Licht in het duister Tricia Goyer Roman Vertaald door Carianne van Holst Uitgeverij De Parel – Doornenburg
In Licht in het duister vind je het complete tweeluik De goede strijd. Met het verhaal van Emma Hanson en Amity Mitchell, die elk op hun eigen plek strijden voor een overwin- ning op het onrecht en hun best doen om licht te brengen te midden van een wereld vol duisternis. Verborgen moed is oorspronkelijk verschenen in het Engels onder de titel A Secret Courage bij Harvest House Publishers, Eugene, Oregon 97402, U.S.A. Copyright © 2017 by Tricia Goyer Author photography: © Harvest House Publishers Gewaagde ontsnapping is oorspronkelijk verschenen in het Engels onder de titel A Daring Escape bij Harvest House Publishers, Eugene, Oregon 97402, U.S.A. Copyright © 2017 by Tricia Goyer Nederlandse vertaling © Uitgeverij de Parel – Doornenburg, 2019 www.uitgeverijdeparel.nl De Bijbelcitaten in deze uitgave zijn afkomstig uit de Herziene Statenvertaling. Vertaling: Carianne van Holst Opmaak omslag: TMgraphics.nl Opmaak binnenwerk: TMgraphics.nl Coverfoto: Trevillion ISBN 9789492408648 NUR 342 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige an- dere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor recensies mogen korte bloemlezingen worden gebruikt. All rights reserved. No part of this publication might be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopy- ing, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publishers. The only exception is brief quotations in printed reviews.
Verborgen moed
De tijd gaat te langzaam voor hen die wachten,te snel voor hen die bang zijn,te traag voor hen die treuren, en is te kort voor hen die blij zijn, maar voor hen die liefhebben, is de tijd een eeuwigheid. Henry Van Dyke
9 1 15 oktober 1940 W ill Fleming rende door de straat. De zolen van zijn zwarte schoenen kwamen hard neer op de straatstenen, maar het geluid van zijn voetstappen ging verloren in het gehuil van het lucht- alarm. De bijtende geur van rook prikte in zijn neusgaten en deed zijn ogen tranen. Hoeveel dagen had het nu al Duitse bommen gere- gend? Zevenendertig? Achtendertig? De bommenwerpers van de na- zi’s vielen aan wanneer het donker werd en terroriseerden de nacht. Alleen al tijdens de luchtaanvallen van de voorgaande nachten wa- ren tientallen gasleidingen gesprongen. Hij wilde er niet aan denken hoeveel afgrijselijke nachten ze wellicht nog moesten doorstaan. Zouden de nazi’s de inwoners van Londen dan nooit rust gunnen? Vermoedelijk niet zolang het gehate hakenkruis niet op de woning van de Britse premier wapperde. Maar het geheime bericht dat Will in zijn tas droeg, bracht Groot-Brittannië weer een stapje dichter bij de verzekering dat dat niet gebeuren zou. Boven zijn hoofd brulden de Duitse bommenwerpers en de lucht om hem heen trilde door het gedreun van het luchtafweergeschut. Links van hem doemde een steegje op. Will sloeg de hoek om en bleef toen abrupt stilstaan. Voor hem bevonden zich de overblijfse- len van een flatgebouw dat voor de helft verwoest was door een bom. Daar waar de muren waren weggevaagd, was de gehavende inhoud
10 van de vertrekken zichtbaar. Hij tuurde naar binnen en kreeg het onwerkelijke gevoel dat hij gekrompen was en naar het verwoeste poppenhuis van een kind staarde. Smeulende bergen puin en steen sneden zijn vluchtweg af. De lucht werd gevuld met het gedreun van nieuwe explosies, gevolgd door het brekende, scheurende geluid van gebouwen die op verschillende plekken in de stad ineenstorten. Will had geen tijd om over de verwoesting na te denken, of om angst te voelen vanwege de nabijheid van de vijand. De papieren die hij bij zich droeg, waren het enige wat ertoe deed. Achter hem bevonden zich zijn achtervolgers. Voor hem een berg puin. Rechts van hem stond een muur, maar links zag hij een eeu- wenoude, boogvormige poort, een ingang, en een lege, overwoeker- de binnenplaats. Hij holde eropaf, trok en duwde tegen de gietijze- ren poort, maar deze rammelde alleen maar. Op slot. Hij kon de voetstappen van zijn achtervolgers niet boven het ge- luid van de brullende motoren van de bommenwerpers horen, maar hij wist dat de twee politieagenten zich al in de steeg moesten be- vinden. Hoewel de poort boven zijn hoofd uitstak, was er een gat van een meter tussen de bovenkant van het zwarte ijzer en de stenen boog. Hij aarzelde geen moment, zwaaide zijn tas over zijn schouder, en greep de bovenkant van de poort beet. Met de neus van zijn ene schoen vond hij een kleine uitsparing in de stenen en hij trok zich- zelf omhoog en over het hek heen. Will liet zich op de grond vallen, maar zijn schoudertas bleef ergens achter haken. Hard sloeg hij te- gen het smeedijzeren hek aan, waardoor alle lucht uit zijn longen werd geperst. Vlug haalde hij een mes uit zijn jaszak tevoorschijn. Hij liet het lemmet onder het hengsel glijden en sneed het door, waarna hij op de kinderkopjes neerplofte. Met een snelle beweging pakte hij het doorgesneden hengsel en schoot toen net op tijd opzij om zich ach- ter een stenen pilaar te verbergen. Bij de poort bewoog iets en toen hij zag wat het was, hapte hij naar adem.
11 ‘Wacht!’ riep de ene agent tegen de ander. ‘Hij moet door deze poort zijn gegaan. Er is geen andere mogelijkheid. Volg hem!’ ‘Weet je het zeker?’ De andere politieagent probeerde boven het geluid van de sirene uit te komen. ‘Kunnen we deze achtervolging niet beter opgeven? Terugkeren naar de schuilkelder?’ ‘En die schoft laten ontsnappen?’ De flauwe straal van een zaklamp scheen van links naar rechts en Will hoorde nog meer gerammel bij de poort. Toen zwaaide de poort piepend open. Verdraaid. Will klemden zijn tanden opeen. De poort had enkel geklemd, maar zat niet op slot. De twee agenten snelden de binnen- plaats op. Vanwege de verduisteringsmaatregelen droegen ze alleen een zaklamp die slechts een straaltje licht gaf, maar ze hielden hun pistolen in de aanslag. Ze keken de andere kant op en zochten achter een grote struik. ‘Je kunt je maar beter meteen overgeven. Ik deins er niet voor terug om te schieten!’ riep de oudere agent. Ondanks de pijn op zijn borst, hield Will zijn adem in. Hij had slechts één kans om te ontsnappen. Nu. Zonder aarzeling drukte hij zijn tas tegen zijn borst en vloog richting het openstaande hek. Al rennend gaf hij de politieagent die zich het dichtst in zijn buurt bevond een harde duw. De man viel tegen zijn partner aan en beiden vielen ze op de grond. De agenten schreeuwden en Will glipte de poort door. Vastberaden rende hij terug in de richting vanwaar hij gekomen was. De ingang van het metrostation was niet ver. Als hij de metro kon bereiken, zou hij zich kunnen begeven onder alle andere personen die op de vlucht waren geslagen, in een poging dekking te vinden, en in de menigte kunnen opgaan. Net voordat hij de hoek omsloeg, klonk er een schot en het vol- gende moment schoot er een felle pijn door zijn arm. De schouder- tas gleed uit zijn handen en hij voelde zijn jas vochtig worden. Hij keek naar het donkere vocht dat zich over de wol uitbreidde. Hij was
12 geraakt. Pas toen voelde hij ook de pijn; een schroeiende pijnscheut golfde door zijn arm. Een schreeuw ontsnapte aan zijn lippen. Zijn blik vertroebelde. Wankelend pakte hij de tas en zette zichzelf in be- weging. Zijn arm voelde warm, nat, plakkerig en bij elke stap voelde hij een stekende pijn. Hij dwong zichzelf om verder te lopen. Hij moest wel. Het zou een ramp zijn als deze papieren in handen vielen van de Britse politie. Toen hij de hoek omging, klonk er opnieuw een schot. De kogel vloog langs hem heen. Het gehuil boven zijn hoofd spoorde hem aan om sneller te gaan lopen. Toen Will het trappenhuis van de metro in schoot, klonk er een harde explosie. De grond beefde. Hij voelde een verzengende hitte, en toen werd alles zwart. In de laatste ogen- blikken voordat hij het bewustzijn verloor, schoof Will zijn tas onder zich om de geheimen met zijn lichaam te beschermen. Hij had zich nooit kunnen indenken dat hij zou sterven, terwijl hij de naam van een andere man droeg en andermans geheimen bewaarde, en de toe- komst van zijn land op het spel stond. 22 februari 1943 Emma Hanson voelde de verwachtingsvolle sfeer die in Danes- field House hing, zoals elke middag het geval was wanneer de in- lichtingendienst wachtte op de helden die terugkeerden van hun bombardementen op Duitsland. Net als de ridders in vroegere da- gen, arriveerden eerst degenen met het beste strijdros. Dan kwa- men de beschadigde vliegtuigen met een spoor van rook achter zich aan of zwalkend door de wolken, als trotste adelaars met gehavende vleugels, door het grijze Engelse luchtruim aangehobbeld. Maar de vliegtuigen die Emma vanbinnen het meest toejuichte, waren de toestellen die meestal pas in het donker weerkeerden. Ze kwamen
13 sputterend en met nauwelijks functionerende motoren aangevlogen en hadden vaak gewonde bemanningsleden aan boord. Achteraf gaf de bemanning toe dat ze hun terugkeer meer te danken hadden aan gebed dan aan hun bekwaamheid. Ze drukte haar vingertoppen tegen het koude glas en hield haar adem even in, toen de eerste bommenwerpers als zwarte stipjes aan de horizon verschenen. Ze lachte. Welkom thuis, jongens. Vanuit het raam van hun werkvertrek keek ze uit over het uitge- strekte landgoed dat kortgeleden in beslag was genomen ten behoeve van de oorlogsinspanningen. Het personeel wist ondertussen wel dat ze elke dag zou wachten op de terugkeer van de bommenwerpers. Niemand stelde er vragen over. Velen meenden dat ze haar werk met toewijding verrichtte. Hoe kon ze uitleggen dat haar toewijding evenzeer te maken had met haar overleden broer als met de mannen in die vliegtuigen? Als ze andere keuzes had gemaakt, zou Samuel wellicht nog in leven zijn. Haar moeder had gezegd dat haar onge- duld op een dag haar dood zou betekenen, maar zij was niet degene die omgekomen was. Met een aanzwellend gekreun kwamen de eerste bommenwerpers dichterbij en daalden af naar de luchtmachtbasis Benson die op vijf- entwintig kilometer afstand lag. In gedachten zag Emma de opluch- ting op het gezicht van de piloot en de bemanningsleden, zodra ze het bekende landschap in het oog kregen. Zodra ze hun thuisbasis zagen. Maar welke herinneringen droegen ze met zich mee? Welke beelden waren er voor altijd op hun netvlies gebrand? Toen de vliegeniers een bezoek aan Medmenham hadden gebracht, had ze zich bij haar collega’s in de kantine gevoegd om te luisteren naar de verhalen over geweldige overwinningen en angstige ogenblik - ken die de knappe mannen in uniform hun vertelden. Pas toen ze hen beter in zich opnam, zag Emma de ernstige blik op hun lachen - de gezichten, die op een trauma wees en ze begreep waar die ernst vandaan kwam. Dagelijks zag ze het verwoeste Duitse landschap op zwart-witfoto’s en samengestelde beelden voorbijkomen. De beman -
14 ningsleden van de bommenwerpers zagen dat alles in kleur en ervoe - ren wat de foto’s niet konden weergeven: de angst die door hun ade - ren gierde, het gebrul van hun eigen motoren, de achtervolging door vijandige gevechtsvliegtuigen, die hun het gevoel gaf kwetsbaar te zijn, en de explosies van het luchtafweergeschut dat hen om de oren vloog. Hoe had haar broer een dergelijke aanval kunnen doorstaan? Was Samuel maar teruggekeerd. De laatste oranje zonnestralen ver- lichtten het landschap en veroorzaakten spookachtige schaduwen. De kale, grijze bomen staken scherp af tegen de lucht. Het grootse landgoed strekte zich verlaten en stil uit. Emma was nog maar en- kele maanden geleden gearriveerd en ze had de grote tuin van Da- nesfield House en het Engelse landschap eromheen nog niet in bloei gezien. Het sombere weer van nu leek toepasselijk. De ijzige wind, de koude regen en het kleurloze landschap kwamen overeen met de stille pijn in Emma’s borst. Het was moeilijk te geloven dat haar jongere broer die haar ge- plaagd en uitgedaagd had, en tegelijk haar beste vriend was geweest, er niet meer was. In zijn laatste bericht had hij geschreven over de vriendschappen binnen zijn bemanning en geklaagd over de kille, Engelse lucht. Hij had afgesloten met: Later schrijf ik je meer, Emma. Maar dat was nooit gebeurd. Op dat moment was ze in Londen geweest om een opleiding te volgen voor haar werk bij de Fotografische Verkenningseenheid, en de verwoeste stad paste goed bij hoe ze zich gevoeld had. Ze had zich gehaast langs gebouwen die in verschillende staten van verwoesting verkeerden, terwijl andere mooie en onaangetaste gebouwen een indruk gaven van hoe de stad er had uitgezien voordat de Duitse bommenwerpers hun vernietigende werk hadden verricht. Hoewel ze uiterlijk onaangedaan had geleken, was haar ziel verbrijzeld ge- weest. Waarom moest het precies zijn bommenwerper zijn, en niet een van de andere bemanningen en bommenwerpers? Met iedere dag die na zijn dood verstreek en elke foto die ze ana- lyseerde, raakte ze er meer van overtuigd dat ze goed op weg was
15 om de dood van haar broer te wreken. En dat deed ze op de enige manier die ze kende: door Duitse geheimen te achterhalen en deze door te spelen aan de leidinggevenden die er iets mee konden doen. Maar dat achtervolgde haar ook. Emma drukte haar vingertoppen tegen haar lippen en dacht na over het spoor van vernietiging dat de bommenwerpers achterlieten. De puinhopen, rookpluimen, het allesverwoestende vuur. Emma had het met haar eigen ogen gezien op de foto’s op haar bureau. Van de soldaat aan de frontlinie tot de hoogste generaal wist bijna niemand meer over de oorlog in Europa dan zij. Of over de verwoesting. Over de prijs die ervoor betaald werd. Haar nek deed pijn van de vele uren dat ze zich had gebogen over de foto’s die bij haar waren afgeleverd, en ze wreef met haar koude vingers over haar hals, terwijl de bommenwerpers in de verte op het vliegveld landden. Als kind had ze zich een ander leven voorgesteld. Ze had gedacht dat ze zou trouwen met een man van wie ze hield, in een vuurtoren zou werken en het water van de kust zou observeren om te zien of er iemand in nood was. Maar zo’n leven was tegenwoordig onmogelijk. Zelfs in haar geboortestad Tremont, Maine, was het gevaar van stor- men verbleekt, in vergelijking met de angst dat de vijand de oceaan zou oversteken. Ze kon Samuel nooit terugbrengen, maar Emma zou haar uiter- ste best doen om te voorkomen dat de broers van andere vrouwen hetzelfde lot ondergingen. En ze was in ieder geval veilig. Hier, in Medmenham, was haar leven niet in gevaar. Het enige gevaar be- stond eruit dat ze zich door haar emoties liet afleiden van het uiterst belangrijke werk dat ze hier verrichtte, terwijl het grootste gedeelte van Londen lag te slapen, in afwachting van de volgende lichting bommenwerpers.