Inhoud Voorwoord ............................................................... 7 Inleiding Met Christus verbonden in doop en avondmaal ................. 11 1 Johannes Chrysostomus’ preek over de doop van Christus .... 29 2 Johannes Chrysostomus’ eerste catechese, gericht aan de catechumenen ..................................................... 53 3 Johannes Chrysostomus’ tweede catechese, gericht aan de catechumenen ..................................................... 83 4 Johannes Chrysostomus’ aanmoediging van de catechumenen ........................................................ 119 5 Johannes Chrysostomus’ preek over Mattheüs 22:1-14 ....... 137 6 Johannes Chrysostomus over het lezen van de Schrift en over het apostelambt, met een aansporing aan de ‘pasgeborenen’ ......................................................165 Literatuur ............................................................. 199 Bronvermelding illustraties ....................................... 201 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 5
Voorwoord D it boek vormt een tweeluik met het eerder verschenen Christus vol- gen, Doop en avondmaal in de Vroege Kerk. ‘Met Christus verbonden zijn’ is een thema dat in het Nieuwe Testament in de brieven van Paulus al een aantal keren voorkomt. In deze uitgave wordt dit thema verder uitgewerkt in de catecheses en preken van Johannes Chrysostomus. Deze zijn voor het grootste deel aan de gelovigen van Antiochië gericht. De vraag die we ons hebben gesteld bij het schrijven van dit boek was: hoe waren de gelovigen in Antiochië aan Christus verbonden? De preken en catecheses laten op een originele manier het krachten- veld zien waarin de gelovigen in Antiochië zich bevinden. In de hen omringende Joodse en heidense wereld moeten zij zich zien te hand- haven. Sommigen zien ertegen op om zich te laten dopen, anderen keren na hun doop terug tot hun vroegere leven in het heidendom. Weer anderen sluiten zich in het geheim aan bij de Joodse synagogen, omdat men in het geval van ziekte graag gebruikmaakte van Joodse toverformules en genezende amuletten. 1Nog weer anderen hangen het evangelie als een soort amulet naast hun bed, om hun hals of om de hals van hun kinderen. Het zijn met name vrouwen die dit doen. Mannen gebruiken andere amuletten. Munten van de legendarische koning en veroveraar Alexander de Grote, voorzien van een gaatje en met een leren riempje aan de enkel bevestigd, werden geacht de 7 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 1 We hebben voor dit voorwoord en de inleiding onder meer de uitgave van dr. A. Neander benut. Zie: A. Neander, De kerkvader Johannes Chrysostomus. Het leven der Oostersche Kerk in de vierde eeuw. Rotterdam, 1852, 1, 302. De oorspronkelijke vindplaatsen van de geciteerde passages zijn in deze editie ook opgenomen. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 7
dragers ervan ook legendarische krachten te verschaffen. Andere man- nen droegen de munten met een koordje of kettinkje zelfs om hun hals. Dit zijn geen heidenen, het zijn (bij)gelovige christenen. In één preek van Chrysostomus blijkt zelfs dat sommige mannen uit het gehoor toespelingen maken op voorspoed en een goed verloop van de dag wanneer men in de ochtend, bij het verlaten van zijn huis, een prostituee ontmoet. In de heidense omgeving werd een dergelijke ontmoeting als een gunstig voorteken beschouwd. Kennelijk is de door Chrysostomus aangesproken categorie nog niet helemaal vrij van dit heidense bijgeloof. In dit krachtenveld is Chrysostomus werk- zaam. Het gaat overigens wel te ver om wat hierboven is aangegeven als algemeen geldende trends te beschrijven. We weten niet precies in welke mate het jodendom en het heidendom hun invloed op het christendom hebben laten gelden. Het breukvlak tussen heidendom, jodendom en christendom wordt echter in de in dit boek vertaalde preken en catecheses, die gericht zijn aan de catechumenen en pas- gedoopten, heel duidelijk zichtbaar. En in dit breukvlak beluisteren we een trouwe prediker van de genade van God. Chrysostomus heeft 8 Vroegchristelijke mozaïek waar twee herten van het levende water drinken. Baptisterium-mozaïek. Deze mozaïek is afkomstig uit Carthago en wordt gedateerd in de vierde of vijfde eeuw. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 8
er werkelijk alles aan gedaan om de liefde, de genade en het zoenof- fer van Christus aan zijn hoorders voor te stellen als de enige grond van behoud, 2en om alles wat van Hem afleidde aan de kaak te stellen. Zijn adagium was 2 Korinthe 5:17-21. Bijzonder treffend vond ik daarom een uitspraak van Chrysostomus 3, in een van zijn preken, over Christus: Dat Christus, toen Hij mens gewor- den was, ook stierf, was een natuurlijk gevolg; want, al had Hij niet gezondigd, Hij had [in ieder geval] wel een sterfelijk lichaam aangenomen. Maar dat Hij, Die God was, mens wilde worden en Zich zo diep wilde vernederen dat het men- selijk verstand dit niet eens begrijpen kan, dat is het grootste wonder dat men zich denken kan! 4 Amsterdam, Kerst 2015 Marten van Willigen Het adagium van Chrysostomus Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoe- ning gegeven heeft; want God was het Die in Christus de wereld met Zichzelf ver- zoende, en aan hen hun misdaden niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God u door ons oproept. Namens Christus smeken wij u: laat u met God verzoenen. Want Hem, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons zonde gemaakt, opdat wij zouden worden: gerechtigheid van God in Hem. 9 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2 Zie voor de verdere uitwerking van dit credo van Chrysostomus: A.J. Naidu, Transformed in Christ. Christology and the Christian Life in John Chrysostom. Eugene, Oregon, 2012. 3De romeinsetekst is de tekst van de auteur, de cursievetekst is de vertaalde bron. In dit boek zijn de witregels in de doorlopende tekst bedoeld om de zojuist gelezen passage een moment te laten bezinken. De auteur heeft door het toevoegen van witregels en commen- taar bij de bronnen getracht de teksten voor de lezer toegankelijker te maken. Bij de oor- spronkelijke Griekse tekst mag men ook aannemen dat er na een bepaalde passage, waarin Chrysostomus iets aan zijn luisteraars duidelijk wilde maken, of na een kernachtige uit- spraak van de redenaar, een kort rustmoment geweest is. 4 Zie Neander 1, 311. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 9
Inleiding Met Christus verbonden in doop en avondmaal |Met Christus verbonden in het Nieuwe Testament In het Nieuwe Testament vinden we verschillende passages die de verbondenheid van de gelovige met Christus laten zien. In de inleiding die we hier geven, willen we enkele plaatsen noemen die een eerste indruk en ook een beeld geven van deze verbondenheid. Daarna gaan we in op de bijzondere verbondenheid die er is tussen de gelovigen en hun Zaligmaker in het sacrament van doop en avondmaal. We rich- ten ons daarbij op de uitleg van Johannes Chrysostomus, die prediker was in Antiochië en later bisschop in Constantinopel. Van hem zijn alle catecheses en preken in dit boek afkomstig. Dit boek is daarom ook een aanvulling op het vorige. Het belicht speciaal de verbonden- heid van Christus met de gelovige, en is toegespitst op het vroege christendom in het oosten van het Laat-Romeinse Rijk. In Kolossenzen 3:1-4 lezen we: ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rech- terhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verbor- gen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.’ 11 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 11
Hieruit blijkt een duidelijke verbondenheid met Christus. Wat met Christus gebeurd is, gebeurt in een aantal opzichten ook met de gelo- vige of zal met hem gebeuren. 5Dat geldt bijvoorbeeld voor ‘de open- baring in heerlijkheid’, een vooruitzicht dat de gelovige kracht en moed geeft om de strijd op aarde vol te houden. In het voorafgaande hoofdstuk is Paulus uitgebreid ingegaan op de vraag wat het betekent ‘om met Christus gestorven en opgewekt te zijn’. In hoofdstuk 3 laat hij zien wat de consequentie van dit alles is: dat de gelovige zich leert te richten op de dingen die boven zijn en niet op de dingen die op de aarde zijn. In hoofdstuk 2 zien we de verbondenheid met Christus oplichten in vers 10-14. In dit bijbelgedeelte komen de christelijke volmaaktheid, de oudtestamentische besnijdenis, het uittrekken van het zondige vlees, alsook het stervensproces samen met Christus en de opwek- king uit de doden – alles samen met Hem – kernachtig aan de orde. Paulus verwoordt het als volgt: ‘En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht. In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door al uw overtredingen te vergeven, en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen.’ Christus doet geen half werk. De besnijdenis van Christus, waarover het hier gaat, is het krachtig ingrijpen van God in het leven van de mens. Dit gebeurt, zo blijkt duidelijk uit dit bijbelgedeelte, in het sacrament van de doop. God snijdt het vroegere leven weg om het leven met Christus ervoor in de plaats te stellen. God vergeeft niet alleen in Christus alle zonden aan een mens, maar Hij wekt die mens ook op om in het nieuwe leven, samen met Christus en verbonden aan Hem, te leven. 12 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 12
In de brief aan de Galaten verwoordt Paulus deze verbondenheid met Christus in hoofdstuk 2: ‘Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.’ 6In deze verbon- denheid klinkt dankbaarheid door, dankbaarheid voor de liefde die Christus aan de gelovige betoond heeft en dankbaarheid voor het plaatsvervangend lijden dat Hij op Zich genomen heeft. Deze dankbaarheid voor de verbintenis die God in Christus met de mens heeft willen aangaan, komt ook sterk naar voren in de brief aan de Efeziërs, hoofdstuk 2: ‘Maar God, Die rijk is in barmhartig- heid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffen- de rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit wer- ken, opdat niemand zou roemen. Want wij zijn Zijn maaksel, gescha- pen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.’ 7 Op andere plaatsen in het Nieuwe Testament staat deze verbonden- heid met Christus soms in een iets ander kader. In de tweede brief aan de Korinthiërs is deze verbondenheid met Christus een argument voor de oprechtheid en de geldigheid van het apostolisch gezag van Paulus, dat door sommigen in Korinthe ter discussie wordt gesteld. In de bewuste passage zien we dat Paulus zich als het ware beroept op 13 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5 Vanzelfsprekend onderscheidt Christus Zich als God van de mens, en Zijn lijden en sterven zijn uniek en onnavolgbaar. Desondanks blijkt uit de geciteerde teksten dat de mens ook in Christus’ voetsporen mag gaan en daar troost en bemoediging uit mag putten. Hij mag zich onder allerlei omstandigheden en in diverse opzichten aan Hem verbonden weten. 6 Gal. 2:20. 7 Efez. 2:4-10. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 13
deze verbondenheid met Christus, om op die manier definitief uit de ‘autoriteitsdiscussie’ te komen. De achterliggende gedachte is dat wanneer de Korinthiërs gaan inzien dat Paulus met Christus verbon- den is, ja zelfs Zijn gezonden apostel is, zij zich hierbij zullen neer- leggen en Paulus’ gezag ook volledig zullen erkennen. De passage luidt als volgt: ‘U zoekt immers een bewijs dat Christus in mij spreekt, Die ten opzichte van u niet zwak is, maar Die krachtig is onder u. Want hoe- wel Hij gekruisigd is door zwakheid, leeft Hij toch door de kracht van God. Ook wij zijn immers zwak in Hem, maar zullen ten opzichte van u leven met Hem, door de kracht van God.’ 8 Een bijzonder rijke passage, waarin de verbondenheid met Christus door de schrijver van de brief centraal wordt gesteld, is Romeinen 6:3-14. Deze passage lijkt een doopcatechese te zijn, die na de doop, dus achteraf, aan de betrokkenen in Rome gegeven werd. De aange- sprokenen blijken namelijk al wel gedoopt te zijn, maar ze moeten zich nog veel meer bewust worden van wat er eigenlijk bij hen gebeurd is. Ze moeten zich de grote diepte en rijkdom van de doop nog sterker gaan realiseren en daardoor ook leren om keuzes in hun leven te gaan maken. Deze doopcatechese luidt als volgt: ‘Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. 14 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 14
Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem. Want wat Zijn sterven betreft, is Hij eens en voor altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere. Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de Wet, maar onder de genade.’ 9 |Met Christus verbonden in de heilige doop In de twaalfde preek over Mattheüs spreekt Chrysostomus over de doop van Christus. Wat in de exegese opvalt is hoezeer Chrysostomus de doop van Christus verbindt aan de doop van de gelovigen. Hij zegt het volgende over deze doop van Christus: 10 15 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 8 2 Kor. 13:3-4. 9 Zie voor meer informatie over het karakter van deze doopcatechese: M.A. van Willigen, ‘Aangezien wij met Christus gestorven zijn, vertrouwen we erop dat we ook met Hem zullen leven’, in: De Wekker, 13-02-2015. 10 Gezien de omvang van het volledige werk van Chrysostomus willen we ons hier beperken tot slechts enkele heldere passages. We hebben voor deze passages opnieuw de uitgave van dr. A. Neander benut. Zie: A. Neander, De kerkvader Johannes Chrysostomus. Het leven der Oostersche Kerk in de vierde eeuw. Rotterdam, 1852, 1, 203-207 en 302 e.v. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 15
Waarom worden de hemelen voor Hem geopend? Opdat u tot de erken- ning zou komen dat bij uw [eigen] doop hetzelfde gebeurt, dat God u daar [namelijk] ook roept naar uw hemelse vaderland en u opwekt om met de aarde niets gemeenschappelijks te hebben. Wees om die reden niet ongelovig omdat u met uw lichamelijke oog niets ziet. Alleen bij de eer- ste invoering van geestelijke wonderen worden zulke zichtbare wonderte- kenen gezien. Dat gebeurt vanwege hen die nog niet verstandig genoeg zijn en nog aan een zichtbaar verschijnsel behoefte hebben, omdat ze het zuiver-gees- telijke nog niet kunnen bevatten, die dus alleen maar blijven hangen aan dat wat voor ogen is. Vandaar, dat zulke wonderen later niet meer plaats hoeven te hebben. Want wat eenmaal door zulke mensen is gezien en wat geopenbaard is, kan door allen die nog volgen in het geloof wor- den aangenomen. Vandaar dat bij Jezus’ doop die duif gezien werd. Dit gebeurde om Johannes en de daar aanwezige Joden als het ware met de vinger aan te wijzen dat de gedoopte [persoon] de Zoon van God was! En tegelijk [ook] om u en mij tot de erkentenis te brengen, dat ook bij onze doop de Heilige Geest komt. Aan Zijn zichtbare verschijning hebben we echter nu geen behoefte meer, omdat alle andere [genoemde] zaken niet meer nodig zijn en het geloof [alleen] voor ons voldoende is. Een andere passage die de doop van de catechumenen zelf accentu- eert als een blijvende verbintenis met Christus, geven we hieronder kort weer. Het dienen van Christus en het zich aan Hem verbinden vormt in deze passage een centraal thema: Hoe wil je nu, als je op het punt staat dit leven te verlaten, de woorden uitspreken, waarmee je je aan Christus’ dienst verbindt? Want zowel door woorden als door daden moet je Hem bewijzen geven van je liefde. Want je doet nu net als een soldaat die zich voor de oorlog aandient wanneer de oorlog bijna ten einde is. Je ontvangt toch je wapens niet om het strijdperk onmiddellijk weer te verlaten? Je wilt ze toch gebruiken om de overwinning op de vijand te behalen? Wanneer je niet in de godheid 16 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 16
van Christus gelooft, blijf dan maar helemaal uit de kerk weg. Luister dan ook niet naar de verkondiging van het goddelijke woord en rang- schik je ook niet onder de catechumenen. Ben je daarentegen van Zijn godheid overtuigd en vind je daarin je troost, waarom aarzel je dan nog [langer]? Daarom heeft Christus het sacra- ment van de doop aan ons gegeven, opdat wij in ons leven de vruchten daarvan tentoon zouden spreiden. Hoe kun je nu van iemand die sterft eisen dat hij vruchten voortbrengt? Heb je niet gehoord dat de vruchten van de Geest liefde, vreugde en vrede zijn? In deze passage staat de verbinding met Christus centraal. De nog niet gedoopte moet zich aan Christus verbinden. Maar dan ook hele- maal. Hij moet dat niet uitstellen tot zijn dood. Hij wordt dienaar van Christus en krijgsknecht in Zijn dienst. Als hij niet in de godheid van Christus gelooft, kan hij er beter maar niet aan beginnen, aan deze dienst, waarin Christus voor hem de hemelse Leidsman zal zijn. 11 Bij de doop wordt door de catechumeen in feite een krijgseed afge- legd. Chrysostomus zinspeelt hier op de bij de doop gebruikelijke formule, die in het vroege christendom beschouwd werd als een krijgseed en door de krijgsknecht van Christus moest worden afge- legd. Hierbij verklaarde deze zich bereid om uit de dienst van de boze te treden en over te gaan in de dienst van Christus. De inhoud van de eed is: ‘Ik verzaak u, Satan, en al uw engelen, en geheel uw dienst en pracht en praal, en ik ga over in Uw dienst, christus.’ 12Deze krijgs- eed komt ook in een van de vertaalde preken in deze uitgave een aan- tal keren heel duidelijk terug. Chrysostomus herinnert de luisteraar eraan. 17 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 11 Zie Neander: 1, 306-307. 12 Zie Neander: 1, 306 voetnoot (2). Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 17
|Met Christus verbonden in het heilig avondmaal In een van zijn preken, gehouden ter voorbereiding op het avond- maal, spreekt Chrysostomus zijn luisteraars op een persoonlijke manier toe. Dit is op zich geen uitzondering, Chrysostomus is vaak heel persoonlijk, maar in deze preek beluisteren we wel heel sterk zijn bewogenheid. Hier is een pastor aan het woord die zeer betrok- ken is bij het zielenheil van zijn luisteraar. Dikwijls heb ik die grote menigte, die nu hier vergaderd is en met zo grote opmerkzaamheid naar mijn woorden luistert, in dat heilige uur, waar- in het avondmaal des Heeren werd gevierd, met mijn ogen gezocht, maar hen nergens gevonden. Diep moest ik het dan bejammeren, dat u, als uw mededienstknecht tot u spreekt, elkaar hier verdringt en tot het einde toe hier blijft om hem te [kunnen] beluisteren. Maar dat daarente- gen, als Christus in het heilige avondmaal aan ons gaat verschijnen, de kerk [van binnen] leeg wordt. Dat u zich onmiddellijk van hier spoedt, levert mij het bewijs, dat niets van het gesprokene werkelijk in uw hart is doorgedrongen. Want was dat het geval, dan zouden de woorden, die in uw gemoed wortel hadden geschoten, u er zeker toe bewegen om hier te blijven en het heilige avondmaal met een nog diepere eerbied [samen met de andere gelovigen] mee te vieren. 13 In de tweeëntwintigste preek over Mattheüs zegt Chrysostomus, in dezelfde lijn als in de vorige passage, naar aanleiding van Mattheüs 26:30: U, die opnieuw de zegenbede na de avondmaalviering niet afwacht, hoor vooral dit! Christus dankte God, voordat Hij Zijn discipelen het avondmaal toereikte, opdat wij Hem zouden danken. En nadat Hij het hun had toegereikt, dankte Hij opnieuw en zong de lofzang ter ere van God, eveneens [bedoeld] voor ons tot een voorbeeld. 18 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 18
Voor Chrysostomus is deelname aan het heilig avondmaal het best te vergelijken met de ervaring om even in de hemel te mogen verkeren. Het is een ontmoeting met Christus en Zijn engelen, de mens mag als het ware even van deze aarde loskomen. Deze boodschap geeft Chrysostomus dan ook mee aan zijn gemeenteleden. Het gevoel even aan dit aardse te mogen ontstijgen, vinden we expliciet verwoord in de preek die Chrysostomus uitsprak bij het feest van Christus’ doop. In de praktijk valt ons echter op dat lang niet alle luisteraars zich van dit bijzondere gevoel bewust zijn, zoals blijkt uit de volgende passage in de preek: Hoe komt het toch, dat je niet met diepe eerbied tot de tafel van het hei- lige avondmaal nadert, maar elkaar stoot, slaat, verdringt, schreeuwt en spot! Wat zeg ik? Zelfs driftig en opvliegend bent! Waarom haast je je toch zo? Roepen je bezigheden je wellicht? Denk je dan op zo’n moment dan nog aan de dingen van deze aarde? Kun je het zelfs dan nog niet [even] vergeten dat je op aarde verblijven moet? Draag je dan een hart van steen in je borst, waardoor je er op zo’n moment nog aan kunt den- ken dat je een aardbewoner bent? Zweef je dan in je verbeelding niet te midden van de engelenkoren, met wie je dat heilige lied hebt laten weer- klinken, met wie je – tot eer van God – die heilige zegezang gezongen hebt? Moet ik het je zeggen, waar die onrust en dat lawaai vandaan komt? [Het heeft deze aanleiding:] Omdat we de deur niet de hele dienst voor je gesloten houden, maar vóór het laatste dankgebed voor je opendoen en je zo naar huis laten vliegen. Maar dit laatste is een bewijs van grote minachting voor God en godsdienst. Weet je wel wat je doet, arme mens? 14 Terwijl Christus hier aanwezig is, terwijl de engelen hier om ons heen zweven, terwijl je broeders nog door het heilige avondmaal worden ver- kwikt, ren jij hard weg, hier snel vandaan! Als je bij iemand anders voor 19 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 13 Zie Neander: 1, 203. 14 De oorspronkelijke vocativus: ‘o, mens!’ is hier weergegeven met een pregnante vertaling: arme mens! Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 19
een diner wordt uitgenodigd, dan waag je het toch ook niet, al ben je al lang verzadigd en verkwikt, om bij zo’n maaltijd weg te gaan zolang de andere gasten nog aan de tafel zitten? 15 In deze passage licht ook het liturgische karakter van de avondmaal- viering duidelijk op. Met elkaar heeft men het heilige lied laten weer- klinken. Het gaat hier waarschijnlijk om het zogenaamde trisagion, het door allen gezongen: ‘Heilig, heilig, heilig is de Heere der Heerscha- ren’. Deze lofprijzing, die gebaseerd is op Jesaja 6, was in de oosterse vroeg-christelijke traditie een wezenlijk onderdeel van de liturgie, die in het vierde-eeuwse Antiochië ver ontwikkeld was. ‘De liturgie van de heilige Chrysostomus’, die nog steeds wordt gebruikt in de Russisch- orthodoxe kerk en in andere oosters-orthodoxe geloofsgemeenschap- pen, kent een zeer uitgebreide liturgische uitwerking. Binnen het bestek van dit boek moeten we dit verder laten rusten. We willen er echter alleen nog op wijzen dat Christus ook in deze aan Chrysos- tomus toegeschreven liturgie een prominente plaats inneemt. 16 20 Vroegchristelijk altaar met baldakijn, opgesteld vlak voor de apsis. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 20
|Het verbindende element tussen Christus en de gelovige Wat is nu het verbindende element in doop en avondmaal tussen Christus en de gelovige? Deze vraag wordt door Chrysostomus eigen- lijk heel duidelijk en slechts met één woord beantwoord. Het is de philantropia, de liefde (van Christus) voor de mens. Het is God Die in liefde naar de mens omziet, steeds weer opnieuw. Deze grondge- dachte komen we voortdurend in de preken van Chrysostomus tegen. Een illustratieve passage waar hij op deze philantropiaingaat volgt hieronder. Chrysostomus spreekt hier toekomstige catechumenen toe, die misbruik dreigden te gaan maken van Gods liefde voor de mens, door hun doop tot de dood toe uit te stellen. In het voorgaan- de heeft hij zojuist de handelwijze veroordeeld van gedoopten die eveneens misbruik maakten van Gods philantropia.Na het ontvangen van hun doop keerden deze gedoopten namelijk terug in hun oude levenspatroon en werden weer dienstbaar aan de zonde. Er is dus een dubbel gevaar: ná de doop kan men de liefde van God geringschatten en daardoor terugvallen in het vorige leven; vóór de doop kan men de liefde van God echter ook geringschatten door er niet op te vertrou- wen dat God de gedoopte bij zal staan. Beide uitersten zijn vanzelf- sprekend niet de bedoeling: Misschien heb ik velen vandaag van de doop afgeschrikt; maar niet met dat doel heb ik tot jullie gesproken, maar opdat de mensen [die nog over de doop nadenken] de doop bij zich zouden laten bedienen en na die tijd hun reinheid van zeden en hun rechtschapenheid zouden bewaren. Maar, zeg je, daar ben ik nu juist zo bang voor! [En dan zeg ik dit tegen je:] Als je echt bang zou zijn, dan zou je je hebben laten dopen en al het mogelijke hebben gedaan om jezelf na dat tijdstip onbevlekt te bewaren. 21 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 15 Zie Neander: 1, 206-207. 16 Zie: Hugh Wybrew, The Orthodox Liturgy. The development of the Eucharistic Liturgy in the Byzantine rite. Londen, 2013, waarin speciaal aandacht wordt gegeven aan de avondmaalviering in Constantinopel ten tijde van Johannes Chrysostomus. Zie hoofdstuk 4: The Eucharist at Constantinople in the time of John Chrysostom(pag. 47-66). Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 21
God is vol mensenliefde, zeg je. Dan moet je je dus des te minder van de doop laten afschrikken. Juist uit kracht van Zijn mensenliefde zal Hij ook jou bijstaan. Maar nu je je ernstig daarvoor moet inzetten, nu haal je bij jezelf Gods mensenliefde niet voor de geest! Alleen als je [je doop] wilt uitstellen denk je eraan! Bedenk toch, dat wij dan het meest ervan verzekerd zullen zijn die mensenliefde van God bij onszelf te zullen erva- ren, als wij van onze kant ook het onze doen! 17 In het sacrament van het avondmaal komt deze mensenliefde van God eveneens op een bijzondere manier tot uiting. Voor het avond- maal en de doop werd er bij het paasfeest veertig dagen gevast. Chry- sostomus geeft in het volgende een verklaring waarom er voor het avondmaal gevast wordt: Waarom vasten wij gedurende die veertig dagen? Vroeger naderde men dikwijls zonder behoorlijke voorbereiding tot de tafel van het heilig avondmaal, vooral op dit tijdstip waarop Christus het avondmaal heeft ingesteld. Maar toen de vaderen merkten hoe het onnadenkend deelne- men aan het avondmaal desastreuze gevolgen had, stelden ze met elkaar een tijd van veertig dagen vast, die aan godsdienstoefeningen in het huis van God, aan het horen van Gods woord en aan gebed en vasten zou zijn gewijd. Zo zouden we, in die veertig dagen gelouterd door het gebed, door het weldoen aan onze naaste, door te vasten, door met elkaar ’s nachts samen in dit Godshuis te zijn, door tranen en door het belijden van onze zonden voor God, ervan bewust dat we [dan] zo veel mogelijk van de zonde gereinigd zijn, [op een heel andere manier] tot de tafel van het hei- lige avondmaal kunnen naderen. 18 En dat de vaderen door die zelfvernedering veel goeds tot stand hebben gebracht, omdat zij voor ons het vasten tot een vaste gewoonte hebben gemaakt, dat kan iedereen met eigen ogen zien. Want ook al proberen wij het hele jaar door met tranen in onze ogen de mensen ertoe op te wek- ken om te gaan vasten, er is niemand die naar onze woorden luistert. Maar als de vastentijd één keer aanbreekt, dan wordt zelfs de traagste tot boetedoening aangezet, door het bijzondere karakter van deze periode. 19 22 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 22
Als een Jood of een heiden dus aan je vraagt waarom je vast, zeg dan niet: ‘omdat het paasfeest nadert’ of ‘vanwege de kruisdood van de Heer’, maar wel: ‘om onze zonden, omdat wij aan de tafel van het heilige avondmaal willen aanzitten.’ Overigens is het Pascha geen tijd van vasten en droefenis, maar een reden tot blijdschap. De kruisdood van de Heer heeft de zonde tenietgedaan, Hij is het zoenoffer voor de hele wereld geworden en heeft aan de langdu- rige verwijdering [tussen God en mens] een einde gemaakt. Hij heeft de poorten van de hemel voor ons geopend, de vijanden van God tot Zijn vrienden gemaakt en hen in hemelingen herschapen, onze [menselijke] natuur aan de rechterhand van de Almachtige verheven en ons een menig- te andere weldaden deelachtig gemaakt. … Zo blijkt dus het kruis het bewijs van Gods liefde jegens ons en de oorzaak van onze blijdschap te zijn. Laten we daarom vooral niet zeggen dat we daarom treuren; dat zij verre! Om onze eigen zonden treuren wij en vasten wij. 20 In dit laatste gedeelte keert Chrysostomus terug bij het kruis van Christus, dat voor hem het bewijs is van Gods liefde jegens ons en ook de oorzaak van onze blijdschap. De kruisdood van de Heere heeft de zonde tenietgedaan. Daarom mogen we verheugd en blij zijn dat God in Zijn oneindige liefde voor de mens de zonde in Christus ver- zoend heeft. Dat wil Chrysostomus zijn luisteraars duidelijk maken. 23 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 17 Zie Neander: 1, 305. 18 De in dit citaat gegeven terugblik op de tijd van de vaderen is vierde-eeuws en wordt door Chrysostomus gereconstrueerd. De historische ontwikkeling van het vasten is hiermee echter nog niet als zodanig getypeerd of nader aangegeven. Ook bestaan er verschillende vasten-tradities, waaronder de Koptische, westerse en oosterse traditie. 19 Kennelijk heeft het vasten, zo blijkt uit de tekst, in de vierde eeuw een behoorlijk vaste plek in het kerkelijk jaar gekregen en leeft men hier jaarlijks naartoe. 20 Zie Neander: 1, 313-314. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 23
|Antiochië, de stad waar Chrysostomus woonde en werkte De stad Antiochië, waar Chrysostomus preekte, kent een zeer oude geschiedenis die teruggaat tot de tijd van de Seleuciden. Seleucus i (355-281) was een generaal van Alexander de Grote. Toen Alexander de Grote stierf, werd Seleucus erfgenaam van een groot deel van diens voormalige rijk. 21De stad werd gesticht in 300 v.Chr. Onder de rege- ring van Antiochus i(281-264) werd het zelfs de hoofdstad van het westelijk deel van het Seleucidenrijk. De stad beleefde in de Hellenis- tische periode een grote economische groei. De zeer gunstige ligging vlak aan zee en dicht bij het eiland Cyprus stimuleerde de handel. Ten gevolge hiervan ontstond er een sterk ontwikkelde Griekse cultuur, die qua denken en religie nauwe verwantschap vertoonde met de Atheense stadscultuur. Van 200 v.Chr. tot 500 n.Chr. was Antiochië zelfs een van de grootste Griekssprekende steden van het Oosten, het 24 Vroegchristelijke vierde-eeuwse mozaïek van Johannes Chrysostomus. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 24
deed in belangrijkheid nauwelijks onder voor Alexandrië en overtrof deze stad zelfs in uiterlijke pracht. 22De stad werd al vroeg, als een van de eerste grotere Griekse steden, een voedingsbodem voor het chris- tendom. Door de vervolgingen in Jeruzalem had het evangelie zich naar andere gebieden en steden verplaatst, waaronder Antiochië. De uit Jeruzalem verdreven christenen kwamen via Cyprus en Cyrene naar Antiochië en stichtten hier een nieuwe gemeente. Deze gemeen- te bleek levensvatbaar en werd niet heel veel later verder opgebouwd door de apostel Paulus en zijn helper Barnabas. |Het christelijke Antiochië in de vierde eeuw In de vierde eeuw heeft het christendom, zo blijkt uit de vele archeo- logische vondsten, ook in het oosten van het Romeinse Rijk, een behoorlijke groei meegemaakt. In Antiochië, waar de evangeliebood- schap reeds in de eerste eeuw door Paulus en Barnabas werd gebracht, zijn de christenen dan al enkele eeuwen aanwezig. Er zijn ook meer- 25 Vierde-eeuwse mozaïek uit het Syrische Antiochië met twee pauwen bij een mand vol druiven. Antakya, museum. –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 21 Zie: H. Cancik, H. Schneider, eds., Brill’s New Pauly, Encyclopaedia of the Ancient World. Leiden, 2008, vol. 13, 214-222. 22 De hier gegeven informatie is ontleend aan: Woordenboek der Oudheid, vol. 1, 180-183, s.v. ‘Antiochië’. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 25
dere kerkgebouwen in deze plaats. Daarnaast kennen de Joodse religie en het heidendom in Antiochië veel aanhangers en sympathisanten, zoals we in het voorwoord reeds hebben opgemerkt. 23 Johannes Chrysostomus preekte regelmatig in de hoofdkerk van Anti- ochië en was eraan gewend om voor grote groepen mensen te preken. In de preek over de doop van Christus vergelijkt hij de mensenmassa zelfs met een zee. Opvallend in deze preek en in andere preken is de openheid en de gedrevenheid waarmee Chrysostomus zijn luisteraars ertoe oproept om vaker dan één keer per jaar naar de kerk te komen. Hij begint de preek direct in de eerste zin al met een zogenaamde ‘ik- boodschap’, een ook vandaag veel toegepaste methode om de luiste- raar te confronteren met een persoonlijk probleem en dit probleem vervolgens tot het probleem van de luisteraar te maken. 24 Het onregelmatige kerkbezoek was niet het enige probleem waarmee Chrysostomus zich in de vierde eeuw in Antiochië geconfronteerd zag. Een ander probleem was het uitstellen van de doop tot op gevor- derde leeftijd, ja zelfs tot aan de dood. In de doopcatecheses die we in deze uitgave integraal hebben vertaald, wordt voelbaar dat dit uit- stelgedrag voor Chrysostomus ontoelaatbaar was; telkens wijst hij namelijk op de noodzaak van de doop tijdens het leven van de cate- chumenen. Ondanks de weerbarstigheid van het uitstelgedrag liet Chrysostomus de moed echter niet zakken en bleef hij er bij zijn luisteraars op aan- dringen om zich te laten dopen. In de eerste catechesevan Chrysostomus zien we dat dit ook niet zonder gevolg is. Er blijkt een groep jonge dopelingen te zijn, die zich in de kerk wil laten dopen en daarmee direct toegang krijgt tot het heilig avondmaal. De dubbele sacraments- viering is voor deze dopelingen iets waar zij met verlangen naar uit- zien. De catechese is een maand voor de eigenlijke doop gehouden. Merkbare blijdschap vervult Chrysostomus wanneer hij deze dopelin- gen persoonlijk kan toespreken. Groot is ook zijn ernst en de nadruk die hij legt op het eerbiedig gebruik van de Naam van God. Na de eerste 26 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 26
catechese volgt daarom nog een korte terugblik, waarin wordt uitge- legd waarom het ijdel gebruik van de Naam van God in Antiochië zo’n vlucht genomen had. Deze terugblik bevat ook enige informatie over het heidense religieuze leven in de stad Antiochië en de in de grote stad geldende gewoonten. 27 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 23 Zie Neander: 1, 329. 24 In de communicatiewetenschappen wordt de ‘ik-boodschap’ als volgt geformuleerd: ‘Een ik-boodschap is een gepaste assertieve manier vanfeedback gevenop iemands gedrag.’ De restanten van de monumentale vroegchristelijke basiliek gebouwd ter nagedachte- nis aan Simon Stylites, vlak bij Aleppo. Ook in Antiochië waren in de derde en vierde eeuw monumentale kerken te vinden, waaronder de ‘Apostolica’, die nog dateerde uit de tijd voor Constantijn en werd verwoest tijdens de vervolging onder Diocletianus. De achthoekige ‘grote kerk’ werd gebouwd onder de regering van Constantijn en Constantius. In dit kerkgebouw heeft Chrysostomus meerdere keren gepreekt. Van- wege zijn rijke versiering werd deze kerk wel ‘het gouden huis’ genoemd. Ze diende onder andere als model voor de San Vitale in Ravenna. Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 27
Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot nie- mand het Woord spraken dan alleen tot de Joden. Er waren onder hen echter enkele mannen van Cyprus en uit Cyrene die, toen ze in Antiochië gekomen waren, het woord richtten tot de Griekssprekenden en de Heere Jezus verkondigden. En de hand van de Heere was met hen en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heere. En het gerucht over hen kwam de gemeente die in Jeruzalem was, ter ore; en zij zonden Barna- bas uit om het land door te gaan tot Antiochië toe. En toen hij daar gekomen was en de genade van God zag, werd hij verblijd en spoorde hij hen allen aan om met een hartelijk voornemen bij de Heere te blijven. Want hij was een goed man en vol van de Heilige Geest en van geloof; en er werd een grote menigte aan de Heere toegevoegd. En Barnabas vertrok naar Tarsus om Saulus te zoeken; en toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië. En het gebeurde dat zij een heel jaar lang met de gemeente samenkwamen en een grote menigte onder- wezen en dat de discipelen voor het eerst in Antiochië christe- nen genoemd werden. Handelingen 11:19-26 28 Binnenwerk Met Christus verbonden_Opmaak 1 06-01-16 16:11 Pagina 28