Nieuw heilig Over hedendaagse inspiratie
---- Uitgeverij Skandalon Postbus AC Vught e-mail: [email protected] www.skandalon.nl Fotograe: - Foto omslag: Arjen Faber, Elst (Gld) - Foto Ruard Ganzevoort: Angelique van Woerkom - Foto Jan Jaap van der Wal: Jeroen W. Mantel - Foto Kathleen Ferrier: Dirk Hol Vormgeving: Circe, Zierikzee © Skandalon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto matiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior permission in writing from the proprietor(s).
Nieuw heilig Over hedendaagse inspiratie J J | T O
Inhoudsopgave Woord vooraf ................................................................................................ Speurtocht naar het heilige ........................................................................ 9 Ruard Ganzevoort ...................................................................................... Mart de Kruif .............................................................................................. Hilde Kieboom ............................................................................................ Pieter Medendorp ...................................................................................... Nora Asrami ................................................................................................ Jeroen de Cuyper ........................................................................................ Jan Jaap van der Wal .................................................................................. Jan Jonker .................................................................................................. Elma Drayer .............................................................................................. Allerheiligen ............................................................................................. Heilige plaatsen ....................................................................................... Cees Veerman .......................................................................................... Kathleen Ferrier ....................................................................................... Jos de Blok ................................................................................................ Shirin Musa .............................................................................................. Oane Visser .............................................................................................. Simon Wouda .......................................................................................... Klarien Verbeek ....................................................................................... Dries van Agt ........................................................................................... Dichter bij het heilige? ...........................................................................
Woord vooraf Tijdens een reis door Marokko hoorde de Duitse lutherse theoloog en godsdienstwetenschapper Rudolf Otto in in de kleine synagoge van de stad Essaouira (het vroegere Mogador) het driewerf ‘Heilig’ klinken uit het boek van de profeet Jesaja: ‘Kadosj, Kadosj, Kadosj’ in het Hebreeuws ( Jesaja :). Plotseling besefte hij waar het in de grote religieuze tradities van de wereld om draait: de ontmoeting met iets dat als heilig wordt ervaren. Die intuïtie werkte hij uit in een boek dat hem beroemd maakte: Das Heilige. Het verscheen in , maar het wordt nu, bijna een eeuw later, nog steeds gelezen. In verscheen er nog een Nederlandse vertaling van. Het heilige was voor Rudolf Otto iets dat mensen te boven gaat, dat zich aan hun greep onttrekt, dat hen overkomt. Het is overweldi- gend en indrukwekkend. Maar tegelijk oefent het een onweerstaanba- re aantrekkingskracht uit op mensen. Het is geheimzinnig en tegelijk uitdagend. Uit de ontmoeting met het mysterie van het heilige, aldus Otto, ontstaat religie. Spreken in termen van heiligheid en mysterie paste bij Otto’s tijd, het begin van de twintigste eeuw. Ook in Nederland werden toen verheven woorden gebruikt om uit te drukken wat voor mensen van levensbelang was. Godsdienstige mensen deden dat, binnen en bui- ten de kerken. Maar ook de idealen van de arbeidersbeweging en het nationalisme werden in gewijde taal uitgedrukt. Nu, bijna een eeuw later, zijn wij veel van die verheven taal kwijt- geraakt. Mensen drukken zich niet meer zo gemakkelijk uit in termen van heiligheid. Toch is het besef van heiligheid niet weg. Nog steeds zijn er zaken die ons heilig zijn: die voor ons niet onderhandelbaar zijn, die wij niet kwijt willen raken. Zaken die voor ons onaantastbaar zijn, bijna taboe. Die zaken ervaren wij als iets dat tegenover ons staat en dat er eerder was dan wij. Het gaat ons te boven, maar het laat ons
niet onberoerd. Het raakt ons aan, het doet een appel op ons, het zet ons in beweging. En het geeft ons een ultieme oriëntatie in het leven; het geeft richting aan de dingen die wij doen. Ja, het heilige is in staat ons te bewegen om ons directe eigenbelang te overstijgen. Het heilige weet ons te motiveren tot grootse daden, tot onbaatzuchtig handelen. Maar hoe benoemen we het? Het heilige is niet weg, maar het lijkt zich wel te verbergen. Dat komt voor een belangrijk deel omdat we de taal zijn kwijtgeraakt om het heilige te benoemen. Als het gaat om de dingen die ons bewegen in het leven, dan lijden wij aan een zekere sprakeloosheid. In die sprakeloosheid komt dit boek ons te hulp. Jeroen Jeroense en Teo Overduin zijn op zoek gegaan naar wat voor mensen in onze tijd heilig is. Zij hebben dat gedaan door te luisteren naar het levensver- haal van zeventien mensen: bijzondere mensen, die gedreven worden door idealen. Uit de zeventien gesprekken – zestien ‘echte’ gesprek- ken en één gesprek op papier – wordt duidelijk wat hen beweegt. Niets is heilig uit zichzelf en niets is heilig voor iedereen. Iets wordt heilig omdat mensen er die betekenis aan toekennen. En dat gebeurt omdat die plek, die gebeurtenis, die mens van bijzondere betekenis is voor degene die er heiligheid aan toekent. Het heilige licht dus op in het levensverhaal van mensen. In dat levensverhaal worden momen- ten, plekken en personen apart gezet. Zij krijgen een ‘geladen’ beteke- nis. Momenten worden heilige momenten omdat zij iemands leven een beslissende wending hebben gegeven. Plekken worden heilige plekken, omdat er bijzondere dingen zijn gebeurd. Mensen worden heilige mensen omdat ze ons aanzetten tot navolging en ons uitdagen tot inzet voor een betere wereld. Die heilige momenten, plaatsen en mensen willen wij niet meer kwijt raken. Uit de zeventien gesprekken komt een bonte variëteit aan heilige momenten, heilige plaatsen en heilige personen naar voren. Het hei- lige is niet verdwenen. Het is er nog en het weet nog steeds mensen in beweging te zetten. De speurtocht van Jeroen Jeroense en Teo Over- duin reikt ons woorden aan: taal om het heilige te benoemen. En hij moedigt ons aan om in ons eigen levensverhaal op zoek te gaan: wat is mij heilig? Zo roept de ene speurtocht de andere op. Moge het zo zijn. P N hoogleraar Spiritualiteitsstudies, Radboud Universiteit, Nijmegen
Speurtocht naar het heilige Eeuwenlang werd de kalender gedomineerd door gedenkdagen van heiligen. Ze gaven hun naam aan onze plaats in de tijd. Je schreed als mens voort van heilige naar heilige. In de loop der tijd raakte iedere dag met een heilig sausje overgoten. Door de moord op Bonifatius is juni voor altijd verbonden met zijn naam en is januari gelieerd aan Goedele, de patrones van Brus- sel. Wie geboren was op het feest van Kaatje Dierkx was een echt zo- merkind en wie op het feest van Hubertus het levenslicht had gezien wist zich op zijn verjaardag door herfstkleuren omringd. Een pelgrim werd tijdens het leven door een stille omgang van heiligen omgeven. Van de dag dat je tot leven was geroepen tot de dag dat je de laatste levensadem uitblies, waren heiligen een normaal onderdeel van jouw bestaan. Je reisde nooit alleen op de weg van het leven. Altijd was er wel ergens aan de hemel een heilige te zien die je bemoedigend toe- knikte. Als een beschermende wolk hingen grote en kleine heiligen om het hoofd van de voortsjokkende pelgrim. O Tegenwoordig lijkt onze tijd van iedere heiligheid ontdaan. Bijna nie- mand weet nog dat november verbonden is met Oda, de blinde Schot- se prinses. De dagen zijn hun namen ontnomen. Sinds het Tweede Vati- caans Concilie in het begin van de roerige jaren ze stig van de vorige eeuw zijn talloze heiligen uit het hemels paradijs verdr even. Ze bleken nooit te hebben bestaan, of hun daden waren uiterst dubieus. De slogan van dit revolutionaire concilie was: ‘aggorniamento’, oftewe l het ‘bij de tijd bren- gen’ van de kerk. Deze drang tot modernisering schr apte talloze heiligen uit de volksdevotie en daarmee uit het bestaan van de modale mens. Een nieuwe beeldenstorm trof in die jaren de kerken. De vaak mierzoete gipsen beelden van heiligen werden zonder pardon uit de
kerken gesloopt. Levensechte beelden van heiligen die eeuwenlang mensen tot troost waren geweest, stonden nu op de rommelmarkt of in de kroeg. Dat is jammer want het is gemakkelijker lopen op de levensweg wanneer heiligen een stukje met je mee wandelen. Hun bijzondere levens, zelfs al waren ze (deels) verzonnen of aangedikt, brachten mensen moed en lef. De lange rij heiligen, die als een mys- terieuze kralenketting door het jaar heen geregen was, hielp mensen ook om nu eens wel hun hoofd boven het maaiveld uit te steken en de terreur van de middelmaat vaarwel te zeggen. Als Brandaan de woelige wateren van de oceaan durfde te bevaren met een onoog- lijk bootje, dan moeten wij toch ook de bravoure op kunnen brengen de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien? Wanneer de heilige Maarten de helft van zijn mantel afstaat aan een armoedzaaier, dan inspireert hij de moderne mens eens heel kritisch te kijken naar zijn eigen welvaart. Nu de heiligen uit de kalender zijn geschrapt en daarmee uit het menselijk bestaan zijn verdwenen, lijkt ook het heilige van het toneel verdreven. Niemand spreekt nog over het heilige in zijn of haar le- ven. Wat mensen inspireert blijft verborgen. En dat is jammer want daardoor raakt de wereld wat inspiratieloos. De heiligen van weleer met hun nadruk op het heilige vertroostten en daagden uit. Het hei- lige lijkt uit de samenleving gebannen. Of is dit slechts schijn? Laten mensen zich nog steeds ontroeren of verwonderen door een andere werkelijkheid? N De huidige moderne en seculiere cultuur heeft nog steeds behoefte aan het heilige, aan geïnspireerde mensen die het heilige in hun leven durven te zoeken en te verwoorden. Mensen die met passie voor hun zaak staan en die ons stimuleren om net ‘dat beetje meer’ uit het be- staan te halen. Mensen die het aandurven zich in hun leven door het heilige te laten gezeggen. Wat is in onze moderne maatschappij het heilige? Wat ervaren mensen als heilig? Voor iemand als paus Urbanus de Achtste (- ) was dit eenvoudig. Heilig heeft naar zijn mening alles te maken met een zich overgeven aan de macht van God. In meer populaire bewoordingen, het heilige heeft een duidelijke relatie met God. In het leven van de mens is er duidelijk sprake van een god-mensbetrek- king. In de ogen van Urbanus natuurlijk het liefst de God volgens de rooms-katholieke dogmatiek.
Volgens deze criteria echter zou een Lady Diana nooit een heilig mo- ment gehad hebben omdat ze niet erg scheutig was met het delen van informatie over haar intieme betrekking met God. Ook een Marco Borsato weet zich dan niet geheiligd wanneer hij het werk van War Child promoot, omdat hij niet direct een lijn legt naar de Eeuwige zelf. I De link naar de Eeuwige is voor het nieuwe of moderne heilige te smal en te kort door de bocht. Alsof je precies weet wie God is en waar deze zich zal bevinden. Wel is het voor een moderne speurtocht naar dat wat heilig is belangrijk dat er sprake is van een interactie tussen onze werkelijkheid en een andere. Iets wordt heilig, of wordt geheiligd wanneer een kracht of macht van buiten inbreekt in het alledaagse. Dat hoeft vandaag de dag niet per se te maken te hebben met een christelijke God. Het gaat om inspiratie die in het modale leven van een mens voelbaar en ervaarbaar aanwezig is.Het nieuwe heilige intrigeert ons en heeft op de een of andere mysterieuze wijze een inspirerende link naar een werkelijkheid buiten dat wat wij als werkelijkheid betitelen. Natuurlijk begeven we ons hier op glad ijs. Want wat is nu inspi- ratie? En bestaat er wel een werkelijkheid buiten de mens zelf? Alles van boven vertaalt zich immers vanuit de mens zelf. Laten we het er vooralsnog op houden dat het heilige de modale werkelijkheid over- stijgt. Maar je hoeft het niet per se God te noemen. Het Nederlandse woord ‘heilig’ stamt af van het Germaanse ‘heil’ dat in zijn oorsprong ‘geluk’ betekent. Het heilige brengt geluk. Het leven van een ander of vele anderen wordt door het heilige verlicht. Een leven dat zich kenmerkt door heilige momenten is als het ware heilzaam en helend. O Als schrijvers van dit boek zijn we nieuwsgierig naar het eigene van het nieuwe of moderne heilige. Bestaat er werkelijk iets van een zoge- noemde ‘andere werkelijkheid’ die mensen ook vandaag de dag over hun eigen schaduw heen doet springen? En die het onmogelijke mo- gelijk maakt? Om de contouren van het heilige te kunnen schetsen, duiken we niet de bibliotheek in maar zoeken we van ziel tot ziel de dialoog met een aantal bijzondere, soms bekende personen binnen en buiten een
spirituele traditie. We willen proberen door met geïnspireerde men- sen in gesprek te gaan het heilige op het spoor te komen. Tijdens de ontmoetingen vragen we naar heilige momenten en plaatsen. Ook leggen we ze een Allerheiligenkaartspel voor, een groot aantal kaar- ten met daarop afbeeldingen van heiligen of antiheiligen. Aan de ge- interviewden vragen we steeds drie heiligen en drie antiheiligen uit te kiezen. Het resultaat vormt materiaal voor een nieuw te creëren heiligenkalender. Het is onze hoop en verwachting dat deze zoektocht een helderder beeld oplevert van het begrip heiligheid. In de gesprekken proberen we de ziel van hun (heilige) kracht en de kracht van hun (heilige) ziel bloot te leggen. Wat is voor hen de bron waaraan ze zich laven? Hun heilige brandstof, hun onuitputtelijke energie? Wanneer we deze bronnen boven water kunnen krijgen dan kan dit inspirerend zijn voor velen. Inspirerende mensen fungeren als ico- nen, wegwijzers en inspiratiebronnen voor een nieuwe generatie. Eén ding is voor de aanvang van onze queeste wel duidelijk: het heilige is nog niet geheel uit de maatschappij verdreven. Immers, nog steeds hoor je mensen zeggen dat ze weleens, of soms zelfs met een zekere regelmaat, een bijzondere ervaring hebben gehad, een geïnspi- reerd moment, een misschien wel heilig moment. Mensen schrijven met passie over hun gedrevenheid. Wij willen hen het heilige in hun leven laten verwoorden, omdat ook het hier en nu, onze tegenwoor- dige maatschappij heiligheid nodig heeft. Met cijfers en ratio alleen redden we het niet. We gaan op reis, we gaan in gesprek met een keur van modern geïnspireerde mensen, op zoek naar hun grote geheim. Tijdens onze speurtocht langs ’s Heeren wegen maken we gebruik van een klassie- ke, lichtblauwe Mercedes-Benz uit . Een auto met kleine vleugel- tjes op het koerdeksel aan de achterkant. Volgens sommige liefheb- bers een ware heilige onder de auto’s. De heilige Christoforus hangt als een talisman aan de achteruitkijkspiegel. Hij bungelt in het ritme van de onvermoeibaar ronkende dieselmotor. Naast hem wiebelt een eenvoudig houten kruis. Beter te veel beschermheren dan te weinig. Zo zijn we op weg gegaan, in gesprek met zeventien bijzondere men- sen, op zoek naar het heilige in deze tijd.
Ruard Ganzevoort Als politicus voor GroenLinks zit Ruard Ganzevoort (Haarlem, ) in de Eerste Kamer met de taakvelden Defensie, Ontwikkelingssamen- werking, Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschaps- beleid, Volksgezondheid en Sport in zijn portefeuille. Aan de Vrije Universiteit Amsterdam is hij als hoogleraar Praktische Teologie ver- bonden aan de faculteit godgeleerdheid. In zijn onderzoek richt hij zich op geleefde religie, dat wil zeggen hoe mensen vorm geven aan hun ver- houding tot het heilige en hoe ze zich daarin voortdurend verhouden tot de traditie(s) waaruit ze putten. Concreet houdt hij zich bezig met projecten op het terrein van religie en trauma, pastorale zorg, en religie in de populaire cultuur. Hij was aanvankelijk verbonden aan degere- formeerdeTeologische Universiteit Kampenen werkte tien jaar lang als predikant voor de Nederlands Gereformeerde Kerken. Toen hij al aan de universiteit werkte, had hij zijn ‘coming out’ als homoseksu- eelen kreeg hij een relatie met een man. Dat was voor zijn kerkgemeen- schap de reden om hem de – normaal levenslange – titel van predikant te ontzeggen. Uit zijn eerdere huwelijk kwamen zes zonen voort, waar- van er een is overleden. Hij runt samen met zijn partner Marc Kreb- bers het kleinschalige hotel De Admiraal in Utrecht. E Om les te vermijden nemen we de trein naar Utrecht waar we met Ruard Ganzevoort het heilige gaan bespreken. Eenmaal aangekomen op het centraal station doet een snijdende winterwind ons besluiten de bus te nemen richting hotel ‘De Admiraal’. Twee straten verwij- derd van ons einddoel stappen we vervolgens de gure kou in. Lichte- lijk verkleumd bereiken we het pand in de Admiraal van Gentstraat waar Ganzevoort en zijn partner gastvrijheid bieden in hun – naar Willem Joseph baron van Ghent tot Drakenburgh vernoemde – hotel.