Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Leeswijzer Dit boek bestaat na deze verantwoording uit twee delen. In deel 1 (de hoofdstukken 2-3) ga ik in op het kennen van God en het spreken over Hem. In deel 2 (de hoofdstukken 4-6) denk ik met je na over Wie God is boven ons, met ons en voor ons. In hoofdstuk 7 komt alles samen in een korte slotbeschouwing. In het boek heb ik citaten opgenomen. Ze zijn afkomstig van theologen uit het verleden en werpen vanuit het verleden licht op de themas die ik aansnijd. Bij de hoofdstukken 2-7 heb ik gespreksvragen gemaakt, voor persoonlijk gebruik of in groepsverband. Deze vragen zijn achter in het boek te vinden. Ook heb ik daar de gebruikte literatuur op een rij gezet. 5.2 Petrus 2:9.6. Jeremia 32:17-19.7. Romeinen 8:28,38. komen. God is goed. Zijn goedheid roept op tot dankbaarheid over alles wat we uit Zijn hand ontvangen. De eigenschappen van God sporen ons aan om noden en zorgen Hem voor te leggen. Juist door al Zijn volmaaktheden kan en wil God alle onvolmaaktheden, noden en zorgen vervullen. Groot van raad en machtig van daad, zo pleit Jeremia in zijn gebed. Geen ding is Hem te wonderlijk. Wanneer we beseffen wie wij zijn en Wie God is, gaan we ootmoedig wandelen met God. Hier in de tijd en ooit tot in alle eeuwigheid. Wat hebben Gods kinderen een veilige reis door dit leven. God gaat hun voor. Hij bestuurt voor hen alles ten goede. Met God wandelen is zich God voortdurend voorstellen en te handelen als degenen die steeds onder Zijn oog zijn. Het is een leven te leiden van gemeenschap met God, zowel in Zijn inzettingen als in Zijn leiding. Het is in al onze handelingen Gods woord te maken tot onze regel en Zijn heerlijkheid tot ons doel. Het is om het tot ons voortdurend streven en zorgen te maken in alle dingen God te behagen en Hem nergens in te mishagen of te beledigen. Het is ons te schikken naar Zijn bedoelingen, medearbeiders met Hem te zijn, navolgers Gods te zijn. M. Henry, Commentaar op Genesis 5:24 3. Psalm 29:1,2. God eren is aan Zijn heerlijkheid verbonden. Het Hebreeuwse woord kabod kan zowel met eer alsook met heerlijkheid vertaald worden. Willem A. Van Gemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology Grand Rapids 2012, lemma kabod4. Jesaja 6:5. de eer Zijn Naams. Hij verbindt onweer aan de macht van God en dat roept iets van ontzag op, dat weer aanspoort tot het eren en gehoorzamen van God. Zodra de heiligheid en alwetendheid van God oplichten, roepen we met Jesaja uit: Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben. De rechtvaardigheid van God leert dat God geen zonde door de vingers ziet. Hij houdt Zich aan Zijn wet. Dat is voor onheiligen het doodsvonnis. Vanuit die diepte van onreinheid gaan we roepen tot God. In dat roepen vouwen de overige eigenschappen zich als het ware open. God is ook liefde. In Christus is Hij liefde. Het besef van Zijn liefde maakt verlangend naar Hem. Besef van Zijn almacht maakt volgzaam in alles wat in het leven op ons afkomt. God redt uit vele noden. God redt zelfs wanneer we geen kind van Hem zijn. Hij heeft alle macht. Dat kan rust geven in zorg en nood. God is niet alleen almachtig, maar Hij is ook wijs. Zijn wijsheid is erop gericht dat Zijn besturing tot een goed einde zal E E R E De vragen over de aard van de Schrift en Schriftgezag vragen een eigen behandeling, die laat ik hier rusten. Ik wil me nu meer richten op de vraag Wie God is. Want het antwoord daarop is voor hoofd en hart van groot belang. Weten Wie God is heeft namelijk direct invloed op ons leven. David hoort bijvoorbeeld de donder rollen door de zware zwarte lucht. Het is voor hem aanleiding om een psalm te dichten. Gelijk komt hij bij zijn punt: Geeft de 2. J. Owen, Bij U is vergeving, Dordrecht 1967, 389. Maar die praktijk van ons leven wordt op de achtergrond wel degelijk bepaald door ons denken over God. Bidden heeft alleen zin als gebeden verhoord worden. Wat is de reden dat God hoort naar mijn gebed? Wat is verhoring eigenlijk? Wanneer God gebeden van mensen verhoort, reageert Hij op mensen. Hoe weet je dat God aan het werk is? Dat raakt gelijk aan de vraag of God alle gebeden verhoort en hoe de verhouding tussen mens en God is. God de Schepper vult Zelf die verhouding voor ons in. Wij zijn Zijn schepselen. Daarom, ernstige gedachten van dit oneindig allerheerlijkst Wezen zullen onze zielen of stillen of ze overstelpen, zo schrijft de Engelse predikant John Owen in zijn boek over Psalm 130. Denken over God maakt ons klein voor God of vervult ons hart met een lofzang. Doelstelling Het is mijn bedoeling dat jonge mensen zoals jij handvatten krijgen om zich een Bijbels beeld van God te vormen. Sinds onze val in Adam is het mis met ons. Het wandelen met God door de hof is veranderd in schoppen tegen Hem buiten de hof. De twijfel die satan zaaide in het paradijs blijft ons achtervolgen en zit zelfs in ons. Wij hebben afscheid van God genomen. Wat zijn de vragen die in de klas het meest naar voren komen? Wanneer we alle vragen op een hoop gooien en de theologische kern eruit halen, stellen jongeren vooral vragen over de aard van de openbaring. Hoe weet ik dat het waar is wat er in de Bijbel staat en Wie is God nu eigenlijk? Waarom geen Allah? Wat is het kennen van God? Waarom zou ik bidden als alles toch al bepaald is? Op de catechisatie kunnen vergelijkbare gesprekken ontstaan. Ondanks de Bijbelgetrouwe prediking doen zich veel vervormingen voor als het gaat om het denken over God. Neem bijvoorbeeld Jan- Peter, die heel eerlijk bekende dat hij aan het einde van de dag niet goed wist welke zonden hij die dag begaan had. Hij was God gewoon vergeten, God speelde geen rol in keuzen en gedachten. Een alwetend God? O ja, ach, even niet aan gedacht. Herken je je in bovengenoemde situaties? Ik begrijp het. Het zijn vragen met een grote diepte. Ik hoop dat we samen tot antwoorden komen. Op grond van de Bijbel en dat wat de kerkgeschiedenis ons leert. En nu? In de lessen hoor ik niet als eerste vragen over Wie God is in Zijn eigenschappen, of Wie Hij als een drie-enig God is. Wanneer jonge mensen zoals jij hun gedachten over God laten gaan, gaat het vooral om de vraag of God bestaat, en als Hij bestaat, of het christendom wel echt waar is. En als ik verdriet heb, hoe is dat met een goede God te rijmen? Veel gesprekken gaan over regels, over wat wel of niet mag. In het klaslokaal worden ook veel vragen gesteld over het gebruiken van de genademiddelen zoals bidden en Bijbellezen. Jongeren zoals jij vragen zich af of bidden wel zin heeft. God weet namelijk alles al. Jongeren vragen zich af hoe ze Bijbel moeten lezen. Het is zon oud boek, zo van vroeger. Kunnen we de Bijbel wel toepassen in het leven van deze dag? Kortom, het gaat om de invulling van het leven als een christen. 1. Namen zijn gefingeerd, de gesprekken niet. Ken je God? luidde de vraag van dat uur. Toen de antwoorden door het lokaal gingen en het klasse-leergesprek op gang kwam, werd ik opnieuw getroffen door de eerlijkheid van de antwoorden en ook door de diversiteit ervan. Een greep uit de opmerkingen: We lezen toch in de Bijbel over God, of: We gaan naar de kerk en ook: We hebben godsdienst op school. Al snel kwam een diepere laag in beeld. God kennen gaat niet alleen over je kennis over Hem, maar ook over Zijn openbaring aan ons. Dan komen vragen in beeld als: Wie is Hij eigenlijk? Hoe weten we dat onze kennis over Hem juist is? Wie is Hij voor mij op dit moment? Kan ik sterven en God zonder verschrikken ontmoeten? Tijdens het gesprek keek Martijn naar buiten. Langere tijd. Dus gaf ik juist hem de gelegenheid om wat te zeggen. Toen bleek de reden van zijn afwezige indruk. Zinloze discussie, meneer, God is mislukt. Onderdrukt gegiechel van een paar meiden dat meen je niet?! Maar toen we zijn gedachten uitpelden, rolde er een zware stilte van meedenken het lokaal in. God is mislukt, want Hij heeft mensen geschapen waarvan Hij van tevoren weet dat ze Hem ongehoorzaam zijn. Wie doet dat nu? En om het in orde te maken zendt Hij Zijn eigen Zoon. Wat is liefde van God? Wie doet dat nu, in de naam van liefde doden om het leven daaruit voort te laten komen
? Dat is toch niet normaal! Bij sommigen zag je de verbijstering in de ogen. Anderen begrepen de vraag. Het viel niet mee om een helder antwoord te geven. Dat uur kwamen we er met elkaar niet uit. Tenminste, de aloude antwoorden ketsten af. Wat dan? Verantwoording God kennen? Nee, daar kan ik me weinig bij voorstellen. Het boeit me ook niet zo, ik bepaal liever zelf wat ik denk en wil. God kennen? Natuurlijk, wij zijn toch gedoopt? God kennen? Ja, dat is voor mij wel heel belangrijk. Ik hoop Hem ooit te mogen leren kennen, maar het is nu duister voor me. God kennen? Ja, daar kan mijn moeder wel wat van vertellen. Vraag en antwoord Dit boek is geschreven voor jou, voor jullie. Voor jongeren die nadenken over dé grote vraag van het leven: Wie is God? Wie is God voor mij? Daarover gaat dit boek. Ik probeer wat handvatten te geven om een antwoord te vinden op die vragen. Als docent en ambtsdrager kom ik jongeren zoals jij vaak tegen. Het was tegen het einde van het schooljaar. Opgewekt kwamen mijn leerlingen het lokaal binnen. Meneer, wat gaan we doen dit uur? Ik heb zoiets gezegd als: We gaan met elkaar nadenken over de vraag: Wie is God voor je? Ze bleven opgewekt, want dat was inderdaad een onderwerp van belang. Mijn leerlingen, wie zijn dat? Ze zijn over het algemeen zestien, zeventien jaar oud, volgen het reformatorisch onderwijs en staan (zoals de meeste jongeren) midden in het leven. De sportclub, Netflix, de vriendengroep, de kerk en het gezin, van alles vormt hen. 7