Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Job Toegelicht & toegepast Waarom Lijden? Webwinkel: www. uitgeverijdaniel. nl Bestellingen: info@uitgeverijdaniel. nl© 2017 Uitgeverij Daniël, Zwolle NL - ISBN: 978-90-79718-32-0 (Paperback)© 2018 Uitgeverij Daniël, Zwolle NL - ISBN: 978-90-79718-57-3 (Hardcover) Omslagontwerp: Theis-Jan Goudswaard Niets uit deze uitgave mag anders dan voor eigen gebruik worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d. m. v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Uitgeverij Daniël of de auteur. Het gebruik van de Herziene Statenvertaling is in dit commentaar toegestaan onder voorwaarde van de volgende duidelijke copyrightvermelding: De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV en Uitgeverij Jongbloed Heerenveen. Alle rechten voorbehouden. Voor gebruik van teksten uit de TELOS-vertaling is toestemming onder voorwaarde van de volgende duidelijke copyrightvermelding: De bijbelteksten in deze uitgave zijn ontleend aan het Nieuwe Testament in de TELOS-vertaling. © Uitgeverij Jongbloed Heerenveen. Alle rechten voorbehouden. Tekstgebruik Vertalingen Verwijzingen Indeling van het boek Jobverzen 1-3 De vroomheid en welvaart van Jobverzen 4-5verzen 6-8verzen 9-12verzen 13-19 Job verliest zijn bezittingen en zijn kinderenverzen 20-22 Reactie van Job op zijn verliesverzen 1-3verzen 4-8verzen 9-10verzen 11-13 Ziekenbezoek van drie vriendenverzen 1-10 Was ik maar nooit geboren!verzen 11-19 Was ik maar als baby gestorven!verzen 20-26 Wat voor zin heeft een bestaan als het mijne? De eerste toespraak van Elifazverzen 1-5 Elifaz verwijt Job zijn wanhoopverzen 6-11 Gods gunst voor de rechtvaardigeverzen 12-21 Visioen over Gods grootheid en heiligheid Inhoud verzen 1-5 Ervaring van Gods wegenverzen 6-11 Vermaning voor Job om God te zoekenverzen 12-16 Gods triomf over het kwadeverzen 17-27 Het gebruik van kastijding Antwoord van Job aan Elifazverzen 1-7 De zwaarte van zijn lijdenverzen 8-13 Het verlangen door God gedood te wordenverzen 14-23 De nutteloosheid van zijn vriendenverzen 24-30verzen 1-10 De kortstondigheid van het levenverzen 11-19verzen 20-21 De eerste toespraak van Bildadverzen 1-2 Bildad verwijt Jobverzen 3-7 Is God onrechtvaardig? verzen 8-10 Het licht van het verledenverzen 11-19 De dag van de bozenverzen 20-22 Goddelijke vergelding voor de rechtvaardige Antwoord van Job aan Bildadverzen 1-4 Tegen God kan niemand opverzen 5-9 Gods onweerstaanbare krachtverzen 10-24verzen 25-29verzen 29-35 Jobs verlangen naar een scheidsrechter verzen 1-17verzen 18-22 Jobs verlangen naar de dood Inhoud De eerste toespraak van Zofarverzen 1-6 Verwijt van Jobs woordenvloedverzen 7-9verzen 10-12verzen 13-14verzen 15-20 Antwoord van Job aan Zofarverzen 1-6verzen 7-13verzen 14-25 Job beschrijft de macht van Godverzen 1-5 De vrienden zijn valse getuigen van Godverzen 6-12verzen 13-19verzen 20-23 Job vraagt God Zijn houding te veranderenverzen 24-28 Job hervat zijn klachtverzen 1-2 De kortstondigheid van het levenverzen 3-6 God bepaalt de tijdsduur van het levenverzen 7-12verzen 13-17 Toch een vage hoop? verzen 18-22 De tweede toespraak van Elifazverzen 1-6 Job wordt door zijn eigen mond veroordeeldverzen 7-13verzen 14-16 De heiligheid van Godverzen 17-24 De ervaring van de goddelozeverzen 15-35 Hun vergelding Inhoud Antwoord van Job aan Elifazverzen 1-5 Job verwijt zijn vrienden hun hardheidverzen 6-14 Gods toorn en Zijn gebruik van de mensverzen 15-22verzen 1-12 De ervaring van bittere beproevingverzen 13-16 De tweede toespraak van Bildadverzen 1-3 Nieuwe verwijtenverzen 4-7 Het zekere lot van de bozenverzen 8-10 In de val gelopenverzen 11-15verzen 16-20 Wortel en tak vergaanvers 21 Conclusie van Bildad Antwoord van Job aan Bildadverzen 1-6verzen 7-12 Door God verstoten en verlatenverzen 13-20 Veracht door de mensenverzen 21-24verzen 25-27 De triomf van het geloofverzen 28-29 Een ernstige waarschuwing De tweede toespraak van Zofarverzen 1-6 De vreugde van de goddeloze is kortverzen 7-11verzen 12-16 De goddeloze vergiftigt zichzelfverzen 17-21 Voorspoed in het verleden baat nietverzen 22-25 Vergeldingverzen 26-28vers 29 Conclusie van Zofar Inhoud Antwoord van Job aan Zofarverzen 1-6 De ernst van zijn antwoordverzen 7-16 De voorspoed van de goddelozenverzen 17-21verzen 22-26 Mensen leven en sterven verschillendverzen 27-31verzen 32-33vers 34 De derde toespraak van Elifazverzen 1-5 De grootte van Jobs zondeverzen 6-11verzen 12-14verzen 15-18 De weg van de goddelozenverzen 19-20 Hun rechtvaardig oordeelverzen 21-25verzen 26-30 Voorspelling van een prachtige toekomst Antwoord van Job aan Elifazverzen 1-9verzen 10-12verzen 13-17verzen 1-12verzen 13-17verzen 18-20 Het einde van de bozenverzen 21-25 De derde toespraak van Bildadverzen 1-3 De grootheid van Godverzen 4-6 De nietigheid van de mens Inhoud Antwoord van Job aan Bildadverzen 1-4 De ijdelheid van Bildads woordenverzen 5-6 God heerst over de dieptenverzen 7-13 God regeert over het heelalvers 14 Er is nog veel meer Eerste deel van Jobs monoloogverzen 1-6verzen 7-12 Tegenstelling met het karakter van een bozeverzen 13-18 Het zekere lot van de goddelozeverzen 19-23 Weggedreven in zijn boosheid Tweede deel van Jobs monoloogverzen 1-6 De schatten van de aardeverzen 7-11 De verborgen schattenverzen 12-14verzen 15-19 Haar onbetaalbare en onvergelijkbare waardeverzen 20-22verzen 23-27 De wijsheid is van Godvers 28 Derde deel van Jobs monoloogverzen 1-6verzen 7-10verzen 11-17 Zijn weldaden zegenden hemverzen 18-20verzen 21-25 Een trooster van beproefden Vierde deel van Jobs monoloogverzen 1-8verzen 9-15verzen 16-19 Inhoud verzen 20-23 Geen hulp van Godverzen 24-27 De triomf van de ellendeverzen 28-31 Alles weeverzen 1-4 Een verbond met de ogenverzen 5-8verzen 9-12 Overspelverzen 13-15 Onrechtvaardigheidverzen 16-23 Uitbuiting van de zwakkenverzen 24-28verzen 29-32 Leedvermaak en gebrek aan gastvrijheidverzen 33-34verzen 35-37verzen 38-40verzen 1-5 De woede van Elihuverzen 6-10 Reden van het zwijgenverzen 11-13 Het falen van de vriendenverzen 14-22 Waarom hij moet spreken Eerste deel van de toespraak van Elihuverzen 1-7verzen 8-13verzen 14-22 God spreekt één of twee keerverzen 22-30 Gods Afgezant en Zijn werkverzen 31-33 Tweede deel van de toespraak van Elihuverzen 1-4verzen 5-9verzen 10-15 God verdraait het recht nietverzen 16-22 God is groot, onpartijdig en alwetend Inhoud verzen 23-30verzen 31-37 Derde deel van de toespraak van Elihuverzen 1-8 God heeft van niemand iets nodigverzen 9-13 Waarom God soms niet antwoordtverzen 14-16 Leren wachten Vierde deel van de toespraak van Elihuverzen 1-4verzen 5-7 God veracht niets verzen 8-15 Het doel van verdrukkingverzen 16-21verzen 22-25 Maak Gods werk groot!verzen 26-29verzen 30-33verzen 1-5a Het daveren van Gods stemverzen 5b-13verzen 14-24 De slotwoorden van Elihu tot Jobverzen 1-3verzen 4-7 De fundamenten van de aardeverzen 8-11 De grenzen van de zeeverzen 12-15verzen 16-18verzen 19-21 Waar komt het licht vandaan? verzen 22-30 Het weerverzen 31-33verzen 34-38 De wolken en de controle daarover verzen 1-3 De leeuwen en de raafverzen 4-7verzen 8-11verzen 12-15verzen 16-21verzen 22-28verzen 29-33 De valk en de arendverzen 34-38 Job verootmoedigt zichverzen 1-9 God gaat verder met Jobverzen 10-19verzen 20-28verzen 1-25 De Leviathan (vervolg)verzen 1-6verzen 7-9 Het gebed van Job voor zijn vriendenverzen 10-17 Het gezegende einde van Job 14 15 Tekstgebruik Oude Testament Nieuwe Testament Lv Tt 1 Petrus2 Petrus Vertalingen Alle tekstaanhalingen uit het Oude Testament komen uit de Herziene Statenvertaling (HSV). De tekstaanhalingen uit het Nieuwe Testament komen uit de Herziene Voorhoeve-uitgave, ook wel TELOS-vertaling genoemd. Tekstgebruik Verwijzingen De tekst van staat in dit commentaar. In een aantal gevallen worden tekstverwijzingen voluit geciteerd. Alle andere tekstverwijzingen kan de Oude Testament In de bijbelgedeelten van het Testament worden twee soorten haakjes Deze dienen uitsluitend om het lezen en begrijpen van de tekst te vergemakkelijken; ze geven aan dat een bepaald gedeelte een soort tussenzin vormt die de eigenlijke loop van het verhaal of het betoog enigszins on Vierkante haakjes [ ] Deze haakjes staan om woorden die in de gedrukte uitgave van de Herziene Statenvertaling staan. Omdat in dit boek de hele tekst cursief wordt weergegegeven, worden deze haakjes gebruikt om de woorden te markeren die cursief in de gedrukte uitgave staan. Deze haakjes geven aan dat de ingesloten woorden niet in de grondtekst voorkomen, maar in het Nieuwe Testament In de bijbelgedeelten van het Nieuwe Testament jes gebruikt. In het Voorwoord van de TELOS-vertaling wordt hierover In de vertaling zijn drie soorten haakjes gebruikt: Deze dienen uitsluitend om het lezen en begrijpen van de tekst te verge-makkelijken; zij geven aan dat een bepaald gedeelte een soort tussenzin vormt die de eigenlijke loop van het verhaal of het betoog enigszins Tekstgebruik Vierkante haakjes [ ] Deze geven aan dat de ingesloten woorden niet in de grondtekst voorkomen, maar in het Nederlands moeten worden ingevoegd om de tekst begrijpelijk te maken; deze woorden moeten dus altijd gelezen worden. Met name het (bepaalde) lidwoord ontbreekt nogal eens in het Grieks, waar dat in het Nederlands wel noodzakelijk is; aangezien verschillende uitleggers van mening zijn dat het al of niet voorkomen van het lidwoord vaak van grote betekenis is, is ernaar gestreefd dit overal in de vertaling tussen haakjes te plaatsen waar het in de grondtekst ontbreekt. Deze geven aan dat de ingesloten woorden in sommige handschriften wel 18 19 De schrijvers van het commentaar over het boek indruk van dit boek gekomen. Het intense lijden van Job dat daarin wordt beschreven en zijn worsteling met God daarover, hebben ons diep geraakt. We hebben ons aanwezig gevoeld bij de gesprekken die Job en zijn vrienden hierover hebben gevoerd. We zijn getuige geweest van gesprekken in de hemel tussen God en de satan over Job, waarvan Job niets heeft geweten. We hebben aandachtig geluisterd naar de rechtzinnige uitspraken van de vrienden van Job over God en naar de reactie van Job daarop. In zijn reactie spreekt Job niet alover God. Sommige uitspraken van Job hebben we met ingehouden adem aangehoord. Hoe waagt hij het te zeggen? Het is tot ons doorgedrongen dat dit uitspraken zijn van een man die door een ongekend en uitzichtloos lijden tot het uiterste getergd is, en dat hij geen verklaring voor dit lijden kan bedenken. De Enige Die hem dat kan vertellen, is Degene Die het over hem heeft gebracht. Daarom stormt hij op God aan. Indrukwekkend is het zwijgen van God tijdens alle vragen die Job naar ruimte om al zijn vragen te stellen en lucht te geven aan zijn diepe twijfels aangaande Gods rechtvaardigheid. Al die vragen en twijfels laten zien dat hij God niet loslaat, maar zich aan Hem vastklampt. Als de gesprekken tussen Job en de vrienden zijn stilgevallen, meldt zich een vierde vriend. Ook hij richt het woord tot Job, maar doet dat op een andere toon dan de drie anderen. Elihu, hij is die vierde vriend, treedt op als een middelaar tussen Job en God. De bijdrage van Elihu is de voorbereiding voor het spreken van God tot Job. Job reageert niet op wat Elihu zegt. Ook Gods verschijning aan Job heeft diepe indruk op ons gemaakt. God heeft voor het oog van Job enkele van Zijn scheppingswerken getoond, en niet kan narekenen. Hij is immers God! God legt geen verantwoording van Zijn bestuur af. Job krijgt geen antwoord op de vraag naar de zin van het lijden. Wij ook niet. Als er dingen in ons leven gebeuren die wij niet begrijpen, wil Hij ons leren erop te vertrouwen dat Hij alles volledig in de hand heeft en de controle over ons leven niet kwijt is. Job is zich diep bewust geworden van Gods grootheid en zijn eigen geringheid. Dat besef is ook tot ons doorgedrongen. We hopen dat dit geen voorbijgaand besef zal zijn. Het is ons gebed dat ook de lezer een dergelij Middelburg / Arnhem, juli 2017 21 is een deel van het een Goddelijk boek. Het is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in [de] gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust behoort tot het Oude Testament. Dat is bijzonder, want terwijl het Oude Testament een duidelijk Joods karakter vertoont, heeft dit boek bij wijze van uitzondering dat karakter niet. We kunnen dit vergelijken brief van Jakobus in het Nieuwe Testament, een brief die bij wijze van uitzondering in het Nieuwe Testament een duidelijk Joods karakter vertoont. Dat dit boek geen Joods karakter vertoont, is begrijpelijk als we bedenken dat dit waarschijnlijk het oudst geschreven boek van het Oude Testament is. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het is geschreven in de tijd van de aartsvaders, jaren voordat Israël als volk tot stand is gebracht. Daarbij komt dat het onderwerp van dit boek het volk Israël overstijgt, want het gaat om een probleem dat heel de mensheid betreft, namelijk het probleem van het lijden. Het Oude Testament is te verdelen in drie delen, te weten de Wet, de Profe. Dit is de gangbare Joodse indeling van de Tenach dat is het Oude Testament tot op vandaag. De Wet geeft ons het onderwijs over Gods gedachten. In de Profeten horen we het spreken van God tot Zijn volk. De Geschriften beschrijven de ervaring van de gelovige mens in deze wereld. behoort tot de Geschriften. Terwijl als kenmerkendste boek van de Geschriften spreekt over de ervaringen van Christus en de Zijnen in deze wereld, spreekt het boek als een niet Joods boek over de ervaringen van een gelovig mens ten aanzien van het lijden in deze wereld. Dat komt al tot uiting in de naam Job zowel de titel als de naam van de hoofdpersoon van het boek. Die naam betekent waar is (mijn) vader. Deze betekenis past goed bij het thema van het boek. Job vraagt zich af waar God is in het lijden. Het gaat in dit boek over de intense en diepe ervaringen van de individuele mens. Daarin ontdekken we de absolute nietigheid van de mens in het vuur van het lijden, te midden van het verlies van zijn bezittingen, het verlies van zijn meest dierbaren en de vurige pijlen van de reacties van zijn vrienden die dwars door zijn ziel heen gegaan zijn. Maar uiteindelijk en ten diepste zijn we getuige van de worsteling met zijn eigen gerechtigheid en onbegrip ten aanzien van Gods weg met hem. Als Job in zijn worsteling op dat dieptepunt is aangekomen, komt er een uitlegger, die hem naar een hogere grond leidt, waar hij de stem van God kan vernemen. In de ontmoeting met God Zelf leert hij zichzelf kennen, maar bovenal God. Dat geeft hem ten slotte dwars door het lijden heen rust in zijn ziel. Daarna komt opnieuw de overvloedige zegen van God en die ook wij, gelovigen die leven in de moderne eenentwintigste eeuw, nog steeds moeten leren, om, zoals hierboven geciteerd, tot alle goed werk ten volle toegerust Op grond van de Schrift is aan de geschiedkundige juistheid van het boek twijfelen. Zijn naam wordt twee keer in het Oude Testament (Ez 14:14, 20) het Nieuwe Testament ( Jk 5:11) genoemd. In Ezechiël 14niël door de HEERE voorgesteld als iemand die persoonlijk een rechtvaardige is. leiding is de toestand van Israël, die zo slecht is geworden, dat zelfs als deze drie mannen toen in Israël geleefd zouden hebben, zij alleen hun eigen leven zouden redden en niet Israël als natie. brief van Jakobus wordt Job als een voorbeeld van volharding gesteld. Daar zien we hoe het einde van zijn geschiedenis het einde van [de] Heer is, wat betekent dat de Heer Zijn doel met hem heeft bereikt. We zien daar ook dat we uit zijn geschiedenis kunnen leren Al zouden te midden ervan deze drie mannen zijn, Noach, Daniël en Job, [dan] zouden zij [alleen] door hun gerechtigheid hun [eigen] leven redden, . . . , en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, [zo waar] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, kunnen redden, zíj zouden door hun hun leven redden. (Ez 14:20). . . U hebt van de volharding van Jobgehoord . . . ( Jk 5:11) ( Jk 5:11). Door al het lijden heen heeft Job de HEERE op ( Jb 42:5) Mogelijk is Mozes de schrijver van dit boek zo volgens de Talmoed; de Dode Zee rollen wijzen in dezelfde richting en is het eerder geschreven . Als dat zo is, is het oudste boek van de Bijbel en dat met het thema lijden. Oude uitleggers opperen de gedachte dat Mozes dit boek in Midian heeft geschreven, waar hij enige tijd schaapherder is geweest . Hij zou het dan hebben geschreven met de bedoeling hiermee zijn lijdende volk in Egypte te vertroosten en te steunen in hun moeiten en hun Job woont in Uz, een gebied van de Edomieten (Kl 4:21). De Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, vereenzelvigt Job met Jobab, een koning van Edom Job moet vóór Mozes hebben geleefd. In spreekt Mozes over de leeftijd van de mensen. Hij zegt daar dat die in de regel, net zoals ook vandaag regel is, zeventig tot tachtig jaar bedraagt . Job echter bereikt een aartsvaderlijke leeftijd van over de tweehonderd jaar. Dat kunnen we opmaken uit het feit dat hij vóór zijn lijden tien volwassen kinderen heeft, terwijl hij na zijn lijden nog honderdveertig jaar leeft. Een andere aanwijzing is dat de offers die in dit boek worden genoemd, brandoffers zijn, ook in geval van zonden ( Jb 1:5; 42:8). Het onderscheid in offers wordt pas bij de wetgeving bij de Sinaï gegeven (Lv 1-6)vinden we ook steeds in het boek . Ook wordt de naam HEERE naar verhouding weinig genoemd, terwijl de naam God vaak voorkomt. Job is iemand uit de heidenvolken, hij behoort niet tot Israël. Toch spreekt God met Hem, en dat op een wijze zoals Hij niet eens met een Abraham heeft gedaan. In dit boek komt de grote waarde tot uitdrukking die één enkele persoon voor God heeft, waarbij er voor God geen aanzien des persoons is. Het boek bewijst dat deze belangstelling voor één enkele persoon geen gedachte van God achteraf is, als Israël zijn weg heeft verdorven, maar dat van het begin af Gods belangstelling uitgaat naar iedere individuele mens, zonder onderscheid. De Jood, met het boek in zijn Bijbel, kan daarom onmogelijk zeggen dat iemand uit de heidenvolken bij is een van de twee meest tragische bijbelboeken. Het andere boek is het boek . Ook dat boek heeft het lijden als hoofdthema. Het verschil is dat Klaagliederen handelt over het lijden van een heel volk over het lijden van één persoon geeft inzicht in het raadsel van het lijden dat God in Zijn regering over iemand brengt, zonder dat raadsel zelf op te lossen. Wat we wel zien, waar we wel inzicht in krijgen, is het einde van [de] Heer ( Jk 5:11)ofwel die de Heer ermee heeft. Het gaat over vragen als: Waarom lijden Godvrezende gelovigen? Als God liefde is en dat is zo! waarom laat Hij dan toe dat de Hoe is het lijden van de rechtvaardigen te rijmen met de gerechtigheid van God? Zoals we hierboven hebben gezien, laat het boek ons de worsteling van de nietige mens met het grote probleem van het lijden zien. Het vergunt ons ook een blik te werpen achter de schermen, in de troonzaal van de regering van de grote, soevereine God van de eeuwigheid. Hij is betrokken bij het lijden van Zijn schepselen in het algemeen en van iedere individuele mens in het bijzonder. Het boek spreekt allen aan die in lijden zijn. Petrus geeft in zijn eerste brief antwoord op de vraag naar het doel van het lijden en dat opdat de beproefdheid van uw geloof, veel kostbaarder dan die van goud, dat vergankelijk is en door vuur beproefd wordt, blijkt te zijn tot lof en heerlijkheid en eer bij [de] openbaring van Jezus Christus Het is niet nodig om een lang verhaal te houden over de voorspoed van Job. Aan zijn voorspoed worden slechts enkele verzen besteed, die als achtergrond dienen van alles wat hem overkomt. De Heilige Geest heeft het, in tegenstelling tot de weinige woorden over zijn voorspoed, goed gedacht ons in bijzonderheden te vertellen over alles wat plaatsvindt tijdens zijn beproevingen. Hij heeft dit de moeite waard geacht tot nut van al Gods kinderen tot aan het einde van de tijden. Job is het verheven voorbeeld van het geloof van een mens te midden van een overweldigend lijden. We zien een mens die de les leert van zijn eigen niets zijn, in het hevige vuur van diepe beproeving vanwege beroving, verlies en ziekte, die het ook nog eens moet opnemen tegen de starre filosofie en harde aanvallen van zijn vrienden. Bovendien leert hij zijn eigen ger, Elihu, wordt gehoord, die hem brengt tot het punt dat hij naar God luistert en de les van alle eeuwen leert dat God alleen God is en dat in de erkenning daarvan zijn zegen en die van ieder mens ligt. Het grote probleem dat in dit boek aan de orde komt, is de regering van wil zeggen dat God het kwaad van een mens direct straft , een regering in voorzienigheid, wil zeggen dat het lijkt alsof men straffeloos kwaad kan doen en dat de goede daden onbeloond blijven. Jobs vrienden maar ook Job zelf begrijpen niets van Gods regering. Zij gaan uit van een directe regering van God. Ze stellen dat Job wel zonde ge hebben, anders zou hij niet zo te lijden hebben. Een oppervlakkige kijk op het leven kan mensen tot het oordeel brengen dat men lijdt naar de mate van de zonden die men gedaan heeft. Jobs reactie is ook niet juist. Ook hij begrijpt de regering van God niet. Hij stelt dat hij onschuldig is en dat God hem onrechtvaardig laat lijden. Hoewel Job met zijn lippen niet zondigt, brengen de gesprekken met zijn vrienden aan het licht wat er in zijn hart is. Hoewel de vrienden Gods regering niet begrijpen, zeggen ze wel veel ware dingen over die regering voor andere gevallen. De vraag die voor Job en zijn vrienden op de achtergrond meespeelt en die hen tot hun uitspraken brengt, is deze: Hoe kan God zowel goed als soeverein zijn als je kijkt naar het lijden van de onschuldige en de voorspoed van de kwaaddoener? Het is altijd al moeilijk te verklaren geweest waarom het goddelozen voor de wind kan gaan, terwijl verdrukking zo vaak de Godvrezende kan treffen. Die moeilijkheid verdwijnt als we er oog voor krijgen dat we leven regering van God. Zoals al is gezegd, straft God bij een regering het kwaad onmiddellijk en beloont Hij het goede onmid Het boek Job26 regering wordt het kwaad niet direct gestraft, hoewel de straf zeker komt, en wordt het goede niet direct beloond, hoewel de beloning zeker komt. In Psalm 73 tobt Asaf met dezelfde vragen, totdat . Zo ook worden de vragen van Job an Job ik U gehoord, maar nu heeft mijn oog U gezien ( Jb 42:5b)( Jb 4-27)en drie monologen: van Job, Elihu en God ( Jb 29-41)nologen worden gescheiden door een toespraak van Job over de wijsheid ( Jb 28)dat deze vijf mensen hebben gesproken, spreekt God. Hij spreekt niet als Iemand Die na de pogingen van de vrienden en Elihu een laatste poging gaat doen Job te overtuigen. Hij is niet met een van de vorige sprekers te vergelijken. Hij is God en spreekt als God. Als Job oog in oog met Hem komt te staan, veracht hij zichzelf en heeft berouw. Van hen die vanaf aan het woord komen, kunnen we als inleiding Elifaz is de eerste die op Jobs uitingen van ellende reageert. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat Elifaz een Edomiet is. Er is sprake van een Elifaz die de eerstgeboren zoon van Ezau is. Deze heeft een zoon die Teman heet . Verschillende profeten noemen Teman als een plaats of streek in Edom ( Jr 49:7, 20; Ez 25:13; Blijkbaar is Elifaz de oudste van de drie vrienden, omdat hij als eerste spreekt. Hij wordt ook aan het einde van het boek door God als woordvoerder van de drie aangesproken ( Jb 42:7)zijn toespraken een ruimere geest dan de anderen, terwijl hij Job accepteert als een Godvrezend man, maar die aan het dwalen is geraakt. Hoewel hij gebrek aan medelijden toont, is hij de enige van de drie die toch ook enig medegevoel en respect toont. In zijn reacties op de woorden van Job blijkt dat hij alles beziet vanuit zijn persoonlijke ervaring. Dat beluisteren we in de woor( Jb 4:8). Hij, als de oudste, vertegenwooris de tweede. Hij wordt verder niet in enig boek van het Oude Testament genoemd. Hij beschouwt Jobs worsteling over de rechtvaardigheid van God als lastering. Zijn geleerdheid, zijn kennis en de traditie van oude wijsheden gebruikt hij om te bewijzen dat de familieleden van Job hebben gekregen wat ze verdienen en hij waar Bildad beoordeelt de situatie van Job vanuit de traditie en het gezag van de oudheid. Dat beluisteren we in zijn oproep tot Job: zoek naar hun vaderen ( Jb 8:8). Hij vertegenwoordigt de middelba Zofar, de derde, is het meest sarcastisch van de vrienden. Zijn boodschap is dat Job zich moet bekeren of anders een afschuwelijke dood zal sterven die de boosdoeners verdienen. Zofar kijkt naar Job vanuit de sfeer van wet en godsdienstigheid. Als er onrecht in je hand is . . . laat er geen onrecht in je tenten wonen . . . dan zult je vast [staan] en niet bevreesd zijn ( Jb . Hij is overtuigd van zijn eigen, scherpe oordeel, zo is ( Jb 11; 20), in zijn pogingen om zichzelf te verdedigen vanwege de verdachtmakingen en negatieve beoordelingen van zijn vrienden, beschuldigt God indirect van onrecht ( Jb 10:7-8)de discussie gehouden en gewacht tot ze allemaal uitgepraat zijn ( Jb 32:4-6). Hij is een type van Christus als de Middelaar. Hij spreekt ( Jb 33:4-5) Goddelijke wijsheid en Zijn macht in de natuur. Hiertegenover ziet 28 Indeling van het boek Job( Jb 1-2)( Jb 1:1-5)( Jb 1:6-2:13) Satans beschuldiging van Job ( Jb 1:6-12) Job blijft staande bij het verlies van familie en bezittingen( Jb 1:13-22) Satans verdere beschuldigingen ( Jb 2:1-6)( Jb 2:7-10) De komst van Jobs vrienden ( Jb 2:11-13) De dialogen (tweegesprekken), twistgesprekken ( Jb 3-27)( Jb 3)( Jb 4-14)( Jb 4-5)( Jb 6-7)( Jb 8)( Jb 9-10)( Jb 11)( Jb 12-14) De tweede gespreksronde ( Jb 15-21)( Jb 15)( Jb 16-17)( Jb 18)( Jb 19)( Jb 20) Indeling van het boek Job ( Jb 22-26)( Jb 22)( Jb 23-24)( Jb 25)( Jb 26)( Jb 27) Tussenhoofdstuk over de wijsheid ( Jb 28)( Jb 29-41)( Jb 29-31)( Jb 29)( Jb 30) Jobs laatste betuiging van onschuld ( Jb 31)( Jb 32-37)( Jb 32:1-5)( Jb 32:6-22)( Jb 33) Tweede toespraak ( Jb 34)( Jb 35) Vierde toespraak ( Jb 36-37)( Jb 38:1-42:6)( Jb 38:1-39:35) Job vernedert zich ( Jb 39:36-38) Gods tweede toespraak ( Jb 40-41)( Jb 42:1-6)( Jb 42:7-17)( Jb 42:7-9) Het herstel van Jobs voorspoed ( Jb 42:10-17) Indeling van het boek Job Samengevat is het boek zo samengesteld:en zijn lijden door toedoen van de satan in het verwoesten van zijn Het geschil tussen Job en zijn drie vrienden. Daarin komen de nutteloosheid van menselijke redeneringen aan het licht met betrekking het verklaren van de wegen van God in de rampen die over een de diepgewortelde eigengerechtigheid van het menselijk hart. Het getuigenis van Elihu aangaande Gods kenmerken van heilig Het getuigenis van God Zelf vanuit de schepping waardoor Job wordt getoetst en wat hem in het stof brengt. Het einde van de Heer ( Jk 5:11), dat wil zeggen het resultaat van Gods wegen met Job, Die hem herstelt en een grotere zegen geeft 31 Zowel de inleiding van het boek ( Jb 1-2) als het slot ervan ( Jb 42:7-17)het karakter van een vertelling, terwijl de gesprekken daartussen dichterlijk zijn weergegeven. Het raadsel van het lijden wordt wel eens vergeleken met een borduurwerk. De vertelling laat ons de bovenzijde van het borduurwerk zien, zoals het lijden vanuit de hemel, door God, wordt gezien. De gesprekken in dichtvorm laten ons de onderzijde ervan zien, de aardse zijde van het lijden, de pogingen van de mensen om de regering van God ten aanzien van het lijden te begrijpen. De vroomheid en welvaart van Job verzen 1-31 Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job. En die man was vroom en oprecht; hij was Godvrezend en keerde zich af van het kwaad. 2 Er werden zeven zonen en drie dochters bij hem geboren. 3 Aan vee bezat hij zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd juk runderen en vijfhonderd ezelinnen. Verder had hij een zeer groot aantal slaven, zodat deze man aanzienlijker was dan alle mensen van het oosten. verzen 1-3kenmerken, het gezin, het bezit en het aanzien van de hoofdpersoon van het boek meegedeeld. De Heilige Geest doet dat om te laten zien wat hem allemaal afgenomen wordt. We zien van welk een grote hoogte hij naar beneden wordt geworpen en hoe enorm groot de pijn is die een dergelijke val veroorzaakt. er was een man (vers 1)onder de vele mensen die leven in de tijd waarin de gebeurtenissen van het boek zich afspelen op wie de schijnwerper wordt gericht. Deze man woont . Zoals God weet waar deze man woont en hoe hij heet, weet Hij dat van ieder mens zie bijvoorbeeld Saulus en Simon Petrus . Niemand kan zich voor God in de massa verschuilen. Voor Hem is er ook geen naamloze massa, maar Hij houdt Zich Mogelijk is Job een koning van Edom ( Jobab, ). Als dat zo is, dan is zijn titel hier weggelaten. Het gaat niet om zijn positie in de maatschappij, maar om zijn plaats als mens in de schepping tegenover zijn Schepper, tegenover God. Er is van Job meer te zeggen dan alleen dat hij een man is die in Uz woont en Job heet. Dat zijn uiterlijke kenmerken. Er worden ook kenmerken van deze man genoemd die duidelijk maken dat hij in verbinding staat den ook wel zichtbaar in zijn leven, maar ze komen voort uit zijn innerlijk, zijn hart. De deugden die van hem opgetekend staan, komen niet uit zijn eigen mond, maar zijn het getuigenis van de Heilige Geest. God herhaalt dit getuigenis en bevestigt het daarmee tegenover de satan ( Jb 1:8) Hij is in de eerste plaats integer. Job staat recht tegenover God. Dat blijft zo te midden van het lijden, dwars door de aanklachten van de drie vrienden en het zwijgen van God heen. Direct daaraan verbonden wordt van hem gezegd dat hij is. Dat ziet op zijn getuigenis naar zijn omgeving. Hij is geen huichelaar, geen toneelspeler. Oprecht betekent zoveel als rechte wegen gaand. Vroom is innerlijk. Oprecht is de uiting daarvan. Job heeft een evenwichtig karakter. enwichtig karakter. vers 2zeven dochters. Het getal zeven is het getal van volkomenheid en het getal drie heeft te maken met openbaring en getuigenis. Vergezevenvers 3 De innerlijke kant (vroom) en de uiterlijke kant (oprecht) hebben we ook in de twee volgende kenmerken. Het derde kenmerk, bied voor Hem. Verderop in het boek zegt hij: De vreze des Heeren, ( Jb 28:28a) Dat er bij God geen aanzien des volk degene die Hem vreest en gerechtigheid werkt, Hem aangenaam Het vierde kenmerk, keerde zich af van het kwaadgeeft een levenshouding aan die een gevolg is van zijn Godvrezendheid. Ook dat bevestigt Job als hij zegt: En zich afkeren van het kwade ( Jb 28:28b) Dit alles betekent overigens niet dat hij zondeloos is blijkt wel uit het verloop van het Nadat ons is verteld hoe Jobs verhouding tot God is, worden de zegeningen van Job in zijn gezin genoemd (vers 2). Hij krijgt zeven zonen en drie dochters. Job beziet zijn kinderen als geschenken van God (vers 21) Na zijn verhouding tot God en de zegen in zijn gezin wordt zijn rijkdom (vers 3). Dat gebeurt in termen waarmee ook de rijkdom van de aartsvaders wel wordt beschreven voor Abraham, Izak en Jakob, maar Hij kan in Zijn genade verdergaan en ook anderen zegenen, hoewel ze geen deel hebben aan het verbond dat Hij met de aartsvaders heeft gesloten. Gods genade is niet af te grenzen, niet We zien dat bij Job Godsvrucht en welvaart samengaan. Dat is niet vanzelfsprekend. Mensen die het goed gaat, zijn vaak mensen die God loslaten. verzen 4-54 Zijn zonen waren gewoon om een maaltijd aan te richten, ieder op zijn beurt in eigen huis. Zij stuurden dan [boden] en nodigden hun drie zusters uit om met hen te eten en te drinken. 5 Het gebeurde dan, als de dagen van de maaltijden voorbij waren, dat Job [hen] bij zich riep en hen heiligde. Hij stond s morgens vroeg op en bracht brandoffers, voor ieder van hen één, want Job zei: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart vaarwel ge Behalve dat Job gezegend is met veel kinderen, is hij ook gezegend met een het is een extra zegen als de kinderen ook onderling het goed met elkaar kunnen vinden. Als de kinderen uit huis zijn, is het bij sommige families Voorzeker, er is geen mens rechtvaardig op de aarde, elkaar weer te zien. De zonen van Job organiseren regelmatig en om de beurt een maaltijd, waarvoor ook de zussen worden uitgenodigd (vers 4). Er zijn geen aanwijzingen dat dergelijke maaltijden zwelgpartijen en drinkgelagen zijn. Het is niet aannemelijk dat er ongeoorloofde dingen gebeuren. Job heeft zijn goed zijn. Het lijkt er ook op dat Job er niet bij aanwezig is. Het maakt hem niet jaloers of verbitterd. Het is goed dat ouders hun kinderen gunnen dat Hoewel Job niet voor de maaltijden is uitgenodigd, heeft hij de maaltijden niet verboden, maar toegestaan. Dat betekent niet dat hij hen te goed acht voor het doen van verkeerde dingen of het maken van verkeerde keuals de dagen van de maaltijden voorbij(vers 5)hij hen bij zich en heiligt hen. Daarvoor staat hij s morgens vroeg op en brengt ieder van hen onder de kracht van het brandoffer dat hij voor ieder van hen brengt. Hij doet dat omdat hij de kans aanwezig acht dat zijn kinGod in hun hart vaarwel gezegd hebben. Deze handelwijze is niet een eenmalige actie van hem, maar dat doet hij We zien in Job de betrokken vader. Hij onderkent dat zegen en verzadiging het gevaar inhouden dat zijn kinderen in hun hart God vaarwel . God vaarwel zeggen betekent dat ze zich losmaken van Hem en zich aan Hem en Zijn gezag onttrekken. Gemakkelijk kunnen welvaart en feesten ertoe leiden dat we vergeten dat we afhankelijkheid zijn van God. Het zijn ook omstandigheden waarin men soms tot uitspraken of handelingen komt waartoe Hoewel Job niet aanwezig is bij de maaltijden die zijn kinderen organiseren, is hij er wel nauw bij betrokken. Hij is in de geest bij hen en leeft met hen mee. Hij doet dat niet als een trotse vader, maar als een vader die de geestelijke gevaren kent waaraan zijn kinderen blootstaan, juist tijdens Anders zou ik, verzadigd, [U] verloochenen en zeggen: Wie is de HEERE? dat hij zijn kinderen kent en de geestelijke gevaren onderkent, laat zien dat hij ook zichzelf kent. Hij is een vader die zich realiseert dat zijn kinderen Vader Job handelt, net als de aartsvaders, als een priester in zijn gezin. Hij Hij zorgt ervoor dat de kinderen erbij zijn. Alles wijst erop dat zijn kinderen geen enkele tegenwerping maken. Ze komen en Job heiligt hen. Dat betekent dat hij zijn kinderen opnieuw aan de HEERE wijdt. Het houdt ook in dat hij vraagt naar hun gedrag tijdens de maaltijden. Hebben ze iets gedaan of gezegd wat niet goed is, dan kunnen ze dat belijden. Zo zijn ze weer heilig, dat wil zeggen in overeenstemming met God. Daarna brengt hij voor ieder van hen een brandoffer, wat in nieuwtestamentisch perspectief betekent dat hij ze op de grondslag van het offer van Christus plaatst. Job kent zijn kinderen en acht hen niet te goed om te zondigen. Maar hij kijkt niet alleen het uiterlijke gedrag. Hij kijkt dieper. Misschien hebben ze zich steeds goed gedragen, maar is er in hun hart een afwijken van God gekomen. Daarom wil hij hen heiligen en hun het offer voorhouden. Job is de betrokken vader die zich actief inzet voor het geestelijk welzijn van zijn kinderen. Hij is doordrongen van wat Salomo later als spreuk opschrijft, dat uit het hart . . . de uitingen van het leven zijn (Sp 4:23). Kijken wij ook zo naar onze kinderen (als we die hebben) en gaat de gezindheid van hun hart ons ook zo ter harte? Is dat voor ons belangrijker dan hun schoolresultaten Job beseft dat zijn kinderen alleen voor God aangenaam zijn als hij ze voor Hem plaatst in de aangenaamheid van het offer. Wij weten dat God in dit offer vooruitziet naar het werk van Zijn Zoon op het kruis van Golgotha. Job doet als het ware een beroep op dat offer voor zijn kinderen. Dat het kinderen zijn, de kinderen van de Godvrezende en bijzonder gezegende Job, heeft voor hem geen enkele betekenis. Integendeel, Gods oordeel op hen ( Jb 14:4). Daarvan Wie zal een reine geven uit een onreine? Niet één. ( Jb 14:4) verzen 6-86 Het gebeurde [op] een dag, dat de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam. 7 Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover. 8 De HEERE zei tegen de satan: Hebt u [ook] acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is Godvrezend en keert zich af van het kwaad. Van de aarde in de verzen 1-5 gaan we nu naar de hemel (vers 6; vgl. 1Kn 22:19; Js 6:1). We vinden in meerdere keren een wisseling van decor. De ene keer zijn we op de aarde, de andere keer in de hemel. Doordat ons een blik in de hemel wordt vergund dat wil zeggen in het deel van de hemel waar de satan nog toegang heeft leren we dat het lijden van Job en van gelovigen in het algemeen verband houdt met een strijd in de hemelse gewesten. We worden deelgenoot gemaakt van een gesprek in de hemel tussen de HEERE en de satan over Job, waarin de HEERE de satan toestaat Job te beproeven. Job zelf weet van dit hele gesprek niets. Wij, christenen, weten uit het Nieuwe Testament dat we sinds de hemelvaart van de Heer Jezus een geopende hemel hebben (zie bijvoorbeeld ). Dit gesprek geeft ons licht over gebeurtenissen op aarde die anders voor ons een raadsel zouden blijven. Het maakt ons duidelijk wat de achtergrond is van alles wat op aarde gebeurt, of het nu het leven van een mens betreft of dat het om volken gaat. Wat op aarde gebeurt, wordt door de hemel bestuurd. In de hemel wordt beslist wat er op aarde plaatsvindt. De vrienden van Job en Job zelf dwalen omdat zij het hart van God niet kennen. Ze proberen de gebeurtenissen op aarde te verklaren zonder kennis van de hemelse oorsprong ervan. Op zekere dag komen de zonen van Godhun midden. We zien hier dat de satan toegang heeft tot de troonzaal van God. De satan is de overste van de macht der lucht (Ef 2:2), van de gevallen engelen. Als hij in de troonzaal is, is hij daar altijd als de aanklager van (Op 12:10; Zc 3:1). De engelen worden hier zonen van God Jb 38:7; Gn 6:1-2), want God is de Vader van de (Hb 12:9), wat wil zeggen dat Hij hen heeft geschapen, ze zijn uit om hun opwachting te maken bij . Ze komen omdat ze door Hem ontboden zijn om aan Hem verantwoording af te leggen van hun bezigheden. Ze zijn daar als onder Het gaat verder om de HEERE en de satan. De engelen vormen het decor. Zij staan erbij en moeten toehoren. De HEERE begint met spreken, niet de satan. Wie Hij bij Zich roept, moet eerbiedig wachten tot Hij het woord neemt. De HEERE vraagt aan de satan waar hij vandaan komt (vers 7)is duidelijk dat het geen discussie is tussen gelijkwaardige personen. De satan moet antwoord geven, gewoon omdat de HEERE hem iets vraagt. Hij is volledig aan Hem onderworpen, zoals het hele universum aan Hem onderworpen is en Hem gehoorzaam moet zijn. En net als de mensen kunnen zij Hem niet ten volle aanschouwen, want niemand kan ooit God zien . Zelfs de serafs bedekken hun gezicht als zij de Naam van de ( Js 6:2-3) De satan haat God, maar moet desondanks doen wat God zegt en antwoord geven. God weet het antwoord wel, maar Hij wil dat wij het ook weten. Met de vraag waar komt u vandaan? , gebiedt God de satan verantwoording af te leggen van zijn bezigheden. Uit het antwoord blijkt dat de satan een rusteloze zwerver is, wat tevens aangeeft dat hij is, wat God wel is. Zijn zwerftocht over de aarde houdt niets goeds in. Hij wandelt op aarde rond om te zien wie hij kwaad kan doen. De gelovige mag weten dat de ogen van de Heer ook over de aarde trekken, De satan wordt hier bij wijze van uitzondering sprekende ingevoerd. Dat gebeurt niet vaak in de Bijbel, hoewel we wel veel over hem lezen. Drie keer lezen we dat hij spreekt: hier in tegen de HEERE, in Genesis 3gen Eva in het paradijs In het spreken van de satan in het paradijs tot Eva en in de woestijn tot de Heer Jezus zien we dat het om buitengewoon belangrijke situaties gaat. Bij Eva heeft hij succes gehad, waardoor de zonde in de wereld is gekomen. Bij de Heer Jezus heeft hij geen succes gehad, waardoor het verlossings werk kon worden volbracht. Tegen die achtergrond wordt duidelijk welke enorme belangen er op het spel staan als hij ook in de geschiedenis van Job sprekende wordt ingevoerd. Zal het hem lukken Job God vaarwel te laten zeggen, dat wil zeggen Hem te vervloeken, of niet? Niet de satan, maar de HEERE richt vervolgens de aandacht van de satan an de satan (vers 8)voor alles wat Job overkomt, gaat van God uit en niet van de satan. God weet wat Zijn dienaar Job nodig heeft. Als Hij aan de satan vraagt of hij ook acht heeft geslagen op Job, is dat omdat Hij Zelf acht op Job heeft geslagen. En Zijn getuigenis is nog grootser dan wat in vers 1zegt hier van Job dat er is. Dat is niet om Job te roemen, maar is het gevolg van zijn verbinding met God. Het moet Job toch wel een speciaal doelwit van de satan hebben gemaakt. De satan kan niets inbrengen tegen Gods getuigenis over Job. God geeft dat getuigenis met een doel. Voor het bereiken van dat doel wil Hij ook de satan gebruiken. De satan die wel heel listig is, maar niets weet van Gods voornemens is slechts een instrument om de voornemens van Gods genade te vervullen. God houdt alles onder Zijn controle, niets loopt Hem uit de hand. Alles gaat volgens Zijn plan. Dat kan ons tot troost zijn in alle omstandigheden waarin we ons een speelbal van de boze voelen. God staat aan het begin ervan en niet de boze. Hij bepaalt ook het einde ervan en niet de boze. Tussen het begin en het einde ligt een weg die ook door Job is een dienaar van de HEERE. Hij behoort niet tot het verbondsvolk van God, maar hij heeft wel zijn eigen unieke verbond, zijn eigen relatie, met de HEERE en de HEERE met hem. Twee keer noemt de HEERE Job Mijn dienaar. En aan het eind van het boek noemt Hij hem nog steeds zo ( Jb 42:7-8). Wat er ook tussen het begin en het einde gebeurt, Job komt aan het einde als een trouwe dienaar tevoorschijn. verzen 9-129 Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Is het zonder reden dat Job God vreest? 10 Hebt Ú niet voor hem en voor zijn huis en alles wat hij heeft, een beschutting gemaakt? Het werk van zijn handen hebt U gezegend en zijn vee breidt zich [steeds verder] uit in het land. 11 Maar steek toch Uw hand uit en tref alles wat hij heeft. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen. 12 De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE. De satan moet antwoord geven. Dat doet hij helemaal naar de onverbeterlijke verdorvenheid van zijn boze natuur. Hij haat niet alleen God, maar ook allen die naar Gods wil leven. Hij kan er niet tegen als iemand door God wordt geprezen, want hij wil zelf geprezen worden. We zien dit bij Saul in zijn houding tegenover David. Saul is ook jaloers op de eer die David van het volk krijgt, terwijl hij niet zoveel eer krijgt De satan kan Jobs vroomheid niet loochenen. Wat hij wel kan doen, is als de aanklager van de broeders (Op 12:10) suggereren dat Jobs vroomheid niet echt, maar geveinsd is. Met zijn vraag is het zonder reden dat Job God (vers 9), spreekt hij de veronderstelling uit dat Job goede redenen heeft om God te vrezen. Job vreest God, niet om Wie God is, maar alleen vanwege de voordelen die dat oplevert (vers 10)tegen God, wat U Job allemaal hebt gegeven: bescherming van zijn gezin en alles wat hij heeft; voorspoed in alles wat hij doet; zijn gebied breidt Dan komt de satan met een voorstel (vers 11)dat ook weer zijn door en door verdorven aard en zijn sluwe listen laat zien God uit Zijn hand tegen Job uit te steken en hem alles te ontnemen waar alles van Job af te nemen. Ook de satan weet dat alles in Gods hand is. moet Zijn hand tegen Job keren om De HEE RE heeft gegeven ( Jb 1:21b) De satan zegt als het ware: Neem al die voordelen maar eens weg, dan zal wel wat anders blijken! Hij veronderstelt dat Job God recht in Zijn gezicht vaarwel zal zeggen, ofwel Hem zal vervloeken alles hij alles verliest. De veronderstelt dat de toewijding van Job het gevolg is van de zegen van niet alwetend is, wat God wel is. De satan stelt zowel de oprechtheid van Job als de gerechtigheid van God die Hij toont in het zegenen van hem ter discussie. Dit zien we terugkomen bij de hoofdpersonen van het boek: De vrienden van Job trekken zijn oprechtheid in twijfel. Zij zijn er zeker van dat hij in het geheim gezondigd heeft, maar dat hij dat niet wil toegeven. Job kan, omdat hij onschuldig lijdt, niet begrijpen hoe God kan toe De grote vraag van het boek is of Job God zal vervloeken of niet. De satan wil alle lijden in ons leven gebruiken om ons los te maken van God, terwijl God het lijden wil gebruiken om Hem en onszelf beter te leren kennen. De satan wil dat wij er slechter van worden, terwijl God wil dat wij er beter van worden. Als Job God vaarwel zou zeggen, is niet Job de verliezer, maar God. God ziet echter in Job wat de satan niet ziet: volharding. God staat toe dat de satan Job bestormt (vers 12). Daarbij geeft Hij alles van Job in de hand van de satan, waaruit blijkt dat de satan wat God wel is. Het is opmerkelijk dat de satan in vers 11 spreekt over het uitsteken van de hand van God tegen Job uit te steken. Dit laat zien dat de hand van God boven de hand van de satan is. Wij nemen daarom het lijden niet uit de tweede hand aan, die van de satan, maar uit de eerste hand, die van God. Tevens bepaalt God de grens van het handelen van de satan. Hij zegt ook dan ook geen millimeter overschrijden. Zonder God de Vader zal geen musje op de aarde vallen en zelfs de haren van ons hoofd zijn alle geteld weg van het aangezicht van de HEERE, zoals ook van Kaïn , ingenomen met wat hij mag doen en wat hij snel wil doen . We zien hier dat in de hemel besluiten worden genomen waarvan de gevolgen zichtbaar worden in gebeurtenissen op aarde. Job verliest zijn bezittingen en zijn kinderen verzen 13-1913 Er was nu een dag, toen zijn zonen en zijn dochters aten en wijn dronken in het huis van hun broer, de eerstgeborene, 14 dat er een bode bij Job kwam en zei: De runderen waren aan het ploegen en de ezelinnen naast hen aan het weiden. 15 Toen deden Sabeeërs een inval en namen ze mee, en ze sloegen de knechten met de scherpte van het zwaard; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. 16 Terwijl deze nog sprak, kwam er een ander en zei: Het vuur van God viel neer uit de hemel en ontbrandde tegen de schapen en de knechten, en verteerde ze; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. 17 Terwijl deze nog sprak, kwam er [weer] een ander en zei: De Chaldeeën stelden drie groepen op en pleegden een overval op de kamelen en namen ze mee, en sloegen de knechten met de scherpte van het zwaard; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. 18 Terwijl deze nog sprak, kwam er [nog weer] een ander en zei: Uw zonen en uw dochters waren aan het eten en wijn drinken in het huis van hun broer, de eerstgeborene. 19 En zie, een hevige stormwind kwam van over de woestijn en trof de vier hoeken van het huis, en het viel boven op de jonge mensen, zodat zij stierven; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen. Van de hemel gaan we weer terug naar de aarde. Er komt een dag (vers 13)waarop rampen het leven van Job treffen. Het is een dag die naar zijn inhoud aansluit op de dag waarop de zonen van God bij de HEERE hun opwachting hebben gemaakt (vers 6). De satan heeft wel haast om zijn boze werk uit te voeren, maar hij weet ook het geschikte moment af te wachten. In de rampen die zich in Jobs leven voltrekken, horen of zien we niets van de satan zelf, maar toch zijn de rampen zijn werk. De dag die aanbreekt waarop de satan zijn boze voornemens gaat uitvoeren, is door hem met zorg uitgekozen. Het is een dag waarop de kinderen van Job weer allemaal samen zijn om te eten en te drinken (vgl. vers 4)zal zich weer rijk gezegend hebben gevoeld als hij hen zo bij elkaar weet en zich tevens de geestelijke gevaren van een dergelijk samenzijn realiseren (vgl. vers 5). Het brengt hem zoals gewoonlijk tot voorbede voor zijn kinderen. Hij ziet ernaar uit hen weer te heiligen en voor ieder van hen weer een Job wordt in zijn Godvrezende overwegingen in Gods tegenwoordigheid wreed gestoord door een bode die hem een onheilstijding brengt (vers 14) De bode doet hem verslag van een ramp die over hem is gekomen. Hij vertelt over de runderen die aan het ploegen waren waaruit we kunnen opmaken dat het najaar is en over de ezelinnen die daarnaast in rust aan het weiden waren en dus niet ronddwaalden. De knechten pasten op. Alles spreekt van zorg en verantwoordelijkheidsbesef voor de werkzaamheden. Er is geen zorgeloosheid of nalatigheid, maar toch dringt in dit tafereel van rust en vredigheid een ruwe roversbende van Sabeeërs binnen. Zij maken runderen en ezels buit en doden de knechten (vers 15)onze voorzichtigheid en oplettendheid niet kunnen voorkomen dat ons toch soms beuren op momenten dat we op verant Deze eerste ramp treft Job in een van de bewijzen van zijn welvaart (vers . Het zijn de middelen waardoor hij voorspoed heeft verworven Slechts een van hen die trouw op deze middelen passen, wordt gespaard. Hij is gespaard om als een ooggetuige aan Job in detail te kunnen berichten wat hij heeft zien gebeuren. Deze knecht heeft het niet van horen zeggen. Terwijl de getuige zijn verslag van de ramp nog niet helemaal heeft afgerond, arriveert een tweede bode (vers 16). De snelheid waarmee de satan handelt, toont zijn boosaardige verlangen om Job te overrompelen en te overladen met smart. Job krijgt geen kans de schok van de ramp die hem heeft getroffen te verwerken en zich ervan te herstellen. Rampen worden De knecht die Job de tweede ramp komt vertellen, is ook ternauwernood als enige ontkomen aan de ramp en ook met de bedoeling om Job daarover als ooggetuige te vertellen. Deze tweede ramp is niet veroorzaakt door een roversbende, zoals de eerste, maar door vuur van God . . . uit de hemel De ontkomen knecht spreekt over het vuur van God uit de hemel. Hij weet net zomin als Job dat de satan erachter zit. De satan is de overste van de macht van de lucht en heeft toestemming van God gekregen om tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan;als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. (Ps 127:1) dit vuur tegen Job te gebruiken. Het vuur heeft Jobs schapen getroffen en daarmee een ander bewijs van zijn welvaart (vers 3)verwoest, evenals de De vernietiging van de schapen treft Job in zijn bron voor kleding en voedsel. Het vuur van God spreekt van Zijn oordeel. Het herinnert aan wat met Sodom en Gomorra gebeurt en met de mannen van koning Ahazia die Elia gevangen moeten nemen De ontkomen knecht is nog niet uitgesproken over de verschrikkingen die het vuur van God hebben veroorzaakt of er komt een volgende bode aan(vers 17). Hij valt zijn voorganger in de rede om Job in te lichten over een nieuwe ramp die hem heeft getroffen. In deze ramp, de derde, spelen mensen weer een rol. Dit keer zijn het Chaldeeën. Zij hebben de (vers 3)zwaard gedood. Om die enorme hoeveelheid kamelen te roven hadden de Chaldeeën zich in drie groepen verdeeld. Met dit verlies wordt Job getroffen in zijn handelswelvaart. Ook hier blijft een van de knechten gespaard om het Job te kunnen vertellen. Job krijgt ook nu niet de gelegenheid na te denken over wat er is gebeurd, want zonder pauze, zelfs terwijl de derde bode nog verslag doet, meldt een vierde bode zich. Ook deze begint direct te vertellen wat er is gebeurd. Hij vertelt Job over zijn zonen en dochters, die in het huis van hun broer, de aan het eten en drinken waren en hoe er plotseling een hevige stormwind uit het oosten (van over de woestijn) was opgestoken die het huis van alle kanten belaagde en liet instorten met als gevolg de dood van al zijn kinderen (verzen 18-19) De vierde en laatste ramp is, net als de tweede, weer een natuurramp veroorzaakt door de satan. We zien hier weer dat de overste van de macht van de lucht wel onder de toelating van God natuurelementen inzet tegen een van Gods dienaren. We zien dat ook bij de storm op het meer die door . De Heer bestraft die storm, omdat deze door de satan is ontketend met de bedoeling Hem en de Zijnen om te brengen. De Heer bestraft geen handelingen van God. Deze laatste ramp is tevens de ergste. Alle kinderen van Job komen om. De brengen. Job bad steeds voor zijn kinderen, ze hadden ook een goede band met elkaar, toch sterven ze allemaal een vroegtijdige dood ( Het is wel hard dat Bildad in zijn eerste toespraak insinueert dat hun dood het gevolg is van bedreven zonden ( Jb 8:4). Dit harde oordeel bewijst dat hij weinig gevoel heeft. Wie heeft ooit als Job op een en dezelfde dag tien kinderen begraven en aan de graven van zijn tien kinderen gestaan? Een De tijdingen van de rampen bereiken Job in ongekend snelle opeenvolging. De ellende stapelt zich in zeer korte tijd op tot ongekende hoogte. De rampen volgen elkaar niet alleen zonder pauze op, maar vervlechten zich, want de een is nog niet uitgesproken of de ander begint al te vertellen. Terwijl Job naar het einde van de ene ramp luistert, dringt een andere ramp het lopende verhaal binnen. De rampen versterken elkaar. De last is Reactie van Job op zijn verlies verzen 20-2220 Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd, viel op de Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd! De reactie van Job toont zijn diepe rouw en intense verdriet, maar ook zijn overgave (vers 20). Hij staat op om zijn bovenkleed te scheuren en zijn hoofd te scheren als tekenen van zijn rouw en verdriet Ea 9:3, 5). Daarna valt hij op de grond, niet in wanhoop, maar om zich in aanbidding voor de HEERE neer te buigen. Van het ene op het andere ogenblik is Job van geluk en welvaart neergestort en ondergedompeld in verdriet en armoede. Maar hij stort niet van de liefde tot God neer in het verwensen van God. Iemands reactie op een ramp die hem treft, openbaart welke geest (vers 21). Job vergat niet God te eren toen hij voorspoed had. Nu hij in ellende is, blijft die gezindheid hem kenmerken. Job erkent dat hij alles wat hij bezat van dat God heeft, om wat Hij heeft gegeven weer terug te nemen Job zegt niet: De HEERE heeft gegeven, de Sabeeërs hebben genomen, of: De HEERE heeft me rijk gemaakt en de duivel heeft me arm gemaakt. Onze neiging is om te blijven stilstaan bij de uiterlijke oorzaken van onze storm. Hij erkent dat de hand van God dit alles bestuurt alleen beseft hij De manier waarop Job dit verlies aanvaardt, stelt de satan in het ongelijk. De reactie van Job maakt duidelijk dat zijn vroomheid geen eigen belang is geweest. Zijn vroomheid blijft, ook nu hem alles is ontnomen, en hij zegt zijn vertrouwen in God niet op. De satan heeft een wig willen drijven tussen Job en God. De uitwerking is dat Job dichter naar God toe wordt gedreven. In plaats van God vaarwel te zeggen prijst Job Hem. Het aannemen van het kwaad uit de hand van de HEERE is iets anders dan zeggen dat de HEERE het kwaad heeft veroorzaakt. Wat Job zegt, geeft geen grond voor de veronderstelling dat God de Auteur van het kwaad is, de oorsprong ervan, wat suggereert dat het kwaad uit Hem voortkomt. en Hij verzoekt niemand tot het doen van het kwade ( Jk 1:13). Het betekent wel dat de HEERE in Zijn niet te door De uitspraak van Job de HEE RE heeft gegeven en de HEER E heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd!, is van oudsher tot een troostwoord voor vele gelovigen geworden die dierbare familieleden moesten missen. een vlag worden die de lading niet dekt, een woord dat zuiver verstandebuik van zijn moeder, zal hij naakt terugkeren om te gaan zoals hij kwam. Hij zal van zijn zwoegen niets meenemen wat hij met zijn hand kan . . . ; want wij hebben niets in de wereld kunnen wegdragen. (1Tm 6:7) betekent niet dat Hij het beginsel van de zonde vanuit Zichzelf in de mens heeft gelegd. Als er staat dat Hij het onheil schept ( Js 45:7)ken met de straf op de zonde. In dit verband is het ook goed om een woord aan te halen: Of komt er kwaad in de stad voor zonder dat de HEERE Het is altijd, en zeker hier, noodzakelijk het verband te zien van de verzen eromheen. Dan wordt duidelijk dat God niet de Bewerker, de Auteur van de zonde is. Het kwaad heeft hier een bestraffend karakter. De gedachte dat God de zonde zou bewerken is in alle opzichten Het slotvers (vers 22) getuigt ervan dat Job met zijn lippen niet zondigt. Hij is niet zondeloos, wat hij ook zelf goed weet ( Jb 9:20), maar hij begaat niet de zonde van het toeschrijven aan God van ongerijmde dingen. Als wij dingen niet met elkaar kunnen rijmen, betekent dit nog niet dat ze ongerijmd zijn. Job begrijpt Gods handelen niet, maar hij roept God daar niet voor ter verantwoording. Later zal hij dat wel doen. 47 verzen 1-31 [Opnieuw] was er een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam om zijn opwachting te maken bij de HEERE. 2 Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover. 3 De HEERE zei tegen de satan: Hebt u [ook] acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is Godvrezend en keert zich af van het kwaad. Hij houdt nog steeds vast aan zijn vroomheid, hoewel u Mij tegen hem opgezet hebt om hem zonder reden te verslinden. Nu Job al zijn bezittingen en al zijn kinderen is kwijtgeraakt, verplaatst het toneel zich van de aarde weer naar de hemel (vers 1)dag waarop de HEERE de engelen, onder wie de satan, bij Zich roept ( Jb . Van de satan wordt er deze keer ook apart bij gezegd dat hij midden kwam om zijn opwachting te maken bij de HEERE. Na het verlies van de eerste ronde wordt hij voor de tweede ronde opgeroepen. Opnieuw begint de HEERE met spreken en richt het woord tot de satan met weer de vraag waar hij vandaan komt (vers 2; Jb 1:7a)van de satan is gelijk aan dat van de vorige keer ( Jb 1:7b). Ook het getuigenis over Job is zoals dat in is gegeven (vers 3; Jb 1:1, 8)glans van een doorstane beproeving is omgeven. Ondanks de grote ellende waarin Job is terechtgekomen, zo getuigt de HEERE tegen de satan, houdt Job vast aan zijn vroomheid. Job is wel neergeworpen, maar niet Daarbij getuigt de HEERE er nog bij dat er geen reden was om Job dit te hoewel u Mij tegen hem opgezet hebt om hem zonder reden te verslinden, bevestigen opnieuw dat het niet alleen de satan is die Job heeft beroofd, maar dat de HEERE de regie heeft en de satan gebruikt om Zijn doel te bereiken. De HEERE gebruikt hier de woorden die de satan eerder heeft gebruikt om te insinueren dat Job niet zonder reden de HEERE vreest ( Jb 1:9)ongelijk heeft gehad met zijn bewering dat Job Hem alleen maar dient vanwege het voordeel dat het zou opleveren. verzen 4-84 Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Huid voor huid! Alles wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven. 5 Steek Uw hand maar eens uit en tref zijn beenderen en zijn vlees. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen. 6 En de HEERE zei tegen de satan: Zie, hij is in uw hand, maar spaar zijn leven. 7 Toen ging de satan weg van het aangezicht van de HEERE en hij trof Job met vreselijke zweren, van zijn voetzool af tot aan zijn schedel. 8 En [ Job] nam een potscherf om zich daarmee te krabben, terwijl hij midden in de De satan geeft niet op. Hij zal nooit opgeven, zolang hij de gelegenheid krijgt zijn boos werk te doen. Daarvan getuigt zijn reactie op wat de HEE RE over Job en over de acties van de satan zegt (vers 4). Hij komt niet om zijn nederlaag te erkennen, maar zint op nieuwe boosheid. Altijd zal hij in zijn boosaardigheid nieuwe redenen zoeken om Gods kinderen los te maken van God en hen in het verderf te storten. Hij kan niet anders dan naar zijn onveranderlijke boosaardigheid handelen. Alle voorgaande beproevingen hebben zijn bezit en zijn kinderen getroffen, maar niet hem persoonlijk. De satan beweert dat Job bereid zal zijn om de huid van een ander zijn relatie met God op te geven om zijn eigen huid te redden. Laat de HEERE Job maar eens aan den lijve pijn en kwelling laten voelen, dan zal Job Hem echt wel vervloeken (vers 5) De HEERE geeft de satan toestemming met Job te doen wat hij wil, maar Jobs leven moet gespaard blijven (vers 6). De HEERE bepaalt de grens. De satan mag die niet overschrijden en doet dat ook niet. Dat maakt de beproeving trouwens niet kleiner, maar juist groter. De dood zou een einde maken aan de beproeving en die daardoor minder smartelijk maken. Hoe heeft Job te midden van het lijden naar de dood verlangd. Maar dat Job het leven behoudt, stelt God in de gelegenheid Zijn doel met hem te bereiken. De satan gaat weg om hier hoogstpersoonlijk zijn boos werk te doen. Hierna horen we niets meer van hem in dit boek. Met deze verschrikkelijke actie verdwijnt hij uit het verhaal. God heeft hem niet meer nodig. De satan doet wat hem is toegestaan. Hij slaat Job met een ziekte waarmee God (vers 7; Dt 28:27, 35) Als de satan zijn gang mag gaan, doet hij geen half werk. Hij slaat Job op een wijze dat Job alle persoonlijke voldoening en waardigheid verliest. Alles is hij kwijt: zijn bezit, zijn kinderen, zijn aanzien en nu ook zijn gezondheid. Alles wat Job nog op aarde heeft, is ondraaglijke geestelijke en lichamelijke pijn. Hij wordt van top tot teen bedekt met zweren waar ook ( Jb 7:5)( Jb 19:17). Hij is vermagerd tot vel over been ( Jb 19:20)( Jb 30:17)worden gesloopt door hoge koorts ( Jb 30:30). Hij wordt gekweld door ang( Jb 6:4)( Jb 7:4), en als hij slaapt, heeft hij nacht( Jb 7:14) Job gaat naar een ashoop, mogelijk buiten de bewoonde wereld, waar hij te midden van het stof in eenzaamheid zit en een potscherf neemt om zich (vers 8)verzen 9-109 Toen zei zijn vrouw tegen hem: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf. 10 Maar hij zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen Terwijl Job in de grootste ellende en smart gedompeld is, verschijnt zijn vrouw op het toneel. Ze begint tegen hem te praten (vers 9)niet om hem te bemoedigen. Integendeel, zij keert zich tegen hem. Eerst verwijt ze hem dat hij nog steeds aan zijn vroomheid vasthoudt. Hoe kan hij dat doen? Het is toch van de zotte om te midden van alle ellende op God te vertrouwen? Een God Die dergelijk lijden over iemand brengt die zo trouw Hem dient, is het niet waard om rekening mee te houden. Als je rekening met Hem houdt, krijg je alleen maar ellende over je heen. Hiermee is de beproeving compleet. Zij die een hulp voor hem moet zijn, zoals ze is bedoeld , bezwijkt in de beproeving. Het lijkt erop dat zij niet in de vroomheid van Job heeft gedeeld. Nu zijn vroomheid op de proef wordt gesteld en hij, en ook zij, alles verloren heeft, heeft het voor haar geen zin meer om op God te vertrouwen. Voor haar hoeft God niet meer. Ze heeft haar vertrouwen in God opgezegd. ties spoort ze hem aan God vaarwel te zeggen en een einde te maken aan zijn leven. In het voorstel dat zij Job doet, spreekt ze dezelfde woorden uit als de satan en wordt zo tot zijn spreekbuis. Dit is een verzoeking voor Job die de vorige nog overtreft. Als Job naar zijn vrouw had geluisterd, was satan de aanklager toch nog als overwinnaar uit deze strijd tevoorschijn Maar Job dient zijn vrouw van repliek. Hij zegt tegen haar dat haar spreken is als het spreken van dwaze vrouwen (vers 10)geen dwaas. Zij is zijn vrouw en hij houdt van haar, maar hij moet haar terechtwijzen. Hij zegt tegen haar dat ze spreekt zoals ook dwaze vrouwen doen. Een dwaas is iemand die niet van God wil weten, die het bestaan van God loochent, want de dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God53:2; 1Sm 25:25). Job neemt alle