Leuk dat je mij weer opzoekt! Ik ben Meggie (je spreekt de g uit zoals de g in google). Ik heb een nieuw verhaal dat ik heel graag met je wil delen. Samen met mijn vader Huub en mijn moeder Imke, broertjes Tijn en Mart en zusje Fenna woon ik in Huize Fluitekruid. Het is een heel oud huis met een bijzondere geschiedenis. En er hebben al een heleboel mensen in dit grote huis gewoond, voordat wij er gingen wonen. De laatste bewoner was Frans Sylvestris. Als je meer over hem wilt weten, dan moet je snel het eerste deel van Huize Fluitekruid lezen. Hij was echt een bijzondere man! Wij genieten allemaal heel erg in Huize Fluitekruid. Mijn moeder kan hier heerlijk klussen (we zitten nog steeds! midden in een verbouwing), foto’s maken en koken. En ze vindt het gezellig om veel thuis te zijn. Mijn vader is piloot, en dus vaak aan het werk in de lucht. Maar als hij dan weer een paar weken vrij is, klussen papa en mama samen in het huis. Het zal wel nooit helemaal afkomen, heeft papa al gezegd. Dat snap ik wel. Want als je net alles hebt gedaan, moet je weer van vooraf aan beginnen met het onderhoud. Mijn broertjes en mijn zusje Fenna vinden het heerlijk om buiten te spelen. En ik? Ik ben dol op dit huis en ook op mijn eigen knutselplekje op de zolder van de schuur. En dan hebben we nog een tuinhuis op ons erf. Daar woont Flora. Ze is de juf van groep 8. En dus ook mijn juf. Ze is de meest geweldige juf die ik ooit heb gehad. Wat helemaal superbijzonder is, is dat Frans Sylvestris familie van haar blijkt te zijn. Flora en Frans hebben allebei die bijzondere achternaam: Sylvestris. Flora houdt van geschiedenis en is nu bezig om een stamboom te maken van de familie Sylvestris. Mijn beste vrienden op school zijn Renske en Sietske, Bram, Nova en Thijs. We zijn altijd met ons zessen. Maar ik had je een nieuw verhaal beloofd, hè? Moet je horen … Liefs, Meggie Het lijkt alsof de sneeuw heeft besloten om op mij te wachten. Precies nu de pauze begint, vallen grote vlokken naar beneden. Ik ben als een van de eersten buiten en mijn voetstappen laten al een afdruk achter in het dunne laagje sneeuw op het plein. In mezelf lachend veeg ik wat sneeuw van een raamkozijn en maak een zachte sneeuwbal. Kijk, daar zijn Renske en Sietske al. Verscholen achter een muurtje op het plein ‘Pas op!’ waarschuw ik lachend en dan duik ik snel weg achter het muurtje. Met mijn handen in veel te grote handschoenen maak ik een nieuwe sneeuwbal en gooi hem meteen weer over het ‘Haha! Mis, Meggie, jammer!’ Lachend komen Sietske en Renske naar me toe. We gaan op het muurtje zitten. Mijn wangen tintelen van de kou. Net als de topjes van mijn vingers. ‘Gelukkig is het bijna vakantie. Ik hoop dat er nog meer sneeuw gaat vallen. ’ Renske knikt. ‘En blijft liggen. ’ Na een poosje roept de juf de kinderen op het plein bij elkaar. Bij de deur moeten we onze voeten vegen om naar binnen te mogen. Maar het helpt niets. In de gang lijkt de vloer wel een glinsterende rivier. Pas in het klaslokaal droogt de rivier langzaam op. Mijn tafeltje staat bij het raam. Ik nestel me dichter tegen de verwarming aan. Het lukt me maar moeilijk om naar de uitleg van juf Flora te luisteren. Want buiten dwarrelen de sneeuwvlokken ongestoord uit de hemel omlaag en bedekken ieder stukje van mijn uitzicht met een nog dikker wit laagje. Was de school maar vast uit. Dan kon ik naar huis. Vorig jaar woonde ik nog in de stad. Toen hadden we bijna geen tuin. Eén sneeuwpop en alle sneeuw in de tuin was op. Maar nu, je weet toch dat ik net buiten het dorp woon? In een groot oud huis met de naam Fluitekruid boven de voordeur geschreven? ‘Meggie, weet jij het? ’ De stem van juf Flora komt ineens Verschrikt kijk ik naar het bord. ‘Nou? De ijsbaan is 1000 meter lang. Hoeveel meter heb je dan geschaatst als je 20% van de route hebt Vlug reken ik in mijn hoofd. 20% van 1000 meter. Eerst 10%, dat verdubbelen. ‘200 meter. ’ Juf Flora lacht. ‘Helemaal goed. De som past wel bij dit weer. Vinden jullie ook niet? ’ Ik volg de blik van juf Flora. Ze kijkt naar buiten. ‘Wat is het hier toch mooi, zeg. Ik heb er goed aan gedaan om te gaan verhuizen. ’ Juf Flora knikt naar mij. Dat snap ik wel. Want juf Flora woont in het tuinhuis dat op ons erf staat. ‘Oké, jongens. Laten we maar vlug verdergaan met rekenen. ’ Huize Fluitekruid & het geheim van de vreemde tekens. Juf Flora legt de volgende sommen uit, die in ons rekenboek staan. Ze gaan allemaal over de winter. Over een ijsbaan en over een kraam met koek-en-zopie. Ineens weet ik wat ik vanmiddag ga doen. Ik ga plannen maken voor de kerstvakantie. Die begint al over twee dagen. Renske en Sietske willen vast meedoen. En Bram en Nova ook. Zij zijn mijn beste vrienden uit de klas. En natuurlijk Thijs. Meestal zijn we met ons zessen. Bram en Thijs zijn al vrienden vanaf de kleuterschool. Best raar. Want Bram durft alles en Thijs is supermega verlegen. Toen ik kon praten. Maar dat kan hij wel. Hij praat heel zachtjes en hij zegt niet zoveel. Maar het is een echte vriend. Hij laat je nou nooit in de steek. Bram doet altijd wat hij zelf wil. Soms spreek je met hem af en dan ziet hij onderweg weer iets. En dan komt-ie dus niet. In het begin moest ik daar wel aan wennen. Maar zo is Bram nu ‘Meggie, ben je al begonnen? ’ De juf staat ineens naast Pf, ik zucht. Juf Flora is echt een leuke juf. Alleen moet je bij haar wel keihard werken. Ze lijkt alles te zien. Terwijl ze ook heel relaxed is. Ze doet veel spelletjes tussen de lessen door en ze leest ons ook heel vaak voor. En omdat ze het boek dan zelf zo leuk vindt, leest ze extra lang. Ik pak snel mijn potlood op en knik naar de juf. Op het bord staat welke sommen ik precies moet maken. Eerst maar de sommen over de ijsbaan. Gelukkig kan ik goed rekenen en dus schrijf ik de antwoorden een voor een netjes onder elkaar. In mijn hoofd komt een plaatje van een andere ijsbaan. Van een brede sloot die langs ons huis loopt en verbonden is met een klein meertje in het bos. Hoeveel meter zou het zijn tot aan het meertje? Hoe breed zou die sloot zijn? En hoe diep? Zouden we daar kunnen schaatsen? In mijn hoofd ontstaat een plan en meteen maakt mijn hoofd er ook een plaatje bij. Van schaatsende kinderen op de sloot rond Huize Fluitekruid. Ik zie kinderen voor me met gekleurde mutsen op hun hoofd. Ik zie ook mezelf schaatsen. Met een rode neus van de kou. Ploep. Een nieuw plaatje zit in mijn hoofd. Een plaatje van mezelf met een beker warme chocolademelk. Heel eventjes doe ik mijn ogen dicht. Ik zie het voor me en ik kan de geur van de chocolademelk bijna ruiken. Doordat er iemand in de klas niest, ben ik weer in de werkelijkheid. Ik maak de sommen af. Maar het plan in mijn hoofd bewaar ik goed. Na schooltijd glibber ik net als alle kinderen over het schoolplein. Sneeuwballen vliegen tussen gelach en gemopper heen en weer. Kinderen zitten joelend op de slee en halen gevaarlijke capriolen uit. De sneeuw op het plein zit vol met sporen en is grotendeels platgetrapt. Hier en daar staat een stukje van een sneeuwpop. Die zijn in de pauze gemaakt, maar voor een grote sneeuwpop is meer Op de weg is er met zout gestrooid en is de sneeuw gesmolten. Aan de randen van de weg ligt een weggeschoven laag met vieze zwarte sneeuw. Mama staat met de ets aan haar hand bij het hek. Fenna zit achterop en mijn broertjes zie ik ook al. Ik pak vlug mijn ets uit het rek en loop naar hen toe. ‘Voorzichtig etsen, jongens’, zegt mama. ‘Beide handen aan het stuur. Het kan glad zijn. ’ Mama etst heel voorzichtig een stukje voor mij uit. Mijn broertjes Tijn en Mart etsen weer een stukje vóór mama. Als we bijna bij ons huis zijn, wordt de weg smaller en omdat daar niet meer gestrooid wordt, is de weg nog he Mama gaat lopen met de ets aan haar hand. Tijn en Mart vinden het stoer om gewoon door te etsen. Met hun banden maken ze sporen in de verse sneeuw. Mama schudt haar hoofd. ‘Pas maar op’, roept ze lachend naar Tijn en Mart. ‘Straks vallen jullie en veranderen jullie in een levende sneeuwpop. ’ Ik stap ook van mijn ets en loop het laatste stukje naast mama mee naar huis. Ons huis staat aan de rand van het dorp. En dat betekent elke dag tien minuten heen- en tien minuten teruget We wonen pas sinds afgelopen zomer in dit huis. Huize Fluitekruid, zo heet ons huis. En die naam blijft het voor altijd houden. Ook als er geen uitekruid te bekennen is, zoals nu in de winter. Het grote dak van ons huis is inmiddels bedekt met een dikke laag sneeuw en de ramen met de kleine ruitjes kijken uit over een witte wereld. ‘Jullie gaan zeker zo een sneeuwpop maken? ’ vraagt mama. ‘Ik wil ook meedoen’, zegt Fenna meteen. ‘ Tuurlijk. Er ligt goede plaksneeuw. We maken de grootste sneeuwpop die we ooit hebben gemaakt. ’ Na het avondeten zit ik in de keuken op het kleine bankje voor het raam met de iPad op schoot. Tijn en Mart maken een puzzel aan de keukentafel en mama brengt Fenna naar bed. Voor het keukenraam staat de sneeuwpop die we vanmiddag met de hele familie hebben gemaakt. Hij is net zo groot als ik ben. Tijn en Mart hebben de sneeuwpop een grote hoed opgezet met daaronder een duikbril en een warme sjaal. Het ziet er zo grappig uit. Mama heeft er foto’s van gemaakt en die meteen naar papa gestuurd. Mijn vader is piloot. En voor zijn werk moet hij verre reizen maken. Door het winterse weer is er allemaal vertra 21 ging in de lucht ontstaan. Als het goed is, komt papa voor de kerstdagen thuis. Maar dat zal natuurlijk ook aan het weer liggen. Ik wil dat papa snel thuiskomt, zodat we gezellig samen Kerst kunnen vieren. Maar ik wil ook dat het blijft vriezen, want anders kan mijn plan niet ‘Nou sneeuwpop’, zeg ik hardop door het raam naar buiten. ‘Ik ga kijken of we vrienden voor je kunnen maken deze week. Hoe meer sneeuwpoppen, hoe beter. ’‘Wat zeg je? ’ Tijn stopt even met puzzelen. ‘Ik heb het tegen de sneeuwpop. Maar hij praat niet terug. ’‘Nee, hèhè. ’ Tijn trekt een gek gezicht. ‘Ik hoop dat er nog meer sneeuw gaat vallen en vooral dat het gaat vriezen. Daarom ga ik nu naar het weerbericht kijken. ’ Ik zoek op de iPad en typ de naam van ons dorp in. Echt Een mevrouw vertelt dat het winterse weer de komende twee weken blijft aanhouden. Een witte Kerst dit jaar dus en ijskoude nachten. Ze laat foto’s zien van schaatsverenigingen die hun baan in orde maken en onderling ruziën wie als eerste open kan gaan voor de allereerste schaatser. Dat maakt mij niet uit. Ik heb op school een plan bedacht en ik weet precies wat ik wil. Een schaatswedstrijd op de sloot bij ons huis. In de kerstvakantie. Dat moet kunnen, want het blijft dus vriezen. Natuurlijk nodig ik mijn vrienden uit. Maar een wedstrijd is pas echt leuk als de sfeer goed is. Zo’n koek-en-zopiekraam zoals in het rekenboek, dat hoort er ook bij. En vlaggetjes langs de baan en een route en een prijs voor de winnaar. Ik leg de iPad weg want ik wil van mijn hele plan een grote tekening gaan maken. Dan weet ik zeker dat ik niets vergeet. En dan kan ik mijn plan aan mama laten zien. Want zij moet het ook goedvinden natuurlijk. Met een stapeltje wit papier, stiften en plakband ga ik bij de jongens aan de keukentafel zitten. ‘Blijft het sneeuwen? ’ vraagt Mart. Ik knik. ‘Wist ik al lang, dat heeft onze juf vanmorgen ook al verteld. We krijgen een witte Kerst. Die kans is heel groot’, zegt Tijn. Ik plak vier vellen wit papier met plakband aan elkaar zodat ik een hele lange tekening kan maken. Met zwarte stift teken ik een baan en een vierkant waarin ik het woord ‘huis’ schrijf. Mart en Tijn leggen hun puzzelstukjes opzij en kijken mij ‘Wat ga je tekenen? ’ Ik lach een beetje geheimzinnig. ‘Het is een lange baan en je kunt eroverheen met speciale schoenen aan, waar een ijzer on‘Schaatsen! Ik wist het! Je wilt gaan schaatsen. ’ Tijn en Mart schreeuwen door elkaar. ‘Zou het kunnen op onze sloot? Want die teken je toch? ’ Tijn wijst naar de tekening. ‘Wat is er aan de hand? ’ Mama komt de keuken binnen en ziet ons druk pratend boven de tekening hangen. ‘Kunnen we schaatsen, mam? In de vakantie, op de sloot? Ik maak een plattegrond met ons huis erop en de lange sloot. ’ Mama lacht terwijl ze water in de koepot doet. ‘Ik denk het wel als het zo blijft vriezen. Alleen moet het dan stoppen met sneeuwen. Anders schaatst het niet jn. ’ ‘Het blijft eerst nog sneeuwen’, zeg ik. ‘Maar na de kerstdagen blijft het gewoon koud. Tenminste, dat zegt het weerbericht. ’‘Grote kans’, zegt mama. ‘En dan gaan we natuurlijk schaatsen! En dan leren we het aan Fenna en …’ Mama ‘Kunnen jullie eigenlijk wel schaatsen, jongens? Vorig jaar was het heel zacht winterweer. Weten jullie nog hoe het moet? ’‘ Tuurlijk wel’, roept Mart. ‘We hebben het toen we nog op de oude school zaten, toch ook een keer gedaan? ’ Mama knikt. ‘Dat is waar. Maar dat was in een grote hal en daar lag geen natuurijs. Dat is heel anders!’ Ik teken rustig verder. Ik weet dat de sloot rond ons huis uitkomt bij de open plek in het bos. Daar is een dierendrinkplaats. En er staat een bankje met vreemde krassen erin. Het was het favoriete plekje van Frans Sylvestris. Hij was de vorige bewoner van Huize Fluitekruid en hij maakte een mooi schilderij van deze Over de vreemde krassen lees je in deel 1 van deze serie. open plek in het bos. En nu is het ook ons jne plekje. Tijn en Mart hebben er afgelopen zomer een hut gebouwd. Tussen de wortels van Even doe ik mijn ogen dicht. Ik zie de boom voor me met op alle takken een dun wit laagje sneeuw. En ik zie meteen een bevroren meertje met dansende kinderen Ik doe mijn ogen weer open en ik teken aan de rand van het meertje struiken met kale takken, recht omhoog. Tussen de takken leven natuurlijk dieren. Ineens stopt het potlood met tekenen. Als het meer bevriest, wat gebeurt er dan met de dieren? Hoe overleven zij? ‘Mama, moeten we de dieren niet in de gaten houden? ’‘Welke dieren? ’‘Hoe overleven dieren in de winter? De vogels en de eenden en de herten. Nu het vriest, is er misschien niets te eten. ’ Gek dat ik me hier eerder nooit druk over heb gemaakt. In ons oude huis in de stad hingen we een slinger pinda’s aan een vogelhuisje en strooiden we vogelvoer. Het ging wel op, maar vogels waren er bijna niet te zien. ‘Veel vogels vliegen naar het zuiden. Daar is het warmer’, zegt Tijn. ‘Maar wat doen de herten? ’‘Volgens mij kunnen ze overleven omdat ze een vetreserve opbouwen en een dikkere vacht krijgen die hen in de winter beschermt tegen de kou. Als er echt geen voedsel meer voor ze is, kunnen ze hun vetreserve gebruiken’, zegt mama. We zijn allemaal even stil. ‘De natuur regelt zo alles zelf’, gaat mama verder. Dan lacht ze om onze verbaasde ge‘Het is maar goed dat we hier zijn gaan wonen. Jullie kunnen nu een heleboel leren over de natuur. ’ Ik kijk naar mijn broertjes. Tijn heeft een heel mooi dierenboek met allemaal foto’s erin. Maar daar staat niets in over hoe dieren overleven in de winter. ‘En eenden en muizen dan? Er leven zoveel dieren in het bos. ’‘Dat gaan jullie zelf maar eens opzoeken’, bedenkt mama. ‘Volgende week is het vakantie. Dan kunnen we naar de bieb gaan en we kunnen natuurlijk best wel wat extra vogelvoer neerzetten. ’ Terwijl Mart en Tijn plannen maken om de dieren in het bos te verzorgen, buig ik me weer over mijn tekening. Ik weet precies hoe de sloot loopt. Met een bocht en nog een bocht en dan een recht stuk, dat zo het bos ingaat. En In gedachten schaats ik over de sloot. Langs de kant hangen vlaggenlijnen. En op het erf bij ons huis staat een kraam met warme chocolademelk en speculaas. Die wil mama vast wel bakken. En er moet een lange bank staan om de schaatsen aan en uit te doen. En we hebben stoelen nodig, voor kinderen die nog nooit hebben geschaatst. Daar kunnen ze zich dan aan vasthouden. De ideeën borrelen allemaal tegelijk op in mijn hoofd. Die schaatswedstrijd in de kerstvakantie, die Weet jij het? De schaatsbaan is 1500 meter lang. Meggie heeft 4/5 deel geschaatst. Hoeveel meter moet ze nog schaatsen?