het oude testament 1. D e schepping, Genesis 1 1 4 Kernwoord: Schepping 14 2. Adam en E va, Genesis 2 1 7 3. Uit het p aradijs, Genesis 3 2 0 Kernwoord: Zonde 20 4 . D e zonen van Adam en Eva, Genesis 4 23 5 . V eilig in de ark, Genesis 6-7 26 6. Een boog in de w olken, Genesis 8-9 2 9 Kernwoord: Verbond 30 7 . D e toren van Babel, Genesis 11 32 8. Abr am reist naar Kanaän, Genesis 11-12 35 K ernwoord: Belofte 36 9 . H agar en Ismaël, Genesis 16 38 1 0. Abr am en Lot, Genesis 13 en 18-19 4 1 11. Izak, de beloof de zoon, Genesis 15, 17 en 21 4 4 12. Izak en Ismaël, G enesis 21 47 1 3. Abr aham moet Izak offeren, Genesis 22 5 0 Kernwoord: Geloof 50 1 4. Izak en R ebekka, Genesis 24 5 3 15. Jak ob en Ezau, Genesis 25 en 27-28 56 1 6. Jak ob bij Laban, Genesis 29-30 5 9 17. Jak ob reist terug naar Kanaän, Genesis 31-32 62 1 8. Jo zef en zijn broers, Genesis 37 6 5 19. Jo zef in Egypte, Genesis 39-41 68 K ernwoord: Trouw 69 Inhoud BWhsv-voorwerk. indd 5 09-10-18 11:48
20. D romen komen uit, Genesis 42-46 7 1 21. Mo zes, Exodus 1-2 7 4 Kernwoord: Hoop 76 22. Mo zes kiest voor zijn volk, Exodus 2 7 7 23. G od roept Mozes, Exodus 3-4 8 0 24. Laat Mijn v olk gaan! Exodus 5-10 83 25 . H et bloed van het lam, Exodus 11-13 86 K ernwoord: Uittocht 88 26. Een p ad door de zee, Exodus 14-15 8 9 27. Manna, k wartels en water, Exodus 15-17 9 2 28. Bidden helpt! Exodus 1 7 95 2 9. D e tien regels, Exodus 19-20 en 24 9 8 Kernwoord: De Tien Geboden 10 0 30. H et gouden kalf, Exodus 32-34 1 01 Kernwoord: Afgod 10 3 31. G od komt bij Zijn volk wonen, Exodus 31 en 35-40 1 04 Kernwoord: Tabernakel 10 4 32. G rote Verzoendag, Leviticus 8-10 en 16 1 07 Kernwoord: Offeren 10 9 33. D e twaalf verkenners, Numeri 13-14 11 0 34. D e koperen slang, Numeri 20-21 11 3 Kernwoord: Leven 1 15 35. Bileam, Numeri 22 -24 11 6 36. Mo zes sterft, Deuteronomium 28-34 11 9 37. Een geheime opdr acht, Jozua 1-2 122 38. D oor de Jordaan, Jozua 3-4 125 3 9. Jeric ho, Jozua 5-6 128 K ernwoord: Volharding 1 29 40. Ac han en Ai, Jozua 7-8 1 31 41. D e list van de koning van Gibeon, Jozua 9-10 en 24 1 34 42. D ebora, richter en profetes in Israël, Richteren 4-5 1 37 43. Gideon en zijn k leine leger, Richteren 6-8 1 40 44. T rouwen met een vijand? Richteren 13-14 1 43 45. Simson v echt met de Filistijnen, Richteren 15 1 46 46. Simson en D elila, Richteren 16 1 49 47. N aomi en Ruth, Ruth 1-4 1 52 BWhsv-voorwerk. indd 6 09-10-18 11:48
Kernwoord: God 15 4 48. G od roept Samuel, 1 Samuel 1-3 1 55 49. D e ark bij de Filistijnen, 1 Samuel 4-7 1 58 50. Wij willen een k oning! 1 Samuel 8-10 1 61 51. Een ander e koning, 1 Samuel 13-16 en Psalm 23 1 64 52. D avid en Goliath, 1 Samuel 17 1 67 53. Jonat han en David, 1 Samuel 14 en 18 1 70 54. D avid op de vlucht voor Saul, 1 Samuel 18-22 en 24 1 73 55. Sauls laatst e strijd, 1 Samuel 26, 28 en 31 en 2 Samuel 1 1 76 Kernwoord: Eeuwigheid 17 8 56. D avid wordt koning over Israël, 2 Samuel 2 en 5 1 79 57. D e ark naar Jeruzalem, 2 Samuel 6-7 1 82 58. Bat hseba, 2 Samuel 11-12 1 85 59. Prins Absalom, 2 Samuel 1 5-19 1 88 60. Een wijz e, rijke koning, 1 Koningen 3 en 10 1 91 Kernwoord: Wijsheid 19 3 61. Een huis v oor de heere , 1 Koningen 5-9 1 94 Kernwoord: Tempel 19 6 62. O ngehoorzaamheid en straf, 1 Koningen 11-12 1 97 63. Wie is de ec hte God? 1 Koningen 16-18 2 00 64. N aäman en de God van Israël, 2 Koningen 5 2 03 Kernwoord: Getuigen 20 5 65. Jo as, een koning van zeven jaar oud, 2 Koningen 11-12 2 06 66. H et einde van het tienstammenrijk Israël, 2 Koningen 17-18 2 09 Kernwoord: Oordeel 211 6 7. Hizkia en Jesaja, 2 K oningen 18-20 212 68. D e wetsrol in de tempel bij Josia, 2 Koningen 22-23 21 5 69. Jona vluc ht, Jona 1 en 2 21 8 70. Jona in Ninev é, Jona 3-4 221 K ernwoord: Genade 222 71 . Jer emia en de ballingschap, 2 Koningen 25 en Jeremia 39-40 2 24 Kernwoord: Profeet 226 7 2. D e profetieën van Jesaja, Jesaja 40-43 22 7 73. Vier vrienden in een v er, vreemd land, Daniël 1-2 230 7 4. Buigen v oor een beeld? Daniël 3 233 K ernwoord: Eren 235 BWhsv-voorwerk. indd 7 09-10-18 11:48
75. D aniël in de leeuwenkuil, Daniël 6 236 K ernwoord: Gebed 238 76. T erug naar het Beloofde Land, Ezra 1-6 23 9 77. Een nieuw e koningin, Esther 1-3 2 42 78. D e scepter van de koning, Esther 4-8 2 45 79. D e Koning komt! Zacharia en Maleachi 2 48 het nieuwe testament 80. Zac harias in de tempel, Lukas 1 25 2 Kernwoord: Engelen 254 81. Bijz onder bezoek bij Maria, Mattheüs 1 en Lukas 1 25 5 82. Jo hannes is zijn naam, Lukas 1 258 83. Jezus w ordt geboren, Lukas 2 261 8 4. D e herders vinden Jezus, Lukas 2 264 K ernwoord: Aanbidden 266 85 . Wijz e mannen volgen de ster, Mattheüs 2 26 7 86. D e twaalfjarige Jezus in de tempel, Lukas 2 2 70 87. Jezus w ordt gedoopt, Mattheüs 3 2 73 88. Jezus in de w oestijn, Mattheüs 4 2 76 Kernwoord: Satan 27 7 89. Jezus r oept Zijn eerste discipelen, Markus 1 en Johannes 1 2 79 90. D e bruiloft in Kana, Johannes 2 282 9 1. Jezus geneest, Mar kus 1-2 285 K ernwoord: Wonder 2 87 92. H oren én doen! Mattheüs 6-7 288 9 3. Een gespr ek in de nacht, Johannes 3 2 91 Kernwoord: Wedergeboorte 29 3 94. D e storm op het meer, Markus 4 2 94 95. St erker dan de duivel, Markus 5 2 97 96. D e hoofdman in Kapernaüm, Lukas 7 300 K ernwoord: Hart 3 02 97. Lief de voor Jezus, Lukas 7 30 3 98. Meisje, st a op! Lukas 8 306 99 . D e zaaier, Mattheüs 13 309 K ernwoord: Koninkrijk van God 311 BWhsv-voorwerk. indd 8 09-10-18 11:48
100. K oning Herodes, Markus 6 312 1 01. G enoeg te eten! Johannes 6 31 5 102. Al ac htendertig jaar ziek, Johannes 5 31 8 103. G enezen! Johannes 9 321 K ernwoord: Sabbat 323 1 04. D e goede Herder, Johannes 10 32 4 105. U bent de Christus! Matt heüs 16 32 7 106. Bez oek op de berg, Lukas 9 330 1 07. Kinder en en rijke mensen, Markus 10 333 1 08. D e belangrijkste plekken naast Jezus, Markus 10 336 1 09. D e barmhartige Samaritaan, Lukas 10 33 9 110. Eén ding is nodig, L ukas 10 34 2 Kernwoord: Liefde 34 4 111. Ec ht feest! Lukas 14 345 112. D e verloren zoon, Lukas 15 348 11 3. D e tien melaatsen, Lukas 17 35 1 Kernwoord: Dankbaarheid 3 53 114. D e Farizeeër en de tollenaar, Lukas 18 354 11 5. D e opwekking van Lazarus, Johannes 11 35 7 116. Bartimeüs, Mar kus 10 36 0 117. Zac heüs, Lukas 19 36 3 Kernwoord: Evangelie 3 65 118. D e intocht in Jeruzalem, Mattheüs 21 366 K ernwoord: Zachtmoedigheid 368 11 9. Jezus jaagt de handelaars uit de t empel, Mattheüs 21 36 9 120. G ods Koninkrijk komt, Mattheüs 22-25 3 72 121. D e minste zijn, Lukas 22 en Johannes 13 3 75 122. H eilig Avondmaal, Lukas 22 3 78 Kernwoord: Avondmaal 3 78 123. V erraden met een kus, Markus 14 381 12 4. Ik k en Hem niet! Mattheüs 26 38 4 125. Kr uisig Hem! Lukas 22 en 23 38 7 Kernwoord: Waarheid 3 89 126. H et is volbracht! Johannes 19 3 90 Kernwoord: Kruis 390 12 7. In het gr af, Johannes 19 3 93 BWhsv-voorwerk. indd 9 09-10-18 11:48
128. In de gr aftuin, Mattheüs 28 3 96 129. Hij leeft! Matt heüs 28 en Johannes 20 3 99 Kernwoord: Opstanding 4 01 130. Blijdsc hap na verdriet, Lukas 24 40 2 131. Hij is het! Jo hannes 20 405 1 32. Jezus en P etrus, Johannes 21 40 8 133. T erug naar de hemel, Handelingen 1 4 11 Kernwoord: Hemel 41 3 134. D e uitstorting van de Heilige Geest, Handelingen 2 4 14 Kernwoord: Heilige Geest 415 1 35. P etrus vertelt, Handelingen 2 4 17 136. G enezen! Handelingen 3 en 5 4 20 137. Ananias en Saffir a, Handelingen 5 4 23 138. St efanus, Handelingen 6 en 7 4 26 Kernwoord: Vergeving 4 28 139. Ik geloof! H andelingen 8 4 29 140. T abitha, Handelingen 9 432 K ernwoord: Dienen 434 1 41. Cor nelius, een Romeinse hoofdman, Handelingen 10 435 1 42. P etrus bevrijd uit de gevangenis, Handelingen 12 438 1 43. Saulus naar D amascus, Handelingen 9 4 41 Kernwoord: Bekering 4 43 144. P aulus gaat met Barnabas op reis, Handelingen 9 en 13-14 4 44 145. P aulus gaat naar Filippi, Handelingen 16 4 47 Kernwoord: Zending 4 49 146. P aulus in Jeruzalem, Handelingen 21-23 45 0 147. Een r amp op zee, Handelingen 25 en 27 45 3 148. P aulus in Rome, Handelingen 28 456 1 49. Jo hannes op Patmos, Openbaring 1-20 45 9 Kernwoord: Openbaring 461 1 50. Alle dingen nieuw , Jesaja 11 en Openbaring 21-22 462 BWhsv-voorwerk. indd 10 09-10-18 11:48
het oude Testament BWhsvDEEL1. indd 13 09-10-18 11:52
15 BWhsvDEEL1. indd 15 09-10-18 11:52 De sCHeppinG einde van de dag wordt het weer donker. De volgende dag gaat God verder met Zijn werk. ‘Laat het water naar één plaats gaan. Zodat er droge plekken komen. ’ Terwijl Hij spreekt, begint het water te stromen. Zo ontstaat de zee. ‘Het droge noem ik de aarde’, zegt God. en God ziet dat het goed is. ‘Laten er bomen en planten komen. ’ De aarde kleurt groen. er komen prachtige struiken en bomen. Ook bloeien er bloe- men. paarse viooltjes, blauwe druiffes, rode klaprozen. God kijkt naar Zijn werk en ge- niet. Hij ziet dat het goed is. ‘Laten er lichten zijn aan de hemel’, spreekt God op de vierde dag. ‘een licht voor de dag en een licht voor de nacht. Die lichten laten zien wanneer de dagen, jaren en maanden om zijn, en de seizoenen. ’ God maakt twee grote lichten. Hij schept de zon voor overdag. Voor de nacht maakt Hij de maan. Ook maakt Hij lichtjes voor de nacht: de sterren. Ze zijn zo mooi! God ziet dat het goed is. De dag is voorbij en het wordt nacht. De volgende dag zegt God: ‘ik wil graag vis- sen maken voor in de zee. Die is nu zo leeg. en boven de aarde moeten vogels vlie- gen. Wat zal dat prachtig zijn!’ God begint
16 te scheppen. Hij vult de zee met kleine en grote vissen. Hij geeft ze verschillende kleu- ren en prachtige vormen. Het gaat precies zoals Hij gesproken heeft: het water we- melt van de vissen. Goudvissen, pijlstaart- jes, dolfijnen en walvissen. Daarna maakt Hij de vogels: spechten, merels, haviken en mussen. Hij geeft ze vleugels, zodat ze kunnen vliegen. Ze krijgen mooie kleuren en maken prachtige geluiden. God zegent ze. ‘Jullie moeten jongen krijgen. Overal in de zee moeten dieren komen en overal op aarde vogels’, zegt Hij tegen ze. De avond komt; de vijfde dag is voorbij. ‘Ook op het land wil Ik levende wezens’, spreekt God op de zesde dag. ‘Kruipende dieren, tamme, maar ook wilde dieren. ’ Daar zijn ze: de leeuw, de egel, het schaap en het spitsmuisje. Er komen duizenden soorten dieren. Allemaal verschillend. Wat zijn ze mooi! God ziet dat ze met elkaar spelen. Hij ziet dat het goed is. Nog steeds is de aarde niet klaar. ‘Laten Wij nu mensen maken’, zegt God. ‘De mens moet op Ons lijken. Wij scheppen ze naar Ons beeld. De mensen moeten voor Mijn schepping zorgen. ’ God maakt twee men- sen. Een man en een vrouw, naar Zijn beeld. Hij zegent ze door goede woorden over hen uit te spreken: ‘Jullie moeten kinderen krij- gen. Verspreid je over de aarde, zodat overal mensen komen te wonen. Zorg voor alle planten en dieren. Ik zal voor jullie zorgen. Aan de bomen groeien heerlijke vruchten en zaden, die mogen jullie eten. De blade- ren en het gras zijn voor de dieren. ’ God kijkt naar alles wat Hij heeft gemaakt. Het licht. De blauwe lucht. Het water en het land. De zon die aan de hemel schijnt. De vissen, de vogels en alle andere dieren. En natuurlijk het mooiste van Zijn schepping: de mensen. Wat is alles prachtig. Alles, alles is goed! Wd W Wat maakt God op de eerste dag? W at zegt God als Hij kijkt naar wat Hij heeft ge- maakt? i s de wereld nu nog helemaal goed? Waarom wel/niet? en God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Genesis 1:31a BWhsvDEEL1. indd 16 09-10-18 11:52 De sCHeppinG
Adam loopt door de tuin en kijkt om zich heen. Wat is het hier toch schitterend. Er vliegt een vlinder voorbij en in de boom zingt een vogel. Hij valt bijna niet op met zijn bruine veren. Adam luistert naar zijn lied. Tjiftjaf, klinkt het steeds. In de verte stroomt een prachtige rivier. Adam weet het zeker: een mooiere plek is er niet! Hij geeft water aan de bloemen en aait de die- ren die om hem heen staan. Hun vacht is zacht. Zoals God voor hem zorgt, zo wil hij goed zorgen voor alles wat er groeit en leeft. ‘Adam, zie je die twee bomen daar, in het midden van de tuin? ’ vraagt God. Adam knikt. ‘Dat zijn twee bijzondere bomen. Deze heet “de boom van het leven”. Als je daar- van eet, zul je altijd blijven leven. Die an- dere boom is “de boom van de kennis van goed en kwaad”. Je mag van alle bomen in deze tuin eten, maar van die boom niet. Onthoud dat goed! Want als je daarvan eet, zul je sterven. ’ Adam weet niet wat sterven is, maar het klinkt niet fijn. Hij zal niet van deze boom eten. Er zijn genoeg andere bo- men. Hij loopt naar een boom met appels. Daar heeft hij zin in. De pruimen en man- go’s zien er ook mooi uit. Rustig wandelt hij verder, terwijl hij de vruchten opeet. Ze smaken heerlijk. ‘Jij mag alle dieren een naam geven, Adam’, zegt God. ‘Ik zal ze bij je brengen. ’ Adam ziet een prachtig wit dier met zwar - te strepen. Wat zou een goede naam zijn voor dit dier? Paard, ezel … nee, hij weet het al: ‘Zebra, zo moet jij heten. ’ En dat heel kleine beestje daar? ‘Mier, dat is een goede naam voor jou. ’ Er komt een vogel aanvliegen. Hij heeft een rode staart. ‘Jou noem ik roodstaart. ’ En wat staat er voor bijzonder dier opeens naast hem? Hij heeft de snavel van een eend, de staart van een bever, en ook nog zwemvliezen. ‘Jou noem ik vogelbekdier. ’ Nu naar de vissen. ‘Die oranje vis noem ik goudvis en die grote vis daar: karper. ’ Adam kijkt in de verte. Wat spelen die beesten daar toch leuk met elkaar. ‘Jullie noem ik dolfijnen. ’ Alle dieren hebben nu een naam. Adam Genesis 2 2. Adam en Eva BWhsvDEEL1. indd 17 09-10-18 11:52
Ook zei de heere God: het is niet goed dat de mens alleen is; I k zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem. GeNeSIS 2:18 BWhsvDEEL1. indd 18 09-10-18 11:52
19 kijkt rond. Hij ziet dat de schapen dicht bij elkaar liggen. De apen slingeren achter el- kaar aan door de bomen. Adam gaat tegen een boom zitten. Hij heeft niemand om tegenaan te leunen. Niemand die samen met hem voor de dieren kan zorgen. Alle dieren hebben andere dieren bij zich die op hen lijken. Er is niemand die op Adam lijkt. Hij is alleen. God heeft maar één mens geschapen. ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’, zegt God. Adam knikt. Hij voelt zich opeens zo moe. Hij gaat op de grond liggen en valt in een diepe slaap. Als hij wakker wordt, ziet hij iemand staan. Dit is ook een mens, denkt hij blij. Ze heeft net als ik armen en benen. God heeft deze tweede mens uit mij gemaakt. Terwijl ik sliep, heeft God van mijn rib nog een mens gemaakt. Samen zijn wij één. ‘Ik noem jou vrouw’, zegt Adam dankbaar. Hij bekijkt haar nog eens goed. Ze heeft prachtig haar en schitterende ogen. Wat is ze mooi! Toch is ze ook anders dan hij, deze vrouw. Daar- om past ze natuurlijk zo goed bij hem. Hij slaat een arm om haar heen en samen lo- pen ze door de tuin. ‘Kijk’, zegt Eva. ‘De leeuwen kruipen tegen elkaar aan. En zie je die dieren daar spe- len? ’ Adam kijkt vrolijk rond. Nu voelt hij zich niet meer alleen. Wat is hij blij met zijn vrouw. Wat zijn ze gelukkig. Ze genieten van alles om hen heen. Van de mooie die- ren, de prachtige bloemen, de schitterende tuin. En van elkaar. God is elke dag dicht bij hen. God ziet Adam en Eva lopen in de tuin. Hij kijkt naar alles wat Hij heeft gemaakt. Alles is mooi en goed. Niemand is meer alleen. De schepping is af. Daarom rust God op de zevende dag uit van al Zijn werk. Hij zegent deze dag en maakt er een bijzondere dag van: een rustdag. Wd W Hoe maakt God een vrouw voor adam ? W aarom krijgt adam een vrouw? God woonde dicht bij adam en e v a. Woont God ook dicht bij jou? Hoe merk je dat? BWhsvDEEL1. indd 19 09-10-18 11:52 aD a M en e V a
‘Wil jij ook een vrucht? ’ Eva loopt naar een boom. Samen met haar man Adam leeft ze in de tuin die God heeft gemaakt. Ze neemt een hap van haar perzik. Het sap loopt over haar kin. Terwijl ze verder lopen, wijst Adam naar een boom die in het midden van de tuin staat. ‘Ik moet je iets belang- rijks vertellen’, zegt hij tegen Eva. ‘Dit is een bijzondere boom. Het is de boom van de kennis van goed en kwaad. God heeft ge- zegd dat we van alle bomen mogen eten, behalve van deze boom. Als we daarvan eten, zullen we sterven. ’ Eva knikt. Ze vindt het helemaal niet erg dat ze niet van deze boom mag eten. Er staan nog zoveel an- dere bomen in de tuin. ‘Eva, is het echt zo dat God heeft gezegd dat jullie niet van de bomen in de tuin mo- gen eten? ’ Eva kijkt om zich heen. Wie praat daar tegen haar? Het is niet de stem van God. Maar van wie is die stem dan wel? Ze kijkt omhoog en ziet een dier dat naar haar kijkt. Hoe had Adam dit dier ook alweer genoemd? O ja, een slang. ‘Dat klopt niet, slang, ’ zegt Eva, ‘wij mogen juist van alle bomen in de tuin eten. Alleen van de boom die in het midden van de tuin staat, mogen we niet eten. Als we dat wel doen, zullen we sterven. ’ ‘Sterven? ’ vraagt de slang verbaasd. ‘Heeft God dat gezegd? Dat is niet waar. God weet best wat er gebeurt als jullie van die Genesis 3 3. Uit het paradijs Zonde Wanneer heb jij voor het laatst expres iets verkeerds gedaan? Je wist dat je geen snoepjes meer mocht pakken, maar stie- kem nam je er toch nog één. Je wist dat het niet goed was dat je dat meisje in je klas niet liet meespelen. Maar toch deed je net of je haar niet zag. Zonde is de grote kapotmaker. Door de zonde doe je jezelf en anderen verdriet. Je doet God ook verdriet. Door de zonde gaat de relatie die jij hebt met iemand anders soms kapot. e r gaat ook iets stuk tussen jou en God. Gelukkig wil Jezus je zonden vergeven, als je Hem daar om vraagt. Heb jij berouw over jouw zonden? Vertel het dan aan Hem! BWhsvDEEL1. indd 20 09-10-18 11:52
21 boom eten. Dan worden jullie ogen ge- opend en zullen jullie als God zijn. Dan ken je het verschil tussen goed en kwaad. ’ Zou het waar zijn, denkt Eva. Zouden ze op God gaan lijken als ze van deze boom een vrucht eten? De vruchten zien er erg lek- ker uit. Eva pakt er één. Ze neemt een hap. ‘Adam!’ roept ze. Ze pakt nog een vrucht en geeft die aan Adam. Ook hij eet van de vrucht. Nu is het toch gebeurd … Adam en Eva eten van de boom waarvan God ge- zegd had dat het niet mocht. Eva kijkt de tuin rond. Het lijkt wel of er iets is veranderd. Maar nee, de rivier, de vogels, de dieren, alles is hetzelfde gebleven. Waar- om voelt het dan opeens zo anders? Ze kijkt naar haar man en naar haar eigen lichaam. en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. Genesis 3:6 B BWhsvDEEL1. indd 21 09-10-18 11:52 UiT HeT paraDiJs