INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 9 1 DE STRAAT MET EENRICHTINGS VERKEER 15 Mijn ervaring in Ethiopië 16 De Nathanael-vraag 24 Bewogenheid 28 2 MIJN TWEE-DERDE-JEZUS 35 Een gedeeltelijk geloof 37 Je godsbeeld 42 Het geheim 47 3 DISCIPELSCHAP 57 De richting 62 Het ja 66 De relatie 73 4 HET PRIJSKAARTJE 81 De schatting 82 Goedkope genade 86 Het voordeel 90
5 DE SPANNING 99 Het evangelie met twee benen 100 Het ontwikkelingskwadraat 104 De gedrevenheid 111 6 HET GOD -PERSPECTIEF 117 Het helden-dilemma 119 Het rebellenhart 124 Het dat-verandert-alles-moment 130 7 MIJN ONAFFE IK – DEEL 1 137 Verblind door vroomheid 139 Stewardessen 146 Echt worden 154 8 MIJN ONAFFE IK – DEEL 2 161 Het oude-Boppi-nieuwe-Boppi-principe 162 De pitbull versus de adelaar 168 De tijdfactor 175 9 TEGENSTAND 181 Vo l h o u d e n 18 4 De naast-je-God 187 Smoesjes 190 10 TO E PAS S I N G 197 De bereidheid 199 Commitment 206 Moedige gehoorzaamheid 214
11 DE GROTE VRAAG: WAT NU? 223 Gezonden 223 De visieboom 229 De voltooier 235
9
9 VOORWOORD Ik ben heel normaal. Ik ben bijvoorbeeld niet zo goed in het doen van meerdere dingen tegelijkertijd. Als je me vertelt hoe je heet, ben ik je naam drie seconden later alweer ver- geten. Ik heb geen idee welk merk auto mijn buurman heeft en wat voor kleur die is. ’s Nachts reageer ik niet bijzonder liefdevol wanneer mijn vier dochtertjes op verrassend ori - ginele tijdstippen besluiten wakker te worden – om twee uur bijvoorbeeld. Kledingstuk ken met elkaar combineren is mijn zwakke punt, dus meestal pak ik gewoon het boven - ste shirt van de stapel. Ik word onuitstaanbaar en lichtelijk agressief wanneer ik trek heb. Ik leef al meer dan drieënhalf decennium met een asymmetrisch gezicht, dat me elke mor - gen slaperig vanuit de spiegel begroet. Als ik onderweg ben van de eettafel naar de keuken vergeet ik weleens waarom ik daar eigenlijk heen wilde. De afwas doen kost me minstens een keer zo lang als mijn vrouw, Tamara. Ik heb de gave om elke vorm van onderhuids conflict te kunnen negeren. Ik vergeet regelmatig de prullenbak te legen. Ik ben niet echt een goed voorbeeld als het gaat om groente en gezond eten. Bij balsporten kan ik tamelijk fel worden. Ondanks dat ik mijn tanden heb gepoetst, heb ik last van een slechte adem als ik naar bed ga – tenminste, volgens mijn vrouw. Mijn vier meisjes moeten me uitleggen welk kledingstuk van wel - ke dochter is. Ik kan heel hard zingen, maar niet zuiver. En dit is nog maar het topje van de ijsberg. Ik wilde jullie graag een inkijkje geven in de ‘hall of fame’ van mijn imperfec - ties. (En toen ben ik ook nog zo stom geweest om aan mijn vrouw en beste vrienden te vragen of zij misschien nog wat konden bedenken – hun lijsten werden eindeloos lang en ze
10 11 hebben zich kostelijk vermaakt.) Ik ben normaal. Niet on- danks, maar daarom. Jij bent ook normaal. Je hebt niet alles zo goed voor elkaar als je zou willen, je hebt eigenaardigheden waar je best zonder zou kunnen – vooral volgens de mensen om je heen – je hebt een aantal scherpe kantjes ... maar je bent normaal. Sterker nog: juist daarom ben je normaal. Dat je niet alles voor elkaar hebt, komt doordat je nog niet af bent. Wanneer dit onaf-zijn aan je knaagt, omdat je niet aan je eigen eisen of aan die van anderen voldoet en dus steeds weer met je eigen falen geconfronteerd wordt, dan mag je je ont - spannen! Je bent oké. God kan prima met jouw onaf-zijn om - gaan. Dit boek wil je helpen bij het weghalen van alle ik-ben- te-slecht-om-Jezus-te-volgen-blok kades. Ik hoop dat het lezen ervan ervoor zorgt dat je je ontspant. Aan de ene kant. Maar ik wil je met het boek ook wakker schudden en in beweging brengen. Want als je te zelfverzekerd bent, denk je algauw dit soort dingen: God heeft toch wel geluk gehad dat Hij mij gekregen heeft! Dat heb ik heel lang gedacht. (Natuurlijk niet met zo veel woorden en ik was me er ook niet echt van bewust.) Ook mijn fouten en tekortkomingen, mijn onaf-zijn, zag ik wel – maar die heb ik altijd bedekt met de mantel der met-mijn-geloof- zit-het-wel-goed. Tot ik een paar jaar geleden tijdens mijn reis naar Ethiopië een grens overging, waarna ik niet meer terug kon. Mijn oké-mantel werd weggetrok - ken. Dat voelde zowel weldadig als ongemakkelijk. Als je het jezelf graag gemakkelijk maakt, koop dan een kussen en ga mediteren over het patroon van je deken. Dit hier is geen kussen. Het is een boek. Een boek dat net zo prettig aanvoelt als een matras die gemaakt is van cactushuid. Ik bid dat het voor jou een grens zal zijn en je uit zal dagen om daaroverheen te stappen. Het maakt niet uit of je een beetje gezapig in beweging komt en naar de DIT HIER IS GEEN KUSSEN. HET IS EEN BOEK. EEN BOEK DAT NET ZO PRET TIG A A N VO E LT ALS EEN MATR AS DIE GEMA AKT I S VA N CACTUSHUID.
11 grens toe loopt, er heldhaftig-naïef overheen duikt of jezelf ge- woon voorover laat vallen – dat heeft gewoon te maken met je persoonlijkheid. Ik hoop dat je in jouw leven de dimensie van het geloof als discipelschap helemaal opnieuw zult ontdekken en zult omarmen. Van nature worden we door het gemak aangetrokken en proberen we het leven aangenaam en harmonisch te maken. Dat is natuurlijk niet fundamenteel verkeerd, maar harmonie betekent ook vaak stilstand, en sinds mijn studie natuurwe - tenschappen is het mij wel duidelijk dat stilstand hoort bij levenloosheid en dood. En verveling. Mijn vier meiden zeu - ren me tenslotte niet de oren van het hoofd omdat ze graag gewoon een beetje op de schommel willen zitten. Ze willen schommelen en met de puntjes van hun tenen een paar wol - ken uit de lucht schoppen. Pas wanneer de schom - mel in beweging is, is schommelen echt leuk. Ge - loof in God is net zo. Alleen maar lekker vredig zitten geloven wordt heel snel saai. Wat het geloof aantrekkelijk maakt, is de beweging. En over zo’n geloof heeft Jezus het wanneer Hij ons oproept om Hem te volgen. Ik ben door veel boeken over discipelschap geïnspireerd, maar minstens zo veel boeken hebben me een gevoel van frus - tratie gegeven, omdat de inhoud moeilijk toe te passen was in mijn leven van alledag. Al jarenlang word ik pijnlijk getroffen door het feit dat de kloof tussen geloof en discipelschap in Eu - ropa steeds groter wordt. We lezen in het Nieuwe Testament over een discipelschap dat met afzien en lijden verbonden is, en we horen over de ongeveer honderd miljoen christenen die wereldwijd om hun geloof vervolgd worden. Wij daarentegen hebben over het algemeen het idee dat christen-zijn betekent dat God ons zonder een centje pijn zal bedelven onder zege - ningen – als een soort geestelijke ruggenprik bij een bevalling. Behalve dan dat zo’n prik niet bestaat als het om geloven gaat. Echt bruisend geestelijk leven begint vaak pas waar onze eigen ALLEEN MAAR LEKKER VREDIG ZITTEN GELOVEN WORDT HEEL SNEL SA AI.
12 comfortzone ophoudt. En dat kan pijn doen en vaak ook best ongemakkelijk voelen.Geloof me maar: ik houd helemaal niet van lijden. Mijn pijngrens ligt zo laag dat ik nog net een ontstoken nagelriem kan verdragen. En dat geldt niet alleen voor lichamelijke pijn – daarom heb ik mezelf allerlei tactieken aangeleerd om pijn te vermijden. Zo protesteert mijn twaalfvingerige darm altijd een beetje wanneer ik op een dvd-hoesje zie dat de film een ‘drama’ is. (Maar een happy end heeft hetzelfde effect op mijn gelukshormonen als een badkuip vol hazelnoten op een eek - hoorntje.) Toch ben ik ervan overtuigd: geloof betekent disci - pelschap. En aan discipelschap hangt een prijskaartje. Als we het er per ongeluk af hebben getrokken, is het verstandig om het er weer aan te hangen. Afgezien van het ontbrekende prijskaartje hebben we nog verschillende andere, schijnbaar goede, redenen om niet aan dat discipelschap te beginnen. Misschien stond je toen Jezus zijn oproep deed wel in een van de achterste rijen en was je er vrij zeker van dat Hij niet jou, maar de persoon schuin voor je aankeek. Of je kijkt eens goed naar je leven, dat onder de vlek - ken zit, en je bent ervan overtuigd dat Hij jou vast en zeker niet bedoeld kan hebben. Vaak is discipelschap ook gewoon vermoeiend. En omdat jij allergisch bent voor de geur van zweet en God in deze tijd van genade toch wel van je houdt, blijf je op je schommel zitten zonder te schommelen. Juist daarom bevat het papier tussen deze kaften zo’n krachtige boodschap. Het is de bedoeling dat je je door deze boodschap ontspant, omdat je je realiseert dat alles in orde is – we zijn allemaal onaffe mensen. En wanneer je daar dan zo relaxed ligt, dan word je weldadig-ongemakkelijk uit je even - wicht gebracht en uit je bed geduwd. Geniet van beide en let erop wat God in en met je hart wil doen. Het boek dat je in je handen houdt, is een vurig pleidooi voor het onaf-zijn – maar het wil zeker niet de zonde goed - praten of bagatelliseren. Het wil je vrij maken, zodat je een
bevrijd leven kunt leiden. Ik hoop dat mijn gedachten en mijn persoonlijke belevenissen je bevrijden van misplaatste druk en schuldgevoelens en je helpen om te beginnen aan een au- thentiek en enthousiast leven als volgeling van Je - zus. Uiteindelijk kunnen we ervan overtuigd zijn en er vast op hopen dat God met jou en mij als onaffe mensen, als bevrijde zondaren, tot zijn doel zal komen en dat Hij ondanks ons onaf-zijn graag met ons meeloopt. Je bent normaal. Onaf en dus normaal. Soms is het totaal niet spectaculair om deze Jezus als normaal mens te volgen, maar niet zelden is het ook adembenemend. Ga schommelen en schop wat wolken uit de lucht! SOMS IS HET TOTA A L N I E T SPEC TACU L A I R OM DEZE JEZUS ALS NORMA AL MENS TE VOLGEN, M A AR NIET ZELDEN IS HET OOK ADEM - BENEMEND.
15
15 1 DE STRAAT MET EENRICHTINGS- VERKEER Het ‘point of no return’ is een moment waarop alles verandert; je kunt niet meer terug, alleen nog maar verder. Het is als een straat met eenrichtingsverkeer. Wanneer je daarin gereden bent, kun je niet zo makkelijk meer omkeren. Nou ja, het kan natuurlijk wel, maar dat kost je wat. Mij heeft zo’n avontuur een keer zevenhonderd Zwitserse franken gekost. Toen ik als kind opeens ontdekte dat het Kerstkind, dat met kerst de boom versierde en de cadeautjes bracht, niet alleen geholpen werd door papa, maar in feite papa wás, was er geen weg meer terug. Net als toen ik toevallig tot de ontnuchteren - de ontdekking kwam dat Sinterklaas dezelfde schoenen droeg als de vriend van mijn ouders. Opeens was alles anders. Je kunt het vergelijken met iemand die van de tien meter hoge duikplank stapt – het point of no return is het moment waar - op je nog maar één kant op kunt. In mijn tienerjaren had ik het waanzinnige idee om in de winter op de binnenband van een vrachtwagen een steile hel - ling af te glijden. Toen ik op het rubber ging liggen, was ik nog naïef-euforisch. Een paar seconden later, toen ik in volle vaart naar beneden zoefde en mijn toen nog baardloze gezicht met sneeuw bedekt was, werd me opeens duidelijk dat ik een niet onbelangrijk detail over het hoofd gezien had: ik kon niet rem - men. Op dat moment zou ik mijn hele noodvoorraad papri - kachips hebben gegeven voor een rempedaal, een parachute of, beter nog, een hele kist vol ankers. Maar ik kon niet meer terug. De helling zat vol hobbels en kuilen, dus je kunt je vast
16 17 wel voorstellen hoe pijnlijk het remmen uiteindelijk was.Iets soortgelijks ervoer ik in Oeganda, toen mijn vrouw een goedkope zwangerschapstest had gedaan en toen bleek dat ze tijdens de tien uur durende busreis niet door de gaten in de weg en ook niet door de lokale delicatessen zo vreselijk had moeten overgeven. Ik realiseerde me dat we niet meer terug konden. Voor de rest van mijn leven zou ik een papa zijn. Het was een geweldige, ontzagwekkende en tegelijkertijd lichtelijk beangstigende gedachte dat er iets nieuws aan het groeien was dat mijn toekomst definitief en blijvend zou veranderen. Bij het point of no return ga je een grens over en zie je de dingen ineens heel anders. Het is net alsof je een nieuwe bril opzet en merkt dat je daarvoor eigenlijk helemaal niet scherp zag. Ik stel me voor dat je je net zo voelt wanneer je voor het eerst in je leven Zwitserse chocola eet ... Je gaat een grens over en je kunt niet meer terug. Je hebt de enige ware chocolade geproefd, de culinaire hemel ervaren. Zulke momenten, waarop mijn leven plotseling overdui - delijk en onherroepelijk nog maar één kant op wil, geven me altijd een beetje een onbehaaglijk gevoel. Maar tegelijkertijd dwingen ze me om ja te zeggen tegen het hier-en-nu en om de toekomst moedig onder ogen te zien. En daarom kan me eigenlijk niets beters gebeuren. Soms stap ik heel bewust een nieuwe situatie binnen, maar heel vaak gebeurt het me ook dat het nieuwe relatief onverwacht aanbelt. Net zoals toen in Ethiopië, ver weg van mijn gezellige thuis ... MIJN ERVARING IN ETHIOPIË Daar, in een sloppenwijk, had ik de heftigste point-of-no-re - turn-ervaring van mijn leven. Afrika was een plek waar ik niet heen wilde. Zoals ik in het voorwoord al zei, ben ik het soort BIJ HET POINT OF NO RETURN GA JE EEN GRENS OVER EN ZIE JE DE DINGEN INEENS HEEL ANDERS.
17 SPLINTERS L A AT IK HET LIEFST ONDER PLAATSELIJKE VERDOVING UIT MIJN VINGER HALEN. mens dat lijden en pijn het liefst uit de weg gaat. Boksen is niet echt mijn soort sport. Ik houd veel meer van sporten zoals volleybal, badminton en tennis, waarbij een net mij scheidt van mijn tegenstander en ik hooguit mezelf zeer kan doen. Ruzies, overlijdensadvertenties en wespen ga ik zo veel moge- lijk uit de weg, en splinters laat ik het liefst onder plaatselijke verdoving uit mijn vinger halen. Afrika deed mij denken aan extreem lijden en veroorzaakte dezelfde reflex: niet aan denken, ga het uit de weg. Ik wist wel dat er daar veel mensen in diepe armoede leefden, maar dat hoefde ik niet per se met eigen ogen te zien. Wat vast ook meespeelde, waren mijn onde - rontwikkelde talenten op het gebied van vreemde talen en mijn totale gebrek aan culinaire nieuws - gierigheid. Maar door mijn betrokkenheid bij een leiderschapstraining bij Campus für Christus zat ik tot mijn grote verbazing ineens in een vliegtuig naar Ethiopië. Alleen al de gedachte dat ik daar dingen zou moeten eten waarvan mijn maag helemaal van slag zou raken, zorgde ervoor dat ik me ongemakkelijk voelde en maar vast aan de diarree raak - te. Maar ik ging wel. Vooral omdat mijn vrouw, Tamara, me erg aanmoedigde om te gaan. Mijn maag gedroeg zich daarna voorbeeldig, maar mijn emoties wilden niet meewerken. Deze reis bleek een date met dit geweldige continent en zijn bijzon - dere inwoners te zijn die al lang van tevoren door God was gepland. Of beter gezegd: het was een kans om een onbekend gebied in mijn eigen hart te ontdekken. De aankomst was indrukwekkend, als ik mijn dagboek mag geloven – en dat doe ik meestal maar, want zijn geheugen is veel beter dan het mijne. Hoewel ik oververmoeid was na de lange reis, genoot ik van de landing in Addis Abeba. Zo ver het oog reikte, waren er velden die een vreemde, geometrische patchworkdeken vormden. Tussen de velden door liepen brui - ne stroompjes en hier en daar lag een meer. De hoofdstad van Ethiopië ligt op een plateau midden in een land dat ongeveer
18 19 drie keer zo groot is als Duitsland. Meer dan veertig procent van de bevolking is jonger dan vijftien, twee derde van de vol- wassenen is analfabeet en naar schatting negenenveertig pro - cent van de bevolking is ondervoed. Het zijn statistieken waar je stil van wordt als je bedenkt wat voor gevolgen ze hebben voor die maatschappij. Toen ik uitkeek over de zee van golfplatendaken en -af - scheidingen, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat zo’n negentig procent van alle golfplaten ter wereld hier in gebruik was. De gammele, eindeloze golfplatenafscheidingen langs de straat bleken ingangen te zijn van huizen, achtertuinen en wat mensen nog meer aan het zicht wilden onttrekken. Als de stad een schip zou zijn, zou ze ondergegaan zijn. Niet alleen om - dat de huizen – wat eigenlijk een groot woord is – voor het grootste deel vol gaten zitten en vervallen zijn, maar omdat de stad overvol is. De plattelandsbewoners trekken om de ar - moede te ontvluchten naar de hoofdstad, alsof die de ark van Noach is en de zondvloed elk moment kan plaatsvinden. Vol - gens officiële cijfers wonen er zo’n drieënhalf miljoen mensen in de stad. Onofficieel zijn het er zo’n twee miljoen meer, en deze mensen komen vooral in de sloppenwijken terecht. In de ieniemienie huisjes is eigenlijk helemaal geen plaats voor zo veel mensen, dus speelt het leven zich vooral op straat af. Het leek wel of minstens de helft van alle inwoners, plus wat geiten en ezels, altijd precies voor onze uitrit op straat rondliep. Ik wist nooit waar al die mensen vandaan kwamen, laat staan waar ze heen wilden. Veel mensen leken helemaal geen doel te hebben. Overal stonden mensen te praten en te gebaren, of gewoon maar te zitten en op iets te wachten, hoewel niemand wist waarop precies – waarschijnlijk wisten de wachtenden dat zelf niet eens. Als blanke werd ik continu door bedelaars aangesproken. De mensen die niet bedelden, waren allemaal schoenpoetser of taxichauffeur. Daarnaast probeerde iedereen iets te ver - kopen. Er zat iemand op de stoeprand die een paar gympjes
19 te koop had. Als hij die aan iemand wist te slijten, dan had hij een winst gemaakt waarvan hij weer een paar weken kon leven. Het viel me op dat de mensen die in de sloppenwijk woonden altijd schone witte kleding en nette pakken droegen. Het was een teken van hun waardigheid. En al lagen de rode zandpaden vol met afval, de twee vierkante meter voor onze eigen huisdeur werd dagelijks schoongeveegd.In een land als Ethiopië had ik continu het ge - voel dat er op emotioneel gebied net wat te veel van me werd gevraagd. De indrukken overspoelden me, alsof er ergens boven me een watertank gebar - sten was en ik minutenlang met de inhoud ervan gezegend werd. Zo veel kleuren, zo veel geuren, zo veel mensen. De kleine taxibusjes zaten bomvol. De straat is daar de woonkamer; dat is waar het leven plaatsvindt. Daar wordt gehandeld, gegroet, gepraat en geleefd. Zo veel dingen gingen hier heel anders dan in Europa. Het moeilijkst te accepte - ren is de botsing tussen arm en rijk. Terwijl veel mensen voor hun dagelijks brood moeten vechten, staat er direct naast de sloppenwijk een luxe over - dekt winkelcentrum dat niet zou misstaan in een winkelstraat in een grote Europese stad. De prijzen zijn daar dan ook naar. De kloof tussen arm en rijk is ontzettend groot. En dat veel mensen in de sloppenwijken weliswaar vrijwel niets hebben, maar wel een televisie bezitten, maakt het er niet makkelijker op. Ze kunnen dagelijks zien hoe de wereld om hen heen een leven leeft dat voor hen altijd onbereikbaar zal zijn. We overnachtten op de campus, in een bungalow die vol - gens Afrikaanse standaarden bijna luxe was. Het eten was geweldig – alles was gewoon gefrituurd. Zelfs het typische Ethiopische brood: een grijze massa die er net zo uitziet als een natte wc-rol (en ook zo smaakt), maar dan met een bit - tere nasmaak. We hadden het geluk dat we een echte wc in huis hadden, hoewel die als het water hoog stond regelmatig DE INDRUK - KEN OVER - SPOELDEN ME, ALSOF ER ERGENS BOVEN ME EEN WATE RTA N K GEBARSTEN WAS EN IK MINUTEN - L ANG MET DE INHOUD E RVA N GEZEGEND WERD.