S u s a n A n n e M a s o n R O M A N Su s a n A n n e M a s o n S u s a n A n n e M a s o n S u s a n A n n e M a s o n Met de bestebedoelingen Met de bestebedoelingen 1919. Na de Eerste Wereldoorlog steekt Grace Abernathy de oceaan over naar Canada om haar zus Rose over te halen ter ug te keren naar Engeland. Rose is tijdens de oorlog moeder geworden van een zoontje dat Grace nog nooit heeft gezien. Maar helaas blijkt Grace’ plan onuit voerbaar. Haar neefj e Christian woont gedwongen bij de ouders van zijn overleden vader. Deze invloedrijke familie Easton heeft Rose altijd te min gevonden voor hun zoon, laat staan dat ze een geschikte moeder zou kunnen zijn voor hun k leink ind. Op haar beurt is Grace er niet van overt uigd dat de Eastons een geschikt thuis zijn voor Christian. Onder een valse naam sollici- teert ze naar de positie van k indermeisje, zodat ze zowel haar neefj e als deze familie in de gaten kan houden. Tot haar eigen verbazing ontdekt ze dat ze een z wak heeft voor de voogd van Christian, Andrew Easton. Helaas is Andrew verloofd met een ver wend lid van de beau monde, een v rouw die een verschrik kelijke stiefmoeder zou zijn. Grace zet alles op alles om haar neefj e te beschermen, maar let ze wel op zichzelf ? Eerder schreef Susan Anne Mason over de Ierse immigranten- familie O’Lear y, een serie gebaseerd op de geschiedenis van haar eigen familie. Met de beste bedoelingen is het eerste deel van een historische serie die zich afspeelt in het land waar ze nu woont: Canada. Net als in haar andere boeken spelen liefde, hoop en vergeving een grote rol in de serie De oversteek. De oversteek w w w. k o k b o e k e n c e n t r u m . n l ISBN 978 90 435 3107 8 9 7 8 9 0 4 3 531078 N U R 3 4 2 I bedoelingen TOT.indd 1 12-04-2019 14:26:21
Met de beste bedoelingen
Voor mijn dierbare vriendin Sally Bayless, collega-schrijver en zeer gewaardeerd kritisch oog, die me begeleidde op deze schrijfreis. Onze vriendschap is een geweldige, onverwachte zegen voor me. Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid. 2 Korintiërs 12:9
Susan Anne Mason Met de beste bedoelingen Roman Vertaald door Daniëlle van Westen KokBoekencentrum Uitgevers - Utrecht
Vertaling: Daniëlle van Westen Ontwerp omslag: Mark Hesseling Lay-out binnenwerk: Crius Group ISBN 9789043531078 ISBN 9789043531085 (ebook) NUR 342 www.kokboekencentrum.nl © 2019 KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Copyright © 2018 by Susan A. Mason. Originally published in English un- der the title The Best of Intentions by Bethany House Publishers, a division of Baker Publishing Group, Grand Rapids, Michigan, 49516, U.S.A. All rights reserved. Uitgeverij KokBoekencentrum vindt het belangrijk om op milieuvrien- delijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt.
5 Proloog Mei 1919 Grace Abernathy stond aan de reling van de SS Olympic en keek uit over de kalme, uitgestrekte zee. De laatste straal zonlicht ver- dween achter de horizon. De duisternis die zich over het water verspreidde, werd alleen doorsneden door de lichtstraal van de schijnwerper in de mast. Met het verdwijnen van het zonlicht verdween ook alle warmte en Grace huiverde even, ondanks haar nieuwe wollen jas. Moeder had erop gestaan dat ze die zou aanschaff en voor de reis. Na haar tweede dag op zee dwong Grace zichzelf niet steeds vol verlangen terug te kijken naar Engeland, haar geliefde thuis- land, maar zich met een mengeling van opwinding en angst te richten op haar bestemming. Toronto in Canada, de stad waar haar zus zich vijf jaar geleden had gevestigd. Wat hadden ze in die vijf jaar allebei veel meegemaakt. Rose verliet Engeland in het voorjaar van 1914. Zou ze dat hebben gedaan als ze had geweten dat de wereld kort daarna zou worden overspoeld door een oorlog? Als ze had geweten dat haar leven voorgoed zou veranderen? Er sloeg een golf tegen de romp van het schip die koude druppels omhoog joeg. Grace greep de reling steviger vast. De kolkende zee onder haar weerspiegelde de emoties die in haar woedden, ondanks haar kalme uiterlijk. Rose had haar hulp nodig en Grace zou haar niet teleurstellen.
6 Ze stak haar hand in haar jas en voelde aan het kleine gouden kruisje aan het kettinkje dat Rose haar voor haar vertrek had gegeven. ‘Draag dit dicht bij je hart, Grace, en weet dat ik van je houd. Op een dag zullen we weer samen zijn, dat weet ik zeker.’ Rose was nu oorlogsweduwe, met een klein kind om voor te zorgen. Ze had Grace in haar brieven gesmeekt om ook naar Canada te komen, maar tijdens de oorlog was het te gevaarlijk geweest om de bootreis te maken. Ook de zorg voor haar zie- ke moeder had Grace tegengehouden hun dorpje in Sussex te verlaten. Toen de reiswaarschuwingen waren ingetrokken, had moeder erop gestaan dat Grace naar Rose zou gaan, om haar over te halen thuis te komen. De hoop haar kleinzoon te zien, was het enige dat moeder nog op de been hield. Toen tante Violet ermee instemde moeder in huis te nemen, had Grace dan eindelijk een kaartje voor de overtocht gekocht. Het krijsen van een meeuw boven haar hoofd haalde Grace uit haar overpeinzingen. Met de wind in haar gezicht en het kolken- de water onder zich, voelde ze zich voor het eerst in haar leven vrij. Vrij van de beperkingen die ze had in haar woonplaats, vrij om het avontuur na te jagen waar ze altijd naar had verlangd en bijna vrij van haar schuldgevoelens – maar niet helemaal. Zou ze voor eens en altijd van de last bevrijd zijn als ze moeders enige kleinkind had thuisgebracht? Zou moeder haar dan eindelijk de ruimte geven haar eigen dromen na te jagen en haar eigen doelen te stellen? Maar eerst Rose. ‘Wat denk je van een kus voor een soldaat, schatje?’ hoorde ze een schorre stem achter zich. De man sprak met dubbele tong, wat Grace over haar hele lichaam kippenvel bezorgde. Het was niet verstandig op dit late tijdstip alleen bij de reling van het schip te staan. De gewone passagiers deelden het schip met soldaten die teruggingen naar Canada. De bemanning deed haar best om de groepen gescheiden te houden, maar het was niet altijd mogelijk om de militairen
7 in het gareel te houden. De meeste soldaten gedroegen zich respectvol, maar de kapitein had gezegd dat hij de veiligheid van de vrouwen niet kon garanderen. Hij had geadviseerd na zonsondergang benedendeks te blijven. Maar Grace had niet kunnen slapen in haar benauwde hut en verlangde zo naar frisse lucht dat ze het risico had genomen om hier in haar eentje naartoe te gaan. Ze rechtte haar rug en keek de geüniformeerde man aan. ‘Ik denk niet dat mijn echt- genoot het waardeert dat u me zo aanspreekt, meneer. Ik vraag u vriendelijk me met rust te laten.’ Ze keerde zich weer naar het water en hoopte maar dat haar knikkende knieën haar niet zouden verraden. ‘Echtgenoot, hè? Wat voor echtgenoot laat zijn mooie vrouw nou op een schip vol soldaten rondlopen – alleen?’ Een zware hand landde op haar schouder. Ze schrok en pro- beerde weg te komen, maar de man trok haar dichter naar zich toe. Zijn adem rook naar alcohol en pruimtabak. Onder zijn stoppelbaard van enkele dagen oud was een lelijk rood litteken zichtbaar. Haar hart bonsde. Waarom had ze een hoofddoek omgeslagen en niet haar hoed opgezet? Dan had ze tenminste de pin die ze altijd gebruikte om haar hoed vast te zetten, als wapen kunnen gebruiken. ‘Laat die dame los, als je je hand wilt houden. En wel nu.’ Een andere mannenstem achter haar. De soldaat draaide zich snel om en sneerde: ‘Bemoei je met je eigen zaken, vriend. Mijn vriendin en ik willen wat privacy, als je begrijpt wat ik bedoel.’ Grace draaide zich om en zag een lange man staan. Hij droeg een trenchcoat en had een hoed op. Hij stond doodstil en fronste zijn donkere wenkbrauwen. Op zijn fris geschoren kaak klopte een ader. ‘Dat betwijfel ik ten zeerste, want die dame is mijn vrouw.’ Hij zei het zonder blikken of blozen. Grace’ mond viel bijna open.
8 De ogen van de soldaat vernauwden zich tot spleetjes. ‘Als jij haar man bent, waarom heb ik jullie dan nog niet samen gezien? Ik hou haar al in de gaten sinds we gisteren aan boord zijn gegaan. Ze is de hele tijd alleen geweest.’ Grace’ hart bonkte. Sinds we aan boord zijn? Ze trok de revers van haar jas dicht. De vreemdeling gaf geen krimp. ‘Ik was in onze hut, want ik voelde me niet lekker, maar nu ben ik weer volledig op krach- ten.’ Hij zette een intimiderende stap dichterbij. ‘Ik stel voor dat je teruggaat naar de andere soldaten, waar je hoort. En peins er niet over een van de andere vrouwen aan boord lastig te vallen.’ Nog een stap. Hij stond nu zo dicht bij de man dat hij hem zou kunnen slaan. Hij torende hoog boven hem uit. ‘Is dat duidelijk?’ De soldaat keek hem een paar seconden aan, alsof hij overwoog een gevecht te beginnen, maar spuugde toen een mondvol bruin tabaksvocht op het dek. ‘Je kunt het een man niet kwalijk nemen dat hij het probeert.’ Hij lachte schamper, stak zijn handen in zijn zakken en liep weg. De vreemdeling kwam naast Grace staan en keek de soldaat na tot hij uit zicht was. ‘Gaat het, juff rouw?’ ‘Ja, dank u.’ Ze zuchtte en ontspande zich. ‘Bedankt voor uw hulp.’ De man keek haar vriendelijk en meelevend aan. Dank U, God, dat U een beschermer hebt gestuurd. ‘Dat is wel het minste wat ik kon doen… voor mijn vrouw.’ Hij grinnikte. Grace hoopte maar dat hij niet kon zien dat haar wangen rood werden. ‘Mijn naam is Quinten Aspinall. Het lijkt erop dat we reisge- noten zijn.’ ‘Grace Abernathy.’ Ze trok haar kraag omhoog. ‘Het was beter geweest hier niet alleen te komen, maar ik hield het niet meer uit in mijn hut. Ik kreeg het benauwd en mijn kamergenote snurkt nogal hard.’ ‘Dat is ook waarom ik hier ben. En –’
9 ‘Quinten?’ vroeg een vrouwenstem. ‘Is er iets aan de hand?’ Nu pas zag Grace een jonge vrouw in het avondschemer staan. Ze kwam fronsend naar hen toe. Toen Grace haar gezicht kon onderscheiden, zag ze hoe mooi ze was. Ze had een smetteloze huid, zwart haar en opvallend blauwe ogen. Grace droeg een praktische grijze jas, maar dit meisje was gekleed volgens de laatste mode, met een rode cape en bijpassende verenhoed. ‘Er is niets aan de hand, Emmaline.’ Grace fronste. ‘Hebt u uw vrouw achtergelaten om mij te helpen?’ ‘O, dat is mijn man niet, hoor.’ Het meisje produceerde een volmaakt lachje. ‘We hebben elkaar gisteren op het schip ontmoet.’ Ze liep naar hen toe. ‘Mijn reisgenoot heeft nog geen zeebenen, dus toen Quinten me hier alleen zag, bood hij galant aan me te beschermen tot Jonathan weer boven water komt.’ Grace deed haar best haar niet aan te staren. Had dit meisje een mannelijke reisgenoot? Wat ongebruikelijk. ‘Het lijkt erop dat mijn diensten hier ook van node waren.’ Quinten Aspinall knipoogde naar Grace. ‘Mag ik zo vrijmoedig zijn voor te stellen dat we een verbond aangaan zolang we op het schip zijn?’ ‘Wat voor verbond?’ Grace deed geen moeite haar scepsis te verbergen. Een alleenreizende vrouw kon niet voorzichtig genoeg zijn. ‘Je moet toegeven dat het veiliger is met meer te zijn. En ik kan best wat vrienden gebruiken op deze reis.’ Emmaline lachte. ‘Stem er maar mee in, anders blijft hij het vragen. Geloof me, ik spreek uit ervaring.’ Ze stak haar gehand- schoende hand uit. ‘Ik ben Emmaline Moore en ik zou het ook fi jn vinden om vrienden te hebben op het schip.’ ‘Grace Abernathy.’ Ze glimlachte en schudde de hand van het meisje. Haar aanstekelijke goede humeur deed Grace goed. ‘Dat zou ik fi jn vinden.’ Ze aarzelde even voor ze haar hand naar Quinten uitstak. ‘Goed dan, meneer Aspinall. Het lijkt erop dat u er een vriendin bij hebt.’
10 ‘Mooi, en noem me alsjeblieft Quinn.’ Zoute waterdruppels spatten op het dek. Quinn leidde haar en Emmaline naar een meer beschutte plek en gebaarde naar de dekstoelen. ‘Zullen we gaan zitten en de tijd nemen elkaar beter te leren kennen? Ik hoor graag waarom je naar Canada onder- weg bent en waarom Emmaline een mysterieuze mannelijke reisgenoot heeft die geen familie is, maar waar ze ook niet mee getrouwd is.’ Grace ging zitten. ‘Ik moet toegeven dat ik daar ook wel nieuwsgierig naar ben.’ ‘Het is geen groot mysterie, hoor.’ Emmaline nam sierlijk op het randje van de zitting van een van de ligstoelen plaats. ‘Jonathan en ik zijn samen opgegroeid. We zijn als broer en zus. Toen ik hem vertelde dat ik van plan was om naar Canada te gaan om mijn vader te zoeken, stond hij erop met me mee te gaan… in afzonderlijke hutten, natuurlijk.’ ‘Wat een geluk,’ zei Grace. ‘Ik wilde dat ik iemand had om samen mee te reizen.’ ‘Waarom ben jij onderweg, Grace?’ Ze kon Quinns gezicht in het donker niet goed zien. ‘Ik ga bij mijn zus op bezoek. Haar man is omgekomen tijdens de oorlog en liet haar achter met een baby.’ Ze streek met haar vingers langs het kruisje aan het kettinkje dat ze droeg. ‘Ik hoop dat ik haar kan overhalen met me mee naar huis te komen.’ ‘Wat erg voor je zus.’ Emmaline keek verdrietig. ‘Deze oorlog heeft veel levens gekost.’ ‘Ja.’ Grace ademde de zilte lucht in. ‘Zei je dat jij op zoek bent naar je vader?’ ‘Ja. Dat is een lang, verdrietig verhaal.’ Emmaline trok haar mantel dichter om zich heen. ‘Ik heb jarenlang gedacht dat mijn vader overleden was, maar een tijdje geleden ontdekte ik dat hij nog leeft en in Canada woont. Nu wil ik hem graag vinden.’ ‘Dat kan ik me voorstellen.’ Grace dacht aan haar eigen vader, die er al jaren niet meer was. Ze zou zelfs naar China varen als er een kans was hem daar in leven te vinden. ‘En jij, Quinn?’
11 Een plotselinge windvlaag blies bijna de hoed van zijn hoofd. Hij zette hem af en legde hem op zijn schoot. ‘Mijn verhaal lijkt op jullie verhalen, in die zin dat ik op zoek ben naar familieleden. Boers en zussen, om precies te zijn.’ De spieren in zijn kaak span- den zich en zijn blik werd donker. ‘Ik treed liever niet in detail.’ Grace vreesde dat het geen vrolijk verhaal was. Het leek erop dat ze elk hun eigen obstakels te overwinnen hadden tijdens deze reis, maar voor het eerst sinds ze van huis was vertrokken, voelde ze zich niet zo alleen. ‘Nou, ik ben dankbaar jullie beiden als reisgenoot te hebben en ik bid dat we in Canada de antwoorden zullen vinden die we zoeken.’ Quinn knikte, zijn gezicht stond grimmig. ‘Als God het wil. Ik hoop alleen dat we kunnen leven met wat we ook ontdekken.’ Grace huiverde, dook dieper weg in haar jas en wenste dat ze de onheilspellende toon van zijn woorden van zich af kon zetten. Alleen God wist wat er voor elk van hen was weggelegd. Met zo’n onzekere toekomst voor ogen kon Grace niet anders dan vertrouwen stellen in haar geloof. Dat zou haar tot steun zijn.
12 1 April 1914 Lieve Grace, Ik ben in Toronto aangekomen! In april is het hier koud, maar het voorjaar komt eraan. Dominee Burke heeft me geholpen bij het vinden van een goed pension in het centrum van de stad. Mevrouw Chamberlain, de eigenaresse, is een vriendelijke, zorg- zame vrouw. Ze heeft me samen met nog een aantal meisjes van thuis onder haar vleugels genomen en ze geeft me het gevoel dat ik zeer welkom ben. Nu ik hier woon zou ik bijna vergeten dat ik duizenden mijlen van jou verwijderd ben. Bijna… T ORONTO , O NTARIO M EI 1919 ‘Hier moet u zijn, juff rouw. Dat is dan twee dollar en vijftig cent.’ Grace betaalde het tarief, stapte uit het voertuig en bleef op de stoep staan met haar valies in haar bevende handen. Na een overtocht van zes dagen, een treinreis van Halifax naar Montreal en nog een trein van Montreal naar Toronto, had ze haar bestemming bereikt. Ze kon het bijna niet geloven. Haar eerste indrukken van Canada waren net zo gevarieerd
13 als de drie steden die ze sinds haar aankomst bij Nova Scotia had aangedaan. Het koude, grijze Halifax vertoonde nog tekenen van de winter, met hier en daar resten sneeuw. Montreal was een beetje beangstigend geweest, vol hoge gebouwen en vreemde, razendsnelle fl arden Frans. En nu: Toronto. Ze was nog geen uur in de stad en moest zich nog een beeld vormen. Tijdens de rit vanaf het station was ze langs een bonte verzameling bouwwerken gekomen, van kantoorgebouwen tot oude kerken. Uiteindelijk waren ze bij een woonwijk beland, met straten met bomen. Het was moeilijk voor te stellen dat ze drie weken geleden nog gewoon thuis in Sussex was, dat ze voor haar moeder zorgde en dat haar leven zo normaal was als verwacht kon worden na een verwoestende oorlog. Zij en moeder hadden moeten leren omgaan met het feit dat haar broer Owen was omgekomen bij een van de laatste gevechten voor de vrede. Haar moeder kon de klap niet aan en raakte na het verlies van haar zoon in een zware depressie. Wat Grace ook zei of deed, niets kon haar opvrolijken. Daarom hing er ook zo veel af van deze reis. Grace richtte haar aandacht weer op het leuke bakstenen huis voor haar. Het leek totaal niet op de bouwval die ze zich had voorgesteld. Rose en de baby vonden het vast heerlijk om in dit charmante huis te wonen. De bomen in de voortuin kregen het eerste groen. Op de ruime veranda stond een gezellige pot viooltjes. Langs de eerste verdieping liep een balkon, onderbro- ken door de vooruitstekende erker van een van de kamers. Waar verbleef Rose? Waarschijnlijk op de tweede verdieping, waar een fraai zolderraam op het dak prijkte. Grace haalde diep adem en drukte haar handpalm tegen haar maag, die draaide alsof ze nog aan boord van het schip was. Zou Rose verbaasd zijn haar hier te zien? Zelfs als ze het telegram al had ontvangen, zou Rose geen idee hebben hoeveel tijd het Grace kostte om van Halifax naar Toronto te reizen. Ze liep de treden naar de voordeur op en klopte aan. Ze bad dat Rose gelijk had en dat Grace welkom zou zijn bij mevrouw Gardiner, in elk geval tot ze andere plannen had gemaakt. Haar
14 zus leek echt gesteld op de vrouw die Rose en de baby in huis had genomen toen ze niet langer in het pension konden blijven. Grace zette haar zorgen opzij en richtte zich op de langverwachte hereniging met haar zus. Een verwachtingsvolle tinteling ging door haar lichaam. Ze kon bijna niet wachten Rose te omhelzen en haar neefje voor het eerst vast te houden, zijn lieve wangen te kussen en alle laatste nieuwtjes van haar zus te horen. Er kwam geen reactie. Was iedereen weg? Grace klopte weer, maar er kwam niemand naar de deur en ze werd overvallen door een enorme teleurstelling. Ze zette haar koff er op de veranda, draaide zich om en keek de straat in. Toen zag ze het bord waar Te Koop op stond, verscholen achter een brede boomstam. Rose had niet gezegd dat mevrouw Gardiner van plan was haar huis te verkopen. Had ze het er daarom over gehad een eigen huis te zoeken zodra Grace werk had? Ze slikte de wrange smaak van haar schuldgevoel weg. Grace was niet van plan een baan te zoeken of een appartement te huren. Ze was van plan al het mogelijke te doen Rose over te halen om met haar de eerstvolgende boot haar huis te nemen. Toen Grace nog een keer had aangeklopt en er nog steeds geen reactie kwam, pakte ze haar koff er en liep de trap af. Ze was moe en het lukte haar niet een nieuw plan te verzinnen. Ze had er geen moment aan gedacht dat Rose misschien niet thuis zou zijn. Bij de buren stapte net een vrouw de veranda op. Grace vertraagde haar pas. Misschien wist de buurvrouw iets over Rose en haar huisbazin. Ze liep de tuin door, naar de veranda. De stevige vrouw in bloemetjesjurk klopte een mat uit over de reling. Ze keek op toen Grace dichterbij kwam. ‘Goedemiddag. Kan ik u helpen?’ Grace glimlachte zo vriendelijk mogelijk. ‘Dat hoop ik. Ik ben op zoek naar mevrouw Gardiner. Het lijkt erop dat ze niet thuis is.’ De vrouw onderbrak haar bezigheid. ‘Heb je het niet gehoord? Ze is naar Vermont verhuisd om bij haar dochter te gaan wonen. Ik let op het huis tot het verkocht is.’ Naar Vermont verhuisd? En Rose en de baby dan? Ze had
15 hen vast niet op straat gezet. ‘Weet u of Rose Aber… ik bedoel Easton er nog woont? Zij en haar kindje verbleven al een paar maanden bij mevrouw Gardiner.’ De vrouw dacht even na. ‘Ik herinner me een jonge vrouw en een baby, maar ik weet niet wat er met hen is gebeurd nadat Cora ziek werd. Het spijt me dat ik je niet kan helpen, meisje.’ Ze hing de mat over de reling. ‘Waarom ga je niet naar dominee Burke van de Holy Trinity Church? Hij kwam regelmatig bij hen op bezoek. Misschien weet hij waar ze naartoe zijn gegaan.’ ‘Dank u, dat zal ik doen.’ Grace beet op haar lip en realiseerde zich dat ze geen idee had hoe ver het was naar de kerk. ‘Kunt u me vertellen waar ik de kerk kan vinden?’ ‘Het is ongeveer tien straten verderop.’ De vrouw wees naar het volgende kruispunt. ‘Volg Sherbourne Street. Kan niet missen.’ Grace onderdrukte een zucht. Tien straten klonk ver, maar misschien zou de lichaamsbeweging haar goed doen, na alle tijd die ze in de trein had doorgebracht. ‘Nogmaals bedankt,’ zei ze en begon te lopen. Het was niet zo ver als ze had gedacht. De woonwijk ging langzaam over in stadsgebied en de straten werden drukker. Men- sen liepen gehaast en botsten tegen Grace op; ze had moeite het tempo bij te houden. Ze voelde een vlaag van heimwee en dacht vol verlangen aan de rustige straten van haar dorp, waar je als voetganger hooguit een keer werd opgehouden door een boerenkar met een koppige ezel die niet verder wilde. Terwijl ze haar weg zocht door de nieuwe stad, werd ze ge- plaagd door zorgen over haar zus. Wat was er met Rose en kleine Christian gebeurd? Dominee Burke had vast een andere woon- plek voor hen gevonden, toch? Misschien bij een andere vrien- delijke persoon uit zijn gemeente. Er kwam een kerktoren in zicht en toen Grace dichtbij ge- noeg was om het naambordje te kunnen lezen, zag ze tot haar opluchting dat het inderdaad Holy Trinity was. Ze maakte zich los van de stroom voetgangers en liep naar de ingang. Zou er op woensdagmiddag iemand zijn? Ze probeerde de
16 klink van de grote houten deur. Hij ging gemakkelijk open en ze stapte het gebouw in. Zodra haar ogen gewend waren aan het schemerdonker, liep ze verder naar binnen en liet haar blik langs de rijen kerkbanken gaan. Door het gebouw verspreid zat een aantal vrouwen. Grace zag nergens een dominee. Ze stond op het punt weer te vertrekken toen iemand een hand op haar schouder legde. ‘Kan ik iets voor u betekenen, juff rouw?’ Grace draaide zich om en zag een streng ogende vrouw die haar met onverhulde nieuwsgierigheid bekeek. ‘Ja – weet u misschien waar ik dominee Burke zou kunnen vinden?’ ‘Op dit tijdstip is hij waarschijnlijk thuis.’ ‘O, juist ja.’ Plotseling voelde Grace zich dom. Ze had geen idee welke fatsoensregels golden voor het langsgaan bij een dominee, maar ze kon zich niet veroorloven tot zondag te wachten, ze wilde hem vandaag spreken. ‘Wilt u dat ik u naar de pastorie breng?’ De vrouw glimlachte. ‘Ja, alstublieft, als het geen probleem is.’ ‘Helemaal niet. Het is hiernaast, loopt u maar mee.’ De vrouw bracht Grace naar de kleine bungalow die iets verder van de straat stond, bijna uit het zicht. De vrouw liep naar de voordeur en klopte aan. Grace’ hart begon te bonken toen een nogal verfomfaaide oudere man de deur opende. Hij keek van de ene naar de andere vrouw. ‘Mevrouw South- by. Wat een onverwacht genoegen.’ Hij trok zijn wenkbrauwen vragend op. ‘Deze jonge vrouw wil graag met u praten, dominee. Ik bood aan haar te brengen.’ De dominee keek naar Grace’ koff er en keek haar daarna weer aan. ‘Komt u voor het programma voor nieuwkomers?’ ‘N… nee.’ Ze zocht naar woorden. Ze hoopte op wat privacy; ze wilde haar verhaal er niet op de stoep uitgooien. ‘Momentje,’ zei hij. ‘Ik pak mijn jas, dan lopen we naar mijn kantoor.’
17 Mevrouw Southby glimlachte naar haar. ‘U bent hier op de juiste plek. Dominee Burke is voor veel mensen die nieuw zijn in ons land een antwoord op hun gebeden. Ik ben ervan overtuigd dat hij u ook zal kunnen helpen.’ Grace begreep dat ze door haar koff er en haar Britse accent een logische, maar verkeerde conclusie hadden getrokken. Een paar minuten later zei dominee Burke mevrouw Southby gedag. Hij bood Grace een stoel aan en nam zelf plaats op de houten stoel achter zijn rommelige bureau. ‘Nou, wat kan ik voor je doen, meisje?’ Aan de muur sloeg een koekoeksklok. Bij elke slag werd Grace zenuwachtiger. Het was vast vermoeidheid van de reis, of onrust door alle onverwachte gebeurtenissen. Ze likte haar droge lippen en probeerde zichzelf te vermannen. ‘Mijn naam is Grace Abernathy. Ik ben de zus van Rose Easton.’ Meteen verdween de glimlach van het gezicht van de man en bezorgdheid vulde zijn blauwe ogen. ‘O, meisje. Ik vroeg me al af of je zou komen als je mijn telegram kreeg.’ ‘Telegram?’ Er liep een ijskoude rilling over Grace’ rug. Alle gedachten over wat ze wilde zeggen waren verdwenen. ‘Ja. De telegram die ik naar je moeder in Engeland heb ge- stuurd.’ Hij leunde voorover en de stoel kraakte. ‘Heeft ze die niet ontvangen?’ Grace voelde plotseling de neiging om op te staan, maar kon zich niet verroeren. ‘Nee. Ik ben hier omdat Rose me heeft ge- vraagd te komen.’ Hij ging staan, liep om zijn bureau heen en ging in de stoel naast haar zitten. Hij zuchtte diep. ‘Er is geen gemakkelijke ma- nier om dit te vertellen, Grace. Het spijt me ontzettend, maar Rose kreeg de Spaanse griep. Ze is ongeveer drie weken geleden overleden. Het was allemaal erg plotseling en tragisch.’ Grace voelde haar keel samenknijpen en kon even geen lucht krijgen. ‘Nee,’ fl uisterde ze. ‘Dat kan niet waar zijn. Iemand zou… ik zou het hebben geweten…’ Hij schudde verdrietig zijn hoofd. ‘Ik heb zo snel mogelijk een
18 telegram gestuurd naar het postkantoor in jouw dorp. Ik weet niet waarom je hem niet hebt ontvangen.’ Grace probeerde zich te herinneren waar ze drie weken ge- leden was. Dat was rond de tijd dat ze moeder naar tante Violet had verhuisd, bij wie moeder tijdens haar afwezigheid zou blijven. ‘Ik… het… nee, het kan niet waar zijn.’ Ze sloeg haar hand voor haar mond om het trillen van haar lippen tegen te gaan. ‘Het was de bedoeling dat ik Rose mee terug zou nemen naar huis. Terug naar moeder.’ Haar hele lichaam begon te beven. Wat een vreselijke gedachte dat moeder dit nieuws zou horen zonder dat zij er was om haar te troosten. Tranen liepen over haar wangen. ‘Het spijt me ontzettend, Grace.’ Met een warme hand kneep hij haar even in haar schouder. Ze staarde naar een knoest in de houten vloer. Het handvat van haar handtas sneed in haar handpalmen. Haar plan om Rose en kleine Christian terug te brengen naar Engeland, om haar familie te herenigen, lag in duigen. Ze kreeg het warm en voelde zich benauwd worden. Met trillende vingers haalde ze een zakdoek uit haar handtas en veegde de tranen weg die over haar wangen rolden. ‘Wat moet ik nu doen?’ fl uisterde ze. ‘Ik was van plan om bij Rose te logeren, bij mevrouw Gardiner. Ze wilde dat we samen zouden zijn…’ Ze snikte. ‘Dit moet een enorme schok voor je zijn.’ De dominee liep naar een dressoir, schonk een glas water in en gaf dat aan haar. ‘Ik stel voor dat ik je naar een vriendin van me breng, mevrouw Chamberlain. Ze is eigenaresse van het pension waar Rose woon- de toen ze net in Canada was. Ik weet zeker dat Harriet een kamer voor je heeft, tot je weet wat je wilt doen.’ Grace kon alleen maar met haar ogen knipperen, de tranen bleven komen. Ze voelde zich in de war en zijn woorden drongen niet goed tot haar door. Hij vatte haar zwijgen op als instemming, want hij knikte. ‘Goed. Ik bel Harriet om te laten weten dat je eraan komt.’ Grace nam een klein slokje van het water en deed haar best om haar emoties onder controle te krijgen. Eén brandende vraag
19 brak door de mist van rouw heen: waarom had God haar helemaal hierheen gebracht, alleen om te horen dat haar zus er niet meer was? Dat kleine Christian zijn moeder had verloren? Plotseling was Grace weer helemaal alert. Haar vingers om- sloten stevig het glas. ‘Wat is er met de baby gebeurd? Hij zit toch niet in een weeshuis?’ Ze zou niet toestaan dat haar neefje in zo’n omgeving opgroeide. Hij hoorde bij zijn familie, wat er nog van over was. Dominee Burke aarzelde, de hoorn van de telefoon in zijn hand. ‘Maak je geen zorgen. Voor Christian wordt goed gezorgd.’ De schuldige uitdrukking op het gezicht van de man stelde Grace niet gerust. ‘Wie zorgt voor hem? Iemand van de kerk?’ Mevrouw Gar- diner kon het niet zijn, want die was naar Vermont verhuisd. Grace’ handen beefden. Ze zette het glas hard op het bureau. Het water klotste over de rand. ‘Zeg me waar hij is, dan ga ik hem meteen halen.’ Ze had geen idee hoe ze voor een baby moest zorgen, maar dat zou ze snel genoeg leren. Christian zou in elk geval veilig zijn, bij iemand die van hem hield. De dominee legde de hoorn terug op de haak en haalde ver- ontschuldigend zijn schouders op. ‘Als ik geen familielid had gevonden om voor hem te zorgen, zou het ziekenhuis het kin- dertehuis bellen. Jij en je moeder waren zo ver weg, ik had weinig keus.’ Een misselijkmakende bezorgdheid overviel Grace. Niet de vreselijke schoonfamilie van Rose. Degenen die hun eigen zoon hadden onterfd omdat hij met Rose was getrouwd. De mensen voor wie Rose de baby probeerde te verbergen na de dood van haar man. Ze rechtte haar rug. ‘Vertel me waar hij is.’ ‘Ik had geen andere keus. Ik heb contact opgenomen met de grootouders van de jongen.’ Hij keek spijtig. ‘Christian woont bij de familie Easton.’
S u s a n A n n e M a s o n R O M A N S u s a n A n n e M a s o n S u s a n A n n e M a s o n S u sa n A n n e M a so n M et de beste bedoelingen M et de beste bedoelingen 1919. Na de Eerste Wereldoorlog steekt Grace Abernathy de oceaan over naar Canada om haar zus Rose over te halen ter ug te keren naar Engeland. Rose is tijdens de oorlog moeder geworden van een zoontje dat Grace nog nooit heeft gezien. Maar helaas blijkt Grace’ plan onuit voerbaar. Haar neefj e Christian woont gedwongen bij de ouders van zijn overleden vader. Deze invloedrijke familie Easton heeft Rose altijd te min gevonden voor hun zoon, laat staan dat ze een geschikte moeder zou kunnen zijn voor hun k leink ind. Op haar beurt is Grace er niet van overt uigd dat de Eastons een geschikt thuis zijn voor Christian. Onder een valse naam sollici- teert ze naar de positie van k indermeisje, zodat ze zowel haar neefj e als deze familie in de gaten kan houden. Tot haar eigen verbazing ontdekt ze dat ze een z wak heeft voor de voogd van Christian, Andrew Easton. Helaas is Andrew verloofd met een ver wend lid van de beau monde, een v rouw die een verschrik kelijke stiefmoeder zou zijn. Grace zet alles op alles om haar neefj e te beschermen, maar let ze wel op zichzelf ? Eerder schreef Susan Anne Mason over de Ierse immigranten- familie O’Lear y, een serie gebaseerd op de geschiedenis van haar eigen familie. Met de beste bedoelingen is het eerste deel van een historische serie die zich afspeelt in het land waar ze nu woont: Canada. Net als in haar andere boeken spelen liefde, hoop en vergeving een grote rol in de serie De oversteek. De oversteek w w w. k o k b o e k e n c e n t r u m . n l ISBN 978 90 435 3107 8 9 7 8 9 0 4 3 531078 N U R 3 4 2 I bedoelingen TOT.indd 1 12-04-2019 14:26:21