OLIVIERROY I S EUROPA N O G CHRISTEL K? IS EUROPA NOG CHRISTEL K? OLIVIER ROY WAT WORDT DE ROL VAN RELIGIE VOOR HET EUROPESE CONTINENT? Volgens Olivier Roy heeft Europa in de vorige eeuw z n christel ke identiteit losgeaten. Alleen b abortus en euthanasie wordt nog gerefereerd aan de christel ke basis van Europa. Dit is voor Roy geen reden om te vrezen voor het verval van ons continent ten koste van de isam. Volgens Roy gloort er voor Europa een nieuwe identiteit door de immigratie van mondiale christenen uit de voormalige koloniën. Een boek voor een brede groep lezers die geïnteresseerd z n in de veranderende identiteit van Europa en de rol die religie daarb speelt. ‘Roy’s inzichten z n verfrissend en gebaseerd op concrete gegevens.’ THE GUARDIAN ISBN 978 90 435 3453 6 NUR 736 ‘Achter het debat over de isam woedt eigenl k een diepgaander debat over de werkel ke aard van Europa, en over de reatie van Europa met religie in het algemeen. De gedachte dat er zonder isam en immigratie geen vuiltje aan de lucht zou z n is een illusie. Er is wel degel k sprake van een ernstige crisis rond de definitie van de Europese identiteit en de positie van de religie. (…) De Europese cultuur verkeert zeer zeker in een crisis.’ OLIVIER ROY Olivier Roy (1949) is een Franse politieke wetenschapper die zich intensief met de studie van de isam heeft beziggehouden. Z n publicaties over isam, secuarisatie en religieus radicalisme z n wereldw d veelbesproken.
Olivier Roy Is Europa nog christelijk? KokBoekencentrum Uitgevers – Utrecht
Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1. De christelijke erfenis van Europa: een vanzelfsprekendheid Wat we hebben geërfd van het christendom De paus en de keizer De protestantse Reformatie De godsdienstoorlogen en het Westfaalse statensysteem: 1517 – 1648 Het onvermogen van religies om vrede te sluiten De positie van religies in de moderne staat De wereldwijde verbreiding van het christendom Hoofdstuk 2. Is secularisering hetzelfde als ontkerstening? Twee soorten secularisering Tweede Vaticaans Concilie, begin van het einde? Als de christelijke identiteit niet wordt bepaald door het geloof in Christus Kan de christelijke identiteit overleven zonder geloof? Hoofdstuk 3. Kan moraal zonder religie? De Kerk tegen het modernisme (1864 – 1964) Filosofi e van de Verlichting en secularisering van de moraal De reactie van de Katholieke Kerk op het modernisme Hoofdstuk 4. De zelfsecularisering van de godsdienst De intrede van de Kerk in de moderne tijd
De protestantse wereld De theologische hervorming van Vaticanum II Hoofdstuk 5. De antropologische breuk – het keerpunt van de jaren zestig De crisis van 1968 en het antropologisch keerpunt: een nieuwe Europese cultuur De institutionalisering van de ‘waarden’ van 1968 Hoofdstuk 6. De religieuze afscheiding: de encycliek Humanæ Vitæ (juli 1968) Een opleving van waarachtig katholicisme De herstructurering van het Europese katholicisme De ondergang van de christendemocratie De Kerk en het dilemma van de verbinding met de politiek Hoofdstuk 7. Identiteit en waarden: Europa tegenover de Ander De twee fronten van de waardenoorlog: het Amerikaanse voorbeeld De twee fronten van de waardenstrijd in Europa Het debat over christelijke identiteit De Kerk tussen identiteit en waarden De Kerk tegenover de islam De Kerk en het seculiere off ensief De christelijke identiteit en het populisme Hoofdstuk 8. Einde van het christelijke Europa of einde van de religie? De islam: aanjager van de religieuze ontwikkeling in Europa Bespoediging van de secularisering door gerechtelijke uitspraken 1) Wetten omtrent religieuze kenmerken 2) Circumcisie
3) Ritueel slachten 4) Blasfemie 5) De herroeping van de klerikale immuniteit 6) Bureaucratische voorschriften De verdediging van de christelijke identiteit: een bijdrage aan de secularisering van de Europese samenlevingen 1) De islamitische hoofddoek en de katholieke sluier 2) Minaretten in Zwitserland 3) De kwestie van het kruisbeeld Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en religie Conclusie Noten
9 Inleiding Drie van de vier grondleggers van Europa (Robert Schu- man, Alcide De Gasperi en Konrad Adenauer) waren vrome katholieken, alleen de vierde, Jean Monnet, niet. De eerste twee stierven dan ook in een geur van heiligheid. Voor hen was het duidelijk dat het christendom het hart vormde van de Europese identiteit en dat het de enige denkbare ziel was voor dat grote door politici opgerichte bureaucratische li- chaam. Ze hebben echter nooit de moeite genomen om dat in de offi ciële teksten te laten opnemen. Misschien kenden ze de uitdrukking De letter doodt, maar de Geest maakt levend, of vonden ze het zo vanzelfsprekend dat het niet nodig was om het in marmer te laten beitelen? De kwestie werd vijftig jaar later actueel, toen het voor- woord werd geschreven voor het Verdrag tot Vaststelling van een Grondwet voor Europa (Tweede Verdrag van Rome) in 2004. Er gingen – voornamelijk katholieke – stemmen op, die werden gesteund door paus Benedictus XVI, dat de ‘christelijke wortels’ van Europa vermeld moesten worden. Deze term roept twee opmerkingen op: ten eerste, men had het over ‘christelijke wortels’ omdat men niet ronduit wilde zeggen: ‘Europa is christelijk’, en ten tweede, als in een grondwettelijke tekst moest worden opgenomen dat Europa christelijke wortels had, betekende dat juist dat ze niet meer vanzelfsprekend waren. Wat is er in die vijftig jaar dan gebeurd? Er waren twee ontwikkelingen van groot belang: enerzijds maakte de se- cularisering plaats voor een massale ontkerstening van de Europese samenlevingen, niet alleen op het religieuze maar ook op het culturele vlak (de Parijse studentenrevolte van mei 1968 was daar een onderdeel van); anderzijds kreeg de
10 islam voet aan de grond, zowel in het hart (door middel van immigratie) als aan de grenzen van Europa (met de kandidatuur van Turkije voor het lidmaatschap van de Eu- ropese Unie). De populistische bewegingen hebben vanaf de jaren negentig vooral actie gevoerd tegen de islam, maar de Katholieke Kerk richtte al lang daarvoor haar aandacht op de dreiging die de secularisering, het nieuwe heidendom, vormde voor de christelijke waarden. In juli 1968 vaardigde paus Paulus VI de encycliek Humanæ Vitæ uit, waarin hij scherpe kritiek uitte op de ondermijning van de traditionele seksuele moraal en op de grote golf van zedelijk verval die het Westen overspoelde. Johannes Paulus II bleef later de culturele secularisering van Europa stelselmatig afwijzen. Hij zag de oplossing in de terugkeer naar het geloof, zoals bleek tijdens zijn bezoek aan Frankrijk in 1980 toen hij uitriep: ‘Frankrijk, ben je nog trouw aan je doopbeloften?’ Gedoopt worden betekende volgens Johannes Paulus II toegelaten worden tot de Kerk, het was niet zomaar een culturele traditie. Toen Benedictus XVI de verwijzing in de grondwet naar de christelijke wortels van Europa steunde, dacht hij niet aan de islam, maar aan diezelfde seculiere cultuur (door zijn voorganger aangeduid als een ‘cultuur van de dood’), die volgens hem het christelijke Europa in enkele decennia in een nieuwe vorm van heidendom had gestort. In aansluiting op die pauselijke aansporingen zou een hele beweging om Europa terug te winnen voor het ka- tholicisme de strijd tegen de nieuwe seculiere waarden als haar belangrijkste doel zien. Zo legde in Frankrijk de or- ganisatie La Manif pour tous (Demonstratie voor allen) de verantwoordelijkheid voor het homohuwelijk, en dus voor de ineenstorting van het christelijke westen, bij de door de inschikkelijke elites vertegenwoordigde nieuwe seculiere cultuur, en niet bij de islam (de beweging heeft er vanaf de eerste demonstraties alles aan gedaan om joden en mos- lims erbij te betrekken). De leden van Sens commun, een politieke beweging die voortkwam uit Manif pour tous,
11 toonden weliswaar meteen openlijk hun vijandige houding tegenover de immigratie, maar abortus en het ‘huwelijk voor iedereen’ vormden toch de kern van de conservatieve katholieke mobilisatie. De evangelische christenen van hun kant betraden de arena van de religieuze opleving vanaf de jaren tachtig; ook zij waren fel gekant tegen het dominante culturele heidendom, maar zonder de christelijke wortels te noemen van een Europa dat volgens hen niet het centrum van de wereld was. Ze waren nauwelijks geïnteresseerd in het verleden. En er was geen plaats voor nostalgie: de hele wereld was missiegebied, de toekomst lag bij de mondia- lisering. Parallel aan deze ‘oproep tot het geloof ’ van de kerken herinnert de populistische beweging zich later opeens de christelijke wortels van Europa, zonder evenwel een terug- keer naar het geloof te preken, en terecht, want de aanhan- gers zijn nauwelijks gelovig. Conservatief rechts en populis- tische bewegingen, soms versterkt door linkse groeperingen, dragen de ‘christelijke identiteit van Europa’ uit om zich af te zetten tegen de islam. Voor hen is die identiteit een cultuur, en geen geloof (heel weinig populisten gaan naar de kerk, en het hedendaagse rechts is, van Frankrijk en Italië tot Groot Brittannië, voor de overgrote meerderheid onverschillig tegenover religie komen te staan). In het programma van het Front National voor de presidentsverkiezingen van 2017 wordt het christendom niet eens genoemd; de partij stelt zich ten doel de deconfessionalisering door te zetten (al- leen in het programma van 2014 staat één verwijzing naar kerken, om aan te geven dat ze in stand moeten worden gehouden als historische monumenten – een fraai bewijs van hun spaarzame kerkbezoek). Wanneer Horst Seehofer, de Duitse minister van Binnenlandse Zaken, in maart 2018 bevestigt: ‘Nee, de islam hoort niet bij Duitsland’, geeft hij als argument: ‘Het christendom heeft zijn stempel gedrukt op Duitsland. De vrije zondag, de christelijke hoogtijdagen, en rituelen als Pasen, Pinksteren en Kerstmis horen daarbij.’ 1
12 Dat wil zeggen dat hij slechts culturele markers noemt, die volkomen geseculariseerd zijn en niets te maken hebben met godsdienstbeoefening (voor de meeste Europeanen is Pinksteren niet meer dan een lang weekend met fi les). Anderzijds en bovenal zijn de Europese waarden die men in stelling brengt tegen de nieuwkomers geen christelijke waarden (naastenliefde wordt, van Jean le Pen tot aan Pascal Bruckner, beschouwd als zelfkastijding), maar liberale waar- den, voortgekomen uit de Verlichting en de secularisering (vrijheid van gedachte en vrijheid om kritiek te uiten, seksu- ele vrijheid, mensenrechten en, meer recent, homorechten), met andere woorden: voor het grootste deel waarden die de kerken verwerpen en bekritiseren. Paus Franciscus heeft openlijk gezegd: ‘Je ne suis pas Charlie’ (‘Ik ben Charlie niet’). Uiteraard overlapt de aanhang van deze twee bewegingen elkaar: de activisten van la Manif pour tous stemmen graag op het Front National. Desalniettemin is het belangrijk om oog te hebben voor de diversiteit van de standpunten, om te kunnen begrijpen wat er aan de hand is. Het debat over de christelijke identiteit van Europa berust niet op een tweeledige tegenstelling tussen Europa en de islam, maar op een driehoek waarvan de drie polen worden gevormd door 1) het christendom; 2) de seculiere waarden van Europa (ook al zijn die soms verbonden met een chris- telijke identiteit); 3) de islam als religie. De eeuwige vraag: ‘Is de islam verenigbaar met … (naar keuze) de democratie, de Europese waarden, het secularisme, etcetera?’ staat eigenlijk voor een andere vraag: Wat zetten wij tegenover de islam? Het christendom of de Verlichting? We kunnen er ons niet van afmaken door opeens te beweren dat het secularisme voortkomt uit de Kerk of dat de hedendaagse Kerk zich de boodschap van de Verlichting heeft eigengemaakt. De Kerk heeft zich met Benedictus XVI kritisch uitgelaten over de ideologie van de Verlichting, en tal van katholieke intellectuelen, zoals Rémi Brague en Pierre Manent, volgden hem hierin.
13 De kwestie waar het om draait is die van de plaats van de religie in de openbare ruimte van Europa. Achter het debat over de islam woedt eigenlijk een diepgaander debat over de werkelijke aard van Europa, en over de relatie van Europa met religie in het algemeen. De gedachte dat er zonder islam en immigratie geen vuiltje aan de lucht zou zijn is een illusie. Er is wel degelijk sprake van een ernstige crisis rondom de defi nitie van de Europese identiteit en de positie van de religie. Dit blijkt uit de katholieke radicali- sering in het standpunt over abortus en het homohuwelijk, en de radicalisering van het secularisme in kwesties als ritueel slachten en besnijdenis (met de islam wordt ook de plaats van het jodendom ter discussie gesteld). De Europese cultuur verkeert zeer zeker in een crisis.
15 Hoofdstuk De christelijke erfenis van Europa: een vanzelfsprekendheid Het staat buiten kijf dat het christendom binnen de Euro- pese geschiedenis, om niet te zeggen binnen het hele idee van Europa, een grote rol heeft gespeeld. Het gebied dat we tegenwoordig Europa noemen komt grotendeels overeen met het verspreidingsgebied van het westerse christendom in de elfde eeuw. Het spreekt voor zich dat de belangrijk- ste juridische en politieke begrippen die structuur hebben gegeven aan de opbouw van de staten, en daarna aan die van Europa, vorm hebben gekregen in een christelijke leef- wereld. Wat we hebben geërfd van het christendom De eerste universiteiten waren religieuze instellingen en de eerste intellectuelen geestelijken. Het christendom was destijds zeker niet in zichzelf gekeerd; het had baat bij de uitwisselingen met en de inbreng van Grieken, Romeinen, moslims, joden, enzovoort. De geleerden uit die tijd wa- ren ruimdenkend en namen alles over wat hun beviel. Het zou echter een vergissing zijn om aan te nemen dat de fi - losofi sche toegankelijkheid die kenmerkend was voor de intellectuele elite ook eigen was aan de werkelijke maat- schappij. Die suggestie wordt gewekt door hedendaagse, vaak fi ctieve reconstructies van de Middeleeuwen, waarbij Andalusië als model wordt gepresenteerd van religieuze co-existentie. Deze voorstelling van zaken is grotendeels een anachronistische constructie (hoezo ‘multiculturalisme’ in
16 de Middeleeuwen?), die zowel door links als door rechts kan worden gemanipuleerd om de hedendaagse problematiek te verklaren. Ook al zijn oecumenische festivals van gewijde muziek in kunstzinnig opzicht nog zo’n succes, ze zeggen weinig over de relaties tussen religieuze groeperingen of theologische debatten van weleer. Je kunt tegenwoordig trouwens best dezelfde culinaire voorkeur of een voorliefde voor hetzelfde muzikale repertoire hebben zonder har- monieuze politieke co-existentie (Palestijnen en Israeliërs ontmoeten elkaar rond de falafel, Turken en Armeniërs rond de gevulde druivenbladen…). Vanuit het perspectief van de culturele antropologie zijn de huidige Europeanen ver ver- wijderd van hun eigen Middeleeuwen. Daarentegen is het heden wel te verklaren uit de intellectuele vooruitgang, de ontwikkeling van het recht en de instituties, en de opbouw van de samenleving zoals die in de loop van de geschiedenis vorm hebben gekregen. Er wordt overigens tegenwoordig vaak gesproken over een ‘joods-christelijk’ Europa, maar dit is een loze term. Als ermee bedoeld wordt dat het christendom zijn oorsprong vond in het jodendom is dat een open deur, en bovendien herkennen de joden zich niet in wat de Kerk met hun He- breeuwse erfenis heeft gedaan. Als ermee wordt bedoeld dat het jodendom als zodanig een sleutelrol heeft vervuld in de vorming van de Europese identiteit, dan is dat een misverstand. Het christendom nam van het jodendom niet meer over dan wat de Kerk toestond, en dat was niet veel; de Talmoed, die zo belangrijk was in de joodse traditie, werd bijvoorbeeld verboden. Voor de Kerk was het ‘verjoodsen’ van het katholicisme een van de grootste zonden (tot het christendom bekeerde joden konden in het 16 e-eeuwse Spanje op de brandstapel terechtkomen). Getto’s waren een vorm van gedwongen afzondering, en de Kerk bewaakte wat er uit naar buiten kon komen. Toen de joodse cultuur in de 19 e eeuw werd opgenomen in het kamp van de do- minante cultuur, hetgeen men metaforisch – en soms ook
17 in letterlijke zin – aanduidde als ‘het vertrek uit het getto’, leidde dat tot de bloei van de grote Jiddische cultuur. Hoewel deze cultuur beïnvloed was door de religie, was zij vooral seculier, met haar bakermat in Oost-Europa. De paus en de keizer De 11 e eeuw was een cruciale periode: precies op het mo- ment dat het Oosters Schisma van 1054 de Rooms-Katho- lieke Kerk en de oosters-orthodoxe Kerken defi nitief van elkaar scheidde, stelde het hevige confl ict tussen de paus en de keizer over de oorsprong van legitimiteit en politieke macht de kwestie aan de orde wat het verband was tussen religie en politiek, tussen gezag en macht (auctoritas en potestas). Uiteindelijk won de keizer, of beter gezegd de we- reldlijke vorst. Niet door de overwinning van de wereldlijke op de geestelijke macht, maar door de herdefi niëring van de wereldlijke macht als uitdrukking van de wil van God. De macht was intrinsiek legitiem, dat wil zeggen als afspiegeling van de wil van God, en macht zegevierde over kennis. Dit theologisch-politieke model zou een belangrijke rol spelen bij de uitwerking van het concept van de soevereine natie en van de Wet als uitdrukking van de politieke wil, in plaats van het natuurrecht. Dit alles is tijdens de Middeleeuwen uitgebreid uitgewerkt en bediscussieerd binnen een in feite Europese ruimte, waar geestelijken allemaal schreven in het Latijn, en onafhankelijk van hun ‘nationale’ afkomst hun ideeën doorgaven. De Kerk heeft dus al vroeg een ‘suprana- tionalisme’ gecreëerd (dit is natuurlijk een anachronisme, in werkelijkheid is het concept van de natiestaat in de loop der eeuwen langzamerhand ontstaan). Los van deze politieke theologie – de soevereiniteit die wordt beperkt door de natuurwet – die zonder problemen zou seculariseren, was het christendom van fundamentele invloed op de meest uiteenlopende gebieden. Zo hebben de parallelle institutionalisering van de Inquisitie enerzijds en de reglementering van de boetedoening (de biecht) an-
18 derzijds aanzienlijk bijgedragen aan het concept van het ‘geweten’. Zoals Foucault in zijn laatste werken aantoonde, is de systematische ondervraging toegespitst op zelfonder- zoek, dat de kern vormt van de psychoanalyse (een diep katholieke wetenschap, zoals Lacan altijd heeft gezegd). De grondslag van zulke specifi eke zaken als politieonderzoek (het buurtonderzoek, het verzamelen van aanwijzingen, het streven naar een bekentenis, die nog altijd centraal staan bij de politie van het katholieke Europa) en het hof van assisen (waar de waarheid blijkt uit de woorden van de beklaagde) werd gelegd door kerkjuristen, en vooral door de Inquisitie. Het Concilie van Trente heeft een grote rol gespeeld bij het totstandkomen van een theologische antropologie die nog steeds een stempel drukt op Europa: het gezin is gebaseerd op man en vrouw en niet op de groep en er is gelijkheid tussen de echtelieden, hetgeen een breuk betekent met de zienswijze van het Romeins recht. In die zin kan men zeg- gen dat het antropologisch mensbeeld in West-Europese samenlevingen (en niet alleen in het juridische en politieke domein) in hoge mate wordt bepaald door het christendom. Uiteraard gaat het hier om het westers christendom dat zich, met zijn obsessie om de zondaar zijn zonde te laten bekennen (en dus te laten benoemen), afwendt van de oos- terse variant, die zich meer bekommert om de glorie van God dan om de nood van de mens. De protestantse Reformatie De tweede cruciale periode viel rond het begin van de 16 e eeuw: de vijfentwintig jaar tussen de ontdekking van de Nieuwe Wereld en de publicatie van de ’95 stellingen’ van Maarten Luther (1517). De kolonisatie en de Reformatie verstoorden het beeld dat Europa van zichzelf had. Dit was het begin van een lange periode van onrust, die werd af- gesloten door de vredesverdragen van Westfalen in 1648. Deze verdragen brachten een nieuw evenwicht teweeg, dat berustte op staten met een territoriale soevereiniteit die
19 macht uitoefenden over de religie: er waren geen religieuze instanties meer die boven de staat stonden. Deze situatie stimuleerde de Kerk om zich gaandeweg steeds onafhan- kelijker op te stellen: ze maakte zich los van de Europese staten en verspreidde zich zo wereldwijd. De protestantse Reformatie introduceerde een nieuwe religieuze cultuur. Voortaan was er geen sprake meer van één christelijk Europa, maar werd er onderscheid gemaakt tussen het protestantse en het katholieke Europa. Toch blijft de vraag wat de twee verschillende religieuze culturen gemeenschappelijk hadden, of wat juist kenmerkend was voor elk van hen. Kun je trouwens wel spreken van een al- gemene ‘protestantse cultuur’? De Lutherse traditie is heel verschillend van het calvinisme, maar met name de opkomst van de Verenigde Staten als drager van een nieuw model van mondialisering na de oorlog van 1914-1918 heeft de grenzen vervaagd tussen amerikanisering en protestantisering. De verschillende stromingen binnen het Amerikaanse protes- tantisme zijn in Europa nooit dominant geworden. Nog afgezien van het verschil tussen de beide stromin- gen is het duidelijk dat de breuk tussen een protestants en een katholiek Europa het culturele landschap grondig heeft veranderd. Dat is vandaag de dag terug te vinden in zowel triviale als essentiële elementen, van het zelfmoord- percentage tot het percentage spaargeld van huishoudens, en de inrichting van hotelkamers (lits-jumeaux in protes- tantse landen, tweepersoonsbedden in katholieke streken: een nauwelijks bekend voortvloeisel van besluiten van het Concilie van Trente). Ook al beschouw je de grens tussen Vlaanderen en Nederland als louter religieus, je moet wel erkennen dat je in katholieke contreien beter eet (en je kunt de Ierse ‘cuisine’ nog altijd beschouwen als een betreu- renswaardig gevolg van het Engelse imperialisme, net als de Ierse hongersnood, maar dan met minder desastreuze gevolgen). Toch zou het erg gevaarlijk zijn om de breuk tussen ka-
20 tholiek en protestant als fundamenteel te beschouwen. Op de lange termijn houden veel clichés geen stand: er be- staat geen onderscheid tussen katholieke en protestantse vruchtbaarheid; het katholieke kapitalisme doet niet onder voor zijn protestantse rivaal, die toch volgens Max Weber theologisch beter gefundeerd is; het populisme gedijt zowel in het noorden als in het zuiden, ook al is het protestantse populisme op het vlak van de zeden liberaler dan dat van zijn katholieke tegenhangers. Terwijl de enige Zwitserse kantons die in 2009 tegen het verbod op minaretten stem- den protestants waren, is ook de populistische veranke- ring het grootst in de van oudher protestantse kantons. De ‘Belijdende Kerk‘ die zich in Duitsland heeft verzet tegen het nazisme was dan wel protestants, maar de nazipartij kreeg de meeste stemmen in het protestantse Pruisen en niet in het katholieke Beieren. Door het ‘Angelsaksische’ protestantisme te beschouwen als personifi catie van de mondialisering negeer je de complexiteit en de geschie- denis ervan, vooral de diepe kloof tussen lutheranisme en calvinisme, en de transformaties die het calvinisme aan de andere kant van de Atlantische Oceaan onderging. Er is een groot verschil tussen de zelfsecularisering die kenmerkend is voor het lutheranisme en de heropleving van het evange- lisch calvinisme in Amerika. De Angelsaksische Common Law, die bezig is het oorspronkelijk Romeinse recht in de Europese instituten te vervangen (bijvoorbeeld in het Hof van Straatsburg), komt niet voort uit het protestantisme, maar uit de middeleeuwse kloosters, onder het Franstalige en katholieke vorstenhuis van de Plantagenets. Het gaat mij hier niet zozeer om verschillen in religieuze cultuur, maar meer om het politieke gevolg van de gods- dienstoorlogen, te weten het ontstaan van het Westfaalse statensysteem. Bij gebrek aan een ‘godsdienstvrede’ is het de politiek die voortaan de plaats van de religie in Europa zal bepalen. En deze situatie duurt nog altijd voort.
OLIVIERROY I S EUROPA N O G CHRISTEL K? IS EUROPA NOG CHRISTEL K? OLIVIER ROY WAT WORDT DE ROL VAN RELIGIE VOOR HET EUROPESE CONTINENT? Volgens Olivier Roy heeft Europa in de vorige eeuw z n christel ke identiteit losgeaten. Alleen b abortus en euthanasie wordt nog gerefereerd aan de christel ke basis van Europa. Dit is voor Roy geen reden om te vrezen voor het verval van ons continent ten koste van de isam. Volgens Roy gloort er voor Europa een nieuwe identiteit door de immigratie van mondiale christenen uit de voormalige koloniën. Een boek voor een brede groep lezers die geïnteresseerd z n in de veranderende identiteit van Europa en de rol die religie daarb speelt. ‘Roy’s inzichten z n verfrissend en gebaseerd op concrete gegevens.’ THE GUARDIAN ISBN 978 90 435 3453 6 NUR 736 ‘Achter het debat over de isam woedt eigenl k een diepgaander debat over de werkel ke aard van Europa, en over de reatie van Europa met religie in het algemeen. De gedachte dat er zonder isam en immigratie geen vuiltje aan de lucht zou z n is een illusie. Er is wel degel k sprake van een ernstige crisis rond de definitie van de Europese identiteit en de positie van de religie. (…) De Europese cultuur verkeert zeer zeker in een crisis.’ OLIVIER ROY Olivier Roy (1949) is een Franse politieke wetenschapper die zich intensief met de studie van de isam heeft beziggehouden. Z n publicaties over isam, secuarisatie en religieus radicalisme z n wereldw d veelbesproken.