Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.54 \r \r \n \n \r vanaf het tijdstip dat de Sjabbat op vrijdagavond door middel van de zegenspreuk over de wijn (kidoesj) wordt ingewijd etc. : dit wil zeggen been hasjemasjot, , de schemerperiode waarin het noch dag noch nacht is en wegens het feit dat er een safeek, , twijfel is, moet men de Sjabbat al inwijden ook al is er twijfel of het nog dag is. ( Men moet reeds dan de Sjabbat in acht nemen en tevens kan op dit tijdstip reeds het sjema gereciteerd worden en dit laatste is ook van toepassing op doordeweekse dagen). ( Rasji) 55 \r . \n \n \n \r \r (. \n (men mag het sjema reciteren) vanaf het tijdstip dat de Kohaniemteviela doen (zich onderdompelen in een mikva) etc. : dit wil zeggen voor de schemering zodat er voor hen voor de avondschemering nog een beetje zon is. En aldus wordt gezegd in Misjna bam? madlikien, ? waarmee steekt men aan? (35a), want de tijd voor de teviela is even voor de avondschemering. ( Rasji) Me? mataj 2b \n : 25 Maar als je zegt dat de tijd van de Priester en die van de arme man dezelfde is dan is de mening van de geleerden en van Rabbi Me? r dezelfde! \r \r \r \r Dus je moet hieruit leren dat de tijd van de arme man een andere is dan de tijd van de Priester! \r \r \r \r Nee, de tijd van de arme en die van de Priester zijn dezelfde, terwijl de tijd van de arme (op de doordeweekse dagen) en die van alle mensen op vrijdagavond niet dezelfde tijd is. \r \r En de tijd van de arme man en de tijd van de Priester zijn deze identiek? \r \r \r \r ' \r Maar je kunt hier tegenover de volgende baraita stellen: vanaf wanneer begint men het sjema ? s avonds te reciteren? Vanaf de tijd dat de Sjabbat geheiligd wordt op vrijdagavond54(dit is been hasjemasjot dit wil zeggen: de schemerperiode voordat het nacht wordt) volgens Rabbi Eli? zer. \r \r Rabbi Jehosjoea zegt: vanaf de tijd dat de Priesters (die ritueel onrein zijn)tahor(ritueel rein) worden om van hun troema te eten (dit is zoals eerder uitgelegd \n , tseethakochaviem, het opkomen van drie middelgrote sterren). \r Rabbi Me? r zegt: vanaf de tijd dat de Priesters zich onderdompelen55 in het mikva om van hun troema te eten. ' \r Rabbi Jehoeda zei hierop tegen Rabbi Me? r: maar Priesters gaan toch alleen als het nog dag is in het mikva? ( Hoe kan men dan overdag het avondsjema zeggen? ) De baraita wordt vervolgd). ' \n \r \r Rabbi Chanina zegt: vanaf de tijd dat de arme man binnenkomt en zijn pita in zout dompelt om op te eten. ' ' \r Rabbi Achai en er zijn er die zeggen Rabbi Acha zei: vanaf het tijdstip dat het merendeel der mensen achteroverleunt56 (om de avondmaaltijd te gebruiken). 49 +$ ! \n$6 , \n +%"$( " \n+ #(" /"!( \r + 5$ \r"# + - " \n2$" "#+ " $7$( \r 50 . \n nadat het donker was geworden etc. : en zij gingen ? s avonds door met werken nadat de zon was ondergegaan tot het opkomen der sterren. ( Rasji) 51 . \n8 \r \n \n \n ' en zij (de arbeiders die de Tweede Tempel in de tijd van Nechemja herbouwden) begonnen vroeg etc. : en ze stonden op voordat het dag was geworden, want de dag zou pas beginnen bij het opkomen van de zon en zij stonden op bij het verschijnen van het eerste licht aan de horizon, dit wil zeggen een tijdspanne van vijf mil te gaan (dit is ongeveer negentig minuten) ( Rasji). Zie ook Pesachiem 93b. 52 \r . \n \n . \n kom en luister: ? en de nacht was voor ons een wake en de dag was voor werk? etc. : uit het feit dat dit citaat zegt dat de dag voor ons werk was, is het misschien zo dat de tijdspanne vanaf het verschijnen van de eerste lichtstralen aan de horizon tot de opkomst der sterren in zijn geheel als dag wordt gerekend. En een indicatie hiervoor is dat deze pasoek uit de Tenach deze hele werkperiode dag noemt. ( Rasji) 53 . \n \r \n \r \n \r \r \n \r laten we er vanuit gaan etc. : de meerderheid van de mensen was arm dit wil zeggen: de tijd van de mensen op vrijdagavond (voor het reciteren van het sjema) en de tijd van de arme mensen in de weekdagen wasdezelfde. ( Rasji Me? mataj 2b \n : 24 en de pasoek(het Bijbelvers) vervolgt: ? en voor ons was de nacht als wake en de dag voor het werk49. ? Voordat de Gemara verder gaat met de discussie hierboven wordt de toevoeging van het laatste citaat uitgelegd). Wat is (de reden om toe te voegen) om te zeggen (het tweede citaat van deze pasoek uit Nechemja? De Gemara legt uit dat het tweede deel van de pasoek van Nechemja nodig is om het volgende tegenargument te weerleggen). \r En indien je misschien mocht zeggen: zodra de zon ondergaat is het nacht, maar zij (gingen door met werken) nadat het donker was geworden50 (tot de sterren zichtbaar werden) en zij (begonnen) vroeg51(te werken voor het ochtendgloren dus de lengte van hun werkdag bewijst niet wanneer de dag wettelijk begint en eindigt!) Kom dan en luister52 (naar het bewijs hiervoor uit de toevoeging van het tweede deel van dit citaat uit Nechemja): ? en de nacht was voor ons een wake en de dag was voor werk? . De Gemara gaat nu verder om uit te leggen vanuit de bovenstaande baraita dat de tijd van de arme man om van zijn pita te eten niet dezelfde tijd is als die van de Priester, die de stad binnenkomt om van zijn troema te eten. \r \r \r Laten we er vanuit gaan dat53 de tijd (van de doordeweekse avondmaaltijd) van de arme man en de tijd van alle mensen (van hun maaltijd op vrijdagavond) dezelfde is. \r \r 44 \r . \r (het tijdstip van) de arme man en de Koheen etc. : (zowel de tijd dat de) arme man alle avonden en (de tijd van de) Koheen, die onrein was (tot de avond en vervolgens bij het opkomen van drie middelgrote sterren) van de troema mocht eten (zijn dezelfde). Rasji) 45 \r . \n zijn dezelfde (letterlijk: hebben dezelfde maat) etc. : (namelijk) de opkomst van drie (middelgrote) sterren. ( Rasji) 46 \r . op de vrijdagavond etc. : omdat de hele maaltijd (op vrijdagavond tevoren) al is voorbereid haast men zich om (op vrijdagavond) aan tafel te gaan. ( Dus hiermee wordt gerefereerd aan een eerder ingaan van het tijdstip om het sjema ? s avonds te zeggen). Rasji) 47 . \n \n hoewel er hiervoor geen bewijs is etc. : dat de dag eindigt met het tevoorschijn komen van de sterren, toch is hier een aanwijzing voor. ( Rasji) 48 Nechemja 4:16 \n + 4$ $$$3$5 \n + " ! \n + +5$ \n "&" "*$! \n +', ( \r"$ \r5 $ Me? mataj 2b \n : 23 Misjnastaan. \n ( Echter) laten we zeggen dat de begintijd van het lezen vansjema(zoals in deze baraitawordt gesteld) ook in tegenspraak is met datgene wat de Misjna leert. ( De Gemara gaat ervan uit dat de arme man geen geld heeft om een kaarsje te kopen om hem bij te lichten bij zijn eenvoudig maal dus het moet nog licht zijn en nog niet de tijd voor het avondsjema). \r \r Nee, (het tijdstip) van de Priester (dat hij de stad binnenkomt) en (het tijdstip) van de arme man44 zijn dezelfde45(namelijk \n , de tijd van opkomst van drie middelgrote sterren). Maar de Gemara stelt tegenover (de uitleg in deze baraita een andere baraita: \rvanaf wanneer begint men het avondsjema te lezen? \r \n \r Vanaf het tijdstip dat de mensen hun huizen betreden om van hun pita te eten op vrijdagavond. 46 Dit is de mening van Rabbi Me? r. \r Maar de geleerden zeggen: vanaf de tijd dat de Priesters (die tamei, onrein waren) weer hun troema mochten eten. En het teken hiervoor is de opkomst der sterren. \r \n En ofschoon voor dit laatste geen bewijs47 is (namelijk dat de dag eindigt met de opkomst van drie middelgrote sterren), is er toch een indicatie voor deze zaak omdat er gezegd is48: \r \r \r ? en wij deden het werk en de helft hield hun speren vast vanaf het ochtendgloren tot de opkomst der sterren? 40 . \n \r \r \n \r \r (ze losten dit, namelijk de betekenis van vetaheer, op door middel van een) baraita etc. : want verderop wordt (uit deze baraita) geleerd dat (de tijd van het ? s avonds reciteren van het sjema is) wanneer de Kohaniem, Priesters (de stad) binnenkomen om van hun troema te eten. En het bewijs hiervan is (dat men spreekt over) de opkomst der sterren; leer hieruit dat het zoenoffer, dat de Priesters moesten brengen hen niet verhindert (om van de troema te eten). 41 Baraitot zijn een verzameling van andere uitspraken van geleerden, Tana? em in de tijd van de Misjna die niet in de canon van de Misjna zijn opgenomen. Een ander aantal uitspraken van deze geleerden is verzameld in bijvoorbeeld de Tosefta Sifra Sifrei en andere halachischemidrasjiem(vertellingen), die een primaire bron voor de Talmoed vormen en waarvan de uitspraken gebruikt kunnen worden voor de oplossing van talmoedische problemen. 42 \r . \r vanaf het binnenkomen van de arme man etc. : (het is nog niet helemaal donker), want hij (de arme man) heeft geen (geld om een) kaars (te kopen) om zijn maaltijd bij te lichten. 43 \n \n . \r \r ' \r . \r ' \r \r het eind van de baraita is echt tegenstrijdig met wat we in de Misjna geleerd hebben etc. : want (het eind van) de baraita leert hier (dat men het sjema van de avond kan zeggen) tot het moment dat de arme man van zijn maaltijd opstaat. Dit wil zeggen: dat dit noch volgens de mening van Rabbi Eli? zer is, noch volgens de Rabbijnen en noch volgens Rabban Gamli? l. Want uit de Misjna kan worden afgeleid dat de term ? en bij je neerliggen? , de tijd van het zich te ruste begeven betekent en we hebben in de Misjna geleerd dat dit (het reciterenvan het sjema) kan tot het eind van de eerste nachtwake. ( Rasji) Me? mataj 2b \n : 22 en indien dit het geval is wat betekent dan vetaheer? ( Het betekent) dat de man zichzelf rein kan maken (door een zoenoffer te brengen op de achtste dag). \n En vervolgens losten zij dit op door middel van het aanhalen40 van een baraita41: omdat er staat in een baraita: een teken hiervoor (dit is voor de tijd dat een Priester die onrein was, mag beginnen van zijn troema te eten) is: het verschijnen der sterren. \r Men leert hieruit (dat de uitdrukking de zon komt) het ondergaan van de zon (betekent). En wat betekent vetaheer? Het betekent het voorbijgaan van de dag. \r De Meester zei (in de Misjna): vanaf de tijd dat de Priesters (de stad) binnenkomen om van hun troema te eten. De geleerden hebben een vraag gesteld (de geleerden in de Gemara stelden tegenover datgene wat geleerd wordt in de Misjna de volgende baraita: \n \r \r \r Vanaf wanneer leest men het sjema in de avond? Vanaf (het moment dat) de arme man42binnenkomt om zijn pita gedoopt in zout te eten \r \n \r \r \rtot het tijdstip dat hij opstaat van zijn maal. \n \n Het eind43 van deze baraita is echt in tegenstrijd met (alle meningen) die in onze 35 \r \r \n misschien betekent het, het komen van het ochtendlicht etc. : dit wil zeggen wanneer de zon opkomt op de achtste dag dan zou de mens (volgens deze interpretatie) zelf weer tahor, ritueel rein, zijn en wanneer hij zijn offers gebracht heeft, kan hij vervolgens eten (van de troema, het gewijde priestervoedsel). ( Rasji) 36 Bar of ben betekent: zoon (van). 37 . \r en in dit citaat uit de Tora ( Vajikra 22:7) zou in plaats van vetaheer, (waarvan de betekenis is: hij zal rein zijn indien het werkwoord op de Koheen slaat, of: en het is voorbijgegaan, dit wil zeggen: de zon is voorbijgegaan, dus: ondergegaan) indien echt een tsivoej, een gebiedende wijs bedoeld wordt, een andere werkwoordsvorm gebruikt moeten worden namelijk: vejitaheer, en hij zal rein zijn, quod non. Wat is dan de betekenis van vetaheer, ? ( Rasji) 38 . \r \n \r voorbij etc. : dit is de verleden tijd. De zon heeft zich van de wereld afgewend (ondergaan). ( Het woord is dus het Aramees voor hetgeen letterlijk betekent ? is rein geworden? , maar het kan ook betekenen: het in totaal voorbijgegaan zijn i. c. van de dag). ( Rasji) 39 Jisra? l ligt ten westen van Babyloni? . Me? mataj 2b \n : 21 Misschien betekent het (? wanneer de zon komt? ) het komen van het (ochtend)licht? 35 En indien dit zo is (wat betekent dan), vetaheer? ( Dit vetaheer betekent, dat de persoon zich taheer moet maken (door een zoenoffer te brengen. Hetgeen wil zeggen dat deze aanhaling uit de Tora betekent dat de Priester slechts dan van zijn troema mag eten, nadat hij zijn zoenoffer gebracht heeft!. Rabba bar36 Sjila zegt: indien dit zo zou zijn dan had in de Tora moeten staan: ejitaheer(hij zal rein worden)37 Wat betekent dan vetaheer (hij is rein)? ( Het betekent) het voorbijgaan van de dag. \r Zoals mensen zeggen (in het Aramees): de zon is ondergegaan en de dag is voorbij. 38 \r \r In het westen39 (in het tegenwoordige Jisra? l) had men niet van de uitleg van Rabba bar Sjila gehoord \r \ren daarom stelde men daar deze vraag: deze (uitdrukking) , de zon komt (betekent dit) de opkomst van zijn zon en betekent (de uitdrukking), vetaheer, het voorbijgaan van de dag of misschien betekent het wel zonsopgang 32 Dus ofschoon de Priester nog geen zoenoffer gebracht heeft (dat kan hij pas de volgende dag doen) mag hij al, nadat hij in het mikva is geweest en indien de zon volledig is ondergegaan van zijn troemaeten. 33 Baraita: toegevoegde Misjna, leerstelling welke niet door de eindredacteur oorspronkelijk in de Misjna werd opgenomen, maar die wel voor interpretatieve doeleinden wordt gebruikt en een aparte verzameling naast de Misjna vormt, de zogenaamde Baraitot. 34 Vajikra 22: 7 "#&&3$ (. Me? mataj 2a \n . 20 en dit is wat de Tana ons wil leren: het zondoffer (dat de onreine Priester moest brengen de volgende dag na de onderdompeling in het mikva, het rituele bad van de dag tevoren) de (nog niet volledig van zonde bevrijde) Priester niet belemmert om van zijn troema te eten32. Zoals we geleerd hebben in een baraita33: ? en dan gaat de zon onder en de dag is voorbij? (zie Vajikra 22:7). \r Dus het (onder)gaan van de zon (nadat hij in het mikva gegaan is, verhindert hem nog van de troema te eten, \r \n maar zijn zoenoffer verhindert hem niet van zijn troema te eten. En op welke basis (concludeert deze baraita dat deze (uitdrukking) ? en komt zijn zon34? zonsondergang betekent? En dat deze uitdrukking vetaheer betekent: het (volledige) voorbijgaan van de dag (waaruit de baraita concludeert dat een Priester troema mag eten zelfs voor hij zijn zoenoffer gebracht heeft)? 26 En wel in de volgende Misjna op daf (bladzijde) 11, amoed (kant) alef, dus 11a. Iedere bladzijde of foliant, in het Hebreeuws daf genoemd, van de Talmoed bestaat uit twee delen, namelijk een amoed, letterlijk: zuil of kant. De voorkant van een amoed heet amoed alef (a) en de achterkant heet amoed beet (b). 27 . en gaat verder met (het sjema van) de ochtend etc. : (namelijk): vanaf wanneer reciteert men het sjema van de ochtend? ( Rasji) 28 De Meester van de Misjna ook wel de Tana Kama, de eerste Meester te weten Rebbi of Rabbi Jehoeda Ha Nasi, de Vorst, die de eindredacteur van de Misjna is. 29 Mikva betekent: ritueel bad. Hierin moet men teviela doen, zich onderdompelen en de berachauitspreken om weer tahor, ritueel rein te worden. 30 Halacha: de wet. 31 \r vanaf het opkomen der sterren etc. : want dat is nazonsondergang hetgeen verderop wordt uitgelegd (op daf 2b). ( Rasji) Me? mataj 2a \n . 19 \n Indien dit zo is (waarom staat er dan verderop26 ) aan het eind van de Misjna: \n ? s ochtends zegt men twee berachot(zegenspreuken) voor het sjema en ? ? n beracha na het sjema \n \ren ? s avonds zegt men twee berachot voor het sjema en twee erna V I? \r Laat de Tana ook hier met het sjema van de avond beginnen? \r \n De Tana begint met de avond en gaat verder27 met het sjema van de ochtend. \n \r Wanneer de Tana gekomen is bij het sjema van de ochtend legt de Tana nog andere zaken uit over het sjachariet, ochtendgebed \r \nen dan vervolgens over het avondgebed. \r De Meester28 zegt in de Misjna: vanaf de tijd dat de Priesters (de stad) binnentreden om van hun troema te eten. \r Nu laat ons kijken: wanneer mogen Priesters (die onrein zijn) hun troema eten (nadat ze in het mikva29 zijn geweest)? ( Hiervoor geldt de halacha30:) vanaf de tijd dat de sterren verschijnen. \r Laat dan hier de Misjnazeggen: vanaf de tijd dat de sterren verschijnen! \r ( De Tana) wil ons hier iets erbij leren (namelijk): \r wanneer mogen Priesters (die onrein zijn) hun troema eten? Vanaf de tijd dat de sterren verschijnen31 \r \n \r 18 \n \n Gemara etc. :(bijvoorbeeld in aansluiting aan het eind van de vorige noot waar verwezen wordt naar Megilla 20b en waar gesproken wordt over het oogsten van het meeloffer van nieuwe tarwe, de omer en dat) het toegestaan was gedurende de hele nacht dit te oogsten (en te offeren) evenals het verbranden van de vetstukken en de ledematen. ( Rasji) 19 ' . \r waarop baseert de Tana zich: waarvan kwam hij (letterlijk: stond hij op) dat hij hier leerde omtrent het reciteren van het sjema dat hij namelijk hier dit begint te vragen over de (aanvangs)tijd van het reciteren? 20 De eindredacteur van de Misjna is Rabbi Jehoeda Hanasi, kortweg ook wel Rebbi genoemd. Hij leefde in de periode rond 170 na de gewone jaartelling en behoorde tot de laatste, zesde generatie van Tana? em (aangeduid als T6). Tijdens zijn generatie waren de meest eminente geleerden: Eleazar ben Sjimon, Hama ben Bisa, Pinchas ben Ja? r, Sjimon ben Elazar, Sjimon ben Chalafta, Sjimon ben Menasaja, Sjimon ben Jehoeda, Soemmachos, Jisjma? l ben Jos? , Jos? ben Mesjoellam en Jos? ben Jehoeda. In het algemeen betekent Tana auteur van een leerstelling in een Misjna of baraita (een niet in de orde van de Misjna opgenomen leerstelling). 21 . \n hij baseert zich op een vers uit de Tora etc. : en daar hebben we de plicht omtrent het reciteren geleerd. ( Rasji) 22 Devariem 6:7 . &("(. "!" #"(/&&0$. "%"&"(. & "!. "%"+#"! \n ! %"$!+". & \r " \n %" \r$)+#" ? en je zult er met je kinderen over leren en erover spreken terwijl je zit in je huis en terwijl je op weg gaat en bij je neerliggen en bij je opstaan. ? 23 \r \n \r en indien je wilt, kan ik het volgende zeggen etc. : (namelijk) dat in de Misjna allereerst over (het sjema van) de avond geleerd wordt, wordt afgeleid uit de schepping van de wereld. ( Rasji) 24 Dat eerst over het sjema van de avond geleerd wordt en vervolgens over het sjema van de ochtend. 25 Beresjiet 1:5 +" $ " /, $" \n \n +1 "+2$ - +" $&& - & \n &, ? toen noemde God het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Het was avond geworden en het was ochtend geworden, ? ? n dag. ? Me? mataj 2a \n . 18 Waarop baseert19 de Tana20 zich dat hij vraagt ? vanaf wanneer? \r en waarom leert de Tana bovendien de (wet betreffende het sjema van de) avond eerst? Laat de Tana het sjema van de ochtend eerst leren? De Tana baseert zich op een vers uit de Tora21 omdat er gezegd is: ? wanneer je gaat liggen en wanneer je opstaat? 22. \r En dit is wat de Tana van de Misjna bedoelt: wanneer is de tijd om het sjema van de avond te zeggen? \r Vanaf het moment dat de Priesters (de stad) binnenkomen om van hun teroema te eten. \r \r En indien je wilt23 zeg ik het volgende: (de Tana leert dit24 van de schepping van de wereld, \romdat er geschreven staat: ? en het was avond en het was morgen, ? ? n dag25. ? oplegde en het feestoffer van de veertiende Nisan gedurende ? ? n dag en ? ? n nacht gegeten mochten worden en dat de volgende ochtend de overblijfselen verbrand moesten worden. ( Rasji) 14 . hierop rust het gebod etc. : (namelijk) de tijdsperiode dat hiervan (van het offervlees) gegeten mocht worden. ( Rasji) 15 \r \r \r . \r \r \r ( \n tot het eerste ochtendgloren etc. : en de regel wordt hier besproken aangaande het notar, het overgebleven offervlees, \r omdat er in de Tora geschreven is: ? je zult hiervan niet overlaten tot aan de ochtend? Vajikra 7:15) en alles (de wetten hieromtrent) wordt van het toda, het dankoffer, geleerd. Zie ook Rasji aldaar op Vajikra 7:15 \r !" \n "! "#$%$&$'"( -$()&*+$ +)$ -&, ! ? en het vlees van iemands dank- en vredesoffer zal op de dag dat hij dit offert gegeten worden. Hij zal er niet van laten liggen tot de ochtend. ? Rasji geeft hierop het volgende commentaar: : , \r \n , \n \r er worden hier (in deze pasoek) vele riboe? em, (schijnbaar) overtollige uitdrukkingen gebruikt waaruit geleerd wordt dat (behalve de opsomming van dank- en vredesoffers) ook het zondoffer en het schuldoffer, de ram van de Nazier en het chagiga, het feestoffer (pesachoffer) op de veertiende ( Nisan) (voor wat de wet van notar betreft) hieraan toegevoegd dienen te worden. Al deze (offers) mochten namelijk slechts gedurende ? ? n dag en ? ? n nacht (etmaal) gegeten worden (evenals het dankoffer en niet twee dagen en ? ? n nacht zoals de vredesoffers, sjelamiem, \n . (zie Sifra en Zevachiem 36a). \r : , \n , \n hij zal er niet van laten liggen tot de ochtend etc. : maar hij mag er wel gedurende de hele nacht van eten; indien ditzo is waarom wordt er dan (door de Rabbijnen) gezegd tot chatsot, tot middernacht, ? Om de mens van overtreding te weerhouden. 16 \n \n . indien dit zo is, waarom zeggen de geleerden tot chatsot, tot middernacht? Dit betreft namelijk betreft het reciteren van het sjema en het eten van de Kodasjiem, \n gewijde gaven. ( Rasji) 17 \r . \r \n \n \n . \r \n \r \r \n . \r \r \r om de mens te weerhouden van zonde etc. : en het is verboden (deze offerspijzen, troema) te eten voor de tijd die hiervoor bestemd is. ( En de Rabbijnen hebben ingesteld) dat zij (de Kohaniem, de Priesters) niet van hun troema, gewijde spijzen, mochten eten na het eerste ochtendgloren want dan is men kareet, , hemelse straf (letterlijk: weggesneden worden, dit wil zeggen: uit het leven gerukt worden door toedoen van de Hemel) schuldig. Evenzo is dit van toepassing op het reciteren van het sjema dat de mens hierop nauwlettend toeziet, opdat hij niet zal zeggen: ik heb nog een beetje tijd en intussen is het ochtendgloren reeds begonnen en is de juiste tijd (voor het lezen van het sjema) al voorbijgegaan. En met betrekking tot het verbranden van het offervet: hierover wordt geleerd dat de geleerden ? berhaupt niet gezegd hebben dat dit tot chatsot, middernacht moet gebeuren en dit wordt hier niet anders gebracht met dien verstande om te laten weten dat betreffende een zaak waarvan de plicht rust in de avond deze plicht zich uitstrekt tot de hele nacht. En dit wordt hier ook geleerd in het tweede hoofdstuk van Megilla (20b). ( Rasji) Me? mataj 2a \n . 17 \r Indien dit zo is16, waarom hebben de geleerden dan gezegd (dat de mitsva hierop rust) tot middernacht? \r Om de mens van zonde, aveera, \r te weerhouden17. emara18: In ( Talmoed) Berachot 3a wordt verder gediscussieerd over de nachtwake namelijk: het aantal en de duur hiervan. . \n \r \r zoals het verbranden van het offervet en de ledematen etc. : (namelijk:) van de offers waarvan men het bloed overdag (op het altaar, mizbeach, ) had gespat. ( Rasji) . \r vetstukken etc. : (dit zijn de restanten) van het offervet. ( Rasji) 10 Zie hiervoor Vajikra 6:5. Steevast moesten de Priesters de vuren op het altaar brandend houden. Ze staken daarop hout in brand en daarop moesten volgens voorschrift de brandoffers gelegd worden. Tevens moesten de vetstukken van vredesoffers op het altaar verbrand worden. \n . 11 ( . \r \n \r \r ' daarvan is het nog de mitsva, de plicht etc. : men mag (deze offers) nog brengen gedurende de gehele nacht, maar deze (feest)offers worden dus niet pasoel, , ongeoorloofd door overnachten, pas op het moment van het ochtendgloren is dit het geval. En deze (feestoffers) kunnen dus (gedurende de hele nacht) aan de voet (van het altaar op de grond blijven) liggen, zoals geschreven is ( Sjemot34:25): ? en het vet van mijn feestoffer mag niet overnachten tot de morgen? . ( Rasji) Zie ook de verklaring van Rasji op Sjemot 33:18 en Sifra op Vajikra 6:2. 12 . \r \n en alles wat op slechts ? ? n dag gegeten mocht worden etc. : zoals het (vlees) van het zondoffer, chatat en het schuldoffer, asjam en het offer van het schaap op het slotfeest en de menachot, spijsoffers en het dankoffer, toda. 13 Zie Vajikra 7:15. Het vlees van de dank- en vredesoffers moest op de dag van de offerande gegeten worden en mocht niet blijven liggen tot de ochtend. Rasji voegt nog toe dat ook de overblijfselen van zond- en schuldoffers en de ram van de Nazier, degene die zich vrijwillig een gelofte van onthouding Me? mataj 2a \n . 16 \r Maar de geleerden zeggen: tot middernacht I I. \r \r \r Rabban Gamli? l zegt: tot het eerste ochtendgloren. \r Het gebeurde namelijk eens dat zijn zonen van een bruiloftsmaal kwamen en tot hem zeiden: \r we hebben het sjema nog niet gezegd! \r \r En hij sprak tot hen: indien de dageraad nog niet is aangebroken, zijn jullie nog verplicht het sjema te zeggen \r \r \r \r en dat niet alleen, maar van alles waarvan de geleerden gezegd hebben (dat de mitsva hierop rust) tot middernacht, daarvan kan men de mitsva vervullen tot het ochtendgloren. \r \r \r Zoals het verbranden van het offerveten de ledematen10; hiervan kan men de mitsvanog vervullen11 tot het ochtendgloren I I I. \r \r \r En alle (offers)12 die slechts op ? ? n dag gegeten I V mogen worden13: hiervan mag men de mitsva14 vervullen tot het ochtendgloren15. \r \r . \n \r \r \n \r . \r \n \r \n vanaf wanneer reciteert men het sjema ? s avonds etc. : vanaf de tijd dat de Kohaniemde stad binnenkomen om van hun troema te eten. Kohaniem die ritueel onrein waren, moesten zich onderdompelen in het mikva, het ritueel bad en (volgens voorschrift) teviela doen (zich onderdompelen in het ritueel bad om weer taheer, ritueel rein te worden) en ? als hun zon onderging? was de tijd aangebroken om van het gewijde voedsel, de troema te eten. ( Rasji) Het sjemagebed: sjema betekent ? luister? , het eerste woord van de pasoek, het vers dat ? s morgens en ? s avonds gereciteerd moet worden. Dit gebed is samengesteld uit drie verschillende passages uit de Tora namelijk Devariem 6:4-10, Devariem 11:13-22 en Bemidbar 15:37-41 Dit waren onrein, , tamei geworden Priesters ( Kohaniem, \n \r) door bijvoorbeeld aanraking van een dode, een aas of een onreine persoon. Zij moesten, nadat ze zich ritueel ondergedompeld hadden, wachten tot de zon volledig was ondergegaan. Dan pas mochten zij het heiligdom binnentreden en dan pas mochten zij van de troema, of de priesterheffing (aan Priesters gewijd voedsel) eten. Het bovenstaande wordt beschreven in Vajikra 22:4-7 ? ieder persoon van de nakomelingen van Aharon die melaats is of die een zaadlozing had, mag niet van gewijd voedsel eten, totdat hij rein is; en degene die iemand aanraakt die onrein is geworden door contact met een dode of met een persoon die een zaadlozing had; of wie een kruipend gedierte aanraakt waardoor hij onrein wordt, of wie een man of vrouw aanraakt die voor hem onrein is, wat voor (oorzaak de) onreinheid ook betreft; de persoon die iets of iemand als voornoemd heeft aangeraakt zal onrein blijven tot de avond; en hij mag niet eten van het gewijde voedsel, tenzij hij zijn lichaam gebaad heeft in water. En is de zon ondergegaan, dan is hij rein en mag hij vervolgens van het gewijde voedsel eten, omdat het zijn brood is. ? Met nadruk wordt hier erop gewezen dat deze onreine Priesters weliswaar na de rituele onderdompeling en na zonsopgang van hun , troema mochten eten, maar niet van gewijde spijzen van de offers die gebracht werden, omdat zij hiervan pas mochten eten, nadat zij een offer in verband met het rein worden, hadden gebracht. De troema kon bestaan uit boom- en veldvruchten of gewassen. \r . ') (. \n \n \r \r . \n \r \r ' . \r . \n \r tot het einde van de eerste nachtwake etc. : (dit is) eenderde van de nacht zoals wordt uitgelegd in de Gemara ( Berachot foliant 3a) en vanaf dat moment is het niet meer de tijd van het zich neerleggen (om te slapen) en is hierbij niet (van toepassing) dat we reciteren ? bij uw neerliggen? . En voor deze (eerste nachtwake) is het ook niet de tijd van het neerliggen. Iemand die immers hiervoor (voordat de eerste nachtwake aanbreekt, dit is voor het nacht wordt het sjema) reciteert, heeft zijn plicht niet vervuld. Indien dit (echter) zo is waarom reciteert men dan toch in de synagoge het sjema (voor het nacht is)? ( Dit wordt gedaan) om het sjemonee esree onmiddellijk te laten volgen op het reciteren van torawoorden (namelijk het sjema). En zo hebben we ook geleerd in een baraita in Jeroesjalmi ( Berachot). En daarom rust op ons de plicht om dit sjema (ook) te reciteren als de duisternis is ingevallen en met het lezen van de eerste sectie uit het sjema ( Devariem 6:5-9) dat men moet lezen als men te bed gaat, heeft men zijn plicht vervuld. ( Rasji) \r \r \r tot het einde van de eerste nachtwake etc. : want de gehele avond wordt de tijd van het zich te ruste begeven genoemd. ( Rasji) Me? mataj 2a \n . 15 Misjna \r \r Vanaf hoe laat leest men het sjema ? s avonds? \r \r ' \r Vanaf het tijdstip dat de Kohaniem, , Priesters(de stad) binnenkomen om van hun troema te eten tot het eindevan de eerste nachtwake volgens Rabbi Eli? zer. 13 Talmoed Bavli \n Sefer Matnat Ja? kov, Berachot Perek I Het Geschenk van Jacob deel I. Met beracha van mijn geliefde leraar en inspirator, zuil van de Tora, schilddrager van de Talmoed, mijn leraar en Rabbi de weledelgeleerde Heer Drs. Mr. Drs. Rafa? l Evers. Rabbijn en Dajan van het Nederlands Isra? litisch Kerkgenootschap. Nederlandse vertaling van de Babylonische Talmoed Tractaat Berachot hoofdstuk I. Nederlandse vertaling van Rasji. Kitsoer halachot: kort overzicht van de halachot behorende bij perek I. Peroesj Mattenat Ja? kov. Commentaar, bijlagen en annotaties. Door drs. Jacob Nathan de Leeuwe, arts \r Magid Sjioer Kehila Leeuwarden Ter liefdevolle nagedachtenis aan mijn ouders He Chaveer Rabbi Cha? m Jitschak ben Rabbi Ja? kov \r en Morat Bilha bat Rabbi Tsvi \r Ter liefdevolle nagedachtenis aan mijn lieve grootouders Jacob de Leeuwe \r en Rosetta Rotschild \r Herman Herschel \r en Rebecca Reijndorp \r Tweede en volledig herziene druk 24 nisan 5771, de Jahrzeit van mijn vader. ? copyright L I E L B V jacob@li-el. nl www. talmoed-online. nl Correctie Nederlandse tekst: Hans Abbink \n \n ? ? ? ? ? ? ? ? ? Tractaat Zegenspreuken 9 Sjabbatdis voor te schotelen, ben ik geworden die ik ben. In het kader hiervan is het dan ook een vreugdevol feit dat deze tweede druk door mijn vriend de heer Ds. Jan de Vlieger, directeur van uitgeverij Skandalon wordt uitgegeven. Ook bij deze editie wil ik mijn dank uitbrengen aan mijn vriend Ds. Hans Abbink, aan wiens kritische en deskundige oog niets ontgaat wat niet zuiver Nederlands is en die voor mij de beste corrector is die ik me kan voorstellen. Tenslotte zou dit werk niet mogelijk zijn geweest als mijn lieve echtgenote Dina Ja? riet en mijn kinderen Iris, Cha? m, Shiri en Fleur hier niet achter stonden. Leeuwarden 27 april 2011, Jacob de Leeuwe 8 Voorwoordbij de tweede, geheel herziene en uitgebreide editie van deel I en deel I I Sefer Matnat Ja? kov. Na het verscheiden van mijn geliefde vader en leraar Philip Izak de Leeuwe en mijn geliefde moeder Bilha Elizabeth Herschel, is mijn behoefte gegroeid iets van hun spirituele erfenis en opvoeding aan mij overgedragen door te geven aan een zo breed mogelijk lezerspubliek. De Talmoed immers is niet alleen bedoeld als erfgoed voor de weinigen die nog vertrouwd zijn met het in de brontaal kunnen volgen van de discussies van de Rabbijnen in de tijd van de leraren van de Misjna waarin de mondelinge exegese van de joodse cultuur en traditie op schrift werd gesteld, maar zeker ook bestemd voor alle leden van het joodse volk en diegenen die de spirituele erfenis van de Talmoed een warm hart toedragen. De Talmoed mag geen verborgen bron zijn, maar moet voor allen een open water zijn waarbij de onmetelijke zee van wijsheid voor zoveel mogelijk Nederlanders ontsloten dient te worden. Deze Talmoed moet als bron van wijsheid in het Nederlands ontsloten worden, omdat de moderne mens nog steeds hunkert naar de aloude maar nog steeds vitale joodse waarden van wijsheid enerzijds en de praktische kijk op nog steeds actuele zaken anderzijds. Na het verschijnen van de eerste editie van dit eerste deel en vervolgens de daarop volgende delen werd het duidelijk dat het Nederlandse lezerspubliek nog meer qua inhoud geboden moest worden dan bij het verschijnen van het eerste deel. Deze tweede editie is daarom uitgebreid en gelijkgemaakt aan de definitieve opmaak van de delen vier en vijf, waarin ook Rasji, onze grote verklaarder wordt vertaald en in vele gevallen extra peroesjiem, verklaringen worden gegeven. Bovendien wordt de Talmoed zin voor zin zo getrouw mogelijk vertaald zodat de lezer de Aramese tekst kan volgen. Ik heb vaak gekeken in en gebruik gemaakt van de uitstekende Engelse vertaling van Artscroll ( Schottenstein edition), The Babylonian Talmud van the Soncino Press London van Rabbi Dr. I. Epstein, de Duitstalige Babylonische Talmud van Lazarus Goldschmidt en diverse andere vertalingen in het Frans en Hebreeuws. Voor de vertaling van Rasji heb ik veel gehad aan de adviezen van Opperrabbijn Just z. l. die mij attendeerde op de verklaringen van Hofman en op de Milon Even Sjosjan, het standaardwerk dat in Isra? l opgeld doet en dat zeer bruikbaar was om alle moeilijke passages te vertalen en te verklaren. Natuurlijk blijft het standaardwerk van Prof. Marcus Jastrow: Dictionary of the Targumim, Talmud Babli, Yerushalmi and Midrashic Literature een onmisbaar werktuig. Last but not least was deze vertaling in het bijzonder niet mogelijk geweest als ik niet als bar mitsva jongen de lessen van mijn vader en leraar had gevolgd, maar ook die van mijn leraar Bram Pakter die mij begeleidde bij de eerste stappen en in de liefelijke paden van Tora en Misjna. Dankzij de buitengewoon inspirerende talmoedlessen van mijn geliefde en onvergetelijke leraar, de weleerwaarde heer Michael Nager, mijn lieve broeder, zijn aandenken strekke tot zegen, Hoofdkrijgsmachtsrabbijn in Nederland van weleer en dankzij de geborgenheid die ik binnen het gezin Nager heb ondervonden waarbij de moeder des huizes mevrouw Bertha Nager niet alleen het spirituele werk en de lessen van haar echtgenoot volledig ondersteunde maar ook altijd klaarstond om mij in mijn jongere jaren de gasjmioet, de zo heerlijke 7 Beracha van Dajan Rafa? l Evers Rabbijn van het Nederlands Isra? litisch Kerkgenootschap \n \r \r \r \n \n. \r \r \n \n . \r \r \r \r " , \n \r ' , \r \r \r \n \r \n \r \n \r \r \r \r \n \r. \n \r \r \r \n \r \r \r \n , \n \r \r \r \r . \r \n \r \n \r \n \r \r \n . \r \r \n , \n \n \r \r , \n \r \n \r . \r \r \r \n \r \r \r. \r \n \r \n \r \r \r \r \n \r " \r , . \r \r \r ' \r , \n, \r ' 6 Woord vooraf door de uitgever De Talmoed is een merkwaardige boek: iedereen weet dat het bestaat, dat het eeuwenoud is, dat het nog steeds intensief bestudeerd wordt ? maar de kans is groot dat je het zelf niet kunt lezen. Het geldt als een boek voor ingewijden ? dat je bij voorkeur niet leest in vertaling, maar in het origineel: in Aramees en Hebreeuws. Het is een taalgebouw waarvan de kans groot is dat je de entree niet vindt. Toch is het ? ? n van de bronnen van onze beschaving. Het is de verdienste van Jacob de Leeuwe die van jongs af aan met dit boek opgroeide dat nu ook de welwillende ge? nteresseerde zich toegang kan verschaffen tot de discussies die in deze tekst-wereld worden gevoerd. Hij is als het ware een vertegenwoordiger van een generatie die in deze woordwereld is groot geworden ? en naar buiten stapt en je meeneemt en rondgaat om het een volgende generatie uit te leggen. Het vaak zo compacte Hebreeuws weet hij tot vloeiend Nederlandse om te zetten; de cryptische middeleeuwse commentator Rasji snapt hij met een half woord ? en waar nodig, neemt hij de 21 eeuwse lezer mee naar de consequenties van deze oude discussies over voedsel, ethiek, gebed, feesten. Tevens krijg je inzicht in hoe oude tradities zich door de tijd heen herinterpreteren en zich vernieuwen. Het mag gerust een wonder genoemd worden dat deze enkeling met deze kennis van zaken en met zijn opgewektheid en werklust dit boek ontsluit. Het is namelijk zijn vaste voornemen om de gehele Talmoed in het Nederlands toegankelijk te maken. De lovende reacties van deskundigen en ge? nteresseerden op wat reeds verscheen moedigen aan om dit project te voltooien. De Talmoed verscheen in bepaald opzicht duizend jaar te vroeg: het is een interactieve tekst waarbij de latere lezers worden uitnodigt om een visie en interpretatie toe te voegen. Het is een boek dat roept om de media die pas deze generatie tot z? n beschikking heeft gekregen. Met hypertekst, dropbox, weblog en internetfora zouden de oude rabbijnen zonder meer in hun nopjes zijn geweest ? de uitgevers trouwens ook. Het is een belofte dat een onlineversie nu binnen handbereik komt en de bewoners van de 21 eeuw in gesprek raken; niet alleen met een wereldwijde community in ruimte, maar ook met de geleerden die een paar duizend jaar geleden dit gesprek begonnen zijn. Jan de Vlieger Inhoudsopgave Woord vooraf door de uitgever ' Voorwoord van rabbijn Kvers " Voorwoord van de auteur # Tractaat Zegenspreuken, hoofdstuk ( (( Tractaat Zegenspreuken, hoofdstuk * *&" Bijlagen &"( Het Hebreeuwse alfabet Me joodse maanden Talmoed traktaten en hun afkortingen Woordenlijst &"" 66 E D9-100; F G ( I * Tractaat Zegenspreuken Het geschenk van Jacob232456789;= -100;35? 6= D isbn !"#-!$-!%"%#-&%-'nur "(' Uitgeverij Skandalonpostbus ()*'% A C Vughte-mail: info@skandalon. nlwww. skandalon. nl+ Jacob de Leeuwe | vertaling+ Skandalon - Jacob de Leeuwe | uitgave Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto matiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie/n, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior permission in writing from the proprietor0s1. Het geschenk van Jacob | Babylonische Talmoed Tractaat Zegenspreuken - Hoofdstuk & ?