InspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspireInspire TM Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem 01_OT. indb 1 14-05-18 08:31
Inspire Nieuwe Bijbelvertaling 1e druk 2018ISBN 9789089120229 NUR 701 Extra biblical artwork and product design © 2015 by Three Streams Publishers Ltd Zetwerk: PPMP, WolvegaGedrukt in ChinaBijbeltekst: © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem© 2018 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor informatie over het citeren of overnemen van teksten uit de Nieuwe Bijbelvertaling, zie bijbelgenootschap. nl/voorwaarden. Wat doet het Nederlands Bijbelgenootschap? Het Nederlands Bijbelgenootschap brengt de Bijbel dichtbij in binnen- en buitenland. Dat doet het door de Bijbel te vertalen, te verspreiden, het begrip van de Bijbel te bevorderen en door de relevantie van de Bijbel te laten ervaren. Voor meer informatie of om het werk van het Nederlands Bijbelgenootschap te steunen gaat u naar bijbelgenootschap. nl. Colofon 01_OT. indb 2 14-05-18 08:31
| 3 Oude TestamentGenesis (Gen. ) 9 Exodus (Ex. ) 68 Leviticus (Lev. ) 117 Numeri (Num. ) 152 Deuteronomium (Deut. ) 201 Jozua (Joz. ) 243 Rechters (Recht. ) 272 Ruth (Ruth) 301 1 Samuel (1 Sam. ) 305 2 Samuel (2 Sam. ) 342 1 Koningen (1 Kon. ) 374 2 Koningen (2 Kon. ) 410 1 Kronieken (1 Kron. ) 446 2 Kronieken (2 Kron. ) 479 Ezra (Ezra) 520 Nehemia (Neh. ) 533 Ester (Est. ) 551 Job (Job) 561 Psalmen (Ps. ) 604 Spreuken (Spr. ) 738 Prediker (Pred. ) 784 Hooglied (Hoogl. ) 794 Jesaja (Jes. ) 804 Jeremia (Jer. ) 894 Klaagliederen (Klaagl. ) 976 Ezechiël (Ezech. ) 984 Daniël (Dan. ) 1042 Hosea (Hos. ) 1059 Joël (Joël) 1069 Amos (Amos) 1074 Obadja (Ob. ) 1081 Jona (Jona) 1083 Micha (Micha) 1086 Nahum (Nah. ) 1094 Habakuk (Hab. ) 1098 Sefanja (Sef. ) 1103 Haggai (Hag. ) 1107 Zacharia (Zach. ) 1109 Maleachi (Mal. ) 1119 Inhoudsopgave 01_OT. indb 3 14-05-18 08:31
4 | Nieuwe Testament Het evangelie volgens Matteüs (Mat. ) 1127 Het evangelie volgens Marcus (Marc. ) 1169 Het evangelie volgens Lucas (Luc. ) 1194 Het evangelie volgens Johannes (Joh. ) 1239 De handelingen van de apostelen (Hand. ) 1268 De brief aan de Romeinen (Rom. ) 1310 De eerste brief aan de Korintiërs (1 Kor. ) 1326 De tweede brief aan de Korintiërs (2 Kor. ) 1343 De brief aan de Galaten (Gal. ) 1354 De brief aan de Efeziërs (Ef. ) 1360 De brief aan de Filippenzen (Filip. ) 1365 De brief aan de Kolossenzen (Kol. ) 1369 De eerste brief aan de Tessalonicenzen (1 Tes. ) 1373 De tweede brief aan de Tessalonicenzen (2 Tes. ) 1377 De eerste brief aan Timoteüs (1 Tim. ) 1379 De tweede brief aan Timoteüs (2 Tim. ) 1384 De brief aan Titus (Tit. ) 1388 De brief aan Filemon (Filem. ) 1390 De brief aan de Hebreeën (Hebr. ) 1391 De brief van Jakobus (Jak. ) 1404 De eerste brief van Petrus (1 Petr. ) 1408 De tweede brief van Petrus (2 Petr. ) 1413 De eerste brief van Johannes (1 Joh. ) 1416 De tweede brief van Johannes (2 Joh. ) 1421 De derde brief van Johannes (3 Joh. ) 1422 De brief van Judas (Judas) 1423 Openbaring van Johannes (Op. ) 1425 Index van de vormgegeven verzen 1443 Woordenlijst Nieuwe Bijbelvertaling 1450 Verantwoording Nieuwe Bijbelvertaling 1454 Medewerkers en betrokkenen Nieuwe Bijbelvertaling 1457 Inhoudsopgave 01_OT. indb 4 14-05-18 08:31
| 5 Amos 1074Daniël 1042Deuteronomium 201Efeziërs (De brief aan de Efeziërs) 1360Ester 551Exodus 68Ezechiël 984Ezra 520Filemon (De brief aan Filemon) 1390Filippenzen (De brief aan de Filippenzen) 1365Galaten (De brief aan de Galaten) 1354Genesis 9Habakuk 1098Haggai 1107Handelingen (De handelingen van de apostelen) 1268Hebreeën (De brief aan de Hebreeën) 1391Hooglied 794Hosea 1059Jakobus (De brief van Jakobus) 1404Jeremia 894Jesaja 804Job 561Joël 1069Johannes (Het evangelie volgens Johannes) 12391 Johannes (De eerste brief van Johannes) 14162 Johannes (De tweede brief van Johannes) 14213 Johannes (De derde brief van Johannes) 1422Jona 1083Jozua 243Judas (De brief van Judas) 1423Klaagliederen 976Kolossenzen (De brief aan de Kolossenzen) 13691 Koningen 3742 Koningen 410 1 Korintiërs (De eerste brief aan de Korintiërs) 13262 Korintiërs (De tweede brief aan de Korintiërs) 13431 Kronieken 4462 Kronieken 479Leviticus 117Lucas (Het evangelie volgens Lucas) 1194Maleachi 1119Marcus (Het evangelie volgens Marcus) 1167Matteüs (Het evangelie volgens Matteüs) 1127Micha 1086Nahum 1094Nehemia 533Numeri 152Obadja 1081Openbaring (Openbaring van Johannes) 14251 Petrus (De eerste brief van Petrus) 14082 Petrus (De tweede brief van Petrus) 1413Prediker 784Psalmen 604Rechters 272Romeinen (De brief aan de Romeinen) 1310Ruth 3011 Samuel 3052 Samuel 342Sefanja 1103Spreuken 7381 Tessalonicenzen (De eerste brief aan de Tessalonicenzen) 13732 Tessalonicenzen (De tweede brief aan de Tessalonicenzen) 13771 Timoteüs (De eerste brief aan Timoteüs) 13792 Timoteüs (De tweede brief aan Timoteüs) 1384Titus (De brief aan Titus) 1388Zacharia 1109 in alfabetische volgorde in alfabetische volgorde Boeken 01_OT. indb 5 14-05-18 08:31
01_OT. indb 6 14-05-18 08:31
testamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestamenttestament OldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOldOld The 01_OT. indb 7 14-05-18 08:31
BEGINNIN G GOD Ten looked good! had had over all he MADE, ver y an d he saw that it was GENESIS 1:31 01_OT. indb 8 14-05-18 08:31
B G GODGODGODGOD looked B looked B EGINNI looked EGINNI N looked N G looked G lookedlookedlookedlookedlooked over all 1:1-3 In het begin schiep God de hemel en de aarde [. . . ] God zei – Ook mogelijk is de vertaling: ‘In het begin toen God de hemel en de aarde schiep [. . . ] zei God’. 1: 2 Gods geest zweefde over het water – Gods geest, of: ‘Gods adem’. Ook mogelijk is de vertaling: ‘een hevige wind joeg het water o p ’. De schepping van hemel en aarde 1 1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. 3 God zei: ‘Er moet licht komen, ’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. 6 God zei: ‘Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt. ’ 7 En zo gebeurde het. God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. 8 Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag. 9 God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt. ’ En zo gebeurde het. 10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was. 11 God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvor- mende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin. ’ En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaad- vormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. 13 Het werd avond en het werd mor- gen. De derde dag. 14 God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, 15 en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde. ’ En zo gebeurde het. 16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17 Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag. 20 God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen. ’ 21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22 God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde. ’ 23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag. 24 God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren. ’ En zo gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aard- bodem rondkruipt. En God zag dat het goed was. 01_OT. indb 9 14-05-18 08:31
genesis 1:26 10 | 2:5 geen mensen om het land te bewerken – In het Hebreeuws is er hier en in het ver volg een woordspel tussen ’adam , ‘mens’, en ’adama , ‘land/aarde/aardbodem/akker’. 26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt. ’ 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als even- beeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vis- sen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen. ’ 29 Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddra- gende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel. ’ En zo gebeurde het. 31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag. 2 1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. 3 God zegende de zevende dag en ver- klaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppings- werk. 4 Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen. De tuin van Eden In de tijd dat God, de heer , aarde en hemel maakte, 5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de heer , had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; 6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. 7 Toen maakte God, de heer , de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. 8 God, de heer , legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. 9 Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad. 10 Er ontspringt in Eden een rivier die de tuin bevloeit. Verderop ver- takt ze zich in vier grote stromen. 11 Een daarvan is de Pison; die stroomt om heel Chawila heen, het land waar goud gevonden wordt. 12 (Het goud van dat land is uitstekend, en er is daar ook balsemhars en onyx. ) 13 De tweede rivier heet Gichon; die stroomt om heel Nubië heen. 14 De derde rivier heet Tigris; die loopt ten oosten van Assyrië. De vierde ten slotte is de Eufraat. 15 God, de heer , bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. 16 Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, 17 maar niet van de boom van de ken- nis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven. ’ 18 God, de heer , dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. 19 Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. 20 De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper 01_OT. indb 10 14-05-18 08:31
genesis 3:15 | 11 2:23 een die zal heten: vrouw, / een uit een man gebouwd – In het Hebreeuws is er een woordspel tussen ’iesja , ‘vrouw’, en ’iesj, ‘man’. 3:5 als goden – Ook mogelijk is de vertaling: ‘als God’. die bij hem paste. 21 Toen liet God, de heer , de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weg - genomen, bouwde God, de heer , een vrouw en hij bracht haar bij de mens. 23 Toen riep de mens uit: ‘Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, een die zal heten: vrouw, een uit een man gebouwd. ’24 Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. 25 Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar. 3 1 Van alle in het wild levende dieren die God, de heer , gemaakt had, was de slang het sluwst. Dit dier vroeg aan de vrouw: ‘Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten? ’ 2 ‘We mogen de vruchten van alle bomen eten, ’ antwoordde de vrouw, 3 ‘behalve die van de boom in het midden van de tuin. God heeft ons verboden van de vruchten van die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken; doen we dat toch, dan zullen we sterven. ’ 4 ‘Jullie zullen hele - maal niet sterven, ’ zei de slang. 5 ‘Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden zul - len zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad. ’6 De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan. 7 Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschor - ten van. 8 Toen de mens en zijn vrouw God, de heer , in de koelte van de avond - wind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tus - sen de bomen. 9 Maar God, de heer , riep de mens: ‘Waar ben je? ’ 10 Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me. ’ 11 ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten? ’ 12 De mens antwoordde: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij terzijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten. ’ 13 ‘Waarom heb je dat gedaan? ’ vroeg God, de heer , aan de vrouw. En zij antwoordde: ‘De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten. ’14 God, de heer , zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af;op je buik zul je kruipenen stof zul je eten, je hele leven lang. 15 Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel. ’ 01_OT. indb 11 14-05-18 08:31
genesis 3:16 12 | 3:20 Eva – Eva kan worden vertaald als ‘leven’. 4:1 Kaïn [. . . ] het leven geschonken – In het Hebreeuws is er een woordspel tussen de naam Kaïn en het werkwoord qana , ‘het leven schenken a a n ’. 4:8 Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan. ’ – Volgens de oudste vertalingen. MT: ‘Kaïn zei tegen zijn broer Abel. ’ 16 Tegen de vrouw zei hij:‘Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen. ’17 Tegen de mens zei hij:‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. 18 Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. 19 Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen:stof ben je, tot stof keer je terug. ’20 De mens noemde zijn vrouw Eva; zij is de moeder van alle levenden geworden. 21 God, de heer , maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan. 22 Toen dacht God, de heer : Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven. 23 Daarom stuurde hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen. 24 En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken. Adams zonen 4 1 De mens, Adam, had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld. ‘Met de hulp van de heer , ’ zei ze, ‘heb ik het leven geschonken aan een man!’ 2 Later bracht ze zijn broer ter wereld, Abel. Abel werd herder, Kaïn werd landbouwer. 3 Op een keer bracht Kaïn de heer een offer van wat hij had geoogst. 4 Ook Abel bracht een offer; van de eerstgeboren dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit. De heer merkte Abel en zijn offer op, 5 maar voor Kaïn en zijn offer had hij geen oog. Dat maakte Kaïn woedend, zijn blik werd donker. 6 De heer vroeg hem: ‘Waarom ben je zo kwaad, waarom kijk je zo donker? 7 Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen; maar jij moet sterker zijn dan zij. ’ 8 Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan. ’ Toen ze daar waren, viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood. 9 Toen vroeg de heer : ‘Waar is Abel, je broer? ’ ‘Dat weet ik niet, ’ antwoordde Kaïn. ‘Moet ik soms waken over mijn broer? ’ 10 ‘Wat heb je gedaan? ’ zei de heer . ‘Hoor toch hoe het bloed van je broer uit de aarde naar mij schreeuwt. 11 Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer te ontvangen, het bloed dat jij vergoten hebt. 12 Ook al bewerk je het land, het zal je niets meer opbren - gen. Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan. ’ 13 Kaïn zei tegen de heer : ‘Die straf is te zwaar. 14 U verjaagt mij nu van deze plek en ik mag u niet meer onder ogen komen, en als ik dan dolend en dwalend over 01_OT. indb 12 14-05-18 08:31