12 1 Het was halverwege de middag in Nieuw Babylon, en David Hassid was buiten zichzelf. Annie was nergens te vinden en hij had niets meer van haar gehoord, maar tegelijkertijd kon hij zijn ogen niet afhouden van de reusachtige televisieschermen op de binnenplaats van het paleis. Het scherm werd gevuld met het beeld van de on - vermoeibare Nicolae Carpathia, die verkwikt was opgestaan na drie dagen dood te zijn geweest, en de energie spatte van hem af. David geloofde dat hij geëlektrocuteerd zou worden door een demonische lading als de man hem had kunnen aanraken. Hoewel zijn gedachten in beslag werden genomen door de ver - dwijning van zijn geliefde, liep David langs de schermen, langs de bewakers en de menigte, naar de doodskist waarin pas enkele uren geleden het behoorlijk dode lichaam van de koning van de wereld opgebaard had gelegen. Zou David het bewijs kunnen zien dat de man nu bezeten was door satan? Zijn lichaam, zijn haar, zijn gezichtsuitdrukking, alles was nog hetzelfde. Maar uit zijn ogen straalde een intensiteit, en ruste - loze oplettendheid. Hij glimlachte en praatte zacht, maar het was of Nicolae het monster binnen in zich nauwelijks kon beteugelen. Be - heerste woede, ingehouden gewelddadigheid en smeulende wraak - zucht speelden rond de spieren van zijn nek en schouders. David verwachtte half en half hem uit zijn vel te zien barsten, zodat de wereld zou kunnen zien wat een weerzinwekkende slang hij was. Even werd Davids aandacht afgeleid door iemand naast Carpathia, en toen hij weer naar het markante, knappe gezicht keek, schrok hij toen hij in de ogen keek van de vijand van zijn ziel. Nicolae kende hem natuurlijk, maar zijn blik, waarin wel herkenning was, bevatte niet de gewone acceptatie en bemoediging waaraan David gewend was. Die zeer goedgunstige blik had hem altijd zenuwachtig gemaakt, maar daar gaf hij toch de voorkeur aan boven dit. Want dit was een staren dat als een röntgenfoto dwars door David heen ging, waardoor hij bijna naar voren zou gaan om zijn verraad en dat van alle kameraden in het Verdrukkingscommando op te biechten. Merkteken.indd 12 10-11-14 14:31
13 David herinnerde zich eraan dat zelfs satan niet alwetend was, maar hij vond het moeilijk te geloven dat die ogen niet al zijn ge - heimen kenden. Hij wilde vluchten, maar durfde niet. En hij was blij toen Nicolae weer overging tot de orde van de dag: zijn rol als het voorwerp van aanbidding van de wereld. David haastte zich terug naar zijn post, maar iemand had zijn golf - karretje ingepikt, en hij werd woest. Hij klapte zijn telefoon open, vond met moeite zijn stem, maar blafte ten slotte tegen de beheer - der van de motorvoertuigen: ‘Zorg dat ik binnen twee minuten een voertuig heb of ik bega –’ ‘Een elektrisch karretje, meneer?’ vroeg de man met een Austra - lisch accent. ‘Natuurlijk!’ ‘Daar hebben we er hier niet veel van, directeur, maar –’ ‘Dat geloof ik graag, want iemand is er met de mijne vandoor gegaan!’ ‘Maar ik wilde zeggen dat ik u met plezier het mijne leen, onder deze omstandigheden.’ ‘Omstandigheden?’ ‘De opstanding natuurlijk! Eerlijk gezegd, directeur Hassid, zou ik dolgraag zelf in de rij willen gaan staan.’ ‘Breng me nu maar gauw –’ ‘Zou me dat lukken, meneer, denkt u? Ik bedoel, in uniform? Ik weet dat ze de burgers weggestuurd hebben die niet op de binnen - plaats waren, en die zijn daar niet bepaald gelukkig mee, maar als werknemer –’ ‘Ik weet het niet! Ik heb een karretje nodig, en wel nu!’ ‘Wilt u me naar de binnenplaats rijden voor u gaat doen wat u g –’ ‘Ja! Schiet nou maar op!’ ‘Bent u er niet verrukt van, directeur?’ ‘Waarvan?’ De man sprak langzaam, neerbuigend. ‘Van-de-op-stan-ding!’ ‘Zit u in het karretje?’ vroeg David. ‘Ja, meneer.’ ‘Dáár ben ik verrukt van.’ De man praatte nog steeds toen David ophing en de bewaking belde. ‘Ik ben op zoek naar Annie Christopher,’ zei hij. ‘Welke sector?’ Merkteken.indd 13 10-11-14 14:31
14 ‘Vijf-drie.’ ‘Sector 53 is opgeheven, directeur. Misschien heeft ze een andere opdracht gekregen of is ze nu vrij.’ ‘Als ze een andere opdracht heeft gekregen moet u toch weten waar?’ ‘Ik kijk het na.’ De chef van de motorvoertuigen verscheen stralend in zijn karre - tje. David klom aan boord met de telefoon nog aan zijn oor. ‘We gaan naar god kijken,’ zei de man. ‘Ja,’ zei David. ‘Wacht even.’ ‘Ongelooflijk, hè? Hij moet god zijn. Wie kan hij anders wezen? Ik heb het met mijn eigen ogen gezien, nou ja, op tv dan. Opge - staan uit de dood. Ik heb ’m dood gezien, dat weet ik zeker. Als ik hem nu in eigen persoon zie, dan is er toch zeker geen twijfel aan? Toch?’ David knikte en stak een vinger in zijn vrije oor. ‘Ik zeg, geen twijfel mogelijk, toch?’ ‘Geen twijfel!’ schreeuwde David. ‘Stil nou eens even!’ ‘Waar gaan we heen, maat?’ David verdraaide zijn nek om de man aan te kijken, hij kon niet geloven dat hij nog steeds aan het woord was. ‘Ik zeg, waar gaan we heen? Zet ik u af of zet u mij af?’ ‘Ik zet jou af! Nu, rijden en dan er uit!’ ‘O, sorry, hoor!’ Dit was niet de manier waarop David gewoonlijk met mensen omging, zelfs niet met domme. Maar hij moest weten of Annie een nieuwe opdracht had gekregen, en zo ja, waar. ‘Niks,’ zei de chef bewaking door de telefoon. ‘Vrij gekregen dan?’ vroeg hij. ‘Kennelijk. Er staat niets over haar in de papieren.’ David overwoog de Medische Dienst te bellen, maar vond dat toch overdreven. De voertuigenman zocht behendig zijn weg door de zich verspreidende menigte. Althans, de meeste mensen verspreid - den zich. Ze zagen er geschokt uit. Sommigen waren kwaad. Ze hadden uren gewacht om het lichaam te zien, en nu Carpathia was opgestaan kregen ze hem niet meer te zien alleen omdat ze toevallig geen goed plekje hadden gehad. ‘Verder kan ik zeker niet komen in dit geval,’ zei de man, en rem - Merkteken.indd 14 10-11-14 14:31
15 de slippend zodat David zich vast moest grijpen. ‘Dus u brengt hem weer terug, meneer?’ ‘Natuurlijk,’ zei David, en probeerde zich in zoverre te beheersen dat hij de man ten minste kon bedanken. Terwijl hij achter het stuur gleed vroeg hij: ‘Bent u naar Australië terug geweest sinds de reorga - nisatie?’ De man fronste zijn voorhoofd en prikte met zijn vinger naar David alsof hij hem een standje wilde geven. ‘Een man in uw positie zou het verschil moeten horen tussen een Aussie en een Nieuw-Zeelander.’ ‘Neem me niet kwalijk,’ zei David. ‘Bedankt voor de wagen.’ Ter - wijl hij wegreed schreeuwde de man: ‘Nu zijn we natuurlijk allemaal trotse burgers van de Verenigde Zuidzee Staten!’ David probeerde oogcontact te vermijden met de vele ontevreden rouwklagers die nu feestvierders waren geworden, en die hem pro - beerden aan te houden – niet omdat ze een lift wilden, maar voor informatie. Nu en dan moest hij remmen om niet iemand omver te rijden, en de vraag was steeds hetzelfde. In verschillende accenten vroeg iedereen hetzelfde. ‘Hoe kunnen we Zijne Eminentie nog te zien krijgen?’ ‘Weet ik niet,’ zei David. ‘Doorlopen alstublieft. Officiële bezig- heden.’ ‘Niet eerlijk! De hele nacht en de halve dag in de brandende zon zitten wachten, en waarvoor?’ Maar anderen dansten door de straten, verzonnen liedjes en kreten over Carpathia, hun nieuwe god. David keek weer naar de enorme monitoren waarop Carpathia te zien was die kort handen schudde terwijl de laatste paar duizend mensen langs werden gedreven. Aan Davids linkerkant hielden bewakers hoopvolle mensen tegen die stiekem de binnenplaats van het paleis op wilden glippen. ‘De rijen zijn gesloten!’ schreeuwden ze voortdurend. Op het scherm waren pelgrims te zien die in vervoering raakten als ze de kist naderden waar Nicolae het stralende middelpunt was. Veel mensen struikelden terwijl ze bij hem in de buurt probeerden te komen, en raakten buiten zichzelf. Bewakers hielden ze overeind om de rij in beweging te houden, maar als Zijne Eminentie zachtjes tegen ze praatte en ze aanraakte, vielen sommigen flauw en hingen als zoutzakken in de armen van de bewakers. Boven Nicolae’s lispelende woorden uit: ‘Fijn u te zien. Dank u Merkteken.indd 15 10-11-14 14:31
16 voor uw komst. Wees gezegend. Wees gezegend,’ hoorde David Leon Fortunato. ‘Aanbid uw koning,’ zei hij op geruststellende toon. ‘Buig voor zijn majesteit. Aanbid uw god Nicolae.’ Dissonanten klonken van de kant van de bewakers die de ver - antwoordelijkheid droegen de huiverende, sidderende massa in be - weging te houden en de mensen op te vangen als ze instortten van extase. ‘Belachelijk!’ mopperden ze tegen elkaar. Door de microfoons was de kakofonie van Fortunato, Carpathia en de mopperaars overal te horen. ‘Doorlopen! Kom op! Hup! Opstaan! In beweging blijven!’ Eindelijk bereikte David sector 53, die inderdaad verlaten was. De dranghekken waren omgevallen en het reusachtige nummerbord was vertrapt. Daar zat David, met zijn armen op het stuur van het karretje. Hij schoof de pet van zijn uniform naar achteren en voelde de zonnestralen steken. Zijn handen leken wel kreeften, en hij wist dat hij zou moeten boeten voor al die uren in de zon. Maar hij moest eerst Annie vinden, voordat hij op zoek kon gaan naar een schaduw - plekje. Mensen schuifelden door wat haar sector was geweest, en erom - heen. David tuurde naar de grond, naar het schitterende asfalt. Naast de ijsverpakkingen en snoeppapiertjes en drinkbekertjes die roerloos in de windstille hitte lagen, lag iets wat eruit zag als de resten van medische benodigdheden. Hij wilde juist uit het karretje stappen om een kijkje te nemen, toen een ouder echtpaar in het karretje klom en hem vertelde dat ze naar het vliegveld wilden. ‘Dit is geen pendelkarretje,’ zei hij verstrooid. Hij had de tegen - woordigheid van geest de sleutels eruit te halen voor hij uit het voer - tuig stapte. ‘Wat onbeschoft!’ zei de vrouw. ‘Kom mee,’ zei de man. David beende naar sector 53 en knielde neer, uitgeput door de hitte. In de schaduw van honderden langslopende mensen onder - zocht hij de plastic verpakkingen van verband, gaas, zalf, en zelfs van slangetjes. Hier had iemand medische hulp gekregen. Het hoefde Annie niet te zijn. Het kon iedereen wel wezen. Maar hij moest het weten. Hij ging terug naar het karretje, dat nu helemaal vol zat op de bestuurdersplaats na. ‘Tenzij u naar de Medische Dienst moet,’ zei hij, een nummer intoetsend op zijn telefoon, ‘zit u in het verkeerde karretje.’ Merkteken.indd 16 10-11-14 14:31
17 –––– In Chicago vond Rayford Steele de negende verdieping van het Strong-gebouw zo’n eldorado dat hij in staat was zijn bange ver - moedens over Albie uit zijn hoofd te zetten. De waarheid over zijn donkere, kleine vriend uit het Midden-Oosten zou gauw genoeg aan het licht komen. Albie moest een gevechtsvliegtuig van Palwau - kee naar Kankakee brengen, waar Rayford hem later zou ophalen met een helikopter van de Wereldwijde Gemeenschap. Rayford ontdekte een kamer vol met de nieuwste computers – nog in de originele verpakking – en een kleine slaapkamer die aan een enorm kantoor grensde. Hij was ingericht als een luxe hotelka - mer. Rayford haastte zich van de ene verdieping naar de andere en trof hetzelfde aan naast minstens vier kantoren op iedere etage. ‘We hebben meer gemakken dan waar we ooit van konden dro - men,’ vertelde hij het uitgeputte Verdrukkingscommando. ‘Tot we de ramen kunnen verduisteren moeten we een stel bedden de gang in slepen en naast de liften zetten, waar ze niet van buitenaf gezien kun - nen worden.’ ‘Ik dacht dat hier nooit iemand kwam,’ zei Chloë. Kenny lag op haar schoot te slapen en Buck dommelde met zijn hoofd op haar schouder. ‘Je weet nooit wat er op satellietbeelden te zien is,’ zei Rayford. ‘Straks liggen we te slapen als rozen en maken de veiligheidsdiensten van de WG foto’s van ons vanuit de stratosfeer.’ ‘Laat ik eerst die twee maar eens ergens te slapen gaan leggen,’ zei ze, ‘voordat ik instort.’ ‘Ik heb vaak geholpen met verhuizen,’ zei Leah, langzaam over - eind komend. ‘Waar staan die bedden en waar moeten ze heen?’ ‘Ik wilde dat ik kon helpen,’ zei Chaim tussen zijn opeengeklemde dichtgenaaide kaken. Rayford bracht hem met een gebaar tot zwijgen. ‘Als u bij ons blijft, meneer, dan luistert u naar mij. We moeten u en Buck zo ge - zond mogelijk houden.’ ‘En u moet alert blijven voor de studie,’ zei Tsion. ‘U krijgt de stoomcursus van uw leven.’ Rayford, Chloë, Leah en Tsion waren een halfuur bezig de bedden met de lift naar boven te brengen naar hun geïmproviseerde slaapver - Merkteken.indd 17 10-11-14 14:31
18 trek in een gang op de vijfentwintigste verdieping. Tegen de tijd dat Rayford behoedzaam aan boord van de helikopter klom, die onvast stond te balanceren op wat nu het dak was van de toren, was iedereen in slaap behalve Tsion. De rabbijn leek er weer helemaal tegenaan te kunnen, en Rayford wist niet precies waardoor. Rayford liet de verlichting van het bedieningspaneel uit, en de buitenlichten natuurlijk ook. Hij zette de rotoren aan maar wachtte met opstijgen tot zijn ogen aan het donker gewend waren. De heli - kopter had maar drie meter vrije ruimte aan iedere kant. Niets was verraderlijker – zeker voor iemand die aan vleugels gewend was, zo - als Rayford – dan de verschuivende luchtstromen in de woontoren, die functioneerde als een holle schoorsteen. Rayford had helikopters zien neerstorten in wijd open vlaktes nadat ze alleen wat te lang op dezelfde plaats waren blijven hangen. Mac McCullum had gepro - beerd hem uit te leggen hoe dat kon, maar Rayford had nooit goed genoeg geluisterd om het te snappen. Het had iets te maken met de rotoren die lucht opzogen van onder de heli, zodat hij geen drijf - vermogen meer had. Tegen de tijd dat de piloot doorhad dat hij een vrije val maakte, had hij de apparatuur vernietigd en iedereen aan boord gedood. Rayford was net zo hard aan slaap toe als de anderen, maar hij moest naar Albie toe. En er was natuurlijk nog meer aan de hand. Hij had ook zijn vriend kunnen bellen en hem vragen te wachten tot de volgende avond. Maar Albie was vreemd in het land, en zou zich buiten moeten zien te redden of zich een hotel in bluffen. Wie weet hoelang hij zich kon blijven voordoen als officier van de WG nu Carpathia was opgestaan en de WG in verhoogde staat van pa - raatheid verkeerde? Bovendien moest Rayford weten of Albie ‘vóór of tegen hem was’. Hij was verrukt geweest het zegel te zien op Albies voorhoofd, maar wat de man in de vroege ochtenduren had gedaan had Rayford verward en verwonderd. Een sluw, gehard man als Albie – die zoveel had geregeld met zoveel risico voor zichzelf – zou een verschrikke - lijke tegenstander zijn. Rayford was bang dat hij het Verdrukkings - commando ongewild in het hol van de leeuw had geleid. Rayford hield zijn adem in terwijl de helikopter door de schacht boven in de toren ronkte. Hij had hem zo goed mogelijk in het mid - den van de ruimte gezet, met een van de hoeken als oriëntatiepunt Merkteken.indd 18 10-11-14 14:31
19 bij het opstijgen. Als hij de ronddraaiende bladen steeds even ver van de muren in die hoek afhield, moest hij in het midden zitten tot hij los kwam van het gebouw. Hoe kwetsbaar en opvallend kon een man zich voelen? Stel je voor dat David Hassid een misrekening had gemaakt, op verouderde informatie had vertrouwd zonder te beseffen dat de WG zelf wist dat Chicago veilig was – en geen verboden gebied vanwege stra - lingsgevaar. Rayford had Carpathia zelf horen zeggen dat hij geen straling gebruikt had op de stad, althans aanvankelijk niet. Hij vroeg zich af of de WG dat expres had laten uitlekken om de opstandelin - gen ergens heen te lokken waar ze hen allemaal tegelijk op konden pakken. Toen de heli los kwam van het gebouw, durfde Rayford nog steeds de lichten niet aan te doen. Hij wilde laag blijven om onder de radar door te vliegen. Hij wilde dat hij ook onzichtbaar kon blijven voor de bewakingssatellieten, maar de warmtesensoren waren zo verfijnd dat de donkere heli op een monitor oranje zou oplichten. De rillingen liepen hem over de rug toen hij zijn verbeelding de vrije loop liet. Werd hij gevolgd door een stuk of zes heli’s? Hij zou ze niet horen of zien. Ze konden in de buurt gewacht hebben, op de grond zelfs. Hoe moest hij dat weten? Begon hij nu al moeilijkheden te verzinnen? Er was genoeg reëel gevaar zonder dat hij er nog wat bij bedacht. Rayford deed de verlichting van het instrumentenpaneel aan op de laagste stand en zag onmiddellijk dat hij uit de koers zat. Het was makkelijk te verhelpen, maar op zijn gevoel kon hij dus niet vertrou - wen, zelfs niet in zo’n ding. Mac had hem eens verteld dat het vlie - gen in een heli vergeleken bij het vliegen van een 747 net zoiets was als fietsen vergeleken bij het rijden in een sportwagen. Daarom was Rayford er altijd van uitgegaan dat hij het drukker zou hebben met op zijn achterwerk te zitten dan aan het instrumentenpaneel. Maar hij was nooit van plan geweest boven een verlaten stad te vliegen in het duister van de kleine uurtjes. Hij moest naar Kankakee, Albie op - pikken en voor zonsopgang naar de woontoren terug. Hij had geen minuut te verliezen. Het laatste wat hij wilde was op klaarlichte dag gezien worden boven verboden gebied. Als hij midden in de nacht werd gesnapt was het tot daaraan toe. Hij kon op zijn intuïtie ver - trouwen en wist hoeveel risico hij kon nemen. Maar overdag kon hij Merkteken.indd 19 10-11-14 14:31
20 zich nergens verstoppen, en hij zou sterven voordat hij iemand naar de nieuwe schuilplaats zou leiden. –––– In Nieuw Babylon hadden gefrustreerde smekelingen een nieuwe rij gevormd van een paar duizend mensen lang buiten het paleis van de Wereldwijde Gemeenschap. Bewakers van de WG reden tussen de rij door om de mensen te vertellen dat de opgestane Potentaat de binnenplaats van het paleis zou moeten verlaten als hij klaar was met het begroeten van de mensen die toevallig op het juiste moment op de juiste plaats waren geweest. David kwam van de Medische Dienst terug en hoorde de reactie van de menigte. Ze verroerden geen vin, en gingen niet uit elkaar. De bewakers, die merkten dat hun door megafoons geroepen be - richten werden genegeerd, hielden uiteindelijk op om naar de me - nigte te luisteren. David stopte verbaasd achter een van de jeeps, en een bewaker haalde zijn schouders op alsof hij net zo verbijsterd was als directeur Hassid. De bewaker met de luidspreker zei: ‘Zelf weten, maar dit heeft geen enkele zin.’ ‘Wij hebben een ander plan!’ schreeuwde een man met een Spaans accent. ‘Ik luister,’ zei de bewaker, terwijl de menigte enigszins bedaarde. ‘We gaan het standbeeld aanbidden!’ zei de man, en honderden mensen in de rij juichten. ‘Wat zei hij? Wat zei hij?’ De vraag ging heen en weer door de rij. ‘Zei opperbevelhebber Fortunato niet dat we dat moesten doen?’ zei de man. ‘Waar komt u vandaan, mijn vriend?’ vroeg de bewaker met be - wondering in zijn stem. ‘ Méjico !’ schreeuwde de man in zijn moedertaal, en velen jubelden met hem mee. ‘U heeft het hart van de toreador!’ zei de bewaker. ‘Ik zal het navragen!’ Het nieuws ging rond terwijl de bewaker op zijn plaats ging zitten en in zijn telefoon praatte. Opeens stond hij op en stak zijn duimen omhoog. ‘U heeft toestemming het beeld te aanbidden van Zijne Eminentie, de opgestane Potentaat!’ De menigte juichte. Merkteken.indd 20 10-11-14 14:31
21 ‘Uw leiders vinden het zelfs een geweldig idee!’ De menigte zong en jubelde en schoof steeds verder naar de bin - nenplaats. ‘Bewaar alstublieft de orde!’ drong de bewaker aan. ‘Het duurt nog meer dan een uur voordat u binnengelaten wordt. Maar u krijgt uw zin!’ David maakte hoofdschuddend een grote bocht om te keren, en reed naar de binnenplaats toe. Onderweg riepen de mensen naar hem. ‘Is het waar? Mogen we dan ten minste het standbeeld aanbid - den?’ David negeerde ze, maar als de mensen voor zijn karretje samen- dromden, moest hij remmen en slippend om ze heen rijden. Hier en daar knikte hij, tot hun verrukking. Ze holden weg om in een rij te gaan staan die al meer dan een halve kilometer lang was. Kwam er dan nooit een einde aan deze dag? Merkteken.indd 21 10-11-14 14:31
22 2 Rayford gaf zich in gedachte een schop. Hij had het allemaal sterk onderschat, de benodigde tijd en zijn vermogen om Albie op te ha - len, te regelen wat er met het gevechtsvliegtuig en de Gulfstream moest gebeuren, en vóór zonsopgang terug te zijn in de nieuwe schuilplaats. De zon was al flauwtjes te zien aan de horizon. Hij klop - te op zijn broekzak op zoek naar zijn telefoon. Hij voelde in zijn tas, in zijn jack, op de vloer. Hij wilde vloeken, maar nu hij net een paar dagen geleden weer tot zichzelf gekomen was, erkende Rayford dat hij zich gedisci - plineerder moest gedragen. Van een oude vriend had hij in zijn studietijd iets geleerd wat hij toen had afgedaan als te esoterisch en veel te wollig. Zijn ruimdenkende vriend had het zijn ‘tegendeel veroorzakende’ methode genoemd. Als hij die gebruikte, dwong hij zich te reageren op een manier die totaal tegengesteld was aan wat hij voelde. Als hij wilde schreeuwen, fluisterde hij. Als hij ie - mand een mep wilde geven, streek hij hem of haar zachtjes over de schouder. Rayford had nooit meer aan die oude vriend met zijn rare ideeën gedacht, tot de eenzame, emotionele vlucht van het Midden-Oosten naar Griekenland en toen naar de Verenigde Noord-Amerikaanse Staten. En nu besloot hij het te proberen. Hij wilde zichzelf uitfoe - teren omdat hij kortzichtig was en zijn telefoon kwijt was. In plaats daarvan zocht hij in zijn gedachten naar een tegenovergestelde re - actie. Het tegendeel van vloeken was zegenen, maar wie moest hij zegenen? Een ander tegendeel was bidden. ‘God,’ begon hij, ‘ik heb weer eens hulp nodig. Ik ben woest op mezelf en ik heb weinig opties. Ik ben uitgeput, maar ik moet weten wat ik moet doen.’ Bijna meteen herinnerde Rayford zich dat Albie zijn telefoon had. Albie had zelf ook een telefoon, maar tijdens het jachtig spullen bij elkaar zoeken, had Rayford die van hem aan zijn vriend toever - trouwd. Binnenkort moest hij iemand een radiostation laten aanleg - gen in de schuilplaats, met een beveiligd kanaal naar de helikopter, Merkteken.indd 22 10-11-14 14:31
23 zodat hij rechtstreeks kon communiceren. Intussen kon hij de rest van het Verdrukkingscommando niet vertellen waar hij zat en dat hij zeker niet eerder dan laat in de avond terugkwam. Ook kon hij niet achterhalen of met Albie alles in orde was. Hij moest eenvoudig landen en zijn schuilnaam gebruiken bij de toren, en hopen dat Albie hem verwachtte. –––– David sprak berichten in op Annies telefoon en belde iedereen die hij maar kon bedenken die zou kunnen weten waar ze was. Bij de Medische Dienst hadden ze het te druk om haar in de computers op te zoeken. ‘Ze zou er toch nog niet instaan,’ werd hem gezegd, ‘zelfs al was ze hier.’ ‘Leest u niet de streepjescode in van de badges van de werknemers als ze opgenomen worden?’ ‘Ze worden niet echt opgenomen, meneer. Als ze hier binnen - komen worden ze beoordeeld, de levenden worden behandeld, de overledenen worden overleden verklaard. Ze catalogiseren is bepaald geen prioriteit, maar uiteindelijk wordt alles opgeschreven. ‘Hoe kom ik er achter of ze hier zit?’ ‘U mag komen kijken, maar bemoei u nergens mee en loop niet in de weg.’ ‘Waar worden ze binnengebracht?’ ‘Zo ver mogelijk ten oosten van de grote tent. We proberen ze bij te brengen in de schaduw van drie tenten, maar we hebben weinig ruimte en we willen ze liefst zo snel mogelijk erin en eruit hebben.’ ‘De meesten hebben zeker een zonnesteek?’ zei David. ‘De meesten zijn door de bliksem getroffen, directeur.’ –––– ‘Toren aan WG -heli! Hoort u mij?’ ‘Dit is de WG -heli, Kankakee,’ zei Rayford, die probeerde te ver - bergen dat hij van streek was. ‘Mijn verontschuldigingen. Ik zat te slapen.’ ‘Toch niet letterlijk, hoop ik.’ ‘Nee, meneer.’ Merkteken.indd 23 10-11-14 14:31
24 ‘Meld u.’ ‘Eh, ja, burger in opdracht van ondercommandant Marcus Elbaz.’ ‘Meneer Berry?’ ‘Dat ben ik.’ ‘Ondercommandant Elbaz vraagt ons u gerust te stellen wat uw telefoon betreft.’ ‘Oké!’ ‘U kunt landen aan de zuidelijke kant waar hij u zal ontmoeten in hangar 2. U begrijpt natuurlijk dat we mensen tekort komen. U kunt zelf tanken.’ Tien minuten later vroeg Rayford aan Albie hoelang hij de WG voor de gek dacht te kunnen houden. ‘Zo lang jouw kameraad Has - sid de touwtjes in handen heeft in het paleis. Dat is een bijzondere jongeman, Rayford. Ik moet bekennen dat ik hier een paar keer het zweet in mijn handen had staan. Ze waren keihard, ondanks het per - soneelsgebrek. Ik moest door twee controlepunten.’ Rayford kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Mij hebben ze zonder meer binnengelaten, en ik had niet eens contact met de toren.’ ‘Omdat je bij mij hoort, en een burger bent.’ ‘Dus je hebt ze overtuigd?’ ‘Volkomen. Maar dat heb ik aan je vriend te danken. Hij heeft me niet alleen in het internationale gegevensbestand van de WG staan, met naam, rang en nummer, maar hij heeft er ook bijgezet dat ik een opdracht heb in dit deel van de Verenigde Noord-Amerikaanse Sta - ten. Ik ben hier omdat ik hier moet zijn. Ik heb betere papieren dan de meeste echte personeelsleden van de WG .’ ‘David is goed.’ ‘De beste. Ik ben tekeergegaan en heb ongeduldig gedaan, en ge - zegd dat ze moeilijkheden zouden krijgen als ze me te lang vasthiel - den. Maar het kon ze niets schelen – tot het tweede controlepunt me in de computer intikte en Davids gegevensbestand tegenkwam. Hij moet me eens een keer vertellen hoe hij dat doet. Hij heeft al mijn gegevens ingevoerd, en toen mijn papieren bleken te kloppen met wat er op het scherm stond, kon ik niet meer stuk. Toen kon ik een grote mond opzetten, en heb de weg voor je vrij gemaakt door te zeggen dat we haast hadden omdat er dringende zaken waren.’ Rayford vertelde Albie dat het onmogelijk was vóór donker naar de schuilplaats terug te gaan, en dat hij hem even goed naar Palwau - Merkteken.indd 24 10-11-14 14:31
25 kee terug kon brengen zodat hij de Gulfstream naar Kankakee kon verhuizen. ‘Wil je ook gaan kijken of de WG jullie oude schuilplaats in brand heeft gestoken, en het anders zelf doen?’ ‘Geen slecht plan,’ zei Rayford. ‘Als ze het alleen afgebrand heb - ben, prima, maar als ze het uitkammen op zoek naar bewijs, maak ik me ongerust dat we iets hebben achtergelaten.’ ‘Daar hebben ze niet genoeg personeel voor,’ zei Albie, naar de helikopter lopend. ‘Volgetankt?’ Rayford knikte. ‘Het gevechtsvliegtuig ook, als we hem nodig hebben staat hij klaar.’ Albie slingerde zijn tas over zijn schouder, viste Rayfords tele - foon eruit en gooide die naar hem toe. ‘Drie onbeantwoorde gesprekken,’ mompelde Rayford terwijl ze in de heli klommen. ‘Ik hoop maar dat alles in orde is in Chicago. Wanneer zijn die telefoontjes binnengekomen?’ ‘Alle drie ongeveer een halfuur geleden, vlak na elkaar. Allemaal onderdrukte nummers, dus ik vond dat ik ze niet aan moest nemen.’ Ze maakten hun veiligheidsriemen vast en Rayford zei: ‘Ik moet de schuilplaats maar even bellen.’ Tsion nam op met een slaperige stem. ‘Het spijt me dat ik u wakker maak, doctor,’ begon Rayford. ‘O, geen probleem, captain Steele. Ik was net in slaap gevallen. Chloë’s telefoon bleef maar rinkelen, en ze lag te slapen als een roos. Niemand is wakker geworden; ze zijn zo uitgeput. Ik was er niet op tijd bij, maar toen hij weer ging heb ik me gehaast en de telefoon meegenomen naar een rustig plekje. Rayford, het was juffrouw Dur - ham!’ ‘Weet u het zeker?’ ‘Ja, en ze klonk wanhopig. Ik smeekte haar me te vertellen waar ze zat en herinnerde haar eraan dat we allemaal van haar houden en om haar geven en voor haar bidden, maar ze wilde alleen maar met jou praten. Ze zei dat ze je nummer had geprobeerd. Ik beloofde haar dat ik het ook zou proberen. Dat heb ik twee keer tevergeefs gedaan. Nou ja, je hebt haar nummer.’ ‘Ik zal haar bellen.’ ‘En laat het me dan weten.’ Merkteken.indd 25 10-11-14 14:31
26 ‘Tsion, ga wat rusten. U moet uw computer aansluiten, les geven aan Chaim –’ ‘O, Rayford, daar ben ik zo opgewonden over, ik kan me haast niet bedwingen. En ik heb mijn publiek zoveel te vertellen via internet. Maar je moet juffrouw Durham bellen, en ja, je hebt gelijk. Tenzij er een dringende reden is waarom we het moeten weten, kun je het wel vertellen als je terug bent. Ik had je eerlijk gezegd al verwacht.’ ‘Ik heb me verrekend, Tsion. Ik kan niet terug voor het donker is. Maar ik ben nu weer bereikbaar via de telefoon.’ ‘En je hebt je vriend uit het Midden-Oosten gevonden.’ ‘Inderdaad.’ ‘En is hij in orde, Rayford? Vergeef me, maar hij leek enigszins afwezig.’ ‘Alles is prima hier, doctor.’ ‘Hij is ook een nieuwe gelovige, klopt dat?’ ‘Ja.’ ‘En blijft hij bij ons?’ ‘Waarschijnlijk.’ ‘Dan verheug ik me erop ook hem te onderwijzen.’ –––– David stond perplex bij de Medische Dienst. Hij was er vaak geweest en het was er altijd smetteloos en keurig netjes, ondanks de uitge - dunde gelederen. Wat begonnen was als de grootste eerstehulppost die tientallen mensen bediende tijdens de dodenwake van Carpathia, zag er nu uit als een mobiel militair hospitaal. De andere eerstehulpposten werden ontmanteld en de overgeble - ven gewonden werden naar het opvangcentrum op de binnenplaats gebracht of naar de grote tent. Rijen veldbedden slingerden over de binnenplaats. ‘Waarom bren - gen jullie die mensen niet naar binnen?’ vroeg David, aan zijn stijve boordje trekkend. ‘Houd u zich maar bij uw eigen werk, dan regelen wij het hier wel,’ zei een arts, even opkijkend van een asgrauw slachtoffer van de hitte. ‘Het was geen kritiek. Het is alleen dat –’ ‘Het is alleen dat we nu allemaal buiten zitten,’ zei de dokter. ‘De meesten tenminste. De behandelbare gevallen zijn vooral hartinfarc - Merkteken.indd 26 10-11-14 14:31
27 ten en uitdroging, en de meeste dodelijke gevallen zijn slachtoffers van de bliksem.’ ‘Ik ben op zoek naar –’ ‘Het spijt me, directeur, maar wie u ook zoekt, u zult het zelf moeten doen. Wij bemoeien ons niet met namen en nationaliteiten. We proberen ze gewoon in leven te houden. Later regelen we het papierwerk wel.’ ‘Ik had een werknemer op station –’ ‘Het spijt me! Niet dat het me niets kan schelen, maar ik kan u niet helpen! Begrepen?’ ‘Ze zou toch moeten weten hoe ze een zonnesteek moet voor- komen.’ ‘Mooi zo. Gegroet dan maar.’ ‘Ze stond in sector 53.’ ‘Nou, u wilt niet weten wat daar gebeurd is,’ zei de dokter, zich weer naar zijn patiënt kerend. ‘Wat dan?’ ‘Een heleboel slachtoffers van de bliksem. Er is daar een ontzaglij - ke inslag geweest.’ ‘Waar zijn die slachtoffers heen gebracht?’ De dokter had genoeg van David. Hij knikte naar een assistent. ‘Vertel het hem.’ Een jongeman die zijn handen stond te wassen sprak met een Frans accent. ‘Geen specifieke plaats. Sommigen zijn hier. Sommigen zijn in de betreffende sector behandeld. Sommigen binnen.’ David sprong weer in zijn karretje, maar liet het al gauw staan om langs de rijen slachtoffers te hollen. Dit was onmogelijk. Hoe moest hij weten wie wie was? Annie was in uniform, en al wist hij zeker dat hij haar zou herkennen, als er alleen schoenen onder de doorweekte lakens uitstaken die de patiënten moesten afkoelen, dan zou hij alle gezichten moeten bekijken. En dan stond hij de medische behande - ling in de weg. Rennend in de hitte reikte David naar de waterfles aan zijn riem, en ontdekte dat die leeg was. Zijn keel was uitgedroogd, en hij wist dat hij binnen een paar minuten beslist water nodig had. Wanneer had hij voor het laatst een slok genomen? Wanneer had hij gegeten? Wanneer had hij geslapen? Op de enorme schermen waren Viv Ivins, Leon Fortunato en Merkteken.indd 27 10-11-14 14:31
28 Nicolae Carpathia te zien, die de pelgrims voortstuwden, tegen ze praatten, ze zegenden, aanraakten. De hittegolven van het asfalt de - den Davids uniform aan zijn lichaam kleven als een zwaar, nat ge - wicht. Hij stopte en bukte zich om op adem te komen, maar zijn keel was gezwollen, hij had geen speeksel meer in zijn mond en zijn luchtpijp was dichtgeschroefd. Duizelig. Annie. Licht in mijn hoofd. Heet. Annie. Alles draait. Dorst. Handen zijn rood. David viel voorover, zijn pet gleed af en tuimelde op de grond. Zijn hersens vertelden hem dat hij hem moest pakken, maar zijn handen bleven op zijn knieën geplant. Breek je val! Breek je val! Maar hij kon het niet. Zijn armen wilden niet bewegen. Zijn gezicht zou de klap opvangen. Nee, hij kon zijn kin intrekken. De bovenkant van zijn hoofd smakte tegen het plaveisel, het scherpe asfalt schuurde door zijn haar tot op zijn schedel. Hij deed zijn ogen dicht in afwachting van de pijn, en zag witte strepen voor zijn ogen. Met zijn handen nog op zijn knieën, zijn achterwerk in de lucht, rolde hij langzaam, langzaam op zijn zij en stortte neer op zijn heup. Hij deed zijn ogen open en zag zijn eigen bloed langs zijn gezicht stromen, en al snel een plasje vormen op de gloeiend hete bestrating. Hij probeerde te bewegen, iets te zeggen. Bewusteloos - heid dreigde, en hij kon alleen nog maar denken dat hij de volgende was in de lange rij slachtoffers. –––– ‘Wil je dat ik vlieg terwijl je belt?’ vroeg Albie. ‘Ja, dat is misschien het beste,’ zei Rayford. Ze ruilden van plaats en hij toetste Hatties nummer in. Ze nam bij de eerste bel op met een hese, paniekerige fluisterstem. ‘Rayford, waar zit je?’ ‘Dat wil ik niet zeggen, Hattie. Vertel het eens. Waar ben je?’ ‘Colorado.’ ‘Waar in Colorado?’ ‘Pueblo, aan de noordkant, denk ik.’ ‘Heeft de WG je opgepakt?’ ‘Ja. En ze gaan me naar het BIVR terugsturen.’ Rayford zweeg. ‘Laat me niet in de steek, Rayford. Daar kennen we elkaar te lang voor.’ Merkteken.indd 28 10-11-14 14:31