Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Simon, de zoon van Johannes L: J :-; M :- Alle godzaligen behoren wel Petrussen te zijn, die in Christus gefundeerd, saamgevoegd worden tot den bouw van den Tempel Gods; maar deze alleen wordt zo genoemd om zijn bijzondere uitnemendheid. Joh. CalvijnSimon, Jonas zoon
Zó spreekt de opgestane Zaligmaker hem aan als ze aan de oever van het meer zitten en het middagmaal hebben genuttigd ( Joh. ). Wie is deze Simon eigenlijk? Wij kennen hem beter als Petrus, een van de discipelen van de Zaligmaker. Een man vol vuur, vol ijver en vol liefde voor zijn Meester. Tegelijk moest hij zoveel leren. Wie Petrus naam noemt, denkt aan de wijze waarop hij zijn Meester in de donkere nacht van het lijden heeft verloochend. In deze weg heeft hij geleerd om niet te vertrouwen op eigen kennen en kunnen, maar op Gods vergevende genade. Als de Meester hem tot driemaal toe de vraag stelt of Petrus Hem méér liefheeft dan de anderen, dan blijft een kleine man over. Dan is hij zó klein geworden dat hij niet méér durft te zeggen dan: Gij weet alle dingen
Gij weet dat ik U liefheb ( Joh. :). De Heere gaf hem belangrijke taken in Zijn gemeente, in de geestelijke kudde. Petrus werd een onderherder die de schapen en lammeren van de grote Herder der schapen mocht weiden. Het begin: gevonden Wat werd het waar in het leven van Simon. De Heere zegt: Ik ben gevonden van hen die naar Mij niet vraagden ( Jes. :). Zo was het toch ook met Simon Petrus. De Heere was de eerste
Hij was het Die naar hém, Simon Jonas zoon, ging vragen. De Vader trok hem met koorden van liefde, de Zoon zocht hem op in Zijn herderlijke ontferming en de Heilige Geest was de grote Toepasser. Maar wel in de middellijke weg. De Heere schakelt bij het zoeken en vinden van zondaren zelfs mensen in. Niet alleen predikers, herders en leraars of evangelisten, maar ook gewone mensen, familieleden, vrienden, echtgenoten. Zo mocht Andreas een middel in Gods hand zijn. Andreas was onder de prediking van Johannes de Doper toen hij leerde hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, naar een vreemde gerechtigheid, naar de beloofde Verlosser. En hij mocht toen Johannes de beloofde Zaligmaker aanwees als het Lam Gods tot Jezus gaan. Andreas was het Lam van God gevolgd en had mogen zien waar Hij woonde, waar Hij onderwijs gaf. En nu was zijn hart zó vol. En waar het hart vol van is, loopt de mond van over
Andere mensen die ook zon verlangen hadden om de langverwachte Messias te mogen ontmoeten, wilde hij deze blijde boodschap gaan brengen. Genade maakt immers mededeelzaam. Wie de Zaligmaker mag kennen, zal ook over Hem spreken. Die is als een stad op een berg (zoals een verlichte stad in de donkere nacht zichtbaar is). Meteen kwam Simon Petrus, zijn broer, in zijn gedachten. Simon moest het ook weten, het eerst van allemaal. Zo lief had hij zijn broer. Daarom lezen we: Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messías, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus ( Joh. :). Hij zal het wel met een zingend hart gedaan hebben, met de dichter van Psalm : (ber. ): Komt, luistert toe, gij Godgezinden, Gij die den Heer van harte vreest, Hoort wat mij God deed ondervinden; Wat Hij gedaan heeft aan mijn geest. Eigenlijk ligt er nog een mooi detail in deze geschiedenis verscholen. Andreas mag zijn broeder tot Jezus leiden. En nu krijgt later deze broer, Petrus, een heel belangrijke plaats onder de apostelen. Terwijl Petrus een vooraanstaande positie krijgt, blijft Andreas als een relatief onbekende apostel in de schaduw van zijn broer staan. In het Nieuwe Testament komt de naam van Andreas slechts eenmaal voor, namelijk wanneer Filippus hem benadert over de vraag van Grieken die Jezus wilden zien ( Joh. :). Verder lezen wij niets over hem als persoon. Het is wel opmerkelijk dat hij dus blijkbaar een ogenschijnlijk onbeduidende rol lijkt te vervullen, maar wel een cruciale taak blijkt uit te oefenen. Want Petrus moest tot Jezus worden geleid
Het hart van Petrus Andreas zal zijn broer hebben gewezen op de beloften van de Gezalfde van het Oude Testament. Jesaja had gesproken over de komende Immanuël, God met ons ( Jes. :). Hij had Hem mogen typeren als de Knecht des Heeren. Het was Daniël die over de Christus had geschreven: Weet dan en versta: van de uitgang des woords, om te doen wederkeren en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, de Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken (Dan. :-). Later zal Petrus in zijn eerste brief over deze profeten schrijven: Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied ( Petr. :). Wij hebben gevonden
de Messias! Verschillende getuigen hadden inmiddels van Hem gesproken. De Heere had immers een heraut, een wegbereider, Johannes de Doper, gezonden. Hij mocht Jezus aanwijzen als het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. En daar waren bovendien de getuigenissen van God de Vader, Die bij de doop van Christus had gesproken: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb (Matth. :). En daar was ook de Heilige Geest Die zo zichtbaar was neergedaald in de gedaante van een duif. Andreas was daarvan ofwel oog- en oorgetuige geweest of had hiervan gehoord. Maar daarmee had Petrus het persoonlijke geloof in deze voor het natuurlijke oog zo verborgen Persoon van Jezus nog niet. Daarvoor waren het werk en het getuigenis van de Heilige Geest in zijn hart nodig. En dat gebeurde. De Geest werkte in het hart van Petrus en kwam mee in de goede boodschap die tot hem werd gebracht. Wij hebben gevonden de Messias! Daarin hoorde Petrus de stem van de Heere. Die stem ging hij leren kennen. Die stem wilde hij ook volgen. Wij zien hier de vruchten van de wedergeboorte waarvan onze Dordtse vaderen hebben beleden dat deze herschepping van een mens zo plaatsvindt dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. Zij worden gewillig gemaakt: En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert (D L hoofdstuk /, art. slot). Zó werd het hart van Petrus gewillig gemaakt om acht te slaan op het woord dat zijn broeder mocht brengen. En daarom gaat hij mee. Getrokken, met koorden van liefde, van Goddelijke zondaarsliefde. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft, zal zijn mede-apostel later ook van Petrus zeggen ( Joh. :). Zijn dierbare Meester zal het vlak voor Zijn dood nog eens tegen hem zeggen: Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve ( Joh. :). Wanneer wij aan Petrus zouden vragen: Vertel nu eens hoe dat precies is gegaan, hoe heeft de Geest dat in uw hart gedaan? dan zou Petrus ons het antwoord schuldig blijven. Later horen wij hem daarover zeggen: Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb. Petrus zou dan ook zonder meer hebben ingestemd met hetgeen wij hierover lezen in de Dordtse Leerregels: De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben (D L hoofdstuk -, par. ). De ogen van Jezus De evangelist verhaalt ons kort van de eerste ontmoeting van Jezus met Petrus: En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus hem aanziende zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jona; gij zult genaamd worden Céfas, hetwelk overgezet wordt: Petrus ( Joh. :). Een ontroerend moment wordt met enkele woorden getekend. En Jezus hem aanziende
De visser Simon mocht blikken in de ogen van de Zaligmaker en daarmee in het hart van God de Vader. Want die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien, zal de Zaligmaker later zeggen ( Joh. :). Als Jezus een zondaar persoonlijk aanziet, dan omvat dit zien zo ontzettend veel. Deze Zaligmaker is bewogen over zondaren. Hij weende over Jeruzalem
Hij zag de weduwe uit Naïn aan. Hij legde Zijn hand op een melaatse, stopte Zijn vingers in de oren van een dove, bracht modder aan op de ogen van een blinde. Heel Zijn Middelaarshart, maar ook Zijn handen, voeten en ogen komen in beweging. We zien dat in de wijze waarop de Zaligmaker omziet naar verloren mensen. En Hij de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen die geen herder hebben (Matth. :). In de gelijkenis van de verloren zoon tekent Christus het Vaderhart dat met innerlijke ontferming bewogen is over verloren adamskinderen die terugkeren tot Hem: En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toelopende viel hem om zijn hals en kuste hem (Luk. :). Zo zag de Middelaar Petrus aan. Misschien heeft hij wel gezongen: Milde handen, vriendlijk ogen, zijn bij U van eeuwigheid. Van deze erbarmende God hebben onze vaderen getuigd als zij belijden: Maar zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig geroepen. Want God betoont ernstig en waarachtig in Zijn Woord, wat Hem aangenaam is; namelijk, dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst aan allen die tot Hem komen en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven (D L hoofdstuk -, art. ). Het zien in de ogen van zijn Meester en Zaligmaker is Petrus nooit meer vergeten. Drie jaar later zal Jezus hem nóg eens met liefde aanzien, in de zaal van Kajafas
Lukas herinnert ons als het ware aan die eerste ontmoeting: En de Heere Zich omkerende, zag Petrus aan (Luk. :). Als Petrus dan opnieuw in de ogen van zijn Meester kijkt, proeft hij nog steeds de trouw van Zijn liefde. Want terwijl hij Jezus verloochende en zichzelf vervloekte, bleef Jezus getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen
Niets kan ons scheiden van de liefde van Christus. Dat is niet de liefde van zondaren tot Christus, maar de liefde van Christus tot Zijn bruid. Een bruid die van zichzelf moet blijven zeggen zwart te zijn doch lieijk. De liefde van de Bruidegom voor de bruid is een onveranderlijke, een constante liefde. De liefde van de bruid voor de Bruidegom gaat op en neer. Een nieuwe naam: Rots Jezus heeft Simon ook wat te zeggen, ja, alles te zeggen. Hij geeft hem in de toen gesproken Aramese taal de bijnaam Céfas (in het Grieks is dat Petrus). Later, nadat Simon heeft beleden dat Jezus de beloofde Christus is, spreekt Jezus hem ook met deze naam aan in het bijzijn van al de andere discipelen: En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen (Matth. :). Petrus wordt vergeleken met een rots. Het is duidelijk dat hiermee de toekomst wordt bedoeld. Jezus bedoelt te zeggen dat Simon straks als een rots voor de gemeente van Christus zal zijn. Hij zal een zichtbare rots zijn. Op de Pinksterdag zal hij namens de elven verantwoording aeggen van de hoop die in hen is, van het werk van Christus en de Geest. Hij zal verantwoording aeggen voor het vijandig gezinde Sanhedrin. Een sterke, onwankelbare rots, zoals je die in de woestijnen boven alles uit ziet torenen. Hij moet staande blijven te midden van de grote tegenstand onder Joden en heidenen. Hij zal het onverschrokken tegen de leden van het Sanhedrin zeggen dat zij God méér moeten gehoorzamen dan de mensen, reden waarom hij het opgelegde spreekverbod aangaande de opgestane Christus niet zal kunnen opvolgen. Hij zal evenmin mogen terugdeinzen om het kruis te dragen, om Jezus ook in het lijden te volgen. Wel moet hij leren dat hij alleen een rots kan zijn als hij gefundeerd is op de grote Rots, Christus. Als zijn levenshuis is gebouwd op dat ene Fundament. En als hij niet in eigen kracht meent te staan, maar wakend en biddend de omgang met zijn Zender zoekt. Opvallend is dat de Zaligmaker in het normale spraakgebruik Petrus altijd bleef aanspreken met zijn oorspronkelijke naam, Simon. In de zendbrieven van de apostel Paulus wordt hij wel als Céfas aangeduid. Een zwijgende Petrus Opvallend is dat we nu niets lezen over de reactie van Petrus. Wij treen een zwijgende Petrus aan als zijn broer Andreas hem vertelt over de gevonden Messias en hem bij Hem wil brengen. Maar wij ontmoeten ook een zwijgende Petrus als Jezus hem aanspreekt. Dit is wel bijzonder. Want dit zwijgen past niet zo bij het karakter van Petrus. Meestal horen wij hem later geestdriftig spreken, veelal namens de andere discipelen. Niet zelden is hij (veel) te snel met zijn reactie. Daarin mogen we zien hoe Petrus ook wordt opgeleid om straks een goede dienaar in de christelijke leer te mogen worden. Dit stil zijn voor God zoals ook verwoord in Psalm : Immers is mijn ziel stil tot God is een vrucht van het werk van Gods Geest. Die brengt op bepaalde momenten zoveel rust in de ziel van een kind van God, dat hij verwonderd is en tot stille aanbidding overgaat. Hier weidt mijn ziel, met een verwonderend oog. Dat geeft een vrede die alle verstand te boven gaat. En deze Geest maakt zulke mensen ook bedachtzaam. Zulke leerlingen leren bidden: Zet, Heer, een wacht voor mijne lippen. Zulke volgelingen leren ook bij de Zaligmaker te blijven. Want het komen tot Hem is belangrijk, het blijven eveneens. Neem de les van J. C. Ryle ter harte, waar hij in zijn commentaar op het Johannesevangelie schrijft: Laat ons zorg dragen, dat wij onder diegenen behoren, die werkelijk Christus volgen en bij Hem blijven. Het is niet genoeg om van Hem te horen prediken op de preekstoel en van Hem te lezen zoals Hij in de boeken beschreven wordt. Wij moeten Hem werkelijk volgen, onze harten voor Hem uitstorten en persoonlijke gemeenschap met Hem houden. Visser van mensen Pas later nadat hij bij Jezus is gebracht wordt Petrus geroepen tot het ambt van apostel. Daarvan lezen we in Mattheüs vers -: En Jezus wandelende aan de zee van Galiléa, zag twee broeders, namelijk Simon, gezegd Petrus, en Andréas, zijn broeder, het net in de zee werpende (want zij waren vissers). En Hij zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen maken. Beide broers geven meteen gehoor aan deze roep. Ze verlaten hun vertrouwde beroep, verlaten hun familie en woonplaats om hun Meester te volgen. Er staat: Zij dan terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd (Matth. : ). Dat is een belangrijke les ook voor vandaag. Het persoonlijke leren kennen van Jezus als je Zaligmaker is iets anders dan het volgen van Zijn stem om Hem te volgen in de weg van het ambt. Al is er wel een samenhang tussen die beide. Als de Heere iemand roept tot het ambt van predikant, is dat meestal niet zo lang na een persoonlijke openbaring van de Christus. Later zal Petrus het aan de Heere Jezus vragen. Zie, wij hebben alles verlaten (ons vissersscheepje, ons gezin en onze familiekring) en zijn U gevolgd. Hoe zal het dan met ons vergaan in de toekomst? Dan antwoordt de Meester dat die Hem zijn gevolgd in de wedergeboorte en zulke dingen doen, zullen ontvangen honderdvoudig, nu in deze tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. De Statenvertalers wijzen er in de kanttekeningen op dat honderdmaal betekent dat wat de Heere geeft veel meer waard is dan hetgeen hij verlaat. Want de minste zegen Gods met een geruste consciëntie is meer dan al het goed der wereld. En Calvijn tekent hierbij aan dat de specerij der genade Gods, die de gelovigen opbeurt, zo zoet is, dat hun toestand boven koninklijke weelde te verkiezen is. Jezus zegt er nog wel wat bij, zo lezen wij in het Markusevangelie: Met de vervolgingen. Daarmee worden de discipelen en al Gods kinderen eraan herinnerd dat gelovigen in dit leven niet alleen welvaart en voorspoed te verwachten hebben. Gespreksvragen: De Heere brengt mensen op middellijke wijze tot de kennis van Christus. Hoe duidelijk zien we dat in het leven van de discipelen Andreas en Petrus ( Joh. :). Op welke wijze zouden wij in de middellijke weg mensen tot Christus kunnen brengen? Wat vertelt Andreas aan Simon Petrus over Jezus ( Joh. :)? Wat is het verschil met de boodschap die Filippus aan Nathanaël brengt? Welk getuigenis was beter, dat van Filippus of dat van Andreas? In de wedergeboorte wordt het verstand verlicht, het hart geopend en de wil vernieuwd (D L Hoofdstuk -, art. ). Hoe zien wij dat in het leven van Petrus terug? Waarom is het belangrijk dat een ambtsdrager persoonlijk kennis heeft aan de troost van H C Zondag ? Waarom is het belangrijk duidelijk verschil te maken tussen persoonlijk geloof en een persoonlijke roeping?