7 Voorwoord 9 Inleiding – een evangelisatieactie op HC 13 Deel 1 – Verval 19 1. Wat een wereld… 21 2. Geloven in de 21 e eeuw 35 3. In de wereld, maar niet van de wereld 51 Deel 2 – Ontdekking 65 4. Goed nieuws 69 5. Evangelisatie: het goede nieuws verteld 83 6. The medium is the message 93 Deel 3 – Herstel 101 7. Leef verbonden 105 8. Geen evangelie zonder woorden 119 9. Nooit meer evangeliseren 131 Dankwoord 148 Geraadpleegde literatuur 149 INhOud NME_binnenwerk-5.indd 7 01-11-2011 14:32:46
NME_binnenwerk-5.indd 8 01-11-2011 14:32:46
9 VOOR wOORd Dit is een boek voor gewone mensen, geschreven door een gewone jongen. Uit Nederland, het land van de middelmaat. Ik ben geboren in een dorp onder de rook van Utrecht, ging naar een scholengemeenschap aan de overkant van het kanaal, stu- deerde economie (en deed daar ruim twee jaar langer over dan de bedoeling was). Ik kwam een leuk meisje tegen, we werden verliefd, hadden een paar jaar verkering en nu ben ik al zestien jaar met haar getrouwd. Ik ging net als veel anderen werken bij een automatiseringsbedrijf en deed daar heel interessante dingen die mijn vrouw steevast samenvatte met ‘iets met com- puters’. En belangrijker nog dan dit alles: ik ben geboren en getogen in ‘de kerk’. Van jongs af aan was er iets als God in mijn leven. Zolang ik me kan herinneren werd aan tafel en voor het slapen gaan gebeden. Op zondag gingen we tweemaal naar de kerk, waar ik geen hekel aan had. Ik heb geen spectaculaire ‘bekering’ meegemaakt, ben nooit van het padje afgedwaald en was nooit overgeestelijk. Kortom: de ideale schoonzoon… Dit boek is voor mensen zoals ik. Mensen die hun leven lang al in de kerk doorbrengen, voor wie God, Jezus en de Bijbel een wezenlijk onderdeel van hun leven vormen. Mensen die hun best doen om God te dienen met alles wat ze hebben, maar die daar naar hun eigen gevoel niet altijd in slagen. Terwijl ik dit schrijf (in een hotelletje ergens in het oosten van het land) speelt de radio een oud nummer van de Pet Shop Boys. Met een half oor luister ik naar de tekst, en voor het eerst in 25 jaar dringt die tot me door. When I look back upon my life, it’s always with a sense of shame; I’ve always been the one to blame. For everything I long to do, no matter when or where or who, has one thing in common, too: it’s a sin. De Pet Shop Boys NME_binnenwerk-5.indd 9 01-11-2011 14:32:46
10 verwoorden het probleem van veel christenen. Het gevoel dat je het nooit goed doet, dat er altijd iets of iemand is die over je schouder meekijkt en een vingertje opsteekt. Dit boek is ook voor mensen die niets liever zouden willen dan het evangelie delen met iedereen in hun omgeving, maar het gevoel hebben dat ze niets te bieden hebben; ook al is het letterlijk goed nieuws. Een boek voor mensen dus bij wie onder al dat gewone en onopvallende heel wat schuilgaat en heel wat verscholen blijft. Maar meer nog dan over problemen gaat het over het goede nieuws. Het goede nieuws van het evangelie van Jezus Christus, die kwam om de zonden van de wereld weg te nemen. Het goede nieuws dat elke christen, hoe gewoon of bijzonder ook, een rol speelt in het bekendmaken van die boodschap. Dat evangeliseren niet een georganiseerde activiteit is, maar dat je leven zelf je getuigenis is waardoor anderen Jezus leren kennen. Dat de waarheid van God ook in deze postmoderne tijd overeind blijft staan. Nooit meer evangeliseren – maar des te meer ons leven delen. Mark de Boer Oktober 2011 NME_binnenwerk-5.indd 10 01-11-2011 14:32:46
NME_binnenwerk-5.indd 11 01-11-2011 14:32:46
NME_binnenwerk-5.indd 12 01-11-2011 14:32:46
13 EEN EVANGELISATIEA cTIE Op hc Het is alweer even geleden, maar ik herinner het me als de dag van gisteren. We staan met een groepje uit onze kerk midden op Hoog Catharijne. Een zanger met gitaar, een oudere broeder in de rol van straatprediker en een stuk of tien amateurs zoals ik, die samen een koortje vormen. We zingen liederen uit het genre ‘Welk een vriend is onze Jezus’ en de prediker roept de voorbijgangers op luide toon op om zich te bekeren en Jezus aan te nemen voor het te laat is. Hoeveel van hen dat doen weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat er een klasgenoot langsloopt. En het ergst denkbare gebeurt: hij ziet mij staan, lacht en zwaait even. Ja, ik geef het toe – dat was erg. Want op je vijftiende wil je eigenlijk niet gezien worden op zo’n plek en in die omstandig- heden, en al helemaal niet door lachende klasgenoten. Het was een wat ongelukkig begin dat gelukkig gevolgd werd door betere ervaringen. Niet meer op Hoog Catharijne – ik geloof dat ik het bij die ene keer heb gehouden. Maar met het gospelkoor waar ik later deel van uitmaakte evangeliseerden we in Utrecht, Dordrecht, Rotterdam, Leeuwarden en op tientallen andere plaatsen, tot in Roemenië aan toe; in gevangenissen, kerken, op bruiloften en in bejaardentehuizen. Nog later trokken mijn vrouw en ik met een zendingsorganisatie een paar maanden over de wereld, brachten we het evangelie onder andere in New Orleans en Mongolië en liepen we met de Jezusfilm langs de deuren in Amsterdam-West. En als klap op de vuurpijl sloten we ons in 2004 aan bij evangelisatiebeweging Agapè. INLEIdING NME_binnenwerk-5.indd 13 01-11-2011 14:32:46
14 Kortom: het is allemaal wel goed gekomen, zou je kunnen con-cluderen. Laat ik het gelijk maar wat relativeren: het staat er misschien een beetje indrukwekkender dan het in werkelijkheid was. In de tussentijd was ik een gewone student, had ik een gewone baan en was ik dus allesbehalve een fulltime evangelist. Toch is het opvallend dat ik me het ongemakkelijke gevoel van die dag op Hoog Catharijne nog precies herinner; sterker nog, ik ben het eigenlijk nooit helemaal kwijtgeraakt. Bij verschillende gelegenheden speelde het op: het gevoel dat ik iets aan het doen was wat ik eigenlijk niet wilde. Nu heb ik in mijn onschuld dit verhaal al eens eerder verteld, en daar kreeg ik nogal – hoe zal ik het netjes zeggen – gemengde reacties op. Laat ik het er maar op houden dat niet iedereen leek te begrijpen hoe het kan dat iemand die een evangelisa- tiebeweging leidt, zich negatief zou uitlaten over evangelisatie. En eerlijk gezegd hadden ze daar wel een beetje gelijk in, want ik begrijp het zelf ook niet helemaal. Waarom voel ik me zo ongemakkelijk bij iets wat ik eigenlijk zo mooi zou moeten vin- den? Waarom sta ik liever achteraan, houd ik liever mijn mond, duik ik liever weg? Zelfs nu ik ouder en wijzer ben (of moet ik zeggen: sadder and wiser?) heb ik nog steeds regelmatig die neiging. Maar, voordat iemand zich dat af zou vragen, ik vind echt dat het evangelie van Jezus Christus het allerbeste is wat mensen kunnen horen. Ik gun dat elk mens op aarde, zonder uitzondering. Evangelisatie heeft dus mijn hart. Maar juist dat diepe verlangen maakt het probleem alleen maar groter. Mijn ervaringen lieten nog iets zien. Ik herinner me hoe onze straatprediker de mensen vol vuur en emotie toesprak. Aan overtuiging geen gebrek, je kon duidelijk merken dat hij meen- de wat hij zei. Alleen jammer dat er niemand luisterde. De NME_binnenwerk-5.indd 14 01-11-2011 14:32:46
15 meeste mensen liepen net als mijn klasgenoot snel voorbij. De paar mensen die bleven hangen, deden dat omdat hun man of vrouw in een winkel bezig was, en voelden zich daar zichtbaar opgelaten bij. En tot over- maat van ramp kwam op een zeker moment een winkelier ons verjagen (maar dat kan ook aan onze zangkwaliteiten hebben gelegen). Er is dus blijkbaar nog een kant van de medaille: niet iedereen zit op het goede nieuws te wachten. Waarom komt de boodschap niet over, zelfs niet als we doen wat we moeten doen? Waarom komen er überhaupt maar zo weinig mensen tot geloof, lijkt het? Dit boek gaat over precies die vragen. Ik ben er namelijk inmid- dels achter dat ik niet de enige ben die ermee rondloopt. Verhalen genoeg over dat ongemakkelijke gevoel: een vriendin die achter de auto met megafoon door de buurt moest lopen met de traktaten, een moeder van school – enthousiast christen – die moedeloos verzucht dat er toch niemand op God zit te wachten. De vragen gaan zelfs veel verder dan die persoonlijke ervaringen. Ze gaan uiteindelijk over onze hele benadering van evange- lisatie, over de dringende, belangrijke vraag hoe we invulling geven aan de oproep van Jezus Christus om het goede nieuws aan iedereen bekend te maken. Over de enorme muur die er lijkt te staan tussen zij die geloven en zij die dat niet doen; een muur die in deze tijd van secularisatie alleen maar hoger wordt. Grote vragen die niet met een makkelijk antwoord zijn af te doen en waar ook al meer over geschreven is dan iemand ooit kan lezen. Ik herinner me hoe onze straatpredi- ker de mensen vol vuur en emotie toesprak. Aan overtuiging geen gebrek, je kon duidelijk merken dat hij meende wat hij zei. Alleen jammer dat er niemand luisterde. NME_binnenwerk-5.indd 15 01-11-2011 14:32:47
16 Dit boek is geen handboek evangelisatie. Ik introduceer geen nieuwe methode, geen nieuw model. Mijn doel is dat we als christenen in Nederland, in de 21 e eeuw, iets beter begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt en wat voor moois we eigenlijk in handen hebben om aan die wereld te geven. In deel 1 (‘Verval’) staan we vooral stil bij de ontwikkelingen in de wereld, in de kerk en in onszelf. Deel 2 (‘Ontdekking’) gaat over de inhoud: het evangelie als kern van onze boodschap, en de gemeenschap van gelovigen als contrast tegenover de wereld. In Deel 3 (‘Herstel’) komen de twee voorgaande delen bij elkaar en gaat het vooral over de manier waarop we de brug kunnen slaan naar de mensen die Jezus nog niet kennen. Mijn doel is dat we als christenen in Nederland, in de 21 e eeuw, iets beter begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt en wat voor moois we eigenlijk in handen hebben om aan die wereld te geven. NME_binnenwerk-5.indd 16 01-11-2011 14:32:47
NME_binnenwerk-5.indd 17 01-11-2011 14:32:47
18 NME_binnenwerk-5.indd 18 01-11-2011 14:32:48
19 VERVAL Een oude kerk, ergens in het midden van het land. Te mooi om plat te gooien maar te lelijk voor de toeristische foldertjes. Daar, achterin, tegen de muur, staat ’ie. De piano, althans, de restanten ervan. Meer dan vijftig jaar heeft ’ie dienst gedaan. Gemaakt om te aanbidden toen de kerken nog vol zaten en de mensen nog zongen. Ooit was deze piano de trots van de kerk: een uniek instrument, fijner en subtieler dan het orgel, maar toch vol dynamiek en leven. Een gouden zet van de kerkenraad om deze piano te laten bouwen. Het werd een publiekstrekker. Meer dan eens trok een siddering door de kerk wanneer het orgel stopte en de piano begon en letterlijk een snaar werd geraakt. Ontroerend, hartverwarmend. Maar de mensen zingen al lang niet meer. De kerk is leeg, de kerkenraad is dood. Behalve een verdwaalde toerist en een enkele oude gelovige komt er niemand binnen. De piano staat stof te vangen: stil en onge- bruikt. En met de jaren valt hij meer uiteen: roest op de snaren, de hamertjes die uit elkaar vallen, het hout waar de rot in komt. De klankkast zakt scheef, het stof hoopt zich op. Af en toe, heel af en toe, strijkt de koster even langs de toetsen. Een valse toon, onhoorbaar voor de mensen buiten. Een vage herinnering aan lang vervlogen tijden, toen de mensen nog zongen. Zou het ooit weer gebeu- ren? Zou het nog kunnen, dat mensen weer zingen? dEEL 1 ‘Waarop lijkt het koninkrijk van God en waarmee zal ik het vergelijken?’(Lucas 13:18) NME_binnenwerk-5.indd 19 01-11-2011 14:32:48