van uren, dagen, weken eerder te berde, alsof er helemaal geen tijd verstreken is en iedereen gelijk doorheeft waarop ze doelt. Mijn zus denkt dat therapie een goed idee is. Mijn zus heeft Janes kant gekozen. Het was het woord ‘zelfmoord’ dat haar overtuigde, vermoed ik. Hoe dan ook, zo staat het er nu dus voor. Mijn gloednieuwe, alles-accepterende, niet-veroordelende therapeutische vriend, met dank aan de supermarkt. Misschien moet ik je ‘Maud’ noemen. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 21 25-08-17 15:40
22 De kleine, gedateerde bungalow die Autumns jeugd herbergde, zat gehurkt voor haar, de ramen geel van het lamplicht. Ze had cheesecake bij zich, haar vaste bijdrage aan het zondagse diner, en probeerde zich mentaal voor te bereiden op het gezelschap en de gesprekken; iets wat het afgelopen jaar elke keer weer moeite had gekost, maar dit keer nog veel meer, gezien Janes brochures. Zouden ze het over de interventie hebben, of doen of het nooit gebeurd was? Ze klopte op de voordeur. Die zwaaide vrijwel direct open. Daar stond Leanne en ze sloeg haar magere arm om Autumns schouders, drukte haar te gen zich aan, alsof het jaren geleden was dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien en niet slechts dagen. Autumn gaf een klopje op de elleboog van haar stiefmoeder. Ze leken samen nooit echt een natuurlijk ritme te kunnen vinden. Tegen de tijd dat ze losliet, was Claire de keuken uit gekomen. Autumns ogen werden groter. Het haar van haar zus was bruin. Niet subtiel bruin, maar diep chocoladebruin. De vorige dag was het nog roodbruin geweest. Dat was het altijd. Net als dat van Autumn. Net als dat van hun broer Chad. Net als dat van hun moeder. ‘Wanneer heb je dat gedaan?’ vroeg ze. ‘Twee uur geleden.’ Haar zus schudde haar hoofd en voelde even aan haar haren. ‘Vind je het leuk?’ Autumn knipperde en keek of ze Claires vriend Trent zag, die zichzelf langzaam van de bank omhooghees, zijn en pa’s ogen gefixeerd op de honkbalwedstrijd op het tvscherm. Het was de eerste match van het seizoen, een wedstrijd waar haar vader elk jaar vanaf de laatste wedstrijd al naar uitzag. ‘Het haalt haar ogen op, vind ik,’ zei Leanne, en ze legde een arm om Claires middel. Zo ging het tussen die twee. Moeiteloos. Claire had in de loop der jaren zelfs wat maniertjes van Leanne overgenomen en zoals ze daar arm in arm met hun bijpassende bruine hoofden stonden, hadden ze moeder en dochter kunnen zijn. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 22 25-08-17 15:40
23 Autumns hart kneep samen en even voelde het alsof ze zou stikken. Ze wilde zich het liefst terugtrekken, de stad weer door en terug naar haar appartement – enkel zij en haar tweeën twintig geesten. Ze hoorde niet meer thuis in dit land der levenden. Pa en Trent brachten een verwarrend gebrul voort. De een juichte. De ander kreunde. Gevolgd door wat vriendelijk ge plaag. Anthony Rizzo had net een homerun geslagen, helemaal over de muur achter het middenveld. De populaire Cubbies leken gewoon verder te gaan waar ze vorig seizoen gestopt waren. Trent kwam naar hen toe en met een triomfantelijke grijns, alsof hij degene was die de homerun had geslagen, plantte hij een kus op Claires slaap. ‘Al scheer je je hoofd kaal, dan nog vind ik je mooi.’ Vervolgens omarmde hij Autumn, wat altijd voelde alsof ze overspoeld werd, want Trent was een beer van een vent met armen als boomstronken en een zacht middenstuk. Pa was de volgende. Hij was zeker niet zo lang als Trent, noch zo makkelijk in het omarmen, maar het was iets wat ze inmid dels allemaal deden. Ze waren omarmers geworden. Dat was begonnen toen Leanne erbij kwam, want Leanne was dol op een omhelzing. Na een onhandige klopje op de rug van haar vader deed Autumn een stap achteruit. ‘Chad meldde in een berichtje dat ze wat later komen.’ Leanne pakte met een glimlach de cheesecake aan. ‘Onmogelijk te plan nen met kleintjes. We weten allemaal hoe dat gaat.’ Maar dat deden ze niet. Pa misschien. Leanne niet. Die werd moeder door het huwelijk, toen Autumn elf was, Chad veertien en Claire zes. Claire kwam nog het dichtst bij wat Leanne een ‘kleintje’ noemde, maar met haar zes jaar was Claire prima in staat haar eigen veters te strikken en haar eigen jas dicht te knopen, wat toch twee van de grootste struikelblokken moes ten zijn in gezinnen als het om op tijd komen ging. Na een minuut of tien over koetjes en kalfjes te hebben ge Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 23 25-08-17 15:40
24 kletst, waarin niemand een woord zei over hun treffen van twee dagen eerder, vloog de deur open. De vier jaar oude Cal en de tweejarige Lulu stormden de woonkamer in. De meisjes heetten eigenlijk Calliope en Talulah. Chad en Jane verwachtten in mei hun derde. De felbegeer de jongen. Claire en Trent voerden al hele discussies over hoe het joch zou gaan heten. Waarschijnlijk iets als ‘Axel’ of ‘Hugo’ of ‘Jagger’, en dan zou iedereen het kind ‘Ax’ of ‘Hu’ of ‘Jag’ noemen. Jane was als de meeste vrouwen vandaag de dag. Hoe origineler, hoe beter. Lulu slingerde haar kleine lijfje om Leannes knieën en eiste een Mentossnoepje. Leanne had altijd een rol op zak voor de meisjes. Niet de mintvariant, die hun neuzen deed opkrullen, maar de fruitige, die zodra iemand erin beet een zware aardbeien geur verspreidde. ‘Geen snoep voor het eten.’ De hoogzwangere Jane waggelde met Chad in haar kielzog naar binnen, wat weer de nodige om armingen opleverde. Te midden van al dat geknuffel en Lulu’s gezeur, was Autumn er vrij zeker van dat Chad Trent een vragende blik toewierp. Ze was er ook vrij zeker van dat Trent nauwelijks merkbaar zijn hoofd schudde. Wat Chad ook vroeg, Trents antwoord was nee. Of misschien wel ‘nog niet’. Autumns hart kromp weer ineen. Ze was er vrij zeker van dat Trent Claire een aanzoek wilde doen. Ze was blij voor hen. Echt. Trent en Claire waren gewel dig samen en ze waren nu zestien maanden bij elkaar. Vreemd genoeg was het Seth geweest die hen gekoppeld had. Autumns ex. Rond die tijd was zij druk bezig geweest zich omhoog te werken binnen Fishburn & Crandal, een prestigieus prbedrijf in de binnenstad, en Seth was net aangenomen bij The Creative Group, waar Trent werkte. Autumn werkte niet meer bij Fish burn & Crandal en Seth niet meer bij TCG. Hij was nu zzper, maar hij en Trent speelden nog altijd squash en pakten af en toe samen een hamburger. Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 24 25-08-17 15:40
25 Autumn vroeg zich af of Trent Seth verteld had dat hij een aanzoek ging doen. Ze vroeg zich af wat er door Seths hoofd ging en of hij bij de ceremonie betrokken zou worden en of Claire het dan zo zou regelen dat zij als bruidsmeisje naast Seth moest lopen. Ze bedacht hoe bizar dat zou zijn, wetende dat zij twee het hadden moeten zijn, als het leven niet zo’n bizarre wending had genomen. Dat waren de gedachten die door haar hoofd speelden toen ze aan tafel gingen. Ze ging ervan uit dat de conversatie de gebrui kelijke kant op zou gaan: babynamen en honkbal. Ze veronder stelde dat haar vader en Chad over de opstelling van de White Sox zouden praten, terwijl Trent zacht plagerige beledigingen mompelde, want Trent was een Cubsfan in hart en nieren. Nog iets wat hij en Seth gemeen hadden. Maar nog voordat de mand met broodjes de hele tafel rond was geweest of Cal de kans had gehad nee te zeggen tegen Leannes gehaktbrood, ging Jane met stralende, hongerige ogen zitten en verkondigde: ‘Autumn, ik heb een baan voor je gevonden.’ Het_lied_van_de_feniks_GANSHERT_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 25 25-08-17 15:40