Hoe één meisje opkwam voor het recht op onderwijs en de wereld veranderde MALALA YOUSAFZAI met PATRICIA M cCORMICK JONGERENEDITIE KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 3 17-11-14 11:53
Een uitgave in samenwerking met Edukans en Kwintessens Oorspronkelijke titel: I am Malala. Young Readers EditionCopyright © 2014 Salarzai Limited Deze uitgave is gepubliceerd met toestemming van Little, Brown and Company, New York / New York, USA. All rights reserved. © 2014 Uitgeverij Kosmos – Utrecht / Antwerpen Postbus 13288, 3507 LG Utrecht www.edukans.nl Vertaling: Margriet Visser Boekverzorging: www.spaansenmedia.com ISBN 978 90 435 2515 2 ISBN e-book 978 90 435 2516 9 NUR 258 Foto cover © 2014 by Mark Tucker Foto achterzijde © 2014 by Tanya Malott Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 4 17-11-14 11:53
1 proloog Sluit ik mijn ogen, dan zie ik mijn kamer. Het bed is niet opge- maakt en mijn donzige deken ligt er slordig bij. Ik had een exa- men en had daarom haast om op school te komen. Mijn rooster ligt op mijn bureau, opengeslagen op 9 oktober 2012. En mijn schooluniform – mijn witte shalwar en blauwe kamiz – hangt aan de muur op mij te wachten. Ik hoor de buurkinderen cricket spelen in de steeg achter ons huis. Ik hoor het geroezemoes van de bazaar niet veel verderop. En als ik heel goed luister, hoor ik Safina, mijn buurmeisje, op de muur kloppen om mij een geheim te vertellen. Ik ruik dat mijn moeder in de keuken rijst staat te koken. Ik hoor mijn broertjes vechten om de afstandsbediening – het beeld- wisselt tussen een worstelshow en tekenfilms. Niet veel later hoor ik mijn vaders donkere stem. Hij gebruikt mijn koosnaampje. ‘ Jani’, zegt hij dan, wat Perzisch is voor ‘liefje’, ‘hoe liep het op KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 1 17-11-14 11:53
2 school vandaag?’ Hij wilde weten hoe de dag op de Khushal meisjesschool was verlopen, de school die hij had opgericht en die ik bezocht. Ik nam altijd de kans waar om de vraag letterlijk te beantwoorden.‘Aba ’, zei ik gekscherend, ‘de school staat stil, ze kan niet lopen!’ Dit was mijn manier van zeggen dat het volgens mij beter kon. Op een dag verliet ik dat geliefde huis in Pakistan – van plan om weer onder de deken te kruipen zodra de school uit was – en kwam uiteindelijk een wereld verderop terecht. Er zijn mensen die zeggen dat het nu voor mij te gevaarlijk is om terug te gaan. Dat ik nooit meer terug zal kunnen. Daarom reis ik er van tijd tot tijd in gedachten naartoe. Er woont nu een ander gezin in dat huis, er slaapt een ander meisje in die kamer – terwijl ik duizenden kilometers verderop woon. Ik geef niet veel om de spullen in mijn kamer, maar ik maak me wel zorgen om de schoolprijzen op mijn boekenkast. Soms droom ik er zelfs over. Er staat een tweede prijs voor de eerste spreekwedstrijd waar ik ooit aan heb meegedaan. En meer dan vijfenveertig gouden bekers en medailles die ik bij exam- ens, debatten en wedstrijden heb gewonnen. Voor een ander zijn het misschien maar prullen van plastic. Voor een ander zijn het gewoon prijzen voor goede schoolprestaties. Maar voor mij zijn het herinneringen aan het leven dat ik liefhad en aan het meisje dat ik was – vóór ik op die noodlottige dag het huis verliet. Doe ik mijn ogen open, dan zit ik op mijn nieuwe kamer. Een kamer in een stevig stenen huis in een vochtige en kille stad, KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 2 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
3 PROLOOG genaamd Birmingham, in Engeland. Er komt hier water uit de kraan, warm of koud, net wat je wilt. Je hoeft niet eerst een blik gas op de markt te halen om het water te verhitten. Hier hebben we ruime kamers met glanzende houten vloeren, vol met grote meubelstukken en een meer dan grote tv.In deze rustige, groene wijk is nauwelijks een geluid te horen. Geen lachende en gillende kinderen. Geen vrouwen die beneden groenten staan te snijden en met mijn moeder staan te kletsen. Geen mannen die sigaretten roken en over politiek praten. Soms, zelfs door de dikke muren heen, hoor ik iemand van ons gezin hui- len om thuis. Maar dan stapt mijn vader het huis binnen en klinkt zijn stem. ‘Jani!’ zegt hij dan, ‘hoe was het vandaag op school?’ Nu volgen er geen grapjes. Hij informeert niet naar de school die hij leidt en die ik bezoek. Er klinkt zorg in zijn stem door, alsof hij bang is dat ik er niet ben om hem antwoord te geven. Want nog niet zolang geleden werd ik bijna gedood – enkel en alleen omdat ik opkwam voor mijn recht om naar school te gaan. Het was een heel gewone dag. Ik was vijftien, zat in de derde en was de avond ervoor veel te lang opgebleven om een examen te leren. Ik had de haan ’s ochtends vroeg al horen kraaien maar was weer in slaap gevallen. Ik had de oproep voor het ochtend- gebed van de moskee ook al gehoord maar had me onder mijn deken verstopt. En ik had net gedaan of ik mijn vader niet had gehoord toen hij me kwam wekken. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 3 17-11-14 11:53
4 Toen kwam mijn moeder en pakte me voorzichtig bij mijn schouder vast. ‘Wakker worden, pisho’, zei ze. Ze noemde me kitten in het Pasjtoe, de taal van de Pathanen. ‘Het is al half acht, straks kom je nog te laat op school!’ Ik had een examen van het vak Pakistaans. Nog snel bad ik tot God. Als het uw wil is, mag ik dan alstublieft eerste worden? fluisterde ik. O, en dank u wel voor alles wat ik tot nu toe heb gehaald! Met een kop thee spoelde ik gauw wat gebakken ei en chapati weg. Mijn jongste broer, Atal, zat die ochtend flink te klieren. Hij klaagde over alle aandacht die ik had gekregen omdat ik mij erover had uitgesproken dat meisjes hetzelfde onderwijs moesten krijgen als jongens. Mijn vader zat hem tijdens het ontbijt een beetje te plagen. ‘Wanneer Malala op een dag minister-president is, kun jij haar secretaris worden’, zei hij. Atal, de clown in de familie, deed net of hij boos was. ‘Nee!’ riep hij. ‘Zij wordt later mijn secretaresse!’ Door al dit geplaag was ik bijna te laat. Ik liet de rest van mijn ontbijt staan en rende de deur uit. Ik holde de straat uit, nog net op tijd voor de bus, volgeladen met meisjes, op weg naar school. Zonder nog een keer om te kijken naar mijn ouderlijk huis sprong ik die dinsdagochtend de bus in. Het was niet ver rijden naar school, slechts vijf minuten over KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 4 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
5 PROLOOG de weg en nog een stukje langs de rivier. Ik kwam op tijd en de examendag verliep net als anders. We werden omringd door de chaos in de stad Mingora met al het getoeter en het fabrieks- lawaai, terwijl wij ons in stilte en geconcentreerd over onze papieren bogen. Aan het einde van de dag was ik moe maar blij; ik wist dat ik mijn toets goed had gemaakt.‘Laten we wachten op de tweede rit’, zei Moniba, mijn beste vriendin. ‘Dan kunnen we nog wat langer kletsen.’ We wachtten altijd graag op de late bus. Al dagenlang had ik een vreemd, knagend gevoel dat er iets naars zou gebeuren. Op een avond waren er allerlei vragen over de dood door mijn hoofd geschoten. Wat is dood zijn eigenlijk? wilde ik weten. Ik zat alleen op mijn kamer en richtte me tot Mekka om het aan God te vragen. ‘Wat gebeurt er wanneer je doodgaat?’ vroeg ik. ‘Hoe voelt dat?’ Als ik dood zou gaan, wilde ik mensen graag kunnen ver- tellen hoe dat voelde. ‘Malala, dom kind’, zei ik daarna tegen mezelf, ‘dan ben je dood en kun je mensen niet meer vertellen hoe dat voelt.’ Voor ik naar bed ging, vroeg ik God nog iets. Kan ik niet een beetje sterven en terugkomen, zodat ik mensen erover kan ver- tellen? Maar de volgende dag was het helder en zonnig weer geweest, net als de dag erna en de dag daarna. En nu wist ik dat ik mijn examen goed had gemaakt. Als er al een wolk boven mijn leven had gehangen, dan begon die nu weg te trekken. Moniba en ik deden dus wat we altijd deden: gezellig kletsen. Welke KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 5 17-11-14 11:53
6 gezichtscrème gebruikte ze? Had een van de leraren zich laten behandelen voor haaruitval? En nu het eerste examen erop zat, hoe moeilijk zou het volgende zijn?Toen onze bus werd omgeroepen, renden we de trappen af. Net als anders bedekten Moniba en de andere meisjes hun hoofd en gezicht voor we door de poort naar buiten liepen en in de wachtende dyna klommen, de witte vrachtauto die diende als onze Khushal ‘schoolbus’. En net als anders had onze chauf- feur een tovertrucje bij de hand om ons te vermaken. Die dag liet hij een kiezel verdwijnen. Hoe we ook ons best deden, het lukte ons niet zijn geheim te achterhalen. We dromden naar binnen, twintig meisjes en twee leer- krachten, dicht opeengepakt op de drie rijen banken achter in de dyna. Het was er warm en plakkerig; er waren geen ramen, alleen een vergeeld stuk plastic dat tegen de zijkant wapperde terwijl wij in de spits hotsend en botsend door Mingora reden. Haji Baba Road was een wirwar van vrolijk gekleurde riksja’s, vrouwen in wijde gewaden en mannen op scooters die toeterend en zigzaggend door het verkeer schoten. We reden langs een winkelier die kippen slachtte. Een jongen die ijshoorns verkocht. Een reclamebord voor dr. Humayuns instituut voor haartransplantatie. Moniba en ik waren verdiept in ons gesprek. Ik had veel vriendinnen, maar zij was mijn hartsvriendin, degene met wie ik alles deelde. Die dag, toen wij het erover hadden wie dit semester de hoogste cijfers zou halen, zette een van de andere meisjes een lied in, waarna de rest van ons inviel. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 6 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
7 PROLOOG Vlak na de snoepfabriek en een bocht in de weg, op nog geen drie minuten van mijn huis, kwam de vrachtauto tot stil- stand. Het was vreemd stil buiten. ‘Wat is het stil vandaag’, zei ik tegen Moniba. ‘Waar zijn de mensen gebleven?’ Daarna weet ik niets meer, maar dit is wat mij is verteld: Twee jongemannen in witte gewaden gingen voor de vrachtauto staan. ‘Is dit de Khushal schoolbus?’ vroeg een van hen. De chauffeur lachte. De naam van de school stond met zwarte letters op de zijkant. De andere jongeman sprong op de laadklep en leunde naar binnen, waar wij met z’n allen zaten. ‘Wie is Malala?’ vroeg hij. Niemand zei iets, maar een paar meisjes keken mijn kant op. Hij stak zijn arm uit en richtte op mij. Sommige meisjes gilden en ik kneep in Moniba’s hand. Wie is Malala? Ik ben Malala, en dit is mijn verhaal. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 7 17-11-14 11:53
11 1 Zo vrij als een vogel Ik ben Malala, een meisje als ieder ander meisje – al heb ik wel een paar speciale talenten.Ik ben hypermobiel en kan de knokkels van mijn vingers en tenen laten knakken wanneer ik maar wil. (En ik vind het leuk om mensen te zien kermen wanneer ik dat doe.) Ik kan een veel ouder iemand verslaan met armworstelen. Ik houd van cup cakes maar niet van snoep. En ik vind dat pure cho- cola helemaal geen chocola genoemd mag worden. Ik heb een hekel aan courgette en groene paprika, maar ben gek op pizza. Ik vind Bella in Twilight te wispelturig en snap niet wat ze met die saaie Edward moet. Mijn vriendinnen in Pakistan en ik zijn van mening dat hij nooit eens iets leuks voor haar doet. Ik geef niet veel om make-up en sieraden en ben geen meisjesachtig meisje. Maar mijn lievelingskleur is roze en ik moet bekennen dat ik vroeger heel wat uren voor de spiegel KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 11 17-11-14 11:53
12 doorbracht om aan mijn haar te frutselen. En toen ik nog wat jonger was, probeerde ik mijn huid lichter te maken met honing, rozen- water en buffelmelk. (Wanneer je melk op je gezicht smeert, stinkt dat verschrikkelijk.) Als je de rugtas van een jongen controleert, zit er altijd een hoop troep in, en als je zijn uniform controleert, zitten er vlek- ken op. Dat is niet mijn mening. Dat is gewoon een feit. Ik ben een Pathaanse, lid van een trotse stam die verspreid over Afghanistan en Pakistan woont. Mijn vader, Ziauddin, en mijn moeder, Toor Pekai, zijn afkomstig uit bergdorpjes. Na hun huwelijk zijn ze verhuisd naar Mingora, de grootste stad in de Swat- vallei in het noordwesten van Pakistan, waar ik ben geboren. Swat stond bekend om zijn schoonheid, en er kwamen veel toeristen vanwege de hoge bergen, groene heuvels en kristalheldere rivieren. Ik ben vernoemd naar de jonge Pathaanse heldin Malalai, die haar landgenoten moed heeft ingeblazen. Ik geloof alleen niet in strijd – ook al erger ik me wezen- loos aan mijn broertje van veertien, Khushal. Ik vecht niet met hem. Hij vecht alleen wel met mij. En ik ben het met Newton eens: iedere actie gaat gepaard met een tegenreactie. Je zou dus kunnen zeggen dat ik Khushal een plezier doe wanneer hij met mij vecht. We vechten om de afstandsbediening. Om klusjes. Om wie het beste kan leren. Om wie de laatste kaasknabbels heeft gegeten. Om alles wat je maar kunt bedenken. Van mijn broertje van tien, Atal, heb ik veel minder last. En hij is een meester in het vinden van de cricketbal wanneer we die buiten het veld slaan. Hij maakt alleen wel soms zijn eigen regels. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 12 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
13 ZO vRIJ ALS EEN vOGEL Toen ik nog wat jonger was en deze broertjes in beeld kwa- men, had ik daar een gesprek over met God. God, zei ik, u hebt niet met mij overlegd voor u deze twee stuurde. U hebt niet gevraagd wat ik ervan vond. Ze zijn soms heel hinderlijk, vertelde ik aan God. Wanneer ik wil leren, maken ze een hoop kabaal. En wanneer ik ’s ochtends mijn tanden sta te poetsen, bonken ze op de badkamer- deur. Maar ik heb vrede gesloten met deze broertjes. Met een stel broertjes kun je in ieder geval een spelletje cricket doen. Thuis in Pakistan renden we als een groep konijnen door de stegen rond ons huis; we speelden tikkertje, een spel dat Mango, Mango heette, een hinkelspel dat we Chindakh (‘kikker’) noemden en diefje met verlos. Soms belden we bij iemand aan, om daarna snel weg te rennen en ons te verstoppen. Maar het allerliefste speelden we cricket. Dag en nacht speelden we cricket in de steeg naast ons huis of op ons platte dak. Als we geen geld hadden voor een echte cricketbal maakten we er eentje van een oude sok die we volstopten met van alles en nog wat; de wickets tekenden we met krijt op de muur. Omdat Atal de jongste was, werd hij eropuit gestuurd om de bal te halen wanneer die van het dak vloog; soms griste hij de bal van de buren mee wanneer hij de bal moest halen. Schouderophalend en grijnzend kwam hij dan terug. ‘Wat is daar mis mee?’ zei hij dan. ‘Gisteren hebben zij onze bal gepakt!’ Maar ja, het blijven jongens. De meeste zijn lang niet zo beschaafd als meisjes. Als ik dus niet zo in de stemming was voor hun jongensstreken, ging ik naar beneden en klopte op de muur tussen ons huis en dat van Safina. Twee klopjes, dat was onze code. Zij klopte terug. Ik schoof dan een steen weg, zodat er KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 13 17-11-14 11:53
14 een gat tussen onze huizen tevoorschijn kwam en we over en weer konden fluisteren. Soms kwamen we bij elkaar over de vloer, om samen ons favoriete tv-programma te bekijken, Shaka Laka Boom Boom – over een jongen met een toverpotlood. Of we werkten aan kleine poppetjes van luciferhoutjes en stukjes stof. Safina was ongeveer vanaf mijn achtste mijn speelkameraadje. Ze was een paar jaar jonger dan ik, maar we konden het goed met elkaar vinden. We deden elkaar soms na, maar één keer vond ik dat ze te ver was gegaan, toen mijn liefste bezit – mijn enige speel- goed, een roze plastic telefoontje dat mijn vader me had gegeven – weg bleek te zijn. Toen ik diezelfde middag bij Safina ging spelen, had ze precies zo’n telefoon! Ze zei dat die van haar was; ze zei dat ze die op de bazaar had gekocht. Tja, ik geloofde haar niet en was te boos om helder na te denken. Toen ze niet keek, pakte ik een paar oorrin- gen. De volgende dag een halsketting. Ik vond de spulletjes niet eens mooi, maar kon het niet laten. Een paar dagen later trof ik mijn moeder bij thuiskomst zo overstuur aan dat ze me niet wilde aankijken. Ze had de gestolen spullen in mijn kastje gevonden en had ze teruggebracht. ‘Safina had eerst van mij gestolen!’ huilde ik. Maar mijn moeder liet zich niet vermurwen. ‘Jij bent de oudste, Malala. Jij had het goede voorbeeld moeten geven.’ Diep beschaamd ging ik naar mijn kamer. Maar het lange wachten tot mijn vader thuiskwam, was nog het allerergste. Hij was mijn held – dapper en principieel – en ik was zijn jani. Wat zou hij teleurgesteld zijn in mij! Maar hij werd niet boos en gaf mij geen straf. Hij wist dat ik KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 14 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
15 ZO vRIJ ALS EEN vOGEL er al zo veel last van had dat het niet nodig was mij ook nog te bestraffen. In plaats daarvan troostte hij me door me te vertellen over de fouten die grote helden in hun jeugd hadden gemaakt. Helden als Mahatma Gandhi, de grote pacifist, en Mohammad Ali Jinnah, de grondlegger van Pakistan. Hij gaf een gezegde door uit een verhaal dat zijn vader hem vroeger vertelde: ‘Wanneer een kind kind is, is hij een kind, zelfs als hij een profeet is.’ Ik dacht aan ons normensysteem Pashtunwali, aan de hand waarvan wij Pathanen leven. Een onderdeel van dat normen- systeem is badal – wraak nemen – waarbij een belediging moet worden beantwoord door een andere belediging, een dood door een andere dood, en ga zo maar door. Ik had inmiddels voldoende wraak geproefd. En ik vond de smaak heel bitter. Ik nam me op dat moment plechtig voor me nooit meer met badal in te laten. Ik bood Safina en haar ouders mijn verontschuldigingen aan. Ik hoopte dat Safina dat ook zou doen en mij mijn telefoon zou teruggeven. Maar ze zei helemaal niets. En hoe moeilijk het ook was om mezelf aan mijn nieuwe voornemen te houden, ik zei niets over mijn vermoeden wat er met mijn telefoon was gebeurd. Safina en ik werden al snel weer vriendinnen, en samen met alle buurkinderen speelden we weer volop buiten. In die tijd woonden we een heel eind buiten het centrum van de stad. Achter ons huis lag een stuk grasland vol mysterieuze ruïnes – leeuwen- standbeelden, kapotte zuilen van een oude stupa, en honderden enorme stenen die er uitzagen als reuzenparaplu’s – waar we ’s zomers parpartuni, verstoppertje, speelden. In de winter maakten KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 15 17-11-14 11:53
16 we er sneeuwpoppen tot onze moeders ons binnenriepen voor een kopje thee met melk en kardemom. Zolang als ik mij kan herinneren, kwamen er altijd veel mensen bij ons over de vloer: buren, familieleden en vrienden van mijn vader – en een oneindige stroom neven en nichten. Zij kwamen uit de bergen waar mijn ouders zijn opgegroeid of uit een nabij- gelegen stad. Zelfs toen we verhuisden en ik mijn ‘eigen’ slaapka- mer kreeg, had ik die zelden voor mijzelf. Er leek altijd wel een familielid op de grond te slapen. Dat kwam omdat gastvrijheid een van de belangrijkste codes van de Pashtunwali is. Als Pathaan doe je altijd de deur open voor bezoekers. Mijn moeder en de vrouwen kwamen bijeen op de veranda achter het huis en kookten, lachten en praatten over nieuwe kleren en sieraden en over de andere dames in de buurt, terwijl mijn vader en de mannen in het mannenverblijf thee dronken en over politiek praatten. Vaak dwaalde ik bij de kinderen vandaan, liep op mijn tenen door het vrouwenverblijf en ging bij de mannen zitten. Ik had het gevoel dat daar iets spannends en belangrijks gebeurde. Ik wist niet precies wat, en ik begreep niets van politiek, maar ik voelde me aangetrokken tot de gewichtige mannenwereld. Ik zat aan mijn vaders voeten en dronk de gesprekken in. Ik hield ervan de mannen over politiek te horen debatteren. Maar ik hield er vooral KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 16 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
17 ZO vRIJ ALS EEN vOGEL van bij hen te zitten, gehypnotiseerd luisterend naar de verha- len over de grote wereld buiten onze vallei. Na een tijdje verliet ik dan de kamer om een poosje bij de vrouwen te zitten. De aanblik en geluiden in hun wereld waren anders. Er klonk zacht gefluister en er werden elkaar dingen toevertrouwd. Klaterend gelach soms. En soms uitgelaten, luidruchtig gelach. Maar het verbazingwekkendst van alles: de vrouwen hadden hun hoofddoeken en sluiers afgedaan. Hun lange donkere haar en mooie gezichten – opgemaakt met lip- penstift en henna – waren prachtig om te zien. Vrijwel elke dag van mijn leven had ik deze vrouwen pur- dah in acht zien nemen, wat betekent dat zij zichzelf in het openbaar bedekken. Sommige vrouwen, zoals mijn moeder, drapeerden alleen sjaals over hun gezicht; dit wordt niqab genoemd. Maar anderen droegen burqas, lange, wijdvallende zwarte gewaden die het hoofd en gezicht bedekten, zodat mensen zelfs hun ogen niet konden zien. Sommigen gingen zo ver dat ze zwarte handschoenen en sokken droegen zodat er geen enkel stukje huid te zien was. Ik had meegemaakt dat vrouwen enkele passen achter hun man moesten lopen. Ik had meegemaakt dat de vrouwen werden gedwongen hun blik neer te slaan wanneer ze een man tegenkwamen. En ik had meege- maakt dat de oudere meisjes die onze speelkameraadjes waren geweest achter een sluier verdwenen zodra ze de tienerleeftijd bereikten. Ik kreeg echter een geheel nieuwe wereld te zien wanneer deze KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 17 17-11-14 11:53
18 vrouwen – met gezichten die straalden van vrijheid – gezellig met elkaar zaten te praten.Ik deed nooit zo veel in de keuken – ik probeerde altijd onder klusjes als groente snijden of afwassen uit te komen – daarom bleef ik er niet te lang rondhangen. Maar als ik wegliep, vroeg ik me altijd af hoe het voelde om zo verstopt te leven. Zo weggestopt onder een doek leven leek me zo oneerlijk – en ongemakkelijk. Al vroeg vertelde ik mijn ouders dat ik mijn gezicht nooit op die manier zou bedekken, wat de andere meisjes ook deden. Mijn moeder, die behoorlijk vroom en tradi- tioneel is, reageerde geschokt. Onze familieleden vonden mij erg vrijpostig. (Sommige noemden mij ongemanierd.) Maar mijn vader zei dat ik mocht doen wat ik wilde. ‘Malala leeft zo vrij als een vogel’, zei hij tegen iedereen. Ik rende dus weer terug naar de kinderen. Vooral wanneer het tijd was voor de vliegerwedstrijd – wanneer de jongens probeerden het vliegertouw van hun tegenstanders door te snijden. Het was een spannende wedstrijd, vol onverwachte ontsnappingen en duikvluchten. Het zag er altijd prachtig uit, maar ook een beetje triest om de mooie vliegers op de grond te zien vallen. Misschien vond ik het zo triest omdat ik een toekomst voorzag die net als die vliegertouwen werd doorgesneden – enkel en alleen omdat ik een meisje was. Ondanks de woorden van mijn vader wist ik dat Safina en ik later werden geacht voor onze broers te koken en schoon te maken. We konden dokter worden omdat vrouwelijke patiënten vrouwelijke artsen nodig hadden. Maar we konden geen rechter of ingenieur, geen modeontwerper of kunstenaar worden KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 18 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA
19 ZO vRIJ ALS EEN vOGEL – of iets anders waar we van droomden. En zonder een mannelijk familielid om ons te vergezellen mochten we het huis niet uit. Terwijl ik mijn broers het dak op zag rennen om hun vliegers op te laten, vroeg ik me af hoe vrij ik in werkelijkheid zou zijn. Ik wist wel, toen ook al, dat ik mijn vaders oogappel was. En dat is voor Pakistaanse meisjes iets heel bijzonders. Wanneer er in Pakistan een jongen wordt geboren, is dat reden tot feest. Er klinken geweerschoten. Er worden geschenken in de wieg gelegd. En de naam van de jongen wordt toegevoegd aan de stamboom. Maar bij de geboorte van een meisje komt er niemand op bezoek en hebben vrouwen alleen aandacht voor de moeder. Mijn vader hield zich niet aan die gebruiken. Ik heb mijn naam zien staan – in helderblauwe inkt – te midden van al die mannen- namen op onze stamboom. Mijn naam was de eerste vrouwelijke naam in driehonderd jaar tijd. In mijn kindertijd zong hij altijd een liedje voor me over mijn beroemde Pathaanse naamgenoot. ‘O Malalai van Maiwand’, zong hij dan, ‘verrijs nog eenmaal om Pathanen het lied van eer te laten begrijpen. Jouw poëtische woorden brengen veranderingen teweeg. Ik smeek je, verrijs.’ Vroeger begreep ik hier helemaal niets van. Maar bij het ouder worden begreep ik dat Malalai een heldin en rol- model was, en wilde ik van haar leren. Toen ik op vijfjarige leeftijd leerde lezen, schepte mijn vader op tegen zijn vrienden. ‘Kijk naar dit meisje’, zei hij dan. ‘Ze gaat het heel ver schoppen!’ Ik deed net of ik er verlegen van werd, maar mijn vaders loftuitingen zijn altijd bijzonder kost- baar voor me geweest. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 19 17-11-14 11:53
20 Er was nog een reden waarom ik vergeleken met andere meisjes heel erg bofte: mijn vader leidde een school. Het was een eenvoudige school met niet veel meer dan schoolborden en krijtjes – en hij stond vlak naast een stinkende rivier. Maar voor mij was de school het paradijs. Mijn ouders vertellen me dat ik, nog voor ik kon praten, de klaslokalen binnen drentelde en voor de klas ging staan. In mijn eigen babygebrabbel gaf ik les. Soms zat ik bij oudere kinderen in de klas en luisterde vol ontzag naar alles wat hun werd geleerd. Later verlangde ik ernaar het uniform aan te mogen trekken dat ik de grote meisjes elke dag zag dragen: shalwar kamiz – een lange diepblauwe tuniek en een ruim zittende witte broek – en een witte hoofddoek. Mijn vader richtte de school op, drie jaar voor mijn geboorte. Hij was leraar, accountant en directeur – maar ook conciërge, klusjesman en hoofdmonteur. Hij klom de ladder op om lam- pen te vervangen en kroop in de put toen de pomp kapotging. Toen ik hem in de put zag verdwijnen, huilde ik omdat ik bang was dat hij niet meer terug zou komen. Hoewel ik dat indertijd niet doorhad, weet ik nu dat er nooit genoeg geld was. Na de huur en de salarissen te hebben betaald was er niet veel meer over om voedsel te kopen en hadden we daarom vaak weinig te eten. Maar de school was mijn vaders droom en we waren blij dat we zijn droom konden waarmaken. Toen het eindelijk zover was dat ik naar school mocht, was ik zo opgewonden dat ik me bijna niet kon beheersen. Je zou kunnen zeggen dat ik op school ben opgegroeid. De school was mijn wereld en mijn wereld was de school. KOKT_1411_IkbenMalala_BW_08.indd 20 17-11-14 11:53 IK BEN MALALA