7 Inleiding Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God. Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat hij naar ons luistert als we hem iets vragen dat in overeenstemming is met zijn wil. - 1 Johannes 5:13,14 Geloven en vertrouwen, kun je daar zeker van zijn? Als je gelooft, betekent dat niet dat er geen vragen, problemen of twijfels meer zijn. Je zou het kunnen vergelijken met een huwelijksbelofte. Toen ik mijn vrouw trouwde, hebben we geen wetenschappelijke verklaring ondertekend. We deden een belofte uit liefde en hartsverlangen, wij doen ons best die belofte waar te blijven maken. Dwars door
8 moeilijkheden heen kan onze relatie beproefd worden. Ons vertrouwen in elkaar groeit als we voor elkaar blijven kiezen – dat vergt toewijding. Zo is het ook in zaken van geloof. Ga niet op zoek naar wiskundige formules of waterdichte redeneringen. Geloven sluit je verstand niet uit, maar ten diepste gaat het om een keuze van je hart. Daar wil ik dit boekje mee beginnen – vervolgens zal ik ook het nodige ‘hersenvoer’ aanbieden dat hopelijk recht doet aan die term ‘superfood’, want er is genoeg om stevig op te kauwen. Als het gaat om vragen rond het christelijk geloof, dan ben ik niet bijzonder theologisch gekwalifi ceerd, maar wel ervaringsdeskundige. Ik groeide op met het christelijk geloof, hield me vast aan die overtuiging (ook wanneer dat moeilijk was) en heb er als christelijk uitgever en schrijver min of meer mijn beroep van gemaakt om anderen over Jezus te vertellen. Want als ik
9 het over mijn geloof heb, dan moet de naam van Jezus zo snel mogelijk genoemd worden. Hij is het centrum van mijn leven, de bron waaruit ik put, mijn vrije toegangsweg tot God, mijn veel te hoog gegrepen voorbeeld waar ik me desondanks aan optrek en naar uitstrek. Geloven is geen kinderspel. En toch moet je eerst als een kind aanvaarden om er iets van te kunnen meemaken. Tegelijkertijd is het de bedoeling dat je groeit in dat geloof, steviger in je schoenen komt te staan, niet zo snel van slag raakt als er dingen gebeuren die je niet begrijpt. Wat heb ik te bieden, wat staat er op het menu? Een eerlijk, persoonlijk verhaal. Daar moet het wel mee beginnen, want geloven is – zoals ik zei – een zaak van het hart. Vanuit mijn persoonlijke geloof vertel ik over wat ik in de Bijbel heb ontdekt. Ik hoop je mee te nemen op een ontdekkingsreis door het Woord. Of – meer
10 in lijn met de metafoor van ‘superfood’ – ik hoop je enthousiast te maken over het geestelijk voedsel waar ik zelf ook dankbaar van eet. Ik ben gelovig en enthousiast, maar de kracht van mijn geloof zit niet in mijn kennis of karakter. Ik wil zo graag dat je proeft en geniet van Gods goedheid. Daarom heb ik deze woorden voor je opgeschreven. En het is mijn verlangen én mijn gebed dat je erdoor opgebouwd, gesterkt en gezegend zult worden. Paul Abspoel
11 1. Vertrouwen als een kind ‘Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ - Jezus in Marcus 10:15 De plaats waar je wieg staat, is heel bepalend voor je kijk op het leven. Daar ben ik me van bewust. Ik heb niet gekozen voor mijn geboorteplaats of -datum. Maar het is zoals het is en ik kan alleen vanuit mijn eigen visie over het leven nadenken, wetende dat er andere visies zijn en dat ik heel veel nog moet ontdekken. Maar wat ik weet geef ik je door, in de hoop dat je gedachten tegenkomt die
12 opbouwend zijn voor je geloof. Ik begin bij het begin: mijn persoonlijke verhaal met God. Van huis uit kreeg ik het christelijk geloof mee. Daarmee heb ik een voorsprong op mensen die zonder geloof in God zijn opgegroeid, want dankzij mijn ouders heb ik door de jaren heen veel kennis ontvangen over de Bijbel en het leven als christen. Maar ergens kennis van hebben, wil nog niet zeggen dat je je werkelijk ook iets hebt ‘eigen gemaakt’. Het geloof in Jezus Christus heb ik aangeboden gekregen, maar ik moest de diepste waarheden die mij zijn doorgegeven wel zelf aannemen. En dat heb ik gedaan, met overtuiging. Het geloof in Jezus Christus heb ik aangeboden gekregen, maar ik moest de diepste waarheden die mij zijn doorgegeven wel zelf aannemen.
13 In onze straat in een Haarlemse volkswijk was ons gelovige gezin een opvallende uitzondering. En ook op school voelde ik me als christen vaak een enkeling – ik was al blij als er nog iemand in de klas zat die naar de kerk ging (en daar geen geheim van maakte). De druk vanuit de omgeving om ‘niet anders’ te zijn was constant. Je ‘scoorde’ niet wanneer bleek dat je een actief christen was. Er zijn genoeg mensen die opgegroeid zijn met het christelijk geloof, maar die daar naderhand deels of geheel mee hebben gebroken. Sommige normen en waarden, wat culturele of uiterlijke gewoontes (met Kerst naar de kerk gaan, een kruisje dragen) hebben zij nog ‘overgehouden’ aan die opvoeding – maar het gaat niet langer om een persoonlijke overtuiging die actief wordt uitgedragen. Het persoonlijke geloof is duidelijk geen erfgoed, elk mens moet eigen keuzes maken. Dát je op het
14 punt van het geloof een keuze moest maken, is me wel van jongs af aan duidelijk gemaakt. Mijn ouders waren allebei actief in kerk en zondagsschoolwerk. Ze vertelden hun eigen kinderen én talloze andere mensenkinderen over Jezus. Naast bekende bijbelverhalen, vrije verhalen en voorbeelden, kwam ook regelmatig de oproep voorbij: ‘Je moet je hart aan Jezus geven zodat Hij daar kan komen wonen.’ Ik had geen enkele reden om aan de oprechtheid van mijn ouders te twijfelen en nam deze oproep uiterst serieus. Je hoort ook van kinderen die later radicaal met het geloof breken, juist omdat hun ouders er zo actief mee bezig, of misschien zelfs door geobsedeerd waren. Domineeskinderen gaan niet auto- matisch verder in het spoor van hun ouders, soms is het geloof ook een ‘concurrent’ voor het gezinsleven wanneer ouders of opvoeders te
15 veel tijd en energie steken in activiteiten rond kerk en geloof. Mijn ouders hadden hun handen vol aan werk, huishouden en opvoeding – ik vind dat ze het wat dat betreft goed in balans hebben gehouden. Ja, het waren mensen met fouten en gebreken (later zou ik ontdekken dat ze allebei door familieomstandigheden en een oorlogsverleden getraumatiseerd waren), maar ze vertelden ons niet zomaar verhaaltjes en ze lieten in hun eigen leven onmiskenbaar zien dat ze werkelijk in God geloofden. Ik kreeg goede voorbeelden mee van twee gebroken mensen die bij elkaar en bij hun God liefde, troost en genezing hadden gevonden. Ik heb ze allebei vanaf mijn geboorte tot op hun sterfbed (letterlijk) van dichtbij mogen meemaken en ik weet gewoon dat het geloof voor hen geen vrome hobby, maar een diepe persoonlijke
16 overtuiging was. Veel meer dan alle verhalen en ‘feitenkennis’ is mijn persoonlijke geloof gevormd door het aansprekende voorbeeld dat mijn ouders me gegeven hebben: eenvoudig geloof, praktisch toegepast in het alledaagse leven. Ik zie dat als een zegen, als iets om erg dankbaar voor te zijn. Tegelijk beschouw ik het als een opdracht om zelf ook een goed voorbeeld van geloof te geven, door geloofwaardig achter Jezus aan te gaan. Een goed voorbeeld geeft geen garanties voor getrouwe navolging. Dat zien we al bij Jezus. Zijn leerlingen gingen struikelend en falend achter hun Meester aan. Maar de meeste leerlingen zie je in de loop der tijd onder invloed van het onderwijs van Jezus positief veranderen (Judas was de Een goed voorbeeld geeft geen garanties voor getrouwe navolging.