3 InleIdIng Wanneer iemand ernstig of langdurig ziek is, kan de behoefte ontstaan om passende bijbeltekst te vinden. nu je ziek bent bevat bijbeltek- sten die geschikt zijn om te gebruiken wanneer ie- mand ziek is. Het boekje kan gebruikt worden bij een (pastoraal) bezoek of cadeau worden gegeven. Boven iedere bijbeltekst staat kort vermeld waar de tekst over gaat. In deze serie verschijnen ook deeltjes rondom ge- boorte en huwelijk.
5 Van aangezIcht tot aangezIcht Tijdens die nacht stond hij op en stak met zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen de doorwaadbare plaats van de Jabbok over. Toen Jakob hen met zijn bezittingen over de rivier ge- bracht had, bleef hij alleen achter. En een man wor- stelde met hem tot het aanbreken van de dageraad. Toen de man merkte dat hij Jakob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. Daarop zei de man: ‘Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken.’ Maar hij antwoord- de: ‘Ik laat u niet gaan wanneer u mij niet zegent.’ Hij vroeg: ‘Hoe is uw naam?’ Hij antwoordde: ‘Jakob.’ Toen zei hij: ‘Voortaan zult u geen Jakob meer heten, maar Israël, want u hebt met God gestreden en met men- sen en u hebt hen overwonnen.’ Jakob vroeg: ‘Maak mij uw naam bekend.’ Maar hij zei: ‘Waarom vraagt u naar mijn naam?’ Toen gaf hij hem op die plaats zijn zegen. Jakob noemde die plaats Peniël, ‘Want’, zo zei hij, ‘ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en ik ben toch in leven gebleven.’ Genesis 32:23-31
6 groot In lIefde en trouw Mozes sprak tot JHWH: ‘U zegt wel tegen mij: “Leid dit volk weg”, maar U hebt mij niet laten weten wie U met mij meezendt. Toch hebt U gezegd: “Ik ken u bij naam en u hebt bij Mij genade gevonden.” Als ik inderdaad uw gunst geniet, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan zal ik ervaren wie U bent. Dan zal ik weten dat ik nog steeds uw gunst geniet. Bedenk toch dat al deze mensen uw volk zijn.’ JHWH vroeg toen: ‘Moet mijn aangezicht met u mee- gaan en moet Ik u rust geven?’ Mozes antwoordde: ‘Als uw aangezicht niet meegaat, laat ons dan niet van hier vertrekken. Hoe is het anders duidelijk dat ik en uw volk uw gunst genieten, tenzij doordat U met ons meetrekt? Ik en uw volk nemen toch een bijzondere plaats in onder alle volken op de aardbodem.’ Toen sprak JHWH tot Mozes: ‘Ook wat u nu vraagt zal Ik doen, want u hebt bij Mij genade gevonden en Ik ken u bij uw naam.’ Mozes vroeg: ‘Laat mij uw heerlijkheid zien.’ Hij ant- woordde: ‘Ik zal in mijn goedheid aan u voorbijgaan en in uw bijzijn de naam JHWH uitroepen. Want Ik schenk genade aan wie Ik wil en barmhartigheid aan wie Ik wil.’ Maar Hij voegde eraan toe: ‘Mijn gelaat
7 kunt u niet zien, want geen mens kan mijn gelaat zien en in leven blijven.’ Toen sprak JHWH: ‘Hier bij Mij is nog plaats; kom op de rots staan. Wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de rotsholte laten schuilen, en als Ik voorbijga zal Ik u met mijn hand beschermen. Als Ik dan mijn hand terugtrek, kunt u Mij van achteren zien, want mijn gelaat kan niemand zien.’ JHWH daalde neer in een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam JHWH uit. JHWH ging hem voorbij en riep: ‘JHWH! JHWH is een barmhartige en genadige God, geduldig, groot in liefde en trouw.’ Exodus 33:12-23; 34:5-6
8 de zegen Van Jhwh JHWH sprak tot Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zo- nen: Als u de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden: “Moge JHWH u zegenen en behoeden! Moge JHWH de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge JHWH zijn gelaat naar u keren en u vrede schen- ken!”’ Numeri 6:22-26 VeertIg Jaar ‘Blijf denken aan heel die tocht van veertig jaar die JHWH uw God u in de woestijn heeft laten maken. Hij heeft u toen vernederd en op de proef gesteld om uw gezindheid te leren kennen: Hij wilde zien of u zijn ge- boden zou onderhouden of niet. Hij heeft u vernederd en u honger laten lijden, maar u ook het manna te eten gegeven dat u noch uw vaderen ooit hadden ge- zien. Hij wilde u daardoor laten beseffen dat de mens
9 niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van JHWH komt. De kleren aan uw lichaam zijn niet versleten en uw voeten zijn niet gezwollen, al die veertig jaar. Besef dat JHWH uw God u heeft opge- voed zoals een man zijn eigen zoon opvoedt, en dat u de geboden van JHWH uw God moet onderhouden door zijn wegen te gaan en Hem te vrezen.’ Deuteronomium 8:2-6 gods geboden lIggen bInnen ons bereIk ‘De geboden die ik u vandaag geef, zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Ze zijn niet in de hemel en u hoeft niet te zeggen: “Wie zal naar de hemel gaan om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen?” Ze zijn niet overzee en u hoeft niet te zeggen: “Wie zal de zee oversteken om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen?” Nee, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. U kunt het dus volbrengen.’ Deuteronomium 30:11-14