Valerie Zenatti Valerie Zenatti ik had een vriend in gaza ik had een vriend in gaza Als de joodse Tal Levine bijna om het leven komt bij een bomaanslag in Jeruzalem, wil ze in contact komen met de Palestijnen in Gaza. Waarom telkens maar weer deze gewelddadige acties? Via email krijgt ze contact met een jongen die zich ‘Gazaman’ noemt. Maar deze Gazaman staat helemaal niet te springen om contact met Tal: ‘Ik ben niet van plan je mijn levensverhaal te vertellen. Dat wil je wel, maar ik doe het niet!’ Maar Tal geeft niet op, en een turbulente, knetterende relatie is het gevolg. Als je ooit deze brief leest, weet je al een paar dingen over mij: mijn naam, mijn leeftijd, de naam van mijn beste vriendin en zelfs de bijnaam van mijn leraar geschiedenis. Maar ik weet niks over jou. Ik stel me iemand voor met lang donker haar, groenbruine ogen en – ik weet niet goed waarom – een dromerige blik. Ik stel me voor dat je net zo oud bent als ik, zeventien, maar ik weet niet of jij dat oud of jong vindt. Ik stel me voor dat je hart soms sneller gaat kloppen, maar wanneer en voor wie? NUR 285 www.uitgeverijcallenbach.nl © Franck Juery Valérie Zenatti werd in 1970 geboren in Nice, Frankrijk, in een joods milieu. Op haar dertiende verhuisde ze met haar familie naar Israël. Ze diende als dienstplichtige in het Israëlische leger. Momenteel werkt ze als vertaalster en schrijft ze romans. Gaza_herdruk_b.indd 1 04-09-14 13:24
calbBWvriendingaza0914.indd 3 03-09-14 11:07
Jullie hadden een duif beloofd.Een olijftak. Jullie hadden vrede beloofd. Jullie hadden lente beloofd en bloei. Jullie hadden beloofd je beloften te houden. Jullie hadden een duif beloofd. ‘Winter 73’ Samuel Hassifri, Israëlisch tekstschrijver Hij nam afscheid. Hij was op zoek naar witte lelies, naar een vogel die de morgen verwelkomt op de tak van een olijfboom.Hij verstaat de dingen zoals hij ze ruikt en voelt. Het vaderland, vertelde hij me, is de koffie van zijn moeder drinken en als de avond valt weer veilig thuiskomen. ‘De soldaat die van witte lelies droomde’ Mahmoud Darwish, Palestijns dichter calbBWvriendingaza0914.indd 7 03-09-14 11:07
[ 9 ] 1 Jeruzalem, 9 september 2003 Het is een donkere, verdrietige en verschrikkelijke tijd. De angst is weer terug. Mama had net voor de derde keer tegen me gezegd dat ik naar bed moest – ik moet ’s morgens vroeg op – toen de ramen begonnen te trillen. Ik verstijfde van schrik. Mijn hart klopte in mijn keel. Een seconde later besefte ik dat er heel dicht bij ons huis een explosie was geweest. En waar een explosie is, is een bom. Mijn oudere broer Eytan, die militair verpleegkundige is, rende meteen naar buiten met zijn ehbo-doos. Papa aarzelde even en ging toen achter hem aan. Mama sloeg haar armen om me heen en huilde. Daarna deed ze, zoals altijd, vier dingen tegelijk: ze zette de tv en de radio aan, opende internet en greep haar mobieltje. Dat noem ik nou een hightech reactie. Ik vluchtte naar mijn slaapkamer. Ik wist zeker dat niemand nu zou zaniken dat ik mijn licht uit moest doen. En morgen zou ik gerust te laat naar school kunnen gaan, of helemaal niet. Geen mens zou om uitleg vragen. Ik hoefde alleen maar te zeggen dat de bom bij mij in de buurt was, bij mij in de straat, dat ik de hele nacht nachtmerries had gehad, dat mijn bloeddruk te laag was, dat ik daardoor niet kon lopen, dat ik te bang was om naar buiten te gaan. En mevrouw calbBWvriendingaza0914.indd 9 03-09-14 11:07
[ 10 ] Barzilaï zou me nog geloven ook, zelfs al hadden we een wiskunderepetitie. Een paar minuten na de explosie hoorden we de sirenes van de ambulances – een vreselijk geluid dat zowel de lucht als je trommelvliezen in tweeën splijt. Een afschuwelijk gejank zoals van een kat die met zijn staart tussen de deur zit, maar dan versterkt door een geluidsinstallatie die het goed zou doen bij een hardrockconcert. Vijf, zes, zeven ambulances, toen ben ik gestopt met tellen. Ik kan mama horen, nog steeds aan de telefoon, en de heldere, ritmische stem van een journaliste op de radio of tv. Er zullen zeker een paar doden gevallen zijn. Er zijn bijna altijd doden. Maar ik wil niet weten hoeveel of wie. Vandaag niet. Vooral niet omdat het zo dicht bij ons huis gebeurde. Ik wou dat ik de stilte harder kon zetten, maar hoe doe je dat? Ik ging naar de keuken om wat wodka en lemon te drinken. Mama zag me niet. Onderweg pikte ik papa’s oordopjes mee, die hij gebruikt als hij gaat zwemmen. Met die oordopjes in en mijn dikke kussen over mijn hoofd zou ik misschien wat kunnen slapen, ook al wist ik dat als ik de volgende dag wakker zou worden, niemand me zou vertellen dat alles oké is en dat gisteren alleen een boze droom was. De wodka is niet helemaal goed gevallen. Een half glas is blijkbaar te veel voor mij. Vanmorgen stond ik op met hoofdpijn en een opgezwollen gezicht. ‘Je ziet eruit als Bugs Bunny,’ zei Eytan en woelde met zijn calbBWvriendingaza0914.indd 10 03-09-14 11:07
[ 11 ] hand door mijn haar. Mijn broer is de enige ter wereld die mijn haar in de war mag gooien zonder meteen een klap te krijgen. Dat weet hij en hij profiteert er zo veel mogelijk van. Hij glimlachte naar me. Hij zag er niet uit als iemand die de hele nacht getuige was geweest van gruwelijke taferelen. Maar hoe zie je er eigenlijk uit als dat wél zo is? Eytan is twintig jaar en zit in militaire dienst. Zijn basis ligt in Gaza: ik weet zeker dat hij elke dag afschuwelijke dingen ziet, of – als het rustig is – om de dag. Ik denk dat hij heeft geleerd om ze niet te zien of om ze te vergeten, en zo te voorkomen dat hij vroeg oud wordt. Het is gek, maar ik geloof niet dat ik ooit zo veel heb geschreven als in de uren tussen gisteren en vandaag. Ik heb meiden in mijn klas die een dagboek bijhouden en elke dag neerpennen wat hun overkomen is. Dat heb ik nooit gedaan: mijn liefdesleven uitgeplozen, of opgeschreven wat een ouderwetse en waardeloze ouders ik heb, of mijn dromen verteld. Ik stel me tenminste voor dat je dat soort dingen in een dagboek schrijft. Op mijn dertiende verjaardag kreeg ik van mijn oma Het Achterhuis, het dagboek van Anne Frank. Een Joods meisje dat tijdens de Tweede Wereldoorlog twee jaar lang met haar familie zat ondergedoken voordat ze gedeporteerd werd. Ze droomde ervan schrijfster te worden en, wat nog belangrijker was en in vrijheid te kunnen leven: naar de bioscoop te kunnen gaan, en in een tuin te kunnen wandelen om de bomen te bekijken en naar de vogels te kunnen luisteren, zonder dat ze bang hoefde te zijn om door de nazi’s opgepakt en gedood te calbBWvriendingaza0914.indd 11 03-09-14 11:07
[ 12 ] worden. In hun schuilplaats verbleef ook een andere familie, van wie de zoon Peter heette. Anne werd verliefd op hem. Ik heb me vaak afgevraagd of ze echt van hem hield, of dat ze geen andere keus had omdat hij de enige jongen in haar omgeving was. Het ergste vond ik hoe het boek eindigde: In maart 1945 overleed Anne Frank in het concentratiekamp Bergen-Belsen, twee maanden voor de bevrijding. Twee maanden maar... Ik las die zin iedere keer opnieuw en lange tijd wenste ik dat ik Annes hand kon vastpakken en tegen haar kon zeggen: ‘Hou nog even vol, deze hel is bijna voorbij. De oorlog houdt een keer op. Nog acht weekjes en je bent vrij. Dan kun je naar de bioscoop gaan, naar de bomen kijken en naar de vogels luisteren. Dan kun je zelfs schrijfster worden. Alsjeblieft, leef !’ Maar ik heb geen bovennatuurlijke krachten en terugreizen in de tijd kan ook niet. En dat maakt het allemaal zo treurig als je erover nadenkt. Ik weet nog steeds niet waarom ik dit allemaal opschrijf. Ik haal nooit meer dan zesjes voor literatuur, en ik droom er niet van schrijfster te worden. Wat ik echt graag zou willen, is films maken, regisseur worden. Of misschien kinderarts, ik heb nog niet echt een keuze gemaakt. Maar sinds gisteravond heb ik een enorme behoefte om te schrijven. Ik kan aan niets anders denken. Alsof er een stroom woorden in mij zit die eruit moet om me in leven te houden. Ik heb het gevoel dat ik nooit meer kan stoppen. Het is me niet gelukt om het nieuws te ontlopen. Mijn ogen zien het, mijn oren horen het, overal zijn kranten en radio’s calbBWvriendingaza0914.indd 12 03-09-14 11:07
[ 13 ] en ze hebben het voortdurend over de bomaanslag. De terrorist heeft zichzelf opgeblazen in café Hillel. Ze hebben zes lichamen gevonden. Dat noemen ze ‘een middelgrote aanslag’. Het betekent dat er een paar dagen over gepraat wordt, daarna vind je alleen nog wat in de weekendbijlagen. Bij de aanslag is iets heel droevigs gebeurd, een drama binnen het drama: een jonge vrouw is omgekomen, samen met haar vader. Ze zou vandaag trouwen. Nava Appelbaum werd vermoord, een paar uur voordat ze haar mooie witte jurk zou aantrekken, een paar uur voordat de fotograaf zou komen om het jonge stel naar de mooiste plekjes van Jeruzalem te brengen om foto’s te maken van de prins en prinses die een heleboel kinderen zouden krijgen. De bruidegom-die-niet-trouwde was wanhopig toen hij haar kist zag. Hij wilde de trouwring om de vinger van zijn verloofde doen, maar de rabbi hield hem tegen omdat het volgens de godsdienstige wetten verboden is een verbintenis aan te gaan met een overledene. Ik vraag me af of er in die wetten ook een hoofdstuk staat over wat je moet doen als je radeloos bent. Ik sluit mijn ogen en probeer het gezicht te vergeten van het meisje dat nooit zal trouwen. Ze was pas twintig, nauwelijks drie jaar ouder dan ik. Hoe zou mijn leven eruitzien als ik wist dat ik nog maar drie jaar te leven had? Ik heb geen idee – het is een domme, zinloze vraag, maar ik kan hem niet van me afzetten. Als de angst weer toeslaat, zoals nu, lijkt het wel alsof we vergeten wie we zijn. We veranderen allemaal in mogelijke slachtoffers, lichamen die kunnen eindigen in met bloed bedekte lijken, alleen maar omdat iemand het in zijn hoofd haalde zichzelf vlak bij ons op te blazen. calbBWvriendingaza0914.indd 13 03-09-14 11:07
[ 14 ] Ik wil weten wie ik ben, waarvoor ik gemaakt ben. Wat zou mijn dood anders maken dan die van een ander? Als ik dit tegen mijn ouders of vrienden zou zeggen, zouden ze geschokt zijn en voorzichtig tegen me zeggen dat ik rust nodig heb. Dat zal wel de reden zijn waarom ik besloten heb te gaan schrijven: dat anderen niet schrikken van wat er allemaal door mijn hoofd speelt, dat ze me niet stapelgek verklaren. calbBWvriendingaza0914.indd 14 03-09-14 11:07
[ 15 ] 2 Vredesduiven Ik ben Tal Levine. Ik ben geboren op 1 juli 1986 in Tel Aviv, maar nu woon ik hier in Jeruzalem. Ik weet dat iedereen op aarde de naam Jeruzalem kent, en als er marsmannetjes zouden bestaan, dan hadden die er waarschijnlijk ook van gehoord. Het is een stad die nogal wat stof doet opwaaien. Maar niemand kent haar zo goed als mijn vader en ik. Mijn vader is gek op geschiedenis en archeologie; hij is een van de beste gidsen van Israël. Als er een staatshoofd op bezoek komt, vragen ze hem altijd, omdat hij met zijn verhalen de stenen tot leven wekt. Hij is een tovenaar: hij heeft heldergroene ogen, waarin een vreemde glans verschijnt als hij begint te praten over de geschiedenis van de stad. Over hoe koning David deze rotsachtige berg heeft uitgekozen om er de hoofdstad van zijn koninkrijk te stichten, hoewel er in de verste verte geen zee of rivier te bekennen is. Over hoe zijn zoon Salomo er een tempel en paleizen heeft gebouwd. Over hoe eerst Nebukadnessar en later de Romeinen de tempel hebben verwoest. Ook kan hij urenlang vertellen over Jezus die, voordat hij stierf, vanaf het kruis over de heuvels van Jeruzalem keek. ‘Besef je wel, Tal,’ zegt hij vaak, ‘dat dit de plek is waar het allemaal gebeurde, en dat dit ook de plek is waar alles nog gaat gebeuren?’ Dan legt hij uit hoe eeuwen later de kruisvaarders uit Europa hebben gestreden tegen de moslims calbBWvriendingaza0914.indd 15 03-09-14 11:07
[ 16 ] om het graf van Jezus te heroveren. En daarna volgden de lange eeuwen waarin deze heilige stad haar glans verloor. Tot honderd jaar geleden was de Oude Stad het enige wat er was. Het was een piepklein stadje met kleine, donkere straatjes, ingesloten door stadsmuren. ‘In die straten,’ vertelt mijn vader, ‘kon een ezel een mens tegen het lijf lopen zonder zich af te vragen of het een jood, een christen of een moslim was. Een paar duizend goede, vrome mensen beschermden de heilige plaatsen van de drie godsdiensten. Ze dachten dat ze de laatsten zouden zijn om die plaatsen te gedenken, en dat de mensen bij het aanbreken van de moderne tijd zouden vergeten dat Jeruzalem het centrum van de wereld is. Ze hadden het mis. Toen de Joden besloten terug te komen naar het land van hun voorouders om er als een vrij volk te kunnen leven, laaide de strijd om de stad op. De Joden zeiden dat zij hier het eerst waren, drieduizend jaar eerder. Dat het in de Bijbel stond geschreven. En dat ze in de tweeduizend jaar dat ze geen eigen land hadden gehad, altijd in de richting van Jeruzalem hadden gebeden. De moslims antwoordden daarop dat zij hier al dertien eeuwen hadden geleefd, wat bepaald niet niks is, en dat hun profeet Mohammed hiervandaan naar de hemel was opgestegen. De christenen wilden ook een duit in het zakje doen en herinnerden de anderen eraan dat Jezus hier was gestorven. En als hij weer terugkomt, dan was de kans groot dat hij naar dezelfde plek zou komen. Dus was het een goed idee als er hier een paar christenen zouden zijn om hem te verwelkomen. Maar weet je, Tal, in plaats van elkaar te vinden in hun liefde voor deze stad, hebben ze meer dan vijftig jaar om haar calbBWvriendingaza0914.indd 16 03-09-14 11:07
[ 17 ] gevochten, zoals mannen vroeger vochten om een vrouw, vol hartstocht en met steeds meer haat tegen hun rivalen. Ze hebben niet eens in de gaten dat hun strijd juist schade toebrengt aan datgene wat ze zeggen lief te hebben. Dat hun oorlogen, die steeds gewelddadiger worden, de stad vernielen.’ Dat is hoe mijn vader praat. Dat is waarom hij een geweldige verhalenverteller is. Een wandeling met mijn vader is als een reis door de tijd, waarin ik mijn stad met andere ogen bekijk dan die van de meeste mensen. Ik weet dat er in deze wereld prachtige steden zijn. Ik zou heel graag Parijs willen zien, Venetië, Peking en New York. Maar ik weet al dat dit de plek is waar ik mijn leven wil slijten. Mijn leven slijten, niet doodgaan. Ik ben weer terug bij mijn onderwerp. Ik kan op dit moment aan niks anders denken. Ik moet er steeds aan denken dat de bom zo dicht bij ons huis viel. Een paar jaar geleden ging ik met mijn vader en Eytan wandelen bij de Dode Zee. Toen viel ik en haalde mezelf lelijk open. Het was echt een vreselijk lelijke wond, ik kon mijn ogen er niet van afhouden. Ik bleef maar kijken naar dat bloed, naar die lange snee van mijn knie tot mijn enkel, die me het gevoel gaf alsof mijn been niet langer mijn been was. Precies datzelfde gevoel heb ik nu, alleen ben ik nu nog heel. Maar vanbinnen ben ik gebroken. Ik blijf maar denken hoe vaak ik naar café Hillel ging, samen met Eytan tijdens zijn verlof, of met mijn vriendinnen. Ik blijf maar denken dat wíj daar hadden kunnen zijn. Ik begrijp niet dat het leven kan afhangen van zoiets kleins: of je wel of geen zin hebt om naar het café verderop in de straat te gaan. calbBWvriendingaza0914.indd 17 03-09-14 11:07
[ 18 ] In de afgelopen drie jaar zijn er ontelbaar veel bomaanslagen geweest in Jeruzalem. Soms gebeurt het elke dag of zelfs twee keer op een dag. Je kunt de begrafenissen op tv niet bijhouden en niet blijven meehuilen met de families. Het zijn er gewoon te veel. Sommige mensen zeggen dat ze eraan wennen. Ik niet. Ik ben opgegroeid met het idee dat er ook iets anders kan zijn wat de Palestijnen en ons verbindt dan alleen bloed, haat en verminkte lichamen. Ik herinner me de dertiende september van 1993 nog heel goed, hoewel ik toen pas zeven jaar oud was. Papa en mama gingen niet naar hun werk. Ze kochten grote hoeveelheden chips, worstjes, pistachenootjes en zelfs champagne. Hun ogen glommen en ze hadden de hele tijd de tv aan, maar ze hadden niet de rust om stil te zitten en te kijken. Het gebeurt zelden dat onze tv midden op de dag aanstaat. Het gebeurt hoogst zelden dat mijn ouders zulke troep kopen om te eten. Het gebeurt al helemaal nooit dat wij, Eytan en ik, ons kunnen volproppen zonder dat ze er iets van zeggen. En het is echt onvoorstelbaar dat ze mij op zevenjarige leeftijd champagne te drinken gaven. Daarom kan ik mij 13 september 1993 waarschijnlijk nog zo goed herinneren. Onze toenmalige premier, Jitschak Rabin, was op tv. Hij stond voor een groot wit suikerpaleis. Naast hem stond een of andere kerel die eruitzag als een acteur uit een Amerikaanse soap. Maar het bleek de president van de Verenigde Staten te zijn, Bill Clinton. Hij legde zijn hand op de schouder van Rabin en leidde hem naar een rare vent met een zwart-wit calbBWvriendingaza0914.indd 18 03-09-14 11:07
[ 19 ] geruite sjaal over zijn hoofd. Uit wat de verslaggever zei, maakte ik op dat het Yasser Arafat was, die de Palestijnen vertegenwoordigde. De twee mannen drukten elkaar de hand en al die duizenden mensen in hun mooie kleren, die op het gazon van het Witte Huis stonden (op het scherm stond: Live vanuit het Witte Huis), applaudisseerden alsof het om een buitengewone prestatie ging. Toen zag ik voor het eerst mijn ouders huilen. Ik schaamde me behoorlijk en voelde me boos. Daar zaten ze met tranen in hun ogen, tranen die ik niet begreep. Het waren net kleine kinderen en ik had zin om te zeggen: ‘Doe alsjeblieft normaal! Het kan me niet schelen of jullie streng of aardig zijn, maar word gewoon weer mijn ouders. Ouders huilen niet, voor zover ik weet. Ouders weten alles, ze zijn betrouwbaar en sterk, en ze gaan niet zo belachelijk zitten huilen omdat twee mannen elkaar een hand geven.’ Ik herinner me ook dat ik heel bang was. Want als mijn ouders huilden, was er iets afschuwelijks gebeurd en zou ons leven gaan veranderen. De champagne, de chips, de worstjes en de pistachenootjes waren vast en zeker bedoeld om ons laatste samenzijn te vieren, of een ander dramatisch, onomkeerbaar gebeuren. Papa keek me aan. ‘Kom eens hier, Tal.’ Hij trok mij op zijn knie, streelde mijn gezicht en zei: ‘Soms huilen mensen van geluk, liefje. En wij zijn heel, heel gelukkig vandaag. Wat je net gezien hebt, is heel belangrijk: de Palestijnen en wij, de Israëli’s, gaan het eindelijk eens worden over hoe we in vrede kunnen samenleven. Er zal geen oorlog meer zijn, nooit meer. Misschien hoeven jij en Eytan zelfs niet in militaire dienst! calbBWvriendingaza0914.indd 19 03-09-14 11:07
[ 20 ] Hier hebben we zo lang van gedroomd. Daarom maakt dit nieuws zo’n indruk op ons.’ Hij geloofde er echt in, mijn vader. En aangezien ik alles geloof wat hij me vertelt, waren er die dag minstens twee mensen die vredesduiven zagen vliegen boven Jeruzalem. calbBWvriendingaza0914.indd 20 03-09-14 11:07
Inhoud 1. Jeruzalem, 9 september 2003 9 2. Vredesduiven 15 3. Een brief, een fles en een beetje hoop 21 4. Het antwoord 29 5. Ruzie met jezelf 37 6. Drie schoten op het Plein van de Koningen van Israël 42 7. En plotseling kwam de trein tot stilstand… 49 8. Vechten tegen de verveling 56 9. Virtuele vrienden? 64 10. Tal 72 11. Van Jeruzalem naar Hollywood, via Gaza 79 12. Gazaman 85 13. Hoe blij je kunt zijn met een naam… 90 14. Naïm 100 15. Er zijn geen woorden voor 105 16. Gebroken 114 17. In Gaza wonen geen eekhoorns 120 18. Uit een draaiende achtbaan springen 130 19. De gekken zullen vrede brengen 139 20. De onthullingen van Eytan 145 21. Een jas als bescherming 153 22. De hele waarheid 158 calbBWvriendingaza0914.indd 175 03-09-14 11:07
Valerie Zenatti Valerie Zenatti ik had een vriend in gaza ik had een vriend in gaza Als de joodse Tal Levine bijna om het leven komt bij een bomaanslag in Jeruzalem, wil ze in contact komen met de Palestijnen in Gaza. Waarom telkens maar weer deze gewelddadige acties? Via email krijgt ze contact met een jongen die zich ‘Gazaman’ noemt. Maar deze Gazaman staat helemaal niet te springen om contact met Tal: ‘Ik ben niet van plan je mijn levensverhaal te vertellen. Dat wil je wel, maar ik doe het niet!’ Maar Tal geeft niet op, en een turbulente, knetterende relatie is het gevolg. Als je ooit deze brief leest, weet je al een paar dingen over mij: mijn naam, mijn leeftijd, de naam van mijn beste vriendin en zelfs de bijnaam van mijn leraar geschiedenis. Maar ik weet niks over jou. Ik stel me iemand voor met lang donker haar, groenbruine ogen en – ik weet niet goed waarom – een dromerige blik. Ik stel me voor dat je net zo oud bent als ik, zeventien, maar ik weet niet of jij dat oud of jong vindt. Ik stel me voor dat je hart soms sneller gaat kloppen, maar wanneer en voor wie? NUR 285 www.uitgeverijcallenbach.nl © Franck Juery Valérie Zenatti werd in 1970 geboren in Nice, Frankrijk, in een joods milieu. Op haar dertiende verhuisde ze met haar familie naar Israël. Ze diende als dienstplichtige in het Israëlische leger. Momenteel werkt ze als vertaalster en schrijft ze romans. Gaza_herdruk_b.indd 1 04-09-14 13:24