In naam van Paulus Handelingen en de aan Paulus toegeschreven brieven exegese en preken Henk Janssen | Klaas Touwen (red.)
Eindredactie: drs. Klaas Touwen, Molensteen 18, 6852 bx Huissen Eerder in deze serie verschenen: Henk Janssen en Klaas Touwen (red.) Paulus zelf 104 pag. Prijs € 14,50 978-94-90708-97-9 Henk Janssen en Klaas Touwen (red.) Een gezegend leven 96 pag. Prijs € 14,50 978-94-90708-81-8 Henk Janssen en Klaas Touwen (red.) Rouwvieringen 96 pag. Prijs € 14,50 978-94-90708-38-2 Henk Janssen en Klaas Touwen (red.) Trouwvieringen 80 pag. Prijs € 14,50 978-94-90708-14-6 Henk Janssen en Klaas Touwen (red.) Het Doopsel 80 pag. Prijs € 7,50 978-90-76564-88-3
Inhoud Voorwoord 6 In naam van Paulus. Handelingen en de aan Paulus toegeschreven brieven. Exegese en preken, H.M.J. Janssen ofm Paulus tegen het einde van de eerste eeuw 10 Een cultureel geheugen, prof. dr. P.-B. Smit Handelingen van de Apostelen 20 Gevangene omwille van Christus Jezus, drs. K. Touwen Preekvoorbeeld Handelingen 9,26-31, drs. Th.A.F.M. van Adrichem ofm De brief aan de Kolossenzen 38 Cirkelen rond het mysterie, H.M.J. Janssen ofm Preekvoorbeeld Kolossenzen 2, drs. V.J.W. Bulthuis De brief aan de Efeziërs 47 Opbouwwerk, dr. Rik Hoet Preekvoorbeeld Efeziërs 4,7-16, prof. dr. J.B.M. Wissink De tweede brief aan de Tessalonicenzen 57 Oproep tot nuchtere standvastigheid, prof. dr. M.J.J. Menken Preekvoorbeeld 2 Tessalonicenzen 2,1-3, W. Verhelst ofm De zogenaamde pastorale brieven aan Timoteüs en Titus 67 Een korte introductie, prof. dr. A.B. Merz De eerste brief aan Timoteüs 69 Pseudo-Paulus stelt voor altijd orde op zaken, prof. dr. A.B. Merz Preekvoorbeeld 1 Timoteüs 2,1-8, drs. K. Touwen De tweede brief aan Timoteüs 84 Een testament op naam van Paulus, prof. dr. A.B. Merz Preekvoorbeeld 2 Timoteüs 1,6, prof. dr. M. den Dulk De brief aan Titus 94 De glorie van onze grote God en redder Jezus Christus, dr. Y. van den Akker-Savelsbergh Preekvoorbeeld Titus 2,11-14, drs. E.T.M. Keller-Hoonhout 1 Korintiërs 14,34-35 102 Een post-Paulijnse ingreep, drs. K. Touwen
6 Voorwoord In naam van Paulus Handelingen en de aan Paulus toegeschreven brieven – Exegese en preken Tijdschrift voor verkondiging dat sinds 2015 digitaal en gratis is, geeft sinds 2009 ook themanummers in boekvorm uit. Na Het Doopsel (2009), Trouwvieringen (2010), Rouwvieringen (2011), Een gezegend leven (2013) en Paulus zelf, de zeven echte brieven (2014), steeds met de beproefde formule van exegese en preken, besteden wij in deze zesde special , als vervolg op Paulus zelf, de zeven echte brie- ven, aandacht aan de Paulushoofdstukken van de Handelingen van de Apostelen en aan de brieven die niet van Paulus zelf zijn: In naam van Paulus. Handelin- gen en de aan Paulus toegeschreven brieven, die ook als tweede schriftlezing in de Liturgie van zon- en feestdagen voorgelezen (dienen te) worden. Vaak gaat het hierbij om een profetische boodschap die door/in de geloofsgemeenschap niet gemist kan worden. Van horen zeggen Hoor , Israël: de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één! Heb daarom de Barmhartige, je God, lief met geheel je hart met geheel je ziel en met geheel je kracht. De woorden die Ik je heden opdraag om te doen, moeten in je hart zijn; prent ze je kinderen in, spreek er over wanneer je in huis zit en wanneer je onderweg bent, wanneer je gaat slapen en wanneer je opstaat. Bind ze tot een teken op je hand en als een band tussen je ogen; schrijf ze op de deurposten van je huis en op de poorten van je stad. (Deut. 6,4-9) | enkaslounwe rddu r1u8d6an5n65
7 Deze woorden vormen het begin van het Sjema, dat de gelovige Jood iedere dag ’s morgens en ’s avonds bidt. Het is opvallend dat deze woorden niet als gebed – om te zegenen, te danken of te smeken – tot God worden uitgesproken, maar de bidder spreekt ze tot zichzelf uit. Het Sjema maakt duidelijk dat Israël het geloven in de Eeuwige van horen zeggen heeft en steeds opnieuw dient te horen naar de stem van God en Hem van harte en met zijn hele persoon dient lief te hebben. Het verhaal van God dient de Jood vanuit zijn hart steeds weer aan zijn kinderen door te vertellen (vgl. Ps. 78,1-8), zodat ook zij de Barmhartige op het spoor kunnen komen en kunnen liefhebben. Binnen het volk van God komt de Eeuwige verhalenderwijs aan het licht. Wanneer het verhaal van God niet wordt doorverteld, kan God ook niet meer gedaan worden en sterft hij uit in deze wereld. Sinds de roeping van Abraham en Sara om een zegen te zijn voor alle mensen, moeten wij het ‘van horen zeggen’ en van verhalen vertellen hebben. De geloofsgemeenschap gelooft bij overlevering en soms geschiedt in haar wat Job is overkomen: ‘Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd’ ( Job 42, 5). In naam van Paulus Mozes ontving de Thora van Sinai en leverde haar over aan Jozua; en Jozua aan de oudsten en de oudsten aan de profeten en de profeten leverden haar over aan de mannen van de Grote Synagoge. Zij hebben drie dingen gezegd: Wees bedachtzaam bij de rechtspraak, maak veel leerlingen en plaats een haag rond de Thora. (Avot 1,1) Staande in deze traditie heeft de Farizeeër Saulus het Sjema gebeden en gedaan. Levend bij overlevering (1 Kor. 15,3-7) heeft hij een ‘Jobs-ervaring’ gehad: Bij Damascus heeft hij de gekruisigde en verrezen Heer gezien (1 Kor. 9,1). Door deze ontmoeting ontdekt Paulus dat hij voortaan de wil van God dient te doen door als apostel de verrezen Heer te verkondigen. Hij verandert niet van godsdienst, maar van weg. Hij zegt ‘Ja’ tegen de overlevering die hij ontvangen heeft (1 Kor. 15,3- 10). De ervaring van zijn roeping en de overlevering van de eerste volgelingen van Jezus – die hij zelf niet heeft gekend – bevruchten en verrijken Paulus’ apostel- schap. Een apostelschap dat ook gestalte krijgt in zijn apostolische brieven die hij schrijft voordat de vier Evangeliën van Marcus, Matteüs, Lucas en Johannes zijn ontstaan. In het licht van de verrezen Heer herkauwt Paulus als bewogen pastor de bood- schap van Thora & Profeten (Hand. 28,23) voor de ekklesia’s die hij gesticht heeft en waarmee hij zich in liefde verbonden weet. en nkka skn lkouow |
8 Dit proces van overleveren is na de dood van Paulus door zijn leerlingen voortge- zet, in dezelfde tijd waarin de Evangeliën gaan ontstaan (de ontwikkeling van het vastleggen van een ‘gemeenschappelijk geheugen’). Zoals de Thora aan Mozes en de Psalmen aan David worden toegeschreven, zo schrijven Paulus’ leerlingen hun brieven aan Paulus toe. Zij zijn in naam van Paulus geschreven en hebben dus het gezag van de apostel Paulus. Deze brieven zijn geschreven in de geest van Paulus, maar hebben ook eigen accenten en thema’s die ingaan op de actuele uitdagingen in de verschillende ekklesia’s . Over Paulus Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde. (Hand. 1,8). Het tweede boek van de evangelist Lucas is het verhaal van een serie bewegingen. Al deze dynamische ontwikkelingen die ervoor zorgen dat de blijde boodschap van Jezus Christus in een korte tijd vanuit Jeruzalem ook in Rome verkondigd wordt aan Joden en heidenen, ontspringen aan de kracht van de heilige Geest. Dankzij de Geest kunnen Petrus en de andere leerlingen, Stefanus, Filippus en Paulus, getuigen zijn van Jezus Christus. De Handelingen van de Apostelen wordt dan ook wel het evangelie van de Geest genoemd. Het is de dynamiek van de heilige Geest die de gelovigen bijeenbrengt en omvormt tot een solidaire gemeenschap èn de leerlingen open waait om ook de heidenen van harte in de geloofsgemeenschap op te nemen. Vanaf Handelingen 9,3 werkt de heilige Geest vooral via Paulus, de apostel van/voor de diaspora. Voor Paulus is en blijft Jeruzalem de oer-ekklesia en ligt Rome aan de periferie, Daar verkondigt hij gedurende twee jaar ‘het koninkrijk van God en onderrichtte vrijmoedig over de Heer Jezus Christus, zonder dat hem iets in de weg werd gelegd’ (Hand. 28,31). In naam van Paulus. Handelingen en de aan Paulus toegeschreven brieven – Exe- gese en preken biedt een gevarieerd en veelkleurig beeld van de herlezing van Paulus’ apostolische erfenis. De evangelist Lucas geeft zijn visie op Paulus. Via de aan Paulus toegeschreven brieven ontdekken wij hoe Paulus via zijn ‘leerlingen’ op een creatieve wijze school heeft gemaakt en hoe op deze wijze de verkondiging van de blijde boodschap van de verrezen Heer goede voortgang vindt. Per brief wordt er exemplarisch een preekvoorbeeld gegeven. | enkaslounwe rddu r1u8d6an5n65
9 Behalve ter voorbereiding op de verkondiging kunnen de bijdragen ook gebruikt worden in leerhuizen en gespreksgroepen. Hopelijk zult u een nadere kennisma- king met Paulus als een verrijking gaan ervaren.Vrede en alle goeds! Henk Janssen ofm, hoofdredacteur Literatuur J. Delobel (red.), Vroegchristelijke gemeenten tussen werkelijkheid en ideaal, Kampen 2001. P. van Boxel (red.), De Wijsheid van de vaderen, Kampen 1994. G.P. Freeman & H. Janssen, Handelingen van de Apostelen. Wereldwijd, in: De Bijbel spiritueel, Zoetermeer 2004, 607-614. H. Janssen & K. Touwen (red), Paulus zelf. De zeven echte brieven, Vught 2014, 7-9. S. Langereis, De woordenaar, Amsterdam 2014. J. Lendering, Israël verdeeld, Amsterdam 2014. J. Sacks, Leven met verschil, Zoetermeer 2005. P.B. Smit, Paulus tegen het einde van de eerste eeuw [in deze bundel] K. Touwen, De Handelingen van de Apostelen [in deze bundel] www.tijdschriftvoorverkondiging.org en nkka skn lkouow |
10 Paulus tegen het einde van de eerste eeuw Een cultureel geheugen Inleiding Deels geschreven rond dezelfde tijd als de vier canoniek geworden Evangeliën en deels later, zijn Handelingen en de ‘toegeschreven brieven’ met name bezig om de herinnering aan de Paulijnse erfenis, die zichzelf verstaat als verkondiging van het evangelie van Jezus Christus, in goede banen te leiden. Wat daarbij ‘goed’ is, hangt natuurlijk af van het perspectief van de verschillende auteurs en van de uit- dagingen waarmee zij zich geconfronteerd zien. Wat dit en détail betekent wordt duidelijk uit de verdere bijdragen in deze bundel. In dit inleidende essay gaat het erom enkele grote lijnen voor het voetlicht te brengen, zonder daarbij alle nuances te kunnen benoemen of ook recht te kunnen doen aan alle eigenheden van de ver - schillende geschriften. Die grote lijnen zijn: 1. de vorming van het ‘geheugen’ van het vroege Christendom; 2. autoriteitsvragen en vragen rondom de ordening van de gemeente; 3. de verhouding tot de wereld ‘buiten’ de vroegchristelijke gemeenschappen als a. de eerste generatie geloofsgetuigen wegvalt; b. de wederkomst van Christus uitblijft en c. Jeruzalem als geografisch en historisch centrum van het vroege chris - tendom aan belang inboet (post-70); 4. het Jodendom post-70: het uit elkaar groeien van verschillende Joodse groepen. Het kan er daarbij niet om gaan ieder thema uitputtend te behandelen en ook niet om een schematische tegenstelling tussen authentieke en andere teksten van en over Paulus op te bouwen, maar alleen om onderwerpen aan te stippen en op zowel con- tinuïteiten en discontinuïteiten te wijzen en accentverschuivingen te onderstrepen. Verwijzingen naar teksten zijn daarom ook eerder exemplarisch dan volledig. De vorming van een geheugen Wanneer er één ontwikkeling evident is in het Christendom in de laatste drie tot vier decennia van de eerste eeuw, dan is dat de vorming en het vastleggen van een ‘gemeenschappelijk geheugen’ in de zin van een ‘cultureel geheugen’ zoals dat in recentere theorievorming in aansluiting bij Maurice Halbwachs en Jan en Aleida Assmann beschreven en vruchtbaar gemaakt is. Het gaat hierbij niet om de objec - tieve weergave van het verleden, maar om de manier waarop een gemeenschap zich aan het verleden herinnert in het inter-esse van identiteitsbewustzijn en iden- titeitsontwikkeling. | enkaslounwe rddu r1u8d6an5n65
11 Deze vorm van herinnering is dus voortdurend in gesprek met zowel de actuele uitdagingen van een gemeenschap als ook met eerdere manieren om de identiteit van deze gemeenschap vorm te geven op grond van het ‘verhaal’ van deze gemeen- schap. Het is een proces dat zijn wortels heeft in een generatie van ‘stichters’ van een gemeenschap of beweging en door hun opvolgers wordt voortgezet. Een mooie uitdrukking van deze ontwikkeling, die ook gelijk aangeeft dat het proces breder is dan Handelingen en de toegeschreven brieven alleen, is te vinden in de proloog van het Lucasevangelie: Velen hebben zich er al toe gezet het verhaal te doen van wat zich bij ons heeft voltrokken, aan de hand van de overlevering van de oorspronkelijke ooggetuigen die dienaar van het woord zijn geworden. Nu heb ook ik besloten alles van voren af aan nauwkeurig na te gaan en voor u, geachte Teofilus, ordelijk op schrift te stellen, zodat u zich kunt overtuigen van de betrouwbaarheid van de berichten die u hebt ontvangen. (Lucas 1,1-4 wv) De tekst erkent dat er van wat gebeurd is al eerder beschrijvingen gemaakt zijn, maar nu gaat de auteur, in de stijl van een Hellenistisch historicus, een eigen poging doen om zo met name orde te scheppen en door die orde op een juiste manier verhaal te kunnen doen (zie de nadruk op orde in v. 3). Het boek Handelin- gen is hiervan het vervolg (zie Hand. 1,1). Dit is meer dan alleen maar het schrij- ven van een (volgende) geschiedenis: het geeft er ook een eigen draai aan, met eigen nadrukken in het vertellen en bijzondere aandacht voor sommige thema’s en minder aandacht voor andere, het verwerken van extra materiaal en het weglaten van ander materiaal. Een vergelijking met één van Lucas’ bronnen, het Marcuse- vangelie, laat dit allemaal uitstekend zien. Er is dus een worsteling gaande om de juiste herinnering aan wat er gebeurd is en daarmee om een voor steeds nieuwe contexten relevante herinnering. Dat in de loop van de geschiedenis niet één maar vier van zulke verhalen over het begin gecanoniseerd zouden worden, is een bijzonder gegeven met grote hermeneuti- sche consequenties. In analogie tot de canonisering van de vier Evangeliën, waarin verschillende lagen van Jezustraditie bijeengebracht zijn – hoewel ze oorspronke- lijk wellicht (waarschijnlijk?) bedoeld waren om elkaar uit te sluiten – is er ook een dergelijke verzameling van herinneringen aan Paulus in de nieuwtestamentische canon terecht gekomen die allerlei consequenties heeft voor de manier waarop de herinnering aan Paulus gestuurd wordt. Zelfs wanneer het canonieke element weggedacht wordt en de aandacht uitsluitend op de zeven authentieke Paulusbrie- ven gericht wordt, gebeurt dit toch in de wetenschap dat er nog andere teksten zijn die de receptie van deze brieven willen sturen. De verschillende lagen in de nieuwtestamentische herinnering aan Paulus, stammend uit verschillende bronnen en met verschillende interesses, worden in deze bundel naast elkaar besproken. Deze teksten hebben vaak (niet altijd – en nkka skn lkouow |