Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.HE T HE IL IG EV ANG E L IE N A AR DE B E S CHRI JV ING V AN JOHANNE S Inleiding op Johannes Auteur en titel Volgens de titel is dit evangelie geschreven door Johannes, en in het vervolg blijkt dat bedoeld is Johannes, de zoon van Zebedes. Blijkens het boek zelf was de auteur ⠀) een apostel ⠀; vgl. ), ⠀⤀ een van de twaalf discipelen ⠀퐀de discipel die Jezus liefhad픻 ; vgl. ), en wel ⠀⤀ Johannes, de zoon van Zebede鼀s ⠀let op de samenwerking tussen 퐀de discipel die Jezus liefhad픠en Petrus in ; vgl. Luk. ; Hand. ; Gal. ). Gegevens uit de Vroege Kerk bevestigen dat het om de zoon van Zebedes gaat ⠀bv. Irenaeus, Tegen de ketters Tijd en plaats van ontstaan Het boek is waarschijnlijk geschreven tussen de jaren ⠀de tempel verwoest⤀ en !(⠀ n. Chr. ( Johannes픀 dood⤀. Voor een nauwkeuriger datering zijn er onvoldoende gegevens. Een van de redenen voor een datering na het jaar is de uitdrukking 퐀de zee van Tiberias픀 in en ⠀die benaming voor de zee van Galilea was alleen tegen het einde van de e eeuw in zwang), de zinspeling in op Petrus픠martelaarschap ⠀volgens informatie van kerkvaders was dat in ) en het stilzwijgen over de Sadducee酮 (na het jaar geen Joodse partij meer⤀. Ook wijzen gegevens uit de Vroege Kerk op de tijd na het jaar . Zo schrijft Clemens van Alexandri鄀: 퐀 Toen nu Johannes, de laatste van allen, bemerkte dat [in de andere canonieke evangelin] de zichtbare feiten waren medegedeeld, heeft hij 준 een geestelijk evangelie geschreven픀 ⠀aangehaald door Eusebius, Kerkelijke Geschiedenis Dit evangelie is waarschijnlijk geschreven in Efeze in Klein- Azi鄀 ⠀nu Turkije⤀, in die tijd een van de belangrijkste steden van het Romeinse Rijk (Irenaeus, Tegen de ketters; vgl. Eusebius, Kerkelijke Geschiedenis). Maar het beoogde lezerspubliek overstijgt elke historische begrenzing. ema Het thema van het Johannesevangelie is dat Jezus de beloofde Messias en de Zoon van God is. Door geloof in Jezus kunnen mensen eeuwig leven verkrijgen (vgl. Doel, aanleiding en achtergrond Het Johannesevangelie is geschreven door de apostel Johannes, zoon van Zebede鼀s, een Jood uit Judea en lid van de kerngroep van Jezus픠discipelkring. De eerste lezers waren zowel Joden als heidenen in de Grieks- Romeinse maatschappij in en rondom Efeze aan het einde van de e eeuw n. Chr. Johannes houdt rekening met niet- Joodse lezers. Zo geeft hij vaak toelichting op Joodse gebruiken en aardrijkskundige namen in het land Isra鄀l, en vertaalt hij Aramese uitdrukkingen naar het Grieks (zie aant. bij ⤀. Ook dient hij Jezus aan als het vleesgeworden Woord tegen de achtergrond van het Griekse denken, waaronder het sto销cisme en de vroege gnostiek. Maar hij houdt ook rekening met Joodse lezers en toont aan dat Jezus de Joodse Messias is, de vervulling van veel oudtestamentische thema픀s, en de Zoon van God, gezonden door de Vader om de enige ware God te doen kennen en de mensheid verlossing te brengen. De doelomschrijving in wekt de indruk dat Johannes wilde evangeliseren. Uit de diepte van zijn onderricht blijkt echter dat hij zijn lezers niet alleen tot een zaligmakend geloof in Jezus wilde leiden, maar hen ook wilde laten groeien in een rijk, verdiept geloof. Zijn centrale stelling is dat Jezus de langverwachte Messias is en de Zoon van God en dat de mensen door geloof in Hem eeuwig leven hebben. Tot dit doel ordent hij verschillende Messiaanse tekenen die Jezus gedaan heeft en noemt hij een reeks getuigen over Jezus: de Schriften, Johannes de Doper, Jezus Zelf, God de Vader, de werken van Jezus, de Geest en Johannes zelf. Vermoedelijk heeft Johannes Jezus ook willen aandienen als de nieuwe tempel en het centrum van aanbidding voor Gods volk. Dit is met name het geval als het boek ⠀zoals waarschijnlijk⤀ is verschenen na het jaar , de verwoesting van de tempel van Jeruzalem. Kernthema픀s 1. Jezus is God. 1:1-2, 18; 5:17-18; 8:58-59; 10:30-33; 20:282. Jezus was er al voor de schepping van de wereld. 1:1-2; 8:58; 17:5, 243. Jezus had bovennatuurlijke kennis. 1:49; 2:4, 19, 23-25; 3:14; 4:17-18; 6:51, 70; 8:28; 9:3; 10:15, 17-18; 11:4, 14; 12:24, 32; 13:10-11, 38; 21:18-19 HSV_43_Johannes. indd 1794 17/09/14 17:04 !"#$ %&'())*+ 4. Jezus is de Messias en de Zoon van 1:36, 42, 5050; 3:18; 4:25, 29; 5:25; 7:26, 27, 31, 41, 42; 9:22; 10:24, 36; 11:4, 27; 12:34; 19:7; 20:30-315. Jezus is de ÔIk ben픮 4:26; 6:20, 35, 48, 51; 8:12, 18, 24, 28, 58; 9:5; 10:7, 9, 11, 14; 11:25; 13:19; 14:6; 15:1; 18:5-6 (vgl. Ex. 3:14-15; Jes. 41:4; 43:10-13, 25; 45:18; 51:12; 52:6⤀6. Jezus, de gezonden Zoon, is het evenbeeld van Zijn Zender. 3:17, 35-36; 5:19-26; 6:40; 8:35-36; 14:13; 17:17. Jezus is de vervulling van de Joodse feesten en instellingen, met inbegrip van de tempel. 1:29, 36; 2:14-22, m. n. v. 21; 4:23-24; 8:12; 9:5; 19:148. Jezus is de Gever van eeuwig leven. 1:4; 3:15-16, 36; 4:14, 36; 5:24, 26, 39-40; 6:27, 33, 35, 40, 47-48, 51, 53-54, 68; 8:12; 10:10, 25, 28; 11:25; 12:25, 50; 14:6; 17:2-3; 20:319. JezusÕ tekenen laten zien dat Hij de Messias is (vgl. ook Jezus als de Messi-as en de Zoon van God, zie boven). 2:1-11, 13-22; 4:46-54; 5:1-15; 6:1-15; 9:1-41; 11:1-4410. De getuigenissen over Jezus beves-tigen dat Hij de Messias is. 1:7-8, 15, 19, 32, 34; 3:11, 32-33; 4:39; 5:31-39; 8:14, 18; 10:25; 15:26-27; 18:37; 19:35; 21:2411. Vader, Zoon en Geest zijn n in Hun openbarings- en verlossingswerk. 14:17-18, 23, 26; 15:26; 20:21-2212. JezusÕ sterven is de basis van de 1:29; 3:14-15; 6:51-58; 10:15; 11:50-52; 12:24; 15:1313. God is vrijmachtig wat betre de 3:21; 5:21; 6:37-45, 64-65; 10:16, 26-30; 15:16; 17:2, 6, 914. Zaligheid wordt verkregen door geloof in Jezus als de Messias en de Zoon van God. 1:12; 3:15, 16; 5:24; 6:29, 35; 8:24; 11:25-27, 42; 12:44; 17:8, 21; 20:3115. Gelovigen kunnen de zegeningen van de zaligheid reeds hier en nu in het huidige boze tijdperk ervaren. 3:18, 36; 4:23; 5:24; 6:39-40; 10:10, 26-29; 11:25-2616. Gelovigen zijn geroepen JezusÕ werk voort te ze en (vgl. ook Jezus als de gezonden Zoon, zie boven). 4:38; 15:16; 17:18; 20:21-22 Samenvatting van de heilsgeschiedenis Jezus komt als God in het vlees ⠀⤀, als Degene Die de Vader openbaart ⠀) en als de Messiaan-se Koning ⠀). Hij vervult het en zijn symbolen, met name de beloften van eeuwige zaligheid. De algehele vervulling komt met Zijn kruisiging en opstanding. ⠀ Zie voor een uitleg van de heilsgeschiedenis het Overzicht van de Bijbel, p. Literaire kenmerken Het voornaamste genre is evangelie, een combi-natie van drie elementen: wat Jezus heeft gedaan, wat Jezus heeft gezegd (in toespraak en gesprek) en reacties van mensen. Hierbinnen hebben de gebruikelijke subgenres van evangelie een plaats: verhalen van roeping, erkenning en getuigenis; van icten, confrontaties en wonderen; toespraken en spreuken of uitspraken; verslagen van lijden, van opstanding en van verschijningen daarna. Te midden van een rijkdom aan vertelling staan omvangrijke toespraken van Jezus. Daarin gebruikt Jezus in de optekening door Johannes veel symboliek, vooral over Zichzelf: Hij stelt Zichzelf voor als licht, brood, water en herder. Het eerste deel van het boek is opgebouwd rond zeven grote 푴ekenenÕ die Jezus heeft verricht om aan te tonen dat Hij de Messias was ⠀zie ⤀. Johannes legt dan vaak een verband tussen zo픀n 퐀teken픀 of symbool en een daarmee corresponderende uitspraak van Jezus in een gesprek of een toespraak. Zo wordt de wonderbare spijziging van gevolgd door Je-zus픀 toespraak waarin Hij zegt dat Hij het Brood des levens is ( Aan literaire motieven is te noemen: ⠀) uitspra-ken die verkeerd worden opgevat: Jezus doet een uitspraak, een toehoorder vat die nodeloos letter- De historische achtergrond van Johannes De gebeurtenissen in het Johannesevangelie vonden plaats in het land Isra鄀l, sinds 63 v. Chr. een deel van het Romeinse Rijk. De Romeinen hebben in 37 v. Chr. Herodes de Grote aangesteld als vazalkoning, hij regeerde tot zijn dood in 4 v. Chr. Na zijn dood hebben de Romeinen zijn koninkrijk onder zijn nazaten verdeeld. Het hoofdzakelijk heidense gebied van Dekapolis ⠀퐀tien steden픩 was een losse confederatie van semiautonome steden onder het beheer van de Romeinse stadhouder van Syri. ꥒoyalJongbloed 27/3/2014209. JHN. The Settingof John Berseba, '80($ Massada Gaza Askelon Hebron1$%$7($ Machaerus Qumran Bethlehem Jeruzalem Jericho Asdod Emma鼀s? Lydda Joppe Antipatris Arimathea Efra销m? (Ofra⤀ Philadelphia Gerasa Sichar? Gerizim Sebaste(Samaria) Caesarea Enon? Salim? Scythopolis Na销n Gadara Tiberias Nazareth Sepphoris Kana Gergesa Bethsa镤愀 Kaperna鼀m Magdala Gennesaret Ptolema销s Caesarea Filippi Tyrus-8'($6$0$5, $3(5($*$/, /($DĞĞƌǀĂŶ'ĂůŝůĞĂĞůůĂŶĚ, ĞƌŽĚĞƐĚĞ'ƌŽƚĞŶƟƉĂƐ&ŝůŝƉƉƵƐĞŬĂƉŽůŝƐƌĐŚĞůĂƺƐ;ŐĞƌĞŐĞĞƌĚĚŽŽƌĞĞŶŐŽƵǀĞƌŶĞƵƌŶĂϲŶ͘Śƌ͘Ϳ HSV_43_Johannes. indd 1795 17/09/14 17:04 lijk op en Jezus legt de ware, geestelijke betekenis uit (in negen gevallen: ); ⠀) gebeurtenissen of uitlatingen in drietallen ⠀bv. driemaal verloochening van Jezus; drie kruiswoorden) en uitspraken in zevenvoud ⠀waaronder de zeven grote tekenen en zeven 퐀 Ik benÕ-uitspraken van Jezus; zie aant. bij ); en ⠀⤀ sterke contrasten in het hele boek ⠀bv. licht/duisternis, leven/dood, tijdelijk/eeuwig, ziekte/genezing, liefde/haat). Overzicht+, -. --/3. 114/15-, 6178--, 63;7 A. Het getuigenis van Johannes de Doper en de eerste week van Jezus Õ dienstwerk ( B. Jezus Õ dienstwerk in Jeruzalem, Judea, Samaria en onder heidenen ( C. Toenemende Joodse tegenstand, nog meer tekenen ( D. Het laatste Avondmaal: het teken bij uitstek, en de gevolgen ( E. Heidenen komen naderbij, Joden verwerpen de Messias (? @4AB1=642-14C, ;;: A. Reiniging en toerusting van de nieuwe Messiaanse gemeenschap en Jezus픠猀lotgebed ( B. Jezus픠最evangenneming, lijden, dood en begrafenis ( C. Jezus Õ opstanding en verschijningen, de uitzending van Zijn discipelen ( D. Doelomschrijving: Jezus is de Messias, de Zoon van God ( FC=. --/3;7+12, G43;76=4A=C1. Geboortva Johannede Dope6v. Cr. * Geborteva Jezu5v. Chr* Vlnaa Egyp Heodsdod;teugknaa Jezuswerkalstimnin Nazh8*-30 Johannede Dopebegntzijndiens(28/29 Jebegin Zijdient; Johannsword Zijdiscipe28/30 Jezuswortgekuisgdenstatweeop33[of30] Dechrstenenin Jerlemvlchtenaa Pell(6 Detemplin Jeruzlevernietig70 Regrinvan Domitus81-96 He Evanglivols Johannsgechreve(8-95* Johanesch1-3 Johannesmogeijkin Efez(85-95* Johanneschrijf Openbarngop Patmo95-96 *daumbijbenng;/betntof Hetijdstipvan Jezuskruisiingp. $$10 B . C . 1 A . D . 123456789100 Roya Jonblo 116/204 LBCB 208. JHN. imeline Naaret4v. Chr* * datum bij benadering; / betekent of/of; zie De datering van JezusÕ kruisiging, p. 1590-1592. HSV_43_Johannes. indd 1796 17/09/14 17:04 Het vleesgeworden Woord In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zon Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te wornamelijk die in Zijn Naam geloven;die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond ⠀en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. 1:1-18 Proloog: Het vleesgeworden Woord. In de proloog dient Johannes Jezus aan als het van eeuwigheid levende en nu in het vlees verschenen Woord ⠀v. 1, 14⤀ en als de eniggeboren Zoon van de Vader, terwijl Hijzelf ook God is ⠀v. 1, 18⤀. Hij toont Gods openbaring en verlossing in en door Jezus als het hoogtepunt van de heilsgeschiedenis, nadat God eerder door Mozes de wet had gegeven ⠀v. 17⤀, in tabernakel en tempel te midden van Zijn volk had gewoond ⠀v. 14⤀ en de voorloper Johannes de Doper had gezonden (v. 6-8, 15). De proloog introduceert ook veel belangrijke thema픀s die later worden uitgewerkt, zoals Jezus als het leven ⠀v. 4⤀, het licht ⠀v. 5-9⤀ en de waarheid ⠀v. 14, 16-17⤀, de gelovigen als Gods kinderen (v. 12-13), en de verwerping van Jezus door de wereld (v. 10-11). In het begin was het Woord klinkt als de openingszin van Genesis: 퐀 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 픠 In v. 14 zal Johannes het Woord vereenzelvigen met Jezus, maar eerst gaat hij uit van Jezus픀 bestaan in de eeuwigheid bij God. Het begrip Ôhet Woor擕 ⠀ Gr. logosdrukt Gods openbaring over Zichzelf of Zijn spreken uit en hee een rijke achtergrond in het . Gods Woord richt iets uit: Hij spreekt en de schepping komt tot stand ⠀ Gen. 1:3, 9; Ps. 33:6; 107:20; Jes. 55:10-11). En door Zijn spreken communiceert Hij persoonlijk of rechtstreeks met Zijn volk ⠀bv. Gen. 15:1⤀. Johannes laat ook merken hoe ver dit begrip 퐀het Woor擕 verheven is boven het Griekse begrip Ôwoor擕 ⠀logos⤀ als de onpersoonlijke rede die het heelal zou hebben geordend. en het Woord was bij God wijst op een interpersoonlijke relatie van het Woord 푢楪픠 God, maar dan geeen het Woord was God aan dat dit Woord Dezelfde is als de God Die 퐀in het begin픀 het heelal geschapen. Dit zijn de bouwstenen van het dogma van de Drie-eenheid: de enige ware God bestaat in meer dan 踀踀n Persoon, Die een onderlinge relatie hebben, en Die altijd bestaan hebben. Vanaf de tijd van de kerkvaders (Arius, ca. 256-336 n. Chr. ⤀ tot nu toe ⠀ Jehova픀s Getuigen) hebben mensen beweerd dat 퐀het Woord was God픀 alleen maar betekent dat Jezus 퐀een god픀 is in plaats van 퐀 God픀, omdat het Griekse woord voor 퐀 GodÕ ⠀ Theoshier geen bepalend lidwoord hee. Maar deze gedachte is o. a. bestreden door E. C. Colwell ⠀1901-1974⤀, een geleerde op het gebied van de Griekse taal: volgens een door hem gepubliceerde grammaticale regel ⠀1933⤀ houdt in het Grieks het ontbreken van een lidwoord niet zonder meer onbepaaldheid in ⠀in dit geval 퐀een godÕ). Dat houdt in dat hier uit het verband moet blijken wat de betekenis van Theos is, en in dit geval blijkt duidelijk dat deze 퐀 GodÕ over Wie Johannes schrij⠀퐀het Woord픀⤀ de enige ware God is, Die alles hee geschapen ⠀zie ook Joh. 1:6, 12, 13, 18 voor andere voorbeelden van Theoszonder bepalend lidwoord, met duidelijk de betekenis Ô GodÕ). Alle dingen. Het gehele universum. Behalve God is alles wat bestaat geschapen, naast God bestaat niets wat eeuwig door het Woord gemaakt. De gehele Bijbel spreekt ervan dat God de Vader Zijn scheppingswerk hee verricht door de Zoon ⠀vgl. 1 Kor. 8:6; Kol. 1:16; Hebr. 1:2⤀. Dit vers sluit de gedachte uit dat het Woord ⠀of de Zoon, Joh. 1:14⤀ geschapen is, want dan had de Vader het Woord alleen moeten scheppen, terwijl Johannes juist zegt: zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is Ook de begrippen levenlichtduisternis zijn ontleend aan Genesis (vgl. Gen. 1:3-5, 14-18, 20-31; 2:7; 3:20; vgl. ook Jes. 9:1; 42:6-7; 49:6; 60:1-5; Mal. 4:2; Luk. 1:78-79⤀. Jezus als 퐀het Licht픀 heede duistere wereld ware kennis en morele reinheid gebracht, en het licht van de aanwezigheid van God Zelf ⠀vgl. Joh. 8:12; 1 Joh. 1:5). licht. Zie aant. bij v. 4-5. getuigen Zie aant. bij 5:31-47. 1:11 Johannes schakelt van het Zijne(Zijn schepping) over naar de Zijnen ⠀de Joden⤀. Het is een van de hoofdpunten van het Evangelie dat de Joden de Messias hebben verworpen ondanks alle overtuigende bewijzen dat Jezus de Messias is, met name Zijn 퐀tekenen픀 ⠀zie vooral 12:37-40⤀. 1:12-13 Hem aangenomen. 퐀 Aannemen픠betekent niet alleen met je verstand feiten over Jezus aanvaarden, maar ook ons in een persoonlijke relatie aan Hem Zijn Naam betekent alles wat waar is over Hem, en daarmee geheel Zijn Persoon. die 줠geloven ( Gr. pisteu) houdt persoonlijk vertrouwen in. niet uit bloed 준 maar uit God geboren. Geen fysieke geboorte, etnische aomst of menselijke inspanning kan mensen tot kinderen van God maken, maar alleen Gods bovennatuurlijk werk ⠀8:41-47; vgl. 3:16). Zodoende kunnen niet alleen Joden, maar ook heidenen Gods kinderen worden ⠀11:51-52; vgl. 10:16). Zie ook 3:3-allen 줠hee Hij macht gegeven 준 die 준 geloven. Lid worden van Gods familie door aanneming tot Zijn kind wordt voorafgegaan door het zaligmakend geloof. 1:14 En het Woord gee een vervolg aan de openingszin in v. 1. vlees gewordenwil niet zeggen dat het Woord is opgehouden God te zijn, maar dat het 需需k de menselijke natuur hee aangenomen (vgl. Filipp. 2:6-7). Dit is het meest wonderbaarlijke feit van de wereldgeschiedenis: de eeuwige, almachtige, alomtegenwoordige, oneindig heilige Zoon van God hee de menselijke natuur aangenomen en onder de mensen geleefd als Iemand Die in 踀踀n Persoon tegelijk God en mens was. onder ons gewoond. Le. 퐀 Zijn tent opgeslagen픠⠀ Gr. ⤀, een zinspeling op Gods wonen onder de Isralieten in de tabernakel (vgl. Ex. 25:8-9; 33:7). Tot dusver had God Zijn tegenwoordigheid aan Zijn volk geopenbaard in de tabernakel en de tempel. Nu gaat Hij onder Zijn volk verblijf houden in het vleesgeworden begrepen - Of: gegrepen. Spr. 8:22; 1 Joh. 1:1 1 Joh. 1:2 Joh. 17:5 Gen. 1:3; Ps. 33:6; Efez. 3:9; Kol. 1:16; Hebr. 1:2 Joh. 5:26; 1 Joh. 5:11 Joh. 8:12; 9:5; 12:46 Joh. 3:19 Vers 33; Mal. 3:1; Ma. 3:1; Mark. 1:2, 4; Luk. 3:3; 7:27 Joh. 8:12; 9:5; 12:46 Hebr. 1:2; 11:3 Jes. 56:5; Rom. 8:15; Gal. 3:26; 2 Petr. 1:4; 1 Joh. 3:1 Jes. 7:14; Ma. 1:16; Luk. 1:31; 2:7 . 17:2; 2 Petr. 1:17 Kol. 1:19; 2:9 HSV_43_Johannes. indd 1797 17/09/14 17:04 Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: H鉪 was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is v需靲 mij geworden, want Hij was eerder dan ik. En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, wel genade op genade. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard. Johannes de Doper En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden priesters en Levieten uit Jeruzalem stuurden om hem te vragen: Wie bent u? En hij beleed en ontkende het niet, maar hij beleed: Ik ben de Christus niet. En zij vroegen hem: Wat dan? Bent u Elia? En hij zei: Ik ben niet. Bent u de Profeet? En hij antwoordde: Nee. Zij zeiden dan tegen hem: Wie bent u, opdat wij antwoord kunnen geven aan hen die ons gestuurd hebben; wat zegt u van uzelf? Hij zei: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere recht, zoals Jesaja, de profeet, gesproken heeft. En zij die gestuurd waren, behoorden tot de Farizee酮Ⰰen zij vroegen hem: Waarom doopt u dan, als u de Christus niet bent, en Elia niet, en evenmin de Profeet? Woord, Jezus Christus ⠀vgl. Joh. 1:17⤀. Zo was de komst van Christus de vervulling van de oudtestamentische symboliek van Gods wonen bij de mensen in tabernakel en tempel. Nadien zou Christus door de Heilige Geest de gemeente ⠀1 Kor. 3:16) en het lichaam van de christen ⠀1 Kor. 6:19) tot een tempel maken. De uitspraken over Gods heerlijkheid zien terug op oudtestamentische vermeldingen van de tegenwoordigheid van Gods heerlijkheid bij Godsverschijningen, in de tabernakel of in de tempel ⠀bv. Ex. 33:22; Num. 14:10; Deut. 5:22). de Eniggeborene van de Vader. Jezus is de 퐀 Zoon van God픀, niet in die zin dat Hij geschapen of geboren zou zijn ⠀zie Joh. 1:3⤀, maar als de Zoon Die in alle opzichten gelijk is aan Zijn Vader, in een Vader- Zoonverhouding met God de Vader. Het Griekse woord voor 퐀 Eniggeborene픠⠀monogen) betekent 퐀enig in zijn soort, uniek픀. Met hetzelfde woord wordt ook Izak in Hebr. 11:17 Abrahams 퐀eniggeborene픠genoemd (in tegenstelling tot Isma鄀l; vgl. Gen. 22:2, 12, 16⤀. Dus eigenlijk zou 퐀de Enige픀 een betere vertaling zijn dan 퐀de Eniggeborene픮 Over genade en waarheid, zie Joh. 1:16-17. 1:15 getuigt. Zie aant. bij 5:31-47. Hij was er eerder dan ik. Zie aant. bij 1:1. 1:16-17 genade. Gods onverdiende gunst brengt zegen en blijdschap. de genade en de waarheid. Waarschijnlijk een weerklank van de Hebreeuwse begrippen 푧oedertierenheid en trouw픀 ⠀chesed en 핥met⤀ in Ex. 34:6 ⠀vgl. Ex. 33:18-19⤀. Daar ziet de uitdrukking op Gods verbondstrouw aan Zijn volk Isra鄀l. Johannes verkondigt dat Gods verbondstrouw zijn uiterste uitdrukking hierin hee gevonden, dat God Zijn unieke Zoon heegezonden, Jezus Christus ⠀zie aant. bij Joh. 1:14⤀. Het verschil is niet dat de wet van Mozes slecht was en Jezus goed is. Zowel de uitvaardiging van de wet als de komst van Christus is een cruciaal feit in de heilsgeschiedenis. In de wet hee God genadig Zijn wezen geopenbaard en rechtvaardige geboden aan het volk Isral gegeven, maar Jezus is de denitieve openbaring van Gods genade en waarheid. Hij gaat Abraham ⠀8:53⤀, Jakob ⠀4:12) en Mozes (5:46-47; vgl. 9:28) te boven. 1:18 Niemand hee ooit God gezien Althans niet geheel (vgl. 6:46). Wel hebben enkelen in het deelopenbaringen van God gezien. God zien in Christus zou veel beter zijn ⠀zie 14:6⤀. de eniggeboren Zoon (met hetzelfde woord voor⃔eniggeboren픀 als in 1:14 met de betekenis 퐀enig, uniek픀⤀. Zo staat het in sommige oude handschrien, maar in de oudste staat 퐀de enige God픀, of: 퐀de Enige, Die God is픀. Volgens die handschrien noemt Johannes, evenals in v. 1, twee verschillende Personen 퐀 God픀. Johannes sluit de proloog af door te benadrukken wat hij in v. 1 hee geschreven: Jezus als het Woord is God, en Hij hee God aan de mensheid geopenbaard en verklaard. 1:19-12:50 De tekenen van de Messias De eerste hel van het Johannesevangelie verhaalt hoe Jezus aantoonde dat Hij de Messias was door verschillende, door Johannes geselecteerde 퐀tekenen픠⠀vgl. 20:30-31⤀, zoals het veranderen van water in wijn ⠀2:1-11⤀, vele tekenen in Jeruzalem ⠀2:23; vgl. 7:31; 9:16; 11:47), de genezing van de zoon van de hoveling ⠀4:46-54⤀ en van een verlamde ⠀5:1-15⤀, een wonderlijke spijziging ⠀6:1-15⤀, de genezing van een blindgeborene ⠀9:1-41) en de opwekking van Lazarus ⠀11:1-44; vgl. 12:18⤀. ⠀ Over Johannes픀 gebruik van het woord 퐀tekenen픬 zie Inleiding: Literaire kenmerken. ⤀ Dit gedeelte eindigt met een opmerking over de verwerping van de Messias door het Joodse volk (12:36b-37⤀. 1:19-2:11 Het getuigenis van Johannes de Doper en de eerste week van Jezu珕 dienstwerk. Dit inleidend gedeelte van het Johannesevangelie verhaalt de eerste week van JezusÕ dienstwerk. Johannes de Doper noemt Hem 퐀het Lam van God픀 ⠀1:29, 36⤀, Zijn eerste discipelen volgen Hem ⠀1:37-52⤀ en Hijzelf verricht Zijn eerste 퐀teken픀 ⠀zie Inleiding: Literaire kenmerken⤀ door water in wijn te veranderen in Kana (2:1-11). 1:19 getuigenis. Zie aant. bij 5:31-47. de Joden. Deze uitdrukking komt in dit evangelie 68 keer voor, soms positief ⠀4:22⤀ of neutraal ⠀2:6⤀, maar meestal als aanduiding van Jezus픀 vijandige Joodse tegenstanders onder de leiders en hun volgelingen. Het betekent gewoonlijk niet alle Joden; Jezus, Johannes de Doper en Johannes zelf waren immers ook Jood. Johannes wil de Joodse lezers van zijn tijd ervan doordringen dat de tegenstand van veel Joodse leiders tegen Jezus al aan het begin van Zijn dienstwerk is begonnen, maar dat dit vele andere Joden er niet van hee weerhouden Hem te volgen. Op veel plaatsen in Johannes lijkt 퐀de Joden픠gewoon een verkorte omschrijving te zijn van 퐀de Joden die Jezus tegenstonden픠(zie ook aant. Hand. 9:23). Jeruzalem. Zie Jeruzalem in de tijd van Jezus, p. 1658-1659. 1:20-21 Johannes ontkent dat hij de Christus is ⠀vgl. v. 8, 15; 3:28⤀, of Elia of de Profeet. de Christus. Zie aant. bij 1:42. Van Elia, die niet is gestorven ⠀2 Kon. 2:11⤀, verwache men dat hij in de eindtijd zou terugkeren ⠀ Mal. 4:5⤀ en 퐀alles herstellen픠. 17:11; vgl. Luk. 1:17). Johannes de Doper leek wel op Elia in zijn sobere leefwijze . 3:4; vgl. 2 Kon. 1:8), maar hij ontkende Elia te zijn. ⠀ Jezus daarentegen, met Zijn diepere kennis, zag in hem de vervulling van de profetie over Elia; vgl. Ma11:14. ⤀ De komst van de Profeet is voorzegd door Mozes in Deut. 18:15, 18 ⠀vgl. Hand. 3:22; 7:37) en in JezusÕ tijd verwache men die ⠀ Joh. 6:14; 7:40⤀. Johannes ontkende ook d踀ze Profeet te zijn ⠀al was hij wel een profeet, zie Ma. 11:11-14; Joh. 10:40-41). 1:23 Johannes is de stem van een die roept in de woestijn, naar Jesaja픀s profetie (Jes. 40:3; vgl. Ma. 3:3; Mark. 1:3; Luk. 3:4⤀. Die boodschapper van God moest door bekering en Gods oordeel te prediken, de weg bereiden voor de Heere, de God van het (de Zelf⤀, om door de woestijn heen naar Zijn volk te komen. 1:24 Farizee鄀n. Een relatief kleine maar hoogst invloedrijke groep Joden, die uiterst nauwgezee naleving van de wet predikte ⠀bestaande uit de geboden van het , uitgebreid met hun omvangrijke buitenbijbelse overleveringen⤀ als het middel om gerechtigheid voor God Vers 26, 30; Ma. 3:11; Mark. 1:7; Luk. 3:16 Kol. 2:10 Ex. 20:1 enz Ex. 33:20; Deut. 4:12; Joh. 6:46; 1 Tim. 6:16; 1 Joh. 4:12 . 11:27 Joh. 5:33 Joh. 3:28; Hand. 13:25 Deut. 18:18 Jes. 40:3; Ma. 3:3; Mark. 1:3; Luk. 3:4 Deut. 18:18 HSV_43_Johannes. indd 1798 17/09/14 17:04 !"## Johannes antwoordde hun: Ik doop met water, maar midden onder u staat Hij Die u niet kent. Hij is het Die na mij komt, Die v需靲 mij geworden is, bij Wie ik het niet waard ben de riem van Zijn sandalen los te maken. Dit gebeurde in Bethabara, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte. De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en hij zei: Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt! H鉪 is het van Wie ik gezegd heb: Na mij komt een Man Die voor mij geworden is, want Hij was eerder dan ik. En ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Isral geopenbaard zou worden, daarom ben ik gekomen om te dopen met het water. En Johannes getuigde: Ik heb de Geest zien neerdalen uit de hemel als een duif, en Hij bleef op Hem. En ik kende Hem niet, maar Hij Die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd dat H鉪 de Zoon van God is. De eerste discipelen De volgende dag stond Johannes daar weer met twee van zijn discipelen. En toen hij Jezus zag lopen, zei hij: Zie, het Lam van God! En de twee discipelen hoorden hem dat zeggen en zij volgden Jezus. En toen Jezus Zich omkeerde en zag dat zij volgden, zei Hij tegen hen: Wat zoekt u? En zij zeiden tegen Hem: Rabbi (wat vertaald wil zeggen: Meester), waar woont U? Hij zei tegen hen: Kom en zie! Zij kwamen en zagen waar Hij woonde en bleven die dag bij Hem. En het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van de twee die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren. Deze vond als eerste zijn eigen broer Simon en zei tegen hem: Wij hebben de Messias gevonden, wat vertaald wordt als de Christus. En hij leidde hem tot Jezus. Jezus keek hem aan en zei: U bent Simon, de zoon van Jona; u zult Kefas genoemd worden, wat vertaald wordt Petrus. D E E E R ST E W E E K V A N J E Z U S픀 D I E N ST Dag 1 Getuigenis van Johannes de Doper over Jezus 1:19-28 Dag 2 Johannes de Doper ontmoet Jezus 1:29-34 Dag 3 Johannes de Doper verwijst discipelen naar Jezus 1:35-40 Dag 4 Andreas brengt zijn broer Petrus naar Jezus 1:41-43 Dag 5 Roeping van Filippus en Nathanal1:44-52 Dag 6 Dag 7 De bruilo2:1-11te bereiken en Zijn gunst te verdienen. Veel Farizee鄀n bestreden Jezus ⠀zie Ma23:1-36, waar Jezus hun schijnheiligheid veroordeelt⤀, maar sommigen volgden Hem ⠀ Joh. 3:1-5; 7:50; 19:38-40; vgl. Hand. 23:6; Filipp. 3:5⤀. Zie aant. bij Ma. 3:7. 1:27 sandalen. Er bestaan uit de oudheid veel tekeningen van Joden uit verschillende tijdperken die leren sandalen met veters droegen. Uit deze periode zijn ook enkele archeologische vondsten van sandalen gedaan ⠀bv. in de 퐀 Brievengrot픠in de woestijn van Judea). 1:28 Johannes doopte. Vgl. Luk. 3:3. De doop van Johannes was een uiterlijk teken van reiniging dat het innerlijk berouw over zonden reecteerde ⠀zie Ma3:6; vgl. de latere christelijke doop, Ma28:19; Rom. 6:3; 1 Petr. 3:21⤀. Bethabara. 푶eerhuisÕ, aan de overkant van de Jordaan. Vgl. Joh. 3:26; 10:40. In oudere handschrien staat 퐀 Bethani鄀픀, maar daarmee is dan een andere plaats bedoeld dan Bethani鄀 bij Jeruzalem, waar Lazarus is opgewekt (vgl. 11:1, 18). 1:29 Vgl. v. 36. De volgende dag. Zie aant. bij 2:1. Jezus vervult door Zijn oer de symboliek van het paaslam en van andere oudtestamentische oers ⠀ Lev. 1:1-5:19; 1 Kor. 5:7; Efez. 5:2; Hebr. 10:1-14⤀. Verlossing door het bloed van een lam was een vooreelding van de komst van Jezus als het Lam van God om door Zijn dood Gods volk denitief te behouden. Zijn dood zou hen verlossen van de dood, van de zonde en van de satan ⠀ Kol. 1:13-14; Hebr. 2:14-15⤀. Zie ook Jes. 53:7 en andere teksten in het over oers voor zonden ⠀ Gen. 22:8; Lev. 14:25; 16:15-22⤀. Deze lamsymboliek zou later haar hoogtepunt bereiken in JohannesÕ visioen van Jezus als het apocalyptische, zegevierende Lam, Dat wereldwijd oordeel en overwinning zou brengen (Openb. 5:6-13; 7:17; 21:22-23; 22:1-3⤀. de zonde van de wereld wegneemt. Dit wijst op JezusÕ plaatsvervangende oerdood om Gods toorn te stillen door Zijn boetedoening voor de zonde ⠀ Zijn verzoening; vgl. Rom. 3:25; Hebr. 2:17; 1 Joh. 2:2; 4:10; en aant. bij 1 Petr. 2:24; 3:18). ik kende Hem niet. Waarschijnlijk bedoelt Johannes de Doper dat hij, voordat hij het in v. 32-33 genoemde teken zag, niet wist dat Jezus de Messias was. 1:32-34 Johannes zag de Geest niet alleen op Jezus neerdalen, maar ook op Hem blijven ⠀vgl. 3:34⤀, als teken van Zijn zalving door God. In het kwam de Geest over mensen om hen in staat te stellen een bepaalde door God opgelegde taak te vervullen. Maar Jesaja voorzegde dat de Messias te allen tijde vervuld zou zijn met de Geest ⠀ Jes. 11:2; 61:1; vgl. Luk. 4:18⤀. Jezus is God Zelf, de tweede Persoon van de Drie-eenheid, in een eeuwige Vader- Zoonverhouding met God de Vader ⠀vgl. Joh. 5:18; 17:5; Gal. 4:4⤀. Zie aant. bij Joh. 5:31-47. 1:36 het Lam van God. Zie aant. bij v. 29. 1:39 Rabbi ⠀wat vertaald wil zeggen: Meester⤀. Een van de zeven Hebreeuws/ Aramese termen die Johannes als auteur voor zijn lezers hee vertaald. 1:41 Andreas 준 een van de twee. De naam van de tweede staat er niet bij. Dat was waarschijnlijk Johannes, de zoon van Zebede鼀s ⠀zie Inleiding: Auteur en titel⤀. 1:42 Messias ( Hebr. ⤀ en Christus ⠀ Gr. ) betekent allebei 퐀gezalfde픀 ⠀gewoonlijk gezalfd door God). In het en in het vroege judasme vat de uitdrukking ÔMessia珕 veel oudtestamentische verwachtingen samen van een komende 퐀 Gezalfde픠 Die Gods volk zou leiden, leren en verlossen, met name de beloofde grote Koning en Redder uit het geslacht van David ⠀zie bv. 2 Sam. 7:5-16; Ps. 110:1-4; Jes. 9:5-6). Kefas. Aramees voor 퐀rots픀 ⠀vgl. . 16:16-18; vgl. ook aant. bij Joh. 1:39⤀. In de bijbelse tijd veranderde God vaak iemands naam om zijn speciale roeping aan te duiden, zoals bij Abram ⠀ Abraham) en Jakob (Isral); zie Gen. 17:5; 32:28. . 3:11; Mark. 1:7; Luk. 3:16; Hand. 1:5; 11:16; 19:4 Vers 36; Jes. 53:5, 7 . 3:16; Mark. 1:10; Luk. 3:22 . 3:11 Vers 29; Ex. 12:3; Jes. 53:7; Hand. 8:32 . 16:18 HSV_43_Johannes. indd 1799 17/09/14 17:04 ⠩*⠀+, , Filippus en Nathana酬 De volgende dag wilde Jezus weggaan naar Galilea en Hij vond Filippus en zei tegen hem: Volg Mij. Filippus nu kwam uit Beths憕搀a, uit de stad van Andreas en Petrus. Filippus vond Nathana鄀l en zei tegen hem: Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth. En Nathanal zei tegen hem: Kan uit Nazareth iets goeds komen? Filippus zei tegen hem: Kom en zie. Jezus zag Nathana鄀l naar Zich toe komen en zei over hem: Zie, werkelijk een Isra鄀liet in wie geen bedrog is. Nathana鄀l zei tegen Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voordat Filippus u riep, toen u onder de vijgenboom was, zag Ik u. Nathanal antwoordde en zei tegen Hem: Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de Koning van Isral. Jezus antwoordde en zei tegen hem: Omdat Ik tegen u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgenboom, gelooft u. U zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg allen Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen. De bruiloft in Kana En op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. En Jezus was ook voor de bruiloft uitgenodigd, en Zijn discipelen. En toen er een tekort aan wijn ontstond, zei de moeder van Jezus tegen Hem: Zij hebben geen wijn meer Jezus zei tegen haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. Zijn moeder zei tegen de dienaars: Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe J E Z U S I S G O D: S C H R I F T W O O R D E N WA A R I N J E Z U S W O R D T THE O S푇 O D픀 Joh. 1:1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was Joh. 20:28 En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn Rom. 9:5 Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betre, de Christus voortgekomen, Die is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen! Tit. 2:13 줠琀erwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote onze Zaligmaker, Jezus Christus. Hebr. 1:8 maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. 2 Petr. 1:1 Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof ontvangen hebben als wij, door de gerechtigheid van onze en Zaligmaker, Jezus Christus: Galilea. Zie aant. bij Mark. 1:9. Bethsa销da. Zie aant. bij Luk. 9:10. 1:46 Nathana鄀l. Ook genoemd in 21:2. Dit zal de voornaam zijn van Bartholome鼀s ⠀ Bar- Tholome鼀s of 퐀 Zoon van Tholome鼀s픀⤀. Hij wordt in de synoptische evangeli鄀n in 踀踀n adem genoemd met Filippus (Ma. 10:3; Mark. 3:18; Luk. 6:14⤀. de wet 준 de profeten. Gebruikelijke aanduiding van de Joodse Schrien ⠀d. w. z. ) als geheel (bv. Ma. 5:17; 7:12). 1:47 Nazareth komt in het niet voor. Klein stadje met in Jezus픀 tijd niet meer dan 2000 inwoners. Zie aant. bij Luk. 1:26. 1:49 zag Ik u. Jezus gee hier blijk van bovennatuurlijke kennis en betoont Zich daarmee de Messias. vijgenboom Zie aant. bij Mark. 11:13-14. Zoon van God wijst Jezus aan als de in het voorzegde Messias ⠀2 Sam. 7:14; Ps. 2:7; zie aant. bij Joh. 1:14⤀. Ook Koning van Isra鄀l is in het een benaming van de Messias ⠀bv. Zef. 3:15⤀. Beide benamingen komen naast elkaar voor in . 27:42-43. 1:52 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u is een plechtige verklaring om het gezag en het belang van Jezus픀 uitspraken te beklemtonen. In dit evangelie komt de uitdrukking 25 keer voor. Hier is 퐀u픀 beide keren meervoud. de hemel geopend 준 en de engelen van God opklimmen en neerdalen herinnert aan het verhaal van Jakob in Gen. 28 (zie m. n. v. 12). Jezus zal een heerlijker weg zijn om bij God te komen dan de hemelse ladder waarop engelen heen en weer klommen tussen God en Jakob ⠀ Gen. 28:12; vgl. Hebr. 10:19-20⤀. Elke plaats waar Jezus is, wordt een nieuw 퐀 Bethel픀 waar God geopenbaard wordt. de Zoon des mensen. Jezus is niet alleen 퐀een mensenzoon픀 zoals ieder mens; Hij noemt Zich herhaaldelijk (in de evangeli鄀n 85 keer⤀ 퐀de Zoon des mensen픀: de grootste Mensenzoon van alle tijden. Dit is een Messiaanse titel, toegekend aan de mysterieuze Goddelijk/menselijke guur van Dan. 7:13-14 ⠀퐀 Iemand als een Mensenzoon픩Ⱐaan Wie eeuwige heerschappij zou worden verleend over alle volken op aarde ⠀vgl. Ma. 26:64⤀. De Zoon des mensen zal worden 퐀verhoogd픠aan het kruis ⠀zie aant. bij Joh. 3:14⤀. Hij zal Goddelijke openbaring geven ⠀6:27) en zal met eindtijdgezag optreden ⠀5:27; 9:39). de derde dag. Dat is twee dagen na Jezus픀 ontmoeting met Nathana鄀l ⠀1:44-52⤀. Nu wordt de beschrijving van Jezus픠daden in een hele week voortgezet ⠀zie 푤e volgende dag픀 in 1:29, 35, 44⤀. Kana in Galilea. Uit archeologisch onderzoek op de site bij Khirbet- Kana ⠀13 km ten noorden van Nazareth⤀ is gebleken dat dit de meest waarschijnlijke ligging van de Romeinse stad Kana is geweest. Er is een aanzienlijke hoeveelheid Romeinse potscherven opgegraven, wat blijk geevan een periode van Romeinse bezeing. Het was een belangrijk punt aan de weg van Ptomela销s naar Magdala. Het is feest en de wijn is op. Dit is te zien als een symbool van de geestelijke dorheid van het juda销sme van de 1e eeuw, vooral tegen de oudtestamentische achtergrond waarin wijn ⠀maar nooit dronkenschap⤀ gold als teken van vreugde en van Gods zegen ⠀ Ps. 104:15; Spr. 3:10; vgl. . 26:29). Jezus픀 antwoord aan Zijn moeder Vrouw⃐ en de daaropvolgende vraag is beleefde afstandelijkheid. Mijn uur is nog niet gekomen. In Johannes betekent 퐀uur픠het tijdstip waarop JezusÕ verlossingswerk wordt voltooid in Zijn verzoenend sterven: Zijn kruisiging ⠀zie 7:30; 8:20; 12:23, 27; 13:1; 17:1; ook aant. bij 7:30⤀. Op dit punt van Zijn dienstwerk kiest Jezus i. v. m. het heersende misverstand over de komende Messias ervoor Zich nog niet aan Isra鄀l te openbaren ⠀al verricht Hij wel tal van Messiaanse 퐀tekenen픀; zie aant. bij 2:11⤀. Zelfs dit wonder verricht Hij in stilte. In vergelijking met de andere evangeli鄀n legt Johannes minder nadruk op Jezus픀 openbare dienst en meer op Zijn dienstbetoon aan indivi Joh. 12:21 Joh. 21:2 Gen. 3:15; 22:18; 26:4; 49:10; Deut. 18:18; 2 Sam. 7:12; Jes. 4:2; 7:14; 9:5; 40:10, 11; 53:1 enz. Jer. 23:5; 33:14; Ezech. 34:23; Dan. 9:24; Zach. 6:12; 9:9 Gen. 28:12 HSV_43_Johannes. indd 1800 17/09/14 17:04 !"#! En daar waren zes stenen watervaten neergezet, volgens het reinigingsgebruik van de Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Jezus zei tegen hen: Vul de watervaten met water. En zij vulden ze tot aan de rand. En Hij zei tegen hen: Schep nu iets uit en breng het naar de ceremoniemeester; en zij brachten het. Toen nu de ceremoniemeester het water geproefd had, dat wijn geworden was 퀠hij wist niet waar wijn vandaan kwam, maar de dienaars die het water geschept hadden, wisten het 퀠riep de ceremoniemeester de bruidegom. En hij zei tegen hem: Iedereen zet eerst de goede wijn voor, en wanneer men er goed van gedronken heeft, daarna de mindere; u hebt de goede wijn tot nu bewaard. Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen, te Kana in Galilea, en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem. Daarna ging Hij naar Kaperna齭, Hij, Zijn moeder, Zijn broers en Zijn discipelen; en zij bleven daar niet veel dagen. De tempelreiniging En het Pascha van de Joden was nabij en Jezus ging naar Jeruzalem. En Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om. En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten: Neem deze dingen vanhier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel. En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden. Toen antwoordden de Joden en zeiden tegen Hem: Welk teken laat U ons zien dat U het recht hebt deze dingen te doen? Jezus antwoordde en zei tegen hen: Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen. ZEVEN TEKENEN DIE JEZ US AANWIJZEN ALS DE MES SIAS De eerste hel van het Johannesevangelie verhaalt hoe Jezus aantoont dat Hij de Messias is aan de hand van zeven door Johannes geselecteerde tekenen (vgl. 20:30-31): Jezus verandert water in wijn 2:1-11 Hij geneest de zoon van een hoveling 4:46-54 Hij geneest een verlamde 5:1-15 Jezus spijzigt een menigte 6:5-13 Hij loopt over het water* 6:16-21 Hij geneest een blindgeborene 9:1-7 Hij wekt Lazarus op uit de dood 11:1-44* Johannes noemt dit niet met zoveel woorden een tekenzes stenen watervaten. Archeologen hebben in Jeruzalem en elders grote, kelkvormige stenen vaten uit deze tijd gevonden, uit omvangrijke steenblokken 2:11 tekenen. Wonderen die Jezus kenbaar maken als Messias en als Zoon van God, om ongelovigen tot geloof te brengen 퀀 wat Johannes ook van dit teken getuigt: Zijn discipelen geloofden in Hem (vgl. v. 23⤀. begin. Blijkbaar hee Jezus als kind en als jongvolwassene geen wonderen verricht (zoals veel apocriefe 퐀evangeli鄀n픀 buiten het beweren⤀, maar als een gewoon mens geleefd en Zijn Goddelijke natuur verborgen gehouden ⠀vgl. 7:5⤀. Bij elk door Johannes beschreven wonder ligt het accent op de wijze waarop het 퐀teken픀 Jezus doet kennen als de Messias ⠀vgl. 12:37-40; 20:30-31⤀, en op het uitzonderlijke van zo픀n wonder. Zo maakt Hij wijn in grote hoeveelheid en van uitstekende kwaliteit ⠀2:6, 10⤀, Hij geneest de zoon van de hoveling op grote afstand enkel door de kracht van Zijn woord ⠀4:47, 49-50⤀, Hij geneest iemand die al 38 jaar ziek is ⠀5:5⤀, voedt een grote menigte ⠀6:13⤀, maakt iemand ziende die blindgeboren is ⠀9:1-2) en wekt Lazarus op nadat deze vier dagen in het graf hee gelegen (11:17, 39⤀. Zijn heerlijkheid geopenbaard. Dit wonder openbaart de heerlijkheid van Jezus als de vrijmachtige Schepper en Heerser over de materie, en als de genadige God Die overvloedig in de behoeen van Zijn volk voorziet ⠀vgl. 1:14⤀. 2:12-4:54 Jezus픀 dienstwerk in Jeruzalem, Judea, Samaria en onder heidenen Jezus픀 optreden in Jeruzalem begint met de reiniging van de tempel. Hs. 2 en 3 hoofdzakelijk aandacht aan twee ontmoetingen: met iemand uit de Joodse gevestigde godsdienstige orde (Nicodemus, 3:1-21) en iemand uit de Samaritaanse religie ⠀de Samaritaanse vrouw, 4:1-26⤀. Dit gedeelte eindigt met Jezus픀 hulp aan een heidense hoveling (4:43-54). 2:12 ging Hij. Le. 퐀daalde af픀, Kana lag in de heuvels en Kaperna鼀m aan de zee van Galilea. Kaperna鼀m lag ca. 26 km noordoostelijk van Kana, het was in 踀踀n dag goed te bereiken ⠀zie aant. bij Mark. 1:21⤀. Sinds de arrestatie van Johannes de Doper was Kaperna鼀m Jezus픀 thuisbasis . 4:12-13; Luk. 4:28-31; vgl. Ma. 9:1). 2:13-22 De eerste grote confrontatie met de Joodse leiders in het Johannesevangelie vindt plaats bij Jezus픀 tempelreiniging kort voor het Joodse Pascha. (De synoptische evangeli鄀n vermelden een tempelreiniging kort voor de kruisiging; zie Mark. 11:15-19 par. ⤀ Door de tempel te reinigen toont Jezus een profetische ijver voor Gods huis ⠀ Joh. 2:17; vgl. Ps. 69:10⤀. Het vormt een voorafschaduwing van het oordeel over de Joodse leidslieden, die de aanbidding hadden laten ontaarden in commercie, wat bidden in de tempel bemoeilijkt (zie aant. bij Joh. 2:14). 2:14 tempel ( Gr. 푩eron⤀ betekent hier het tempelcomplex als geheel, inclusief de voorhof voor de heidenen, te onderscheiden van het eigenlijke tempelgebouw ⠀ Gr. naos⤀, waar niet- Joden niet mochten komen. Door de verkoop van runderen, schapen en duiven verleenden handelaars, evenals geldwisselaarsdienst aan reizigers van ver, waardoor mensen ter plaatse oerdieren konden kopen in plaats van die van huis te moeten meenemen. Maar door hun bedrijf in het tempelcomplex uit te voeren, verstoorden ze de aanbidding van niet-Joodse Godvereerders ⠀zie aant. bij 12:20⤀, waarmee ze het doel van de tempel in de weg stonden. 2:19 zal Ik hem laten herrijzen. Hieruit blijkt dat Jezus Zelf aandeel zal hebben aan Zijn opstanding uit de dood; andere verzen geven te kennen dat de Vader en de Heilige Geest er ook bij betrokken zijn ⠀zie Hand. 2:24; Rom. 6:4; 1 Kor. 6:14; Gal. 1:1; Efez. 1:20; ook Rom. 1:4; 8:11; en aant. bij Joh. 10:17⤀. Jezus zegt later dat Hij 퐀de Opstanding en het Leven픀 is ⠀11:25⤀. metreten - Een metreet komt overeen met ruim 39 liter. . 21:12; Mark. 11:15; Luk. 19:45 Ps. 69:10 . 12:38; 16:1; Mark. 8:11; Luk. 11:29; Joh. 6:30 . 26:61; 27:40; Mark. 14:58; 15:29 HSV_43_Johannes. indd 1801 17/09/14 17:04 +, -( De Joden zeiden dan: Zesenveertig jaar is aandeze tempel gebouwd, en zult hem in drie dagen laten herrijzen? Maar Hij sprak over de tempel van Zijn lichaam. Toen Hij dan uit de doden was opgewekt, her-innerden Zijn discipelen zich dat Hij dit tegen hen gezegd had en geloofden zij de Schrift en het woord dat Jezus gesproken had. En toen Hij in Jeruzalem was op het Pascha, tij-dens het feest, geloofden velen in Zijn Naam, toen zij Zijn tekenen zagen die Hij deed. Maar Jezus Zelf vertrouwde Zichzelf aan hen niet toe, omdat Hij hen allen kende, en omdat Hij niet nodig had dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist Zelf wat in de mens was. Het gesprek met Nicodemus En er was een mens uit de Farizeen; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden. Deze kwam 픀s nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is. Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw gebo-ren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens ge-boren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor Jeruzalem ten tijde van Jezus Herodes de Grote en zijn opvolgers hebben de stad Jeruzalem en de tempel vernieuwd. Publieke badhuizen werden voorzien van water door de Gihonbron en door twee aquaducten die water van wel 11 km verderop naar de stad aanvoerden. Bethfag踀 en Bethani鄀 lagen aan de oostelijke helling van de Olij erg, ten oosten van Jeruzalem. Zie ook Jeruzalem in de tijd van Jezus, p. 1658-1659. JezusÕ reis door Samaria Op hun terugtocht van Jeruzalem naar Galilea volgden Jezus en Zijn discipelen de kortste route en reisden door Samaria. Halverwege stopten ze voor een rustpauze in Sichar, een dorp dicht bij de voor-malige stad Sichem (die in de tijd van het niet meer bestond). Hier sprak Jezus bij een bron met een Samaritaanse vrouw. I 500m ꥒoyalJongbloed 27/3/2014210. JHN. Jerusalematthe Timeof Jesus Gordons Golgotha Badwatervan Bethesda Badwatervan Isral Hofvan Gethsman踀 Golgotha(traditionelelocatie⤀ Antonia-burcht Tempel Bethfag? Naar Betha湩鄀 En- Rogel Slangenbad Aquaducten Badwatervan Siloam Paleisvande Hogepriester? Paleisvan Herodesde Grote Gihonbron Torenbad Murenzoalszebestondenindetijdvan Jezus Murengebouwdna Jezus픀tijd D AL V AN HIN N OM 030km ꥒoyalJongbloed 10/4/2014211. JHN. Jesus Travelsthrough Samaria Kapernam Nazareth Sebaste(Samaria) Gerizim Sichar? Jericho Jeruzalem Dode Zee SA M A R I A Meervan2:20 Zesenveertig jaar. De bouw van tempel in engere zin ( Gr. naos; zie aant. bij v. 14⤀ door Herodes de Grote geduurd van 20/19 v. Chr. tot 18/17 v. Chr. , maar het gehele tempelcomplex (Gr. 푩eron⤀ is pas gereedgekomen in 66 n. Chr. Sommige geleerden kiezen voor een andere vertaling: 퐀 Deze tempel ⠀ Gr. naos) is zesenveertig jaar geleden ge-bouwd. 픀 Dat zou leiden tot de datering van deze uitspraak in het jaar 29/30, want er is geen Ôjaar フ geweest (zie De date-ring van JezusÕ kruisiging, p. 1590-1592). 2:23-25 Deze verzen vormen een in-leiding op JezusÕ gesprek met Nicode-mus in hs. 3. geloofden en vertrouwde Zichzelf aan hen niet toe is in het Grieks een woordspeling ⠀beide gebruiken het werkwoord pisteu Hij hen allen kende Een bevestiging van Jezus픀 Goddelijke al-wetendheid. Zijn kennis van het hart van mensen blijkt in Zijn gesprekken met Ni-codemus en met de Samaritaanse vrouw in hs. 3 en 4. 3:1 leider van de Joden. Lid van het Sanhedrin, de Joodse Raad voor be-stuurszaken. Nicodemus kwam naar Jezus toe, en wel 핳 nachts, iets wat verder in Johan-nes de symbolische bijsmaak hee van geestelijke duisternis ⠀9:4; 11:10; 13:30; maar niet 21:3⤀. Als 퐀de leraar van Isra鄀l픠⠀3:10) Jezus Rabbi (ÔMeester픩 noemt, wijst dat op respect, vooral omdat bekend was dat Jezus geen rabbijnse opleiding had genoten (vgl. 7:15). Bij tekenen zal Nico-demus hebben gedacht aan de vele won-deren van Jezus in Jeruzalem (vgl. 2:23). Dit gesprek over wederge-boorte gee een vervolg aan de eer-dere uitspraak over 퐀kinderen van God픠die 퐀uit God geboren zijn픀 ⠀1:12-13; vgl. 8:39-58; 11:51-52). geboren wordt uit water en Geest. Er is een geestelijke ge-boorte nodig, die van zonde reinigt en Luk. 24:8 1 Sam. 16:7; 1 Kron. 28:9; Ps. 7:10; 103:14; Jer. 11:20; 17:10; 20:12; Joh. 6:64 Joh. 19:39 Joh. 7:50; 19:39 Joh. 9:16, 33 Hand. 10:38 HSV_43_Johannes. indd 1802 17/09/14 17:04 !"#$de tweede keer in de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden? Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden. De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is met iedereen die uit de Geest geboren is. Nicodemus antwoordde en zei tegen Hem: Hoe kunnen deze dingen gebeuren? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Bent u de le-raar van Isral en weet u deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wij spreken over wat Wij weten en getuigen van wat Wij gezien heb-ben, en toch neemt u Ons getuigenis niet aan. Als Ik aardse dingen tegen u zei en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik hemelse dingen tegen u zeg? En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is. En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd wor-opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld ge-zonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis lief-gehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht. herschepping en vernieuwing brengt. 푗ater픀 hee hier niet te maken met de natuurlijke geboorte, en waarschijnlijk ook niet met de doop. De achtergrond is vermoedelijk Ezech. 36:25-27, waar God : 퐀 Ik zal rein water op u sprenke-len en u zult rein worden 준 Dan zal Ik u een nieuw hart geven 준 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. 픀 Zie verder over opnieuw geboren worden 1 Joh. 2:29; 3:9; 4:7; 5:1, 4, 18. Het Koninkrijk van God, zo vaak genoemd in de andere evangeli鄀n, komt in Johannes alleen voor in 3:3, 5 ⠀zie Joh. 18:36 over Jezus픀 Koninkrijk⤀. Met de verandering van 퐀u픠en-kelvoud in tegen u gezegd naar het 퐀u픠meervoud in U moet opnieuw geboren worden, bedoelt Jezus waarschijnlijk Nicodemus en zijn medeleden van de Joodse Raad ⠀vgl. 퐀wij픀 in v. 2⤀, maar in feite omvat het meervoud alle mensen: iedereen 퐀moet opnieuw geboren wor-den픮 wind en Geest zijn in het Grieks en het Hebreeuws hetzelfde woord. de leraar van Isr憑l. Als vooraan-staand leidsman had Nicodemus Jezus moeten kunnen begrijpen, want dit nieu-we leven staat als herleving beschreven in Ezech. 37, en het nieuwe hart in Deut. 30:6; Jer. 31:33; en Ezech. 36:26. 3:11-12 aardse dingen. Waarschijnlijk bedoelt Jezus hiermee Zijn onderwijs over de nieuwe geboorte, die plaatsvindt in iemand op aarde. Als een leraar als Ni-codemus dat niet eens begrijpt, kan Jezus hem geen diepere waarheden vertellen. is de tweede keer in v. 11 en alle vier keren in v. 12 in het Grieks meervoud. 3:13 opgevaren naar de hemel betekent waarschijnlijk: 퐀permanent toegang ge-kregen tot Gods raadslagen in de hemel픀. uit de hemel neergedaald betekent niet dat Jezus als alomtegenwoordig Godde-lijk Persoon alle gemeenschap met de Vader hee verlaten, maar dat Hij Zijn activiteit nu op aarde verricht als Iemand Die zowel God als mens is. 3:14 verhoogd. Dit is de eerste van drie uitspraken in Johannes dat de Zoon des mensen zal worden 퐀verhoogd픀 ⠀vgl. 8:28; 12:32). Het hee telkens de voor Johannes typerende dubbele betekenis ⠀zie aant. bij 4:10; 8:24; 11:50-51; 19:19; vgl. ook 3:7-8⤀, het verwijst dus ⠀a⤀ naar Jezus픀 dood en ⠀b⤀ naar Zijn opstanding en verhe ng tot heerlijkheid in de hemel (vgl. Hand. 2:33; 5:31). slang in de woestijn Zie Num. 21:9; maar vgl. ook Jes. 52:13. 3:16 Dit is de bekendste samenva ing van het Evangelie in heel de Bijbel. Wantlegt verband met v. 15 en legt uit wat het mogelijk hee gemaakt dat iemand 퐀eeu-wig leven hee 픀 ⠀v. 15⤀, d. w. z. geloof in Christus. zo lief hee God de wereld gehadwas een wonderbaarlijke uitspraak. Het en andere Joodse geschri en spraken alleen over Gods liefde voor Zijn volk Is-ra鄀l. Maar Gods liefde voor 퐀de wereld픠opent de mogelijkheid van eeuwig le-ven voor 퐀ieder die in Hem geloo 픀 ⠀v. 15⤀. Gods liefde voor de wereld was niet zomaar een stemming, zij hee aanlei-ding gegeven tot een speci eke daad: Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven. Dit legt Johannes elders zo uit, dat God Hem als mens Ôin de wereld gezonden픠hee ⠀v. 17⤀ om te lijden en te sterven en de straf voor de zonden te dragen ⠀zie aant. bij 1 Joh. 2:2; vgl. Rom. 3:25⤀. Over 퐀enigge-boren Zoon픀, zie aant. bij Joh. 1:14. Gods doel bij het zenden van Zijn Zoon was Zijn gave van eeuwig leven toegankelijk te maken voor ieder die in Hem gelood. w. z. ieder die persoonlijk op Hem zijn vertrouwen stelt ⠀zie aant. bij 11:25⤀. niet verloren gaat. Nl. bij het eeuwig oordeel. Het tegenovergestelde is eeuwig levenhebben, het leven van eeuwige vreugde en onmetelijke zegen in Gods nabijheid. Wie 퐀geloo in픠 Christus hee dat 퐀eeuwig leven픀 en ervaart de zegeningen ervan nu al; hoewel niet ten volle, wel in beteke-nisvolle mate. 3:17 Zijn Zoon 줠gezonden. Johannes Jezus bij voorkeur als de door de Vader 퐀gezonden픀 Zoon ⠀zie ook v. 34-36; 5:19-26; 6:40; 8:35-36; 14:13; 17:1⤀. In de Joodse samenleving gold de regel dat een gezondene gelijkwaardig was aan zijn zender (Misjna, Berachot, 5. 5; vgl. Joh. 13:16, 20⤀. Jezus is de Gezondene bij uit-stek (vgl. 9:7). In 20:21-22 zendt Hij ver-volgens Zijn discipelen ⠀zie aant. aldaar⤀. Voor gezondenen geldt ⠀zowel voor Jezus als voor Zijn navolgers⤀ dat opdracht, gezag en boodschap a omstig zijn van de Zender, niet van de gezondene zelf. Dit vers ziet op Christus픀 eerste komst. Bij Zijn tweede komst zal Hij komen als Rechter ⠀5:27-29⤀. 3:18 niet geloo, niet zijn vertrou-wen op Hem stelt, staat niet neutraal of positief tegenover God. Hij staat al ver-oordeeld tegenover God om zijn zonden, omdat hij niet geloo in Gods oplossing voor zijn schuld: de eniggeboren Zoon van God. Dit vers weerspreekt ook de bewe-ring dat een oprechte aanhanger van een of andere godsdienst eeuwig leven bij God kan hebben ⠀vgl. 14:6; Hand. 4:12; Rom. 10:13-17; 1 Tim. 2:5-6; over gelovi-gen in het die naar Christus uitzagen, zie Joh. 8:56; Rom. 4:1-24; Hebr. 11:13, 26). 3:19-21 Dit is een uitwerking van wat de proloog zegt over de duisternis en het ongeloof van de wereld ⠀1:5, 10-11⤀. Tit. 3:5 Rom. 8:5 Joh. 6:52 Joh. 7:16; 8:28; 12:49; 14:24 Vers 32 Joh. 6:62; Efez. 4:9 Num. 21:9; 2 Kon. 18:4 Joh. 8:28; 12:32 Vers 36 Rom. 5:8; 8:31; 1 Joh. 4:9 Vers 36; Luk. 19:10; 1 Joh. 5:10 Luk. 9:56; Joh. 9:39; 12:47; 1 Joh. 4:14 Joh. 5:24; 6:40, 47; 20:31 Joh. 1:5 HSV_43_Johannes. indd 1803 17/09/14 17:04