opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 7
1 M ERLIJN Ô W ees mij genadig. . . !Õ Hartverscheurend klinkt de stem van de jonge moordenaar over het marktplein van Winchester. Als een dier hebben de knechten van de beul hem met een ketting vastgemaakt aan de paal. In paniek loopt hij rond, voor zover de ketting hem de ruimte laat. Soms blijft hij opeens staan. Dan schreeuwt hij huilend zijn angst voor de brandstapel uit naar het toegestroomde volk. Rondom de paal liggen de takkenbossen opgestapeld. De beuls- knechten komen naar voren. Naar de wet van de kerk en omdat het de gewoonte is, vragen ze de jonge moordenaar vergeving voor het werk dat ze moeten doen. Een ogenblik kijkt hij hen ver- bijsterd aan. Beseft hij dat het einde is gekomen? Versuft knikt hij de beulsknechten toe. Dan knielt hij neer voor een kruis dat een priester hem voorhoudt. ÔHij bidt!Õ murmelt een oud vrouwtje en ze slaat een kruis. Straks zullen de vlammen zich naar zijn lichaam uitstrekken. Hoe lang zal hij de pijn kunnen verdragen? De beulsknechten hebben de fakkels uit de houders genomen en steken op twee plaatsen de takken in brand. Aan de uiterste rand kronkelen de eerste vlammen door het droge hout omhoog. Het vuur moet het liefst tergend langzaam het hout en de man verte- ren. . . ÔNee, nee. . . genade!Õ De moordenaar heft zijn handen ten hemel. Onheilspellend en gruwelijk rinkelt de ketting. Dit geluid dringt door tot in de verste hoeken van het stil geworden plein. ÔHij is vast taai, Õ mompelt een landman. Zenuwachtig likt hij langs zijn lippen en trekt zijn leren jak vaster om zich heen, alsof het koud is. 9 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 9
ÔNee, nee!Õ Gemarteld door zijn angst draait de jonge moordenaar om de paal. Zacht gemompel stijgt op uit de dichte rijen. Merlijn heeft de kap van zijn pij diep over zijn ogen getrokken. Hij kijkt om zich heen. Naast hem grijnst een horige zijn stomme lach. Vreselijke geluiden schieten uit zijn keel omhoog, want hij heeft geen tong meer. Hij is gestraft voor een misdrijf. Alleen een domme lach verraadt dat hij zenuwachtig is. Van heinde en verre is het volk toegestroomd. Een meubelmaker rekt zich uit. Hij wil niets missen. Elke rilling van het slachtoffer neemt hij in zich op. Hij ziet zelfs de tranen die glinsterend in de baardstoppels zijn blijven hangen. In het vuur zullen ze snel ver- drogen. Om de brandstapel heen laat het volk zijn diepste emoties de vrije loop. Hier en daar bidt iemand zachtjes voor de stervende. Alles is in het werk gesteld om van de terechtstelling een diepschok- kend schouwspel te maken. Merlijns blikken dwalen naar een groep in lompen geklede man- nen. Ongewassen en ongeschoren staan ze op blote voeten bij elkaar. Ze stoten elkaar ruw aan en wijzen naar de brandstapel. Uit een afgelegen dal hebben ze de lange tocht naar de stad ondernomen, want een terechtstelling doorbreekt de eentonig- heid van hun leven. Nu huilen en bidden ze mee. Hard en af- schuwelijk schieten ze in de lach als de jonge moordenaar Ð doodsbang als hij is Ð over zijn ketting struikelt. Merlijn kijkt over de menigte heen naar de paal. Door de hoog opschietende vlammen en dichte rookwolken kan hij de moorde- naar niet meer zien. Maar hij hoort hoe zijn stem door het vuur en de rook heen breekt. ÔMaak het kort. . . !Õ Maar de beul maakt het niet kort. Hij moet zorgen dat de kijkers een hardhandige les leren. Veel mensen laten hun tranen de vrije loop en schamen zich er niet voor. Hevig geschrokken of bitter kijkt het volk toe en voelt rillend de martelende doodsangst waarmee de moordenaar moet vechten. 10 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 10
Edelen, ruige lijfeigenen, simpele handwerkslieden, een dikke monnik, trotse vrouwen, slonzige meisjes, verbijsterde kinderen en stugge boeren luisteren naar de stem achter de rook, die nu overslaat in gillend, wanhopig gekrijs. Merlijn neemt dit schouwspel aandachtig in zich op: de bontge- kleurde menigte is diep geschokt, maar vermaakt zich toch met de radeloze moordenaar aan de paal. Even rilt Merlijn. Het geschreeuw van de moordenaar gaat hem door merg en been, maar hij schrikt nog meer van de onwetendheid van het volk dat getuige is van deze verschrikking. Men weet er geen raad mee. Uit een verlaten hoek van het plein klinkt waarschuwend het ratelend geklep van twee melaatsen. Even zou Merlijn zijn medelijden willen uitschreeuwen, zijn medelijden met de moordenaar, maar ook met het volk op het plein. Dan draait hij zich plotseling om en wringt zich tussen de mensen door. Een kind, aan de hand van een verward starende vader, kijkt angstig naar hem op. . . Met grote stappen laat Merlijn de brandstapel en het verzamelde volk achter zich. Langs diepe karrensporen en hopen mest steekt hij het modderige plein over. Rommelig en ongelijk hangen de huizen van Winchester tegen elkaar. Stenen bouwwerken, ooit gebouwd door de Romeinen, zijn in staat van verval. Bij de poort van de koninklijke burcht staan mannen op wacht: een speer in hun hand en aan hun voet een schild met daarop de gouden drakenkop. Merlijn ziet niets van dit alles. In gedachten verzonken loopt hij door de poort. Een van de schildwachten groet hem eerbiedig, maar hij hoort het niet. ÔWie is die zonderling? Õ vraagt een jonge boogschutter. ÔStil toch, Õ zegt de schildwacht geschrokken. ÔDat is de wijze Merlijn!Õ Zijn stem klinkt eerbiedig. ÔZe zeggen dat hij geheime krachten bezit. Vaak wordt hij bij de koning geroepen om raad te geven. Ze beweren dat hij in de toekomst kan kijken en dat hij 11 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 11
vriend en vijand kan betoveren. Drijf nooit de spot met Merlijn, jongen, want dat komt je duur te staan!Õ De boogschutter is geschrokken. Hij kijkt Merlijns lange lichaam na tot hij hem in de burcht ziet verdwijnen. ÔWie is die Merlijn? Õ vraagt hij dan. Hij is nog maar kort in Win- chester. De schildwacht haalt zijn schouders op. ÔNiemand weet wie hij is, Õ zegt hij zacht. ÔHij leeft als een kluize- naar in het woud. Het is een geheimzinnige man. . . Õ Hij laat zijn stem nog meer dalen en zegt fluisterend wat de mensen over Merlijn vertellen. Merlijn stond met koning Uther Pendragon Ð Uther met de Drakenkop Ð op de muren van de burcht. Een zonnestraal gleed over het glooiende land van Brittanni. Hier, rondom Winchester, lag het land vredig in de ondergaande zon. Verder weg, bij de noordelijke grenzen van het rijk, werden landerijen en dorpen geplaagd door de woeste invallen van de Saksen. Er waren geen Romeinse troepen meer om dit gevaar te bestrijden. En erger: koning Uther kon geen sterk leger op de been brengen, omdat zijn edelen onderling vochten. Voortdurend werd er gestreden over weidegronden, jacht- en visrechten. En nog steeds was het recht van de sterkste de vaste spelregel. De edelen waren ervan overtuigd dat ze heer en meester waren in hun eigen gebied en grepen daarom iedere gelegenheid aan om hun macht en bezit uit te breiden. Telkens weer verzamelden ze hun krijgsvolk om in het gebied van een ander hun slag te slaan. ÔDat is mijn grootste zorg, Merlijn, Õ zei koning Uther. ÔIk kan geen sterk leger bij elkaar krijgen om tegen de Saksen te vechten!Õ Somber staarde de koning over de muur naar het plein beneden hen. De terechtstelling was afgelopen. Het leven ging weer zijn gewone gang: kleurrijk, fel en hartstochtelijk primitief. Boeren en jagers brachten met karren hun vlees, vis en groenten naar de marktplaats. Bedelaars zaten nu weer jammerend in de modder en de mest rond de kerk. Een paar trotse edelen reden te paard door de menigte. 12 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 12
Merlijn keek de koning aan. Hij wist dat ook koning Uther dacht dat hij over geheimzinnige krachten beschikte. En dat was goed, want het moment was gekomen om een lang gekoesterd plan te gaan uitvoeren. Merlijn had in de eenzaamheid van het woud leren begrijpen waardoor mensen faalden. Hij wist waardoor ze in duisternis leefden, in de schaduw van onwetendheid en angst. In de eenzaamheid had Merlijn een roeping voelen groeien. Een verheven taak was op zijn schouders gelegd. Hij moest licht bren- gen in dit donkere tijdperk. Hij moest breken met een barbaars verleden, want de tijd was rijp voor grote veranderingen. Het leven in Brittanni zou menselijker moeten worden en rechtvaar- diger. ÔKoning Uther, Õ zei hij zachtjes, Ôniet alleen uw lot, maar het lot van al uw onderdanen houdt mij voortdurend bezig. Het gaat mij om de toekomst van uw rijk!Õ En toen klonken de wonderlijke woorden: ÔIk kan u een overwinning op de Saksen beloven!Õ Koning Uther greep Merlijn met beide handen vast. ÔZeg me, wat ik moet doen!Õ ÔIn ruil voor die overwinning moet u mij uw pasgeboren zoon afstaan, heer koning!Õ ÔMijn zoon afstaan? Õ Hevig geschrokken keek de koning Merlijn aan. Toen zag hij in de donkere ogen van de wijze man dat het geen zin had te vragen waarom hij hem zoiets verbijsterends vroeg. ÔUw zoon zal na u koning zijn over Brittanni. Ik zal voor zijn opvoeding zorgen en hij zal een beroemd vorst worden, koning Uther. Zijn goedheid en wijsheid zullen eeuwenlang hun glans over de wereld werpen. Luister goed, want dit is de afspraak die ik Ð in ruil voor mijn hulp Ð met u maak: zodra u de Saksen over- wonnen hebt, zult u uw zoon aan mij afstaan. Daarna zult u hem nooit meer zien. . . !Õ Geschokt staarde koning Uther voor zich uit. Het voortbestaan van zijn rijk stond op het spel. Maar afstand doen van zijn zoon 13 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 13
leek een te groot offer. Even was hij in een hevige tweestrijd. De beslissing die hij nu opeens moest nemen, leek te zwaar. Hulpe- loos keek hij zijn raadgever aan. Toen raakte hij in de ban van Merlijns indrukwekkende gestalte, zijn donkere, doordringende ogen, zijn milde wijsheid en geheimzinnige kracht. ÔIk neem dit aanbod aan en zal me houden aan onze afspraak, Õ zei koning Uther zacht. ÔIk zal Arthur na de overwinning aan u afstaan, omdat ik weet dat hij dan de best denkbare opvoeding zal krijgen!Õ ÔHet zij zo, Õ zei Merlijn. Even legde hij plechtig zijn hand op de schouder van de koning, alsof hij daarmee de afspraak bezegelde. Toen verliet hij haastig de burcht. Zijn hart klopte onstuimig, want het grote werk was begonnen. . . Bij een open plek in het woud, ver van de bewoonde wereld, bleef Merlijn staan. Achter een korenveld lag de versterkte hoeve van heer Hector. Door de geopende poort in de omheining zag Merlijn de binnenplaats. Eenden en ganzen pikten wormen uit de modder. Op een bank tegen het huis zat vrouwe Iloide met haar kind op schoot. Voor het welzijn van Brittanni had Merlijn met koning Uther een afspraak gemaakt. Hij zou ook vrouwe Iloide moeten inschake- len. Uiterst zorgvuldig en met zijn groot inzicht in mensen had Merlijn in zijn kluizenaarswoning over dit alles nagedacht. In het bos liet een ekster zijn eenzame schreeuw horen. De schreeuw deed Merlijn denken aan de hartverscheurende wan- hoopskreten van de jonge moordenaar. Nu de wijze man dacht aan de grote dingen die spoedig gingen gebeuren, voelde hij zich niet meer zo verslagen over de terechtstelling. Langzaam liep hij naar de hoeve. Vrouwe Iloide zong zachtjes en wiegde haar kind. Even schrok ze toen ze opkeek en een gedaante voor zich zag. Maar toen ze Merlijn herkende, lachte ze vrolijk en maakte meteen plaats voor hem op de bank. ÔO Merlijn, is mijn kleine Key geen koningskind? Õ Ze hield haar 14 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 14
zoontje omhoog. Merlijn streek met zijn grote hand over het kin- derhoofd. Iloide voelde de rust en de kracht van die hand. ÔWaar is heer Hector? Õ ÔOp jacht naar een everzwijn dat vannacht de halve akker ver- woest heeft, Õ zei Iloide. Ze praatten wat over alledaagse dingen. Uit het huis klonk het geratel van het braadspit en het gesis van brandend vet. Tussen Merlijn, Hector en Iloide was een sterke band gegroeid. Iloide praatte graag met Merlijn over het leven. Het gaf haar kracht, als zij antwoord kreeg van iemand die alles scheen te weten. Ook haar man, een eenvoudige edelman, profiteerde graag van Merlijns kennis en inzicht. En Merlijn, die als kluizenaar in eenzaamheid had geleeft, vond bij dit jonge echtpaar nog een aangenaam raakpunt met de wereld Ð al had hij hun vriendschap ook met een bijbedoeling gezocht. Een poosje later nam Merlijn afscheid. Iloide liep met hem mee naar de poort. Met haar kind op de arm keek ze hem na. Zoals altijd wanneer Merlijn op bezoek was geweest, kwamen er vragen in haar op waarop ze het antwoord niet wist. Wie was Merlijn? Waar kwam hij vandaan? Welke gebeurtenissen in zijn leven hadden hem zijn troostende wijsheid gegeven, zijn milde humor en zijn menselijke warmte? Vrouwe Iloide had allerlei fantasien over Merlijn: soms zag ze in hem een koningskind uit een ver land. Waarom had hij zich als kluizenaar teruggetrokken in het woud en wilde hij niet meer leven onder de mensen? Toen Iloide een keer onverwacht op bezoek kwam in zijn simpele eenzame hut, was ze zonder klop- pen binnengegaan. Merlijn stond in gedachten bij de tafel. Voor hem op het tafelblad had ze in een flits een schitterend zwaard zien liggen. Het late zonlicht bescheen het edele metaal. Er ston- den letters gegrift in het lemmet en het handvat was bezet met flonkerende stenen. Nog nooit had Iloide zoÕn prachtig zwaard gezien. Even leek het of Merlijn schrok toen hij haar plotseling in de kamer zag staan. Hij had het zwaard gepakt en zonder een 15 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 15
woord te zeggen weggezet in een houten kast. Werd toen de slui- er van zijn geheimzinnige verleden even opgelicht? Ze had er nooit over durven praten. Maar ze was er zeker van dat alleen de allergrootsten van deze aarde zoÕn schitterend zwaard konden bezitten. Was Merlijn een koningskind? De geschriften op de planken langs de muren Ð Romeinse rollen en werk van geduldige monniken uit verre landen Ð waren samen in elk geval veel, heel veel geld waard. Zou hij daardoor zo oneindig veel weten? Soms dacht Iloide dat Merlijn bovennatuurlijke gaven had en dat geheimzinni- ge machten hem zijn wijsheid hadden ingegeven. Waar kwam hij vandaan en waar wilde hij heen? Ze had hem nooit durven vra- gen waarom hij zoÕn eenzaam bestaan had in het woud. Verwonderd zoals altijd als hij bij haar was geweest, keek Iloide het krachtige lichaam van Merlijn na tot hij in het bos achter bomen en struiken verdwenen was. Zacht neurind liep Merlijn over het dichtbegroeide bospad voort. Hij voelde nu sterk de kracht van zijn roeping. Alles was klaar. Hij ging zijn hut binnen en liep naar de kast. Van achter een ver- borgen paneel haalde hij het zwaard tevoorschijn en hield het liefkozend in zijn handen. Niemand zou ooit de bijzondere eigen- schappen van dit zwaard kunnen ontdekken. Hij sloeg vuur en stak drie vetpotten aan. Hij greep een dikke stapel nog onbe- schreven vellen perkament en ging aan tafel zitten. Even keek hij door het kleine raam de nacht in, waar flonkerende sterren rust naar de donkere aarde uitstraalden. Hij dacht aan Brittanni. Eeuwen geleden hadden de Kelten hun gebieden aan de Donau verlaten om in het tegenwoordige rijk van de Britten te gaan wonen. Diepgelovig hadden ze de machten van hemel en aarde aanbeden. Met gruwelijke mensenoffers hadden ze de woede van menige bos- of riviergod afgekocht. Onder de Romeinen was hun godsdienst langzamerhand samengevloeid met die van de Romeinse goden. Toen was het christendom gekomen, een klei- 16 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 16
ne, wankele vlam in de stormwind. Maar nadat de Romeinen waren weggetrokken, was Brittanni opnieuw tot speelbal gewor- den van barbaarse stammen. Het leven werd beheerst door angst, bruut geweld en vreselijke wreedheid. Alleen Merlijn wist dat er grote veranderingen op komst waren. Na lange, eenzame jaren vol twijfel wist hij nu met zekerheid wat hij moest doen. De tijd van voorbereiding was voorbij. Voorzichtig begon Merlijn op het perkament te schrijven: ÔHet licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet overmocht. Õ Zo las ik in de Bijbel, en in dit boek zal ik schrijven over een licht dat zijn schijnsel zal werpen over deze donkere tijd. Op deze bladen zal ik vermelden wat mijn taak was: de geschiede- nis te bewerkstelligen van koning Arthur en zijn Ridders van de Ronde Tafel. Heden, in de zesde eeuw na de geboorte van Christus, begon deze geschiedenis haar loop nu Uther Pendragon, koning en veldheer van de Britten, ten strijde is getrokken tegen de Saksen en mij na de overwinning zijn zoon Arthur zal afstaan. . . Uit een kleine koker strooide Merlijn droog zand over de galinkt en hij staarde toen door zijn raam naar een helder fonkelende ster. . . 17 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 17
2 A RTHURS JEUGD ÔZ e komen. . . !Õ Langs de weg buiten de poort, maar ook binnen de oude muren van Winchester stond het volk dicht op elkaar. Vergeten waren de kramen van de kooplui, de uitstalling van marskramers, de verhoogde stellages van de grappenmakers. Vol verwachting keek iedereen uit naar de komst van de koning en zijn overwinnende leger. Daar kwamen de eerste ruiters door de poort: vermoeid, bedekt met stof, bezweet. Maar fier zaten ze te paard en namen trots de toejuichingen in ontvangst. Achter hen kwam het voetvolk. Boogschutters wuifden en riepen met een enkel woord hoe hard de strijd was geweest. De mensen keken naar de geschubde pantsers, de blinkende uit- rustingen, de fraai bewerkte schilden en helmen, waarvan het grootste gedeelte er gehavend en gedeukt uitzag door de afgelo- pen strijd. ÔDat is de heer van Gorlois, Õ wees iemand. ÔEn die daar met zijn wapperende blauwe mantel is koning Leodogran van Cameliard!Õ Opnieuw ruiters! Op de hemden van leer was het wapen van de koning gestikt. ÔDe koning. . . !Õ Iedereen ging op zijn tenen staan om beter te kun- nen zien. Kinderen werden opgetild. In de dichte rijen werd hard- handig geduwd. Hoog gezeten op een brede, sterke schimmel reed koning Uther Pendragon naast de bisschop zijn hoofdstad binnen. Overal klonk gejuich. Merlijn stond in de menigte bij de koninklijke burcht. Hij zag de koning dichterbij komen. Even kruisten hun blikken elkaar. Merlijn glimlachte. Dank zij zijn krijgsplan waren de Saksen verslagen. Nu kon de overwinning 18 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 18
met grote feesten worden gevierd: schijngevechten, een feestmaal in de burcht, een markt voor het volk. Feestelijk luidden de kerk- klokken over de vrolijke stad. In de kelders van de herbergen stonden de vaten bier en sterke honingdrank hoog opgestapeld. Dagenlang waren de bakkers in de weer geweest om koeken en feestbroden te bakken en pasteien in voldoende hoeveelheid. In de hooggewelfde hal van de koninklijke burcht zitten de machtigste edelen van het rijk bij elkaar. Fakkels branden in de houders. Luid klinken de stemmen en het gelach aan de zware houten tafels. Bedienden dragen in snel tempo mooi opgemaakte schotels aan: allerlei wild en gevogelte, bonen gekookt in melk, wrongel met room. Steeds weer vullen de schenkers de bekers met schuimend bier. Merlijn had de uitnodiging voor het feestmaal aangenomen. In gedachten verzonken zit hij aan de hoofdtafel, niet ver van de koning. Hij luistert niet naar de gesprekken om hem heen. De dap- pere moed van de woeste Gorlois en talloze heldendaden uit de strijd tegen de Saksen zijn tot vervelens toe herhaald. Het rijkelijk geschonken en gedronken bier heeft duidelijk invloed: de verhalen worden steeds sterker, steeds onstuimiger, en platvloerse grappen klinken door de hoge hal. Hoe later het wordt, hoe ruwer de man- nen worden. Daverend gelach rolt langs de muren als een kan bier over heer Erec wordt uitgestort. Kletsnat en dronken wordt hij door zijn schildknecht weggetrokken. Een ander slaat met zijn vuist in een schaal pap, zodat de brij alle kanten uit spat. Aan het uiteinde van een van de tafels krijgen twee edelen ruzie. Ze springen op en trekken hun zwaard. Het duurt lang voordat de omzittenden de twee benevelde heethoofden hebben verzoend. Met afschuw bekijkt Merlijn het gedrag van de hoogste machts- dragers van het Britse rijk. Gorlois heeft zoveel gedronken dat hij in slaap is gevallen. Zijn ruige kop rust op de tafel in een plas stollend vet. Als vrijwel geen mens meer nuchter is, geeft Merlijn de koning een teken. . . 19 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 19
ÔMerlijn, vraag wat je wilt, maar niet mijn zoon!Õ Smekend stond de koning voor zijn raadsman, maar opeens begreep hij het zin- loze van zijn woorden. Merlijn wist voor welke beproeving de koning stond. ÔDeze keer moet u uw belofte houden, heer koning!Õ zei hij zacht. ÔOok ik zal mijn woord houden. Uw zoon zal koning worden van het Britse rijk. Alle vorsten die voor hem waren en alle koningen die na hem zullen heersen, zal hij met zijn roem, zijn kracht en zijn wijsheid overschaduwen. . . ÔMerlijn had zich nu in zijn volle lengte opgericht en keek op koning Uther neer. ÔHaal uw kind!Õ Vol begrip, maar onherroepelijk klonken zijn woorden. De koning ging en haalde zijn zoon. Hij wikkelde de baby in een wollen kleed. ÔHier is mijn zoon, Õ zei hij fluisterend. ÔWees zijn leermeester en voed hem op tot een nobel vorst. . . !Õ Zwijgend boog Merlijn zich naar de koning over en nam voorzich- tig het kind van hem aan. Vol zorg hield hij het in zijn armen en sloeg toen een slip van zijn pij over hem heen. Hij keek de koning nog n keer aan. Toen draaide hij zich om en verdween. . . Met het kind in zijn armen liep hij de stad uit, de velden door, het bos in. Pas bij de hoeve van Hector en Iloide hield hij de volgen- de morgen stil, verborg zich tussen de struiken en wachtte. . . Eindelijk zag hij Iloide met een mandje aan haar arm uit de poort komen. Ging ze kruiden zoeken in het bos? Snel legde Merlijn het kind op het mos tussen de varens en trok de doek en kleertjes weg. Alleen de luier liet hij zitten. Even keek hij naar het kleine hoopje leven. Ontroerd streek zijn grote hand over het blonde haar. Toen verborg hij zich achter een dichte moerbeistruik. De baby begon te huilen. Iloide hoorde het en kwam aarzelend dichterbij. Merlijn zag hoe ze zich bukte en het kind in haar armen nam. Ze liep terug naar de hoeve. Daar riep ze haar man. Even stonden ze samen voor de poort en keken met geschrokken 20 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 20
verbazing rond. Toen liepen ze door de poort de binnenplaats op en waren verdwenen. Merlijn stond langzaam op. Aan de westelijke hemel dreef maar n grote wolk Ð goudomrand omdat de zon erachter was ver- dwenen. Merlijn zag dat de vorm van de wolk leek op het Britse rijk. Roerloos keek hij naar boven. Toen, midden in het grijs van de wolk, brak opeens de zon door en wierp een stralend licht over lucht en land. Was het een teken. . . ? Merlijn wist dat wat hij had ondernomen, goed was. Zoals de zon door de donkere wolk brak, zo zou eens het kleine koningskind zijn verlichte geest over Brittanni uitstralen. . . Jaren gingen voorbij. Trouw schreef Merlijn op de vellen perka- ment de geschiedenis van koning Arthur: Met toestemming van heer Hector en vrouwe Iloide ben ik met de opvoeding van Key en Arthur begonnen. Ik leer hun met wapens omgaan, paardrijden, de regels van de jacht, de omgangsvormen en bovendien leer ik hun lezen en schrijven. . . Alle wijsheid uit de oude boeken gebruik ik om Arthur voor te bereiden op het leven dat hem wacht. Het staat nu al vast dat hij een groot vorst zal worden en dat hij in Brittanni nieuwe idealen zal uitdragen. . . Arthur is nu 14 jaar oud. Hij gaat eerlijk, open en zonder over- haast oordeel door het leven. Waar de nukkige Key schaduwen werpt, verspreidt Arthur licht. . . Vrouwe Iloide sloop onhoorbaar naar de open plek in het bos waar Merlijn bezig was Arthur en Key te leren boogschieten. Aan een grote, stevige houten driepoot was een schietschijf vast- gemaakt. Ze zag hoe Merlijn de boog spande. Ze hoorde hoe hij de jongens aanwijzingen gaf. 21 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 21
Nu spande Key de boog met lompe, driftige bewegingen. Key had zijn volle kracht nodig om iets gedaan te krijgen. Arthur leek al zijn zintuigen in te schakelen en kon het af met halve kracht. Het was een zegen dat Merlijn zich als hun leermeester had aan- geboden, dacht Iloide. Zoals hij daar stond, met een hand aan de gordel, leek hij helemaal niet op een eenzame kluizenaar. ÔMerlijn, doe het ons nog eens voor!Õ Arthurs stem klonk helder door het stille bos. Merlijn keek naar de stand van de zon en schudde zijn hoofd. Hij vond het blijkbaar tijd om naar huis te gaan. ÔToe, nog n keer, Merlijn. . . Õ Zwaar en dringend klonk de stem van Key. Merlijn glimlachte. Hij greep nu zijn eigen boog van de grond en trok een pijl uit de koker aan zijn zij. ÔNog n keer dan!Õ Tot haar verbazing zag Iloide dat Merlijn met de jongens steeds verder en verder van de schijf vandaan liep. Arthur en Key had- den haar soms opgewonden verteld over de kracht van Merlijn en de trefzekerheid van zijn hand. Daarover had Iloide nooit verder nagedacht. Maar nu zag ze Merlijn daar gaan, steeds verder van de schijf vandaan. Speelde hij echt het onmogelijke klaar? Bij een knoestige eik draaide hij zich eindelijk om. Hij wilde toch niet proberen van die grote afstand op de schijf te schieten? Ze kon zich niet voorstellen dat een pijl zo ver zou dragen. Geboeid keek Iloide toe. Merlijn glimlachte, zei iets tegen de jongens en spande toen zijn boog. Ver trok hij de pees naar achteren. Even trilde de boog in zijn hand. Hij keek naar Arthur en Key, vertelde nog iets over zijn houding. Toen hield hij de pijl doodstil op de pees. ÔFlang. . . !Õ Stomverbaasd keek Iloide naar de schijf. Nog nasidderend van de klap stond de pijl midden in de roos! Ze kwamen teruglopen. Arthur hield Merlijns arm vast. Het 22 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 22
gezicht van Key stond ontspannen. Ze kon nu horen wat Merlijn zei: ÔHet is niet alleen de kracht van je spieren, de vastheid van je hand, de scherpte van je ogen. Voor een goed schot is meer nodig. . . Õ ÔDe wil om te raken? Õ vroeg Arthur. Merlijn knikte. ÔTwijfel nooit, Õ zei hij ernstig. Ôje moet er zeker van zijn dat je de boog kunt spannen. Je moet er zeker van zijn dat je treft. Zorg dat je bij elk schot die zekerheid in je hart hebt. Dan weet je dat je treft!Õ Iloide sloop weg, geschrokken door wat ze had gezien. Wie was Merlijn? Die vraag liet haar niet los. Hoewel ze hem nu geregeld sprak, had hij voor haar toch zijn geheimzinnigheid behouden. Maar ze was hem dankbaar voor de inspanning die hij voor Key en Arthur opbracht. In heel Brittanni zou geen jongen te vinden zijn die een opvoeding genoten had zoals Arthur en Key die kre- gen. Daarvan was ze overtuigd. Maar was het nodig? Waarom moesten ze zoveel leren? Had het zin dat ze hier, op deze afgele- gen hoeve, de geschriften uit de Oudheid konden ontcijferen? Wat waren de bedoelingen van Merlijn? Met veel vragen in haar hoofd liep Iloide over het bospad terug naar de hoeve. ÔOmnem crede diem tibi diluxisse supremum. . . Õ Langzaam zoe- kend naar de betekenis van de woorden, las Arthur de tekst van Horatius. Key keek mee, maar zonder veel belangstelling. ÔTot zover, Õ zei Merlijn. Hij pakte de rol en schoof hem weg op een plank. Key keek opgelucht. De boeken en oude geschriften gingen zijn nuchter begrip te boven. Hij vond zwaardvechten te voet of te paard veel leuker. Maar Arthur was even enthousiast voor Latijn als voor boogschieten of speerwerpen. ÔMerlijn, is er nog tijd voor een verhaal? Õ vroeg hij nu. Merlijn glimlachte. Jarenlang had hij de twee jongens al verhalen verteld: verhalen over de geschiedenis van de Britten, mythen en legenden uit een grijs verleden. Verhalen vol betekenis over de 23 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 23
Keltische helden, hun zieners, hun wrede, hartstochtelijke gods- dienst. In alle vertellingen had hij steeds weer laten zien dat bij elke stam, ieder volk, elk land en in alle tijden de mens gevangen zat tussen duisternis en licht, tussen onderwereld en hemel. Hij had Arthur en Key met zijn verhalen geboeid. Vooral: hij had hen vervuld van nieuwe ideen en gevoed met een volkomen nieuw levensideaal! Doelbewust had hij hun de diepere betekenis van het leven verklaard en verteld welke eisen een volwaardig edel- man zichzelf moest stellen. ÔIk zou een volwaardig edelman een ridder willen noemen, Õ had hij op een middag gezegd. In de donkere jaren van de zesde eeuw bestond dat woord nog niet. Arthur en Key hadden hem verbaasd aangekeken. ÔWat is een ridder? Hoe ziet hij eruit? Õ ÔEen ridder is een man die moedig en volhardend door het leven gaat. Een ridder is barmhartig. Hij bestrijdt domheid en helpt de mensen die verdrukt worden!Õ ÔHelpt hij ook horigen en slaven? Õ vroeg Arthur. Een verrassende vraag voor die tijd. Arthur had de volle betekenis van het nieuwe woord begrepen. ÔOok horigen en slaven. Ook zij zijn mensen en ook zij hebben recht op een menswaardig bestaan!Õ Keer op keer had Merlijn over ridders verteld: over hun idealen, hun daden van moed, hun trouw. Het duurde niet lang, of Arthur en Key waren helemaal vertrouwd geraakt met het nieuwe woord. Soms speelden ze zelfs ÔriddertjeÕ en fantaseerden er lustig op los. Want een ridder was meer dan een edelman. Merlijn keek de jongens aan. Ze zaten naast elkaar aan de houten tafel. Key had zijn Latijnse tekst allang weggeschoven. Hoeveel van alle verhalen waren de norse Key bijgebleven? Tevreden liet Merlijn zijn blik op Arthur rusten. Bij hem hadden alle woorden wortel geschoten. Soms leek het of hij het ridderschap zoals Merlijn dat had geschilderd, al probeerde toe te passen. ÔIk zal jullie nog een verhaal vertellen, Õ zei Merlijn. ÔHet is het ver- 24 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 24
haal van een heilige, zilveren schaal. . . Õ En hij vertelde over de schaal waarin het bloed van Christus was opgevangen toen Hij aan het kruis hing. Verschillende mensen hadden naar die schaal gezocht, omdat die hun het geheim van het leven zou kunnen vertellen. ÔLaat ik die schaal De Heilige Graal noemen, Õ zei Merlijn. ÔHet zoe- ken naar de Graal is te vergelijken met het verlangen dat in elk mens schuilt en zijn zoeken naar een hoger leven. . . Õ Later en stiller dan anders gingen Key en Arthur die dag naar huis. Merlijn zag hen over het bospad verdwijnen. Arthur had zijn arm om de schouder van Key geslagen. Nog een paar jaar, dacht Merlijn, dan is mijn taak volbracht. Dan zou Arthur als koning van de Britten zijn intrede doen te midden van brute terechtstellingen, rampen van pokken en pest, dom geweld van wapenen en het boosaardig onderdrukken van ieder- een die zwak was. Arthur zou met zijn hof een nieuwe weg in- slaan te midden van woeste, ruzinde stammen, bijgeloof, angst en verslagenheid! 25 opmk. 'Ko. Arthur'(trilogie) 17-04-2012 14:21 Pagina 25