Liefdesdwang

21 Een preek over de liefde van Christus die gehouden werd na de bediening van het Heilig Avondmaal over de woorden van Paulus Want de liefde van Christus dringt ons 2 K o r inthe 5:14 InleId Ing In het gedeelte dat aan de tekst voorafgaat, werd de apostel door zijn tegenstanders gedwongen om zichzelf te verdedi - gen. Hij spreekt positief over zichzelf 1 en zegt dat hij bij God bekend is; en daarom hoopt hij ook in het geweten van de Korinthiërs bekend te zijn (vs. 11). Dat vond men maar dwaas van hem – zie de verzen 12 en 13; zie ook 2 Korinthe 2:16 e.v. Om zich te verdedigen verklaart de apostel dat hij deze dwaasheid – zoals zijn tegenstanders het noemden – graag tot de zijne wilde maken om ter wille van God Zijn eer te ver - breiden. Afgezien hiervan had Paulus zich overigens altijd als iemand met een nuchter verstand opgesteld – vers 13. Gods kinderen lijken in hun ijver voor Gods zaak dwaas te zijn in de ogen van wereldse mensen, maar het feit dat zij zich ten opzichte van alle andere dingen nuchter opstellen tegenover hun medemensen, is toch een doorslaggevend bewijs dat zij geen dwazen zijn. Nee, zij komen voor hun zaak op, net als alle andere mensen. Het zal iemand wellicht verwonderen dat de apostel tot deze 1. prijst hem selven

22 uitspraak over zichzelf kwam, omdat hij toch werkelijk een wijs en verstandig man was. Maar hij vindt het goed 2 als men hem voor een dwaas houdt als hij de zaak van Christus en de eer van zijn God daarmee kan bevorderen. De reden daar - van geeft hij in de woorden van de tekst die wij nu willen behandelen. Hij zegt namelijk in vers 14: ‘Want de liefde van Christus dringt ons.’ Zo laat hij ons erkennen dat het heel goed en ook voor de hand liggend is, als wij ons ermee tevredenstellen om te zijn wat Christus wil dat wij zijn zullen. Het kan zijn dat we ge - acht óf veracht, gehoond óf vereerd worden. A ls wij door de dood van Christus het eeuwige leven ontvangen, is het im - mers heel vanzelfsprekend 3 dat wij niet meer leven voor onze genoegens en ons gemak, maar tot Zijn eer en in Zijn dienst – zie de verzen 14 en 15. Zo verklaart de apostel dus dat hij door de liefde gedrongen wordt om zich op deze manier op te stellen. De liefde van Christus dringt ons , zegt hij – dat is samen met Timotheüs (2 Kor. 1:1) en alle andere gelovigen. Het was dus de liefde van Christus die de apostel ertoe bewoog om Hem te dienen. Welnu, op de achter ons liggende dag des Heeren hebben we de grote tekenen van Christus’ liefde ontvangen. We zijn toegelaten tot de heilige tafel van de Heere. Daar heeft Hij ons voedsel en drank gegeven door middel van Zijn eigen vlees en bloed, om daardoor eeuwig leven te verkrijgen. A ls wij werkelijk zijn waarvoor we ons uitgeven, hebben we toen 2. hy evenwel getroost was 3. allenthalven billick

24 de wijze en steeds meer door die liefde worden aangevuurd. A men. Om de woorden van onze tekst goed te begrijpen, moeten we twee zaken aan de orde stellen. 1. Wat hier verstaan wordt onder de liefde van Christus. 2. Hoe deze liefde van Christus de apostel dwong om zich geheel en al aan de dienst van Christus over te geven. 1. A llereerst dus wat we onder de liefde van Christus moeten verstaan. De Heere Jezus Christus, over Wie hier gesproken wordt, is de eniggeboren Zoon van God, Die mens geworden is om voor Zijn kinderen een volkomen Zaligmaker te zijn. Dat is ieder van ons wel bekend. Hij oefent voor hen het ambt uit van een volmaakte Profeet, Hogepriester en Koning. Ook dat is al vele malen uitgelegd. Welnu, als het hier gaat om de liefde van deze voortreffelijke Persoon, Christus, moeten we daaronder in de eerste plaats niet denken aan de liefde die Zijn kinderen tot Hém hebben, maar de liefde die Christus aan Zijn kínderen bewezen heeft. Dat komt vooral hierin uit dat Hij het Zich heeft laten welgevallen 6 om voor hen een Mens, een arm Mens, te worden. Ja, Hij wilde voor hen de dood, de vervloekte kruisdood sterven en Zijn ziel geven als een los - prijs voor hun ziel (zie Gal. 4:5, 2 Kor. 8:9, Hebr. 2:14 e.v., en Matth. 20:28). Een grotere liefde dan deze bestaat niet 7. A ls iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden, gebeurt dat vanuit een grote liefde. Maar het grootst is de liefde 8 als iemand zijn 6. ghetroost is geweest 7. niet en can bedacht werden 8. wat is het dan voor eene liefde

25 leven geeft voor mensen die zijn vijanden zijn, om hen door die liefde te behouden en hen tot een vriend te maken; zie Johannes 15:13 en Romeinen 5:7, 8 e.v. Stelt u zich voor dat er een geachte en deugdzame zoon van een machtig vorst is, en wel een enige zoon, die zich als een nederige dienaar opstelt tegenover een bende rebellen. Die zijn tegen zijn vader in opstand gekomen, maar de zoon heeft een lange en moeilijke reis ondernomen en ten slotte zelfs zijn leven voor hen overgehad om hen met zijn vader te verzoenen en hen te helpen. Dit zou toch wel een heel bijzondere liefde voor hen zijn! Het doet ons pijn 9 en ook ergert het ons dat zo’n hoogstaande prins voor zulke boeven 10 zijn leven moet afleggen. Ja, als men ons zoiets vertelde, zouden wij zeggen dat al die rebellen zelf door een smadelijke dood uit de weg geruimd hadden moeten worden in plaats dat zo’n voortref - felijke prins ter wille van hen de dood ingaat. Maar toch heeft de Heere Christus dit voor ons gedaan – voor ons die in zich - zelf de slechtste rebellen zijn die er gevonden kunnen worden. Daarom is het zeker waar dat de liefde van Christus tot Zijn volk een uitnemende liefde is, die in breedte, lengte, diepte en hoogte boven alle andere liefde uitstijgt; zie Efeze 3:18 en 19. 2. In de tweede plaats moeten we antwoord geven op de vraag hoe deze liefde van Christus de apostel drong om zich geheel en al aan de dienst van Christus over te geven. Welnu, hier volgt het antwoord. De al eerdergenoemde grote liefde van Christus en van God – dat is hier hetzelfde, zie 9. het treecht [ons selve] 10. snoode ghesellen

26 Romeinen 8:35 en 39 – wordt door de Heilige Geest uitgestort als een krachtige liefdedrank 11 in het hart van de gelovigen (Rom. 5:5). Die liefde dringt en kruipt door alles heen, zodat zij sterk worden gedrongen 12 om op hun beurt de Heere Jezus Christus lief te hebben. Dat houdt in dat hun hart zich steeds meer aan Christus toevertrouwt 13. Heel hun zaligheid en al hun geluk, al hun troost en al hun vreugde zoeken zij nu in de liefde 14 van Christus, zodat zij in vergelijking met Hem alle dingen voor ‘schade en drek’ houden (Fil. 3:7 en 8). Daarom vinden zij zichzelf ook nergens te goed voor – zij willen al - les wel doen ter wille van Christus. Ja, zij worden door deze wederliefde zó in beslag genomen dat ze bereid zijn niet al - leen gebonden te worden maar ook te sterven voor de Naam van de Heere Jezus (Hand. 21:13). Zij verheugen zich er juist op dat ze waardig geacht worden om voor Zijn Naam smaad - heid te lijden (Hand. 5:41; Rom. 5:3-5). Het is bij hen net als bij een jonge man die zich met zijn hele hart in oprechte en sterke liefde tot een meisje aangetrokken voelt. Hij heeft geen enkele aarzeling 15 en zet alles op alles om haar genegenheid te verkrijgen en die te behouden. Zo worden de ware gelovigen dus door de liefde van Christus gedrongen om zichzelf in de dienst aan Christus over te ge - ven en niet langer voor zichzelf maar voor Hem te leven. De aangename glans van de liefde van Christus is als het koeste - rende licht van een helder schijnende zon. Zodra het hart van een arme zondaar daardoor beschenen wordt, begint hij in te 11. een Philtrum, ofte crachtighen liefde-dranck 12. beweecht ende gaende ghemaeckt 13. dat haer herte seer begint aen Christum te hanghen 14. jonste 15. sich nergens in tsoecken maeckt

27 zien in wat voor grote en vreselijke duisternis hij tot nu toe gezeten heeft. Hij ziet ook hoe groot de zaligheid is die hem nu wordt geschonken door de openbaring van Christus’ liefde in het hart. Het is niet uit te spreken hoe groot de gevoelens van wederliefde zijn die in het hart van de arme zondaar wor - den opgewekt, en tegelijk hoe resoluut zijn besluit is om zich voortaan voor altijd aan de Heere Christus vast te klemmen en Hem te volgen waar Zijn stem ook klinkt. We hebben gehoord 16 dat er goddeloze mensen zijn die zich met toverdrankjes bezighouden om de liefde op te wekken bij hen op wie zij smoor verliefd 17 zijn. Naar men zegt, hebben die drankjes zo’n uitwerking op de personen die daarvan wat innemen, dat ze voortaan af hankelijk zijn van hen van wie dat drankje af komstig is. Dat is een goddeloos middel om de liefde op te wekken! Maar hier spreken we over een zalig middel waardoor Christus op Zijn Woord Zijn schapen laat volgen, waar Hij ook heengaat; zie Johannes 10:27 en Openbaring 14:4. Hij stort Zijn zuivere en heilzame liefde uit in hun hart, waardoor zij op hun beurt aangevuurd worden om Hem lief te hebben. En zo blijven zij hun leven lang aan Hem in liefde verbonden (1 Joh. 4:19). Zoals ieder weet, is de liefde in elk mens een allesoverheer - sende hartstocht. Ze heeft een niet in woorden uit te druk - ken dwingende en gewillig makende kracht, die van invloed is op alle vermogens van de mens. De ervaring leert dat wij met alle macht dáárnaartoe willen waarop onze liefde gericht is. De liefde gaat als het ware dwingend te werk en laat alles in de mens gericht zijn op datgene waarop het hart gesteld is. 16 . v e r ne m e n 17. versot