theo witvliet Kwaliteit van leven Het humanisme van Martin Buber – essay –
5 Inhoud i Hebreeuws humanisme 7 ii Het ijle zwijgen 14 iii Extase en ontnuchtering 24 iv Experimenten in humaniteit I: ik en jij 43 v Experimenten in humaniteit II: wij en zij 65 vi De pijl in de koker 83 vii Beelden van goed en kwaad 100 viii Vertrouwen 124 ix Negen geopende vensters 146 Noten 151 Nawoord 157 Over de auteur 160
7 i | Hebreeuws humanisme Tijden veranderen, en wij veranderen mee. Voor ons gevoel gaan de ver- anderingen alsmaar sneller. Het leven wordt steeds jachtiger. Nieuwe media zorgen voor andere sociale omgangsvormen en nieuwe gedrags - patronen. Het heersende marktdenken creëert een cultuur van zelfont - plooiing, eigenbelang en consumptief genot. Het suggereert onbegrens - de mogelijkheden voor iedereen, maar in de praktijk vergroot het de kloof tussen een kleine bovenlaag en een kansarme onderlaag. In een maatschappij met een grote etnische, culturele en religieuze diversiteit leidt dat tot spanningen en harde confrontaties. Religieuze en huma- nistische tradities met hun boodschap van naastenliefde en tolerantie kunnen hier niet tegenop. Bevolkingsgroepen komen tegenover elkaar te staan en sluiten zich voor elkaar af. ‘Wij’ en ‘zij’ sluiten elkaar uit. Geen wonder dat in deze kolkende dynamiek de eigen identiteit van le- vensbelang wordt – en hoe vager en onzekerder die identiteit in feite is, des te meer heeft ze de neiging zich in haar eigen staart vast te bijten. Tijden veranderen, en in elk tijdperk zoeken mensen opnieuw naar antwoord op de vraag wat het betekent om mens te worden, te zijn en te blijven, ongeacht de omstandigheden. De huidige identiteitspolitiek maakt deze vraag urgent. Waar ‘wij’ en ‘zij’ in allerlei gedaantes tegen- over elkaar staan, is het zaak te zoeken naar een gemeenschappelijke grond, naar wat mensen ondanks alle verschillen met elkaar delen en gemeen hebben, naar een helder antwoord op de vraag naar wat hu- maan is en wat niet. Waar liggen grenzen van wat menselijk is? Wat is levenskunst? Wat doet religie met mensen? Wat bepaalt de kwaliteit van een mensenleven? Wie beslist daarover? Wat is het mensbeeld dat we er, bewust of onbewust, op na houden? Deze vragen vormen de aanleiding voor dit boek. Daarbij staat er meer op het spel dan alleen de identiteitsproblema- tiek. Automatisch gegenereerde databestanden beheersen steeds meer
8 ons doen en laten. Adembenemende ontwikkelingen op het gebied van de nanotechnologie en de informatica, genetische manipulaties, robots die steeds meer op mensen lijken (en omgekeerd?), roepen dringende vragen op naar de grenzen van humaan leven. Wanneer medici ingrijpen in het leven van een mens – bijvoorbeeld bij Deep Brain Stimulation waarbij de hersenen van psychiatrische patiënten worden gestimuleerd met elektro- impulsen en het risico aanwezig is op karakterverandering – speelt de ethische vraag mee waar grenzen liggen van wat nog humaan is en wat niet meer. Integratie van computertechnieken in het menselijk lichaam of het toepassen van gentechnologie op mensen maakt human enhancement, mensverbetering, mogelijk. Maar zijn deze mogelijkheden ook wenselijk? Is het wenselijk baas te willen worden over de eigen sterfelijkheid? Ons mensbeeld verschuift ingrijpend, en we staan er nauwelijks bij stil. Omdat we er te dicht bovenop zitten, het bovendien alsmaar drukker hebben, ontbreekt de broodnodige afstand voor bezinning. Daarom is het goed een terugtrekkende beweging te maken in de tijd. Historische afstand schept ruimte. Kennis van ons verleden is vitaal. Zonder verwor- teling in de geschiedenis is het bestaan ondraaglijk licht, en daarmee ook de toekomst. Het gebrek aan visie in de huidige politiek is geen toeval- ligheid. Permanente innovatiedrift en het dagelijks bombardement aan actuele informatie en entertainment maken dat we historische kennis al snel als overbodige luxe beschouwen. Maar dédain voor het verleden creëert een generatie van droeve dwergen die vergeten zijn dat zij op de schouders van reuzen zitten. Juist denkers van vorige generaties kunnen zorgen voor inspiratie, voor de afstand die nodig is om ‘de tekenen der tijden’ te kunnen onderscheiden. Wanneer we het geduld hebben om ons echt te verdiepen in hun leven, werk en tijdsomstandigheden, scher - pen zij onze blik voor wat vandaag de dag al te snel als vanzelfsprekend en onvermijdelijk wordt geaccepteerd. Vanuit bovenstaande gedachtegang ben ik ertoe gekomen mij te ver - diepen in het leven en werk van de filosoof en godsdienstwetenschapper Martin Buber (1878-1965). De vraag is natuurlijk: waarom juist Buber? Op de studeerkamer van mijn vader hing zijn portret. Voor ik ook maar een letter van hem had gelezen, was zijn doorgroefd gezicht met de grijze baard en de milde, doordringende oogopslag mij vertrouwd. Voor mijn vader en voor veel van zijn generatiegenoten was Buber de belichaming van humaniteit. Vers in het geheugen lagen de duistere jaren, waarin het Joodse volk bijna ten onder ging. Dat gaf aan zijn literaire nalatenschap, geworteld in oude Joodse tradities, een bijzondere zin. fiisbn97n9 8s4 b7874 - 279 213s4nu37 8s4 3sr9n4 0107r | n
9 In 1963, 85 jaar oud, kreeg Buber de Erasmusprijs in Amsterdam, de stad waar ik toen studeerde. Hij gold als een van de Grote Namen, als een denker van wie je eigenlijk alles gelezen moest hebben. Maar er waren meer Grote Namen waarvoor hetzelfde gold: Nietzsche, Freud, Jean- Paul Sartre, Martin Heidegger, Karl Barth. Het gevolg was dat je van al deze namen maar weinig las, net genoeg om er een mening over te hebben. Tot voor enkele jaren had ik van Buber niet meer gelezen dan drie van zijn bekendste werken: Ik en Jij, Chassidische vertellingen en Het geloof van de profeten. Op een gegeven moment kreeg ik een klein boekje in handen met au- tobiografische fragmenten, verschenen in 1960. Elk fragment is een pa- rel: veel wordt gezegd en nog meer wordt aan onze verbeeldingskracht overgelaten. Hij schrijft over zijn jeugd, over zijn mystieke ervaringen, over zijn kennismaking met het chassidisme, zijn eerste studiejaar in Wenen, zijn conflict met de leider van de zionistische beweging Theo- dor Herzl, en over het keerpunt in zijn denken als gevolg van de Grote Oorlog (1914-1918). Tijdens het lezen van de fragmenten overkwam mij iets merkwaardigs. Begrippen waarmee de naam van Buber is verbon- den, zoals ‘ontmoeting’, ‘relatie’, ‘dialoog’, ‘vertrouwen’ – lang verdorde woorden – kregen opeens weer een intrigerende glans, alsof er van alles in te ontdekken viel. Op dat moment besloot ik dieper door te dringen in zijn werk en zijn leven dichterbij te brengen vanuit een wereld die ons vreemd is geworden. De verschillende hoofdstukken in dit boek zijn het verslag van wat hij mij te zeggen heeft – met alles wat dat oproept aan associaties, inzichten en vragen. Het werk van Buber wordt wel getypeerd als ‘Hebreeuws humanisme’ 1. In die typering kan ik mij vinden. Het humanisme associeer ik met Klas- sieke Oudheid, Renaissance, Verlichting, en ook met het vermogen de grenzen van de eigen cultuur te overschrijden. Daartoe reken ik Bubers filosofische en educatieve geschriften, waaronder zijn bekendste werk Ik en Jij (1923), maar ook cultuuroverschrijdende publicaties als het es - say over de leer van Tao (1910), een bloemlezing van Chinese verhalen (1911) en zijn beschouwing over het Finse epos Kalewala (1913). Onder Hebreeuws vallen de vele voordrachten en artikelen over het zionisme en het Jodendom van zijn tijd, en vooral ook de geschriften over Bijbel en chassidisme. We kunnen dus twee lijnen in zijn werk onderscheiden. De ene is die van het specifiek Joodse, het eigene en singuliere. De andere lijn is die van het humane, algemeen menselijke, universele. De twee lijnen lopen niet naast elkaar, maar ontmoeten elkaar voortdurend. Die fiisbiin97 fin842178i
160 Over de auteur Theo Witvliet (1939) werkte aan de Universiteit van Amsterdam als hoogleraar ‘Geschiedenis van het christendom in de moderne tijd’ en was gasthoogleraar aan de Universiteit van Genève. Internationale be- kendheid kreeg hij door vertalingen van zijn publicaties over de bevrij- dingstheologie, Een plaats onder de zon (1984) en De weg van de zwarte Messias (1984). Verder schreef hij onder meer Gebroken traditie (1999) en Het geheim van het lege midden (2004). De website www.humanismevanbuber.nl geeft extra informatie bij elk hoofdstuk, bevat recensies en biedt links naar interessante sites over Martin Bubers leven en werk. Wilt u op de hoogte blijven van onze uitgaven over godsdienst en samenleving? Meld u dan aan op www.skandalon.nl voor onze (maandelijkse) nieuwsbrief.