6 © 2018 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 2882 0 www.uitgeverijdenhertog.nl Omslagillustratie: Peter Nuyten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door foto- kopieën, opnamen, of op eni ge andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
7 Inhoud Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Het voorhangsel scheurt . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Een vuil kleed – 11 Een wit kleed – 17 Een gescheurd kleed – 20 Het Lam geslacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Het Lam van God – 25 Het paaslam – 29 Het Lam aan het kruis – 35 Hosanna! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 De intocht in Jeruzalem – 38 De voetwassing – 41 Blik op het kruis – 43 De roze cyclaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 De hof van Eden – 47 De hof van Gethsémané – 51 De hof van Jozef van Arimathea – 55
8 Gewassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Handen wassen – 59 Gewassen in onschuld – 62 Vuile handen – 67 Een huis in de hemel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Weg van huis – 72 Terug naar huis – 75 Thuis – 80
9 Voorwoord Hosanna! bevat zes verhalen, die vanuit verschil- lende invalshoeken het lijden, sterven en opstaan van de Heere Jezus Christus belichten. Deze verha- len lenen zich ervoor om voorgelezen te worden in het gezin en om verteld te worden in de klas, op de (evangelisatie-)kinderclub of op een bijeenkomst voor kinderen van de basisschool of de kerk, rond Goede Vrijdag. Bij de verhalen zijn ook suggesties opgenomen om een bijbelgedeelte te lezen, een psalm te zingen, een tekst te leren en vragen te bespreken. Als (een gedeelte) van een verhaal is voorgelezen, is het waardevol om met de kinderen te ontdekken wat er precies in de Bijbel staat. Door in gesprek te gaan, kunt u de betekenis van de verhalen nog dichter bij de kinderen brengen. Kinderen zijn heel verschillend. Sommigen kunnen verhalen heel goed onthouden en navertellen. Ande- ren lukt dit beter als ze er zelf zintuigelijk bij betrok- ken raken. Als extra is er daarom een eenvoudige doe-opdracht toegevoegd. Al naar gelang de interesse en leeftijd van de kinde-
10 ren, kan er ook gekozen worden om met een verwer- kingsopdracht aan de slag te gaan. Bij elk verhaal zijn er drie verwerkingsopdrachten. Deze kunt u vin- den op www.uitgeverijdenhertog.nl/hosanna. Bij een Goede Vrijdag- of Paasviering kunnen de kin- deren na afloop een verwerkingsopdracht maken. Er kan ook voor gekozen worden om de opdrachten te laten maken in de periode waarin er naar de viering wordt toegeleefd. Ik hoop dat kinderen door de verhalen meer te zien mogen krijgen van het onbegrijpelijke wonder van Gods genade, in het geven van Zijn Zoon. Het is mijn gebed dat de verhalen tot zegen mogen zijn. Elsbeth Swijnenburg
11 Het vo orhangsel scheurt Een vuil kleed ‘Waar z ullen we onze stoffen gaan verkopen?’ vraagt vader zich hardop af. Gisteren zijn ze na hun lan- ge reis uit Griekenland aangekomen in Jeruzalem. Lucas heeft een Griekse moeder en een Joodse vader. Vader vindt het belangrijk om elk jaar rond deze tijd in Jeruzalem te zijn. Dan kunnen ze in Jeruzalem het paasfeest vieren. Vader wil ook meteen handeldrij- ven. Zijn werk kan niet zomaar wekenlang stilliggen, vindt hij. Lucas doet een stap naar voren en kijkt links de straat in. Zou hier een geschikt plekje zijn? ‘Hé, loop me niet voor de voeten, jochie!’ Lucas schrikt als hij aan de kant wordt geduwd. Een han- delaar stuurt zijn schapen precies langs hen heen, rechts de straat in. Lucas ziet dat de meeste mensen naar rechts gaan. Waar veel mensen komen, kun je ook veel verkopen. ‘Deze kant op, vader!’ zegt hij dan. Ze sjouwen de marktwaar, op hun rug, verder Jeruzalem in. ‘Is dit nou de tempel?’ Er klinkt bewondering in de stem van Lucas. Moet je die grote stenen eens zien en al die gebouwen! Hoe zouden ze dit toch hebben
12 gemaakt? Wat een werk moet dat geweest zijn! ‘Met het paasfeest ga ik hier bidden,’ zegt vader. Lucas’ blik gaat richting het tempelplein. Daar ziet hij inderdaad wat mensen bidden, maar hij ziet ook genoeg andere dingen die hij interessant vindt. Wat een bedrijvigheid, hier op het plein. De schapenver- koper die ze volgden, is al druk aan het onderhande- len over de prijs van zijn dieren. ‘Prachtige duiven, goedkope duiven!’ hoort hij ver- derop roepen. Hij ziet ook tafeltjes met allemaal geld erop. De mensen die erachter zitten, moeten wel heel rijk zijn! O, kijk, er komen mensen hun geld bij hen omwisselen. ‘Schapen en duiven kun je hier kopen om te offeren bij de tempel. En als je uit het buitenland komt, net als wij, kun je hier je geld wisselen,’ legt vader uit. ‘Daar!’ wijst Lucas. ‘Daar vader! Daar is nog een prachtig plaatsje voor ons op het tempelplein. Er zijn hier zoveel mensen. We gaan vast heel veel verko- pen!’ Triomfantelijk over zijn goede plan kijkt Lucas vader aan. ‘Ik dacht het niet,’ zegt vader. ‘Het is hier een herrie van jewelste. Geen mens kan hier fatsoenlijk zijn gebed doen. Nee, daar doe ik niet aan mee.’ Zachtjes duwt hij Lucas bij de tempelpoort vandaan. Vader regelt een plaatsje op de markt, vóór het tempel- plein. Daarmee is Lucas ook wel tevreden. Ze zitten in elk geval vlak bij het tempelplein. Daar kan hij straks nog wel een kijkje gaan nemen. Lucas sorteert de kleding op kleur: de bruine tuni- ca’s bij elkaar, dan de tunica’s die wat gebleekt zijn en daarnaast de witste tunica’s. De tunica’s die het
13 vaakst zijn gebleekt, zijn het duurst! Hij legt de lange kledingstukken zo neer dat je de clavi, de gekleurde strepen erop, goed kunt zien. Ernaast legt hij wat gordels. Daarmee kun je een tunica rond je middel vastmaken. Hé, vader heeft zijn eerste klant al! Dan zal Lucas ondertussen goed letten op de duurste kleden: zware purperen stoffen en mooi wit linnen. Vader laat een mooi gebleekte toga zien. Hij had er nog over gedacht om de toga’s maar thuis te laten. Hij was bang dat hij er niet zoveel van zou verkopen in Jeruzalem. Het is maar goed dat hij ze toch heeft meegenomen! De man knikt. Even wordt er onder- handeld over de prijs en dan kan vader de eerste winst rinkelend in zijn buidel laten verdwijnen. Ze hebben een prachtig plekje hier, zo dicht bij de tempel! Hij kan door de tempelpoort nog net een stukje van het tempelplein zien. Het wordt warm. Lucas legt zijn bovenkleed af. Vader vindt het niet goed. ‘Alle mensen moeten aan je kunnen zien welke mooie klederen wij verkopen,’ zegt hij. ‘Nu kunnen ze goed zien welke mooie onderklederen we verkopen,’ vindt Lucas. Vader heeft het gelukkig alweer druk met een volgende klant. Een mevrouw koopt een lap van de bruine stof, die is het goed- koopst. Dan loopt ze verder. Bij haar loopt een kleine, tengere jongen. Als hij Lucas aankijkt, ziet Lucas dat de jongen toch niet veel jonger moet zijn dan hij. Dan opeens duikt de jongen naar voren. Hij grist Lucas’ bovenkleed mee en rent ermee weg. Lucas voelt dat al zijn spieren zich spannen. Hij wordt rood van verontwaardiging. Hij denkt geen
14 seconde na. Meteen zet hij de achtervolging in. Om de duivenverkopers heen, rechts tussen de scha- pen door. Die kleine dief is snel, maar hij zal hem krijgen! Hij schiet langs een groepje soldaten heen, botst bijna tegen een drietal pratende vrouwen. Ja, hij zit hem nu op de hielen! Baf! Plotseling ligt Lucas op de grond. Verbouwereerd kijkt hij om zich heen. Vlak voor zijn voeten ziet hij een flinke wandelstok, ernaast een misvormde voet. ‘Meneer, het spijt me!’ De man op de grond moppert: ‘Kijk dan ook uit. Zeg, help me overeind. Als je kreupel bent, gaat het niet zo makkelijk.’ Lucas legt uit wat er gebeurde en ondertussen pro- beert hij zijn slachtoffer overeind te sjorren. Gelukkig komen omstanders hem helpen. Hèhè, eindelijk staat de man overeind. Deze man moet maar eens een nieuwe tunica bij hen kopen! Zijn kleren zien er niet uit. Ze zijn oud en versleten en na de valpartij flink stoffig bovendien. De man blijft even staan om op adem te komen. Hij lijkt zich niet al te erg bezeerd te hebben. ‘Ik ben op weg om te bidden ... in de tempel,’ hijgt hij. In zulke oude kleren? denkt Lucas. Dat vindt hij maar oneerbiedig. ‘Hé, kijk!’ zegt de man dan. Hij steekt zijn stok vooruit. ‘Wat komt daar nou aan?’ Lucas hoort gejuich en gejoel. Aan het einde van de straat ziet hij een enorme groep mensen aankomen. Ze roepen en juichen: ‘Hosanna, de Zone Davids! Gezegend is Hij Die komt in de Naam des Heeren!’ ‘Wie komt daar toch aan?’ Waar zo-even iedereen zijn dagelijkse boodschappen deed op de markt, is het nu
15 een en al onrust. Er is iets bijzonders gaande, merkt Lucas. Over wie juichen al die mensen zo luid? Lucas is de dief vergeten en het warme weer. Hij snelt zich naar de stoet. De kreupele man kijkt hem hoofd- schuddend na. Zo snel als het de man lukt, steunend op zijn stok, gaat hij naar de kant van de weg. Hij wil door die woelende menigte niet graag voor een twee- de keer onder de voet worden gelopen. Langzaam gaat hij op weg naar het tempelplein. ‘Het is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea, zeg- gen de mensen!’ Met die woorden staat Lucas plots weer voor de neus van de kreupele man. Dat had de man niet verwacht. Er glijdt een glimlach over zijn gebruinde gezicht. ‘Zal ik u helpen? U mag wel op me leunen,’ zegt Lucas, die ineens wat verlegen is. Hij zou graag teruggaan naar de Man op de ezel, te midden van de joelende schare, maar hij heeft het idee dat hij nog wat goed te maken heeft. Langzaam komen ze dichter bij het tempelplein. Vlak voor de tempelpoort bedankt de kreupele man hem. Lucas groet hem en kijkt dan naar de stoffenkraam van vader. Schoorvoetend komt hij dichterbij. Hij zal wel een flinke uitbrander krijgen. Maar vader heeft geen oog voor hem. Samen met de pottenverkoper van de kraam naast hen, praat hij over Jezus, Die nu met Zijn ezel vlakbij is gekomen. Lucas verstopt zich een beetje achter vader. Jezus heeft zoveel volge- lingen, Hij moet wel heel belangrijk zijn. O, kijk, nu stopt Jezus precies voor hun kraam! Jezus stapt van de ezel af. ‘Nee, hier moeten we niet stoppen,’ klinkt het uit
16 sommige monden teleurgesteld. ‘Kom mee naar het paleis! U moet onze koning wor- den!’ ‘Laat Hem maar,’ zeggen anderen, ‘Hij gaat vast eerst bidden.’ Jezus loopt inderdaad het tempelplein op. Even blijft Lucas staan. Dan volgt hij Jezus vanaf een eerbiedige afstand. Hij ziet hoe Jezus het tempel- plein overkijkt. Net zoals vader en hij dat vanmorgen deden. Dan ziet hij het gezicht van de Heere Jezus veranderen. Zijn gezichtsuitdrukking staat opeens heel anders: verontwaardigd, boos. Zijn gezicht kleurt rood. Net als bij hemzelf, toen hij bestolen werd. En dan! Jezus loopt met grote passen naar de tafels van de wisselaars. Lucas merkt hoe het geluid van de stem- men van de handelaren verstomt. Jezus rukt aan de tafelpoot van de tafel van een wisselaar. Al het geld rolt rinkelend over het tempelplein. Hij loopt verder het plein op. Tafels en stoelen gooit Hij om. Een dui- venverkoper pakt haastig twee kooien mee en ver- dwijnt door de tempelpoort. Schapenverkopers vol- gen snel zijn voorbeeld. Anderen laten hun handels- waar achter en willen zo vlug mogelijk weg zijn. Het wordt dringen bij de poort. Voor de tweede keer deze dag duwt de schapenhandelaar Lucas aan de kant. De schapen zijn opeens overal. Van links en van rechts komen de dieren op hun kraam af. Vader roept en zwaait met zijn armen in een poging de schapen weg te jagen. De opgejaagde dieren lijken echter maar één kant op te kunnen lopen: vooruit, weg van het tempelplein. De schapen lopen zomaar dwars door hun kraam heen, over hun prachtige, schone
17 klederen en stoffen. Verfomfaaid, bevuild en onder het stof blijft hun handelswaar achter. Lezen Genesis 3:1-7, 21 Zingen Psalm 32:1 Leren Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn. Rome inen 4:7 Vragen - Waarom dragen mensen kleren? - Wat doe je met kleren die je niet meer past? Heb je meer kleren dan je nodig hebt? Lees wat Jezus hierover zegt in Lukas 3:11. Hoe vind je het om je spullen te delen? Wanneer doe je dat? - De tunica’s en andere kledingstukken uit de kraam van Lucas’ vader werden vies. Hoe kwam dat? Extra Neem een wit A4’tje. Knip dit in de lengte doormidden, zodat je twee lange stroken hebt. Vouw de strook dubbel tot A6-formaat. Knip op de vouwlijn in het midden een halve cirkel. Zo heb je een tunica met een gat voor het hoofd. Leg de tunica (buiten) op de grond. Loop er met je schoenen overheen. Hoe ziet de tunica er nu uit? Een wit kleed Als alle handelaren zich uit de voeten hebben gemaakt, valt er een beladen stilte. In die stilte klinkt de krachtige stem van Jezus: ‘Er is geschreven: