Eerder verscheen van Ted Dekker bij Uitgeverij Kok: In de serie The Books of Mortals (met Tosca Lee): Verboden Sterfelijk Soeverein In de serie De Cirkel : Zwart Rood Wit Groen In de serie Outlaw Kronieken : Exit Outlaw Water Walker Hacker Anno Domini 30 Anno Domini 33 Het Heiligdom Dodenakker Bloedgetuige Vuur (met Erin Healey) Kus (met Erin Healey) De dochters van de beul Adam Obsessie Het huis (met Frank Peretti) Oogwenk Dri3 Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 2 19-09-18 08:30
Ted Dekker Nummer 49 Vertaald door Willem Keesmaat KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 3 19-09-18 08:30
© Uitgeverij KokBoekencentrum – Utrecht, 2018 Postbus 13288, 3507 LG Utrecht www.kok.nl © 2018, Ted Dekker Oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels onder de titel The 49th Mystic bij Revell, een onderdeel van Baker Publishing Group, Grand Rapids, Michigan , 49516, Verenigde Staten. Alle rechten voorbehouden. Tenzij anders aangegeven, zijn de Bijbelteksten in deze editie afkomstig uit de NBV, 2004. Vertaling Willem Keesmaat Omslagontwerp Studio Jan de Boer Opmaak binnenwerk Stampwerk, Nijkerk ISBN 978 90 435 3040 8 ISBN e-book 978 90 435 3041 5 NUR 332 Alle rechten voorbehouden. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 4 19-09-18 08:30
Leg mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm. Hooglied 8:6 Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 5 19-09-18 08:30
Je staat op het punt om aan de oude, beperkte begrenzingen van je gedachten te ontsnappen. Het wordt een wilde rit, met hier en daar kuilen en bulten, dus houd je stevig vast. Er is niets opwindender dan te worden bevrijd van de ketenen van het alledaagse bestaan. Status quo is geen leven. Alle neurowetenschap en psychologie in dit verhaal is grondig nagetrokken. Mocht je daaraan twijfelen, google het dan even. En verder, het karakter van de werkelijkheid zoals die wordt ten - toongespreid door Talya vind je terug in uittreksels uit zijn dagboek aan het einde van deze roman. Bij twijfel even lezen. En zo begint het… Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 6 19-09-18 08:30
7 Proloog Ik wandel door een veld gele boterbloemen en wil genieten van de manier waarop ze in de zachte bries heen en weer wuiven, genieten van de geur van vers omgewoelde aarde en echt gras, van de helder - blauwe lucht, van het geluid van vogels in de bomen iets verderop. Ik wil ervan genieten, maar dat lukt niet echt, omdat een stem diep in mijn binnenste tegen me zegt dat dat elk moment kan verande - ren. Binnen een fractie van een seconde. En wanneer het verandert, ben ik net zo lief dood. Ik strijk met mijn hand door het hoge gras, vastbesloten om niet naar die stem te luisteren, omdat ik slim genoeg ben om te weten dat mensen in de problemen komen wanneer ze te veel aandacht schenken aan de stemmen in hun hoofd. Ik niet. Deze keer niet. En toch word ik achtervolgd door een oeroude herinnering aan iets wat niet helemaal de juiste kleur heeft, dus sta ik tien meter bij de hoge dennen vandaan stil en kijk om me heen, gewoon voor de zekerheid. Niets. Alleen maar hoog, wuivend gras en duizenden felgekleurde boterbloemen. Het is niet allemaal even scherp, omdat mijn ogen niet al te best zijn, maar het ziet er vredig en schitterend uit. En op het tjilpen van de vogels na, hoor ik geen enkel geluid. Zie je nou wel? Alles is in orde. Niets aan de hand. Niets om bang voor te zijn. En dus loop ik verder. Ik doe vijf stappen voor die vage angst me weer te pakken krijgt en me ervan weet te overtuigen dat er iets mis is. Echt goed mis. Mijn huis staat achter die bomen, een meter of honderd verderop, en ik besluit op dat moment dat ik hier in het veld niets te zoeken heb. God weet wat een meisje dat alleen door het veld wandelt alle - maal kan overkomen. Ik begin sneller te lopen, recht op de bomen Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 7 19-09-18 08:30
8 af, en neurie om mijn angst te onderdrukken, om me wat afleiding te bezorgen. De eerste drie tonen zijn rond en hoog. De vierde komt er diep en vals uit, een beet je schor en rauw, en ik sta met een ruk stil, zelfs te bang om adem te halen. Was dat ge - luid van mij afkomstig? Nee, het komt achter me vandaan, en nog eens, een luid, schra - pend gebrul waardoor mijn hart in één klap in mijn keel zit. Ik dr aai me met een ruk in de richting van het huis en sprint de veiligheid tegemoet. De bedreiging zit me op de hielen en loopt op me in. Ik ren op topsnelheid tussen de bomen door, biddend dat ik het zal redden. Wanhopig. Net voor het gebrul me bereikt, vlieg ik door de voordeur naar binnen en knal hem achter me dicht. Heel even denk ik dat ik veilig ben. Maar nu hoor ik een geluid achter me. Een zacht gegrinnik. Ik draai me met een ruk om, nu met mijn rug tegen de deur, en ik zie hem. Een lange man met glad achterover gekamd haar en doordrin - gende rode ogen. Schaduwman. Ik heb hem al eerder gezien, heel wat keren zelfs, en ik weet wat hij zal gaan zeggen. Wat hij gaat doen. En hoewel mijn longen al - leen maar kunnen hijgen en mijn stembanden verlamd lijken te zijn, gillen mijn gedachten. ‘Hallo, Rachelle,’ zegt hij, waarbij hij elk woord met een lichte grijns naar buiten duwt. ‘Weet jij hoeveel zeven maal zeven is?’ Ik herinner het me nu. Alles. Hij heeft me die vraag wel duizend keer gesteld en ik weet wat hij gaat doen, maar ik sta nog steeds als aan de grond genageld. ‘Negenenveertig, de volheid van alles wat is,’ beantwoordt hij zijn eigen vraag. ‘Al het duister en alle angst van de wereld, in é én waardeloos meisje gestopt.’ Hij zet een stap in mijn richting, zijn ogen glimmend van het vooruitzicht. ‘Ze moet voor haar falen wor - den gestraft. En je weet wat dat betekent, of niet, nummer 49?’ Ik ben zo bang dat het mijn gedachten verdooft. Er razen hitte - golven door mijn lichaam. Ik wil ervandoor gaan, mijn vader zoe - Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 8 19-09-18 08:30
9 ken, me verbergen. Maar het lijkt wel alsof mijn schoenzolen aan de grond plakken. ‘Ik ga je verblinden.’ Een volgende stap. ‘En wanneer je weer kunt zien, zal ik je nog eens blind maken. En nog eens. En nog eens, tot zelfs maar de gedachte aan zien ervoor zorgt dat je over je nek gaat, omdat je weet dat ik je daarna n óg eens zal verblinden.’ Nog een stap. Ik beef over heel mijn lichaam en ruik zijn zurige adem – net vieze sokken waar een deo met een vanilleluchtje over - heen is gespoten. ‘Want vanwege jou en met behulp van jou ga ik de hele wereld verblinden. Wat er met jou gebeurt, gebeurt met hen allemaal. Het is allemaal jouw schuld en ze zullen je nog meer haten dan ze al doen.’ Een zwakke smeekbede weet zich een weg door mijn keel te persen. ‘Alstublieft…’ ‘Dit is alleen maar een voorafschaduwing.’ In een flits heeft hij me te pakken en ramt me tegen de deur aan, waarna hij mijn ogen opentrekt terwijl ik me probeer te laten vallen, in een wanhopige poging om aan zijn ijzeren greep te ontsnappen. Ik weet wat hij gaat doen. En ik denk dat ik liever zou hebben dat hij me vermoordde. Zijn mond gaat wijd open en op dat laatste moment, wanneer mijn eerste gil door het vertrek snijdt, wordt Schaduwman zichzelf, een schaduw in de vorm van een cobra, die gif in mijn beide ogen spuwt. Er snijdt een verschroeiende pijn door mijn hoofd, die elke ze - nuw in mijn lichaam in brand zet. Ik vlieg gillend overeind in bed. Ik wist niet dat ik sliep. Dat besef ik nooit. Maar nu weet ik het, nu ik wakker ben. En blind. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 9 19-09-18 08:30
10 1 Het was dezelfde nachtmerrie die ik de afgelopen tien jaar elke nacht heb gehad. Het was begonnen toen ik zes was. De droom bevestigde mijn diepste angst dat er nooit iets zou veranderen. En toch, het was maar een droom. Daar herinnerde ik mezelf elke morgen aan. Ik had echter niet verder naast de waarheid kunnen zitten. Ik heet Rachelle Matthews en ik ben geboren in een klein, afge - zonderd dorp in de bergen. Het plaatsje lag een kilometer of hon - derdvijftig ten zuidoosten van Salt Lake City, in Utah – dichtbij genoeg om hulp te zoeken als dat nodig was, maar ver genoeg om een wereldje op zich te vormen. En wanneer ik ‘afgezonderd’ zeg, bedoel ik echt op elk denkbaar vlak zelfvoorzienend. Eden, dat volgens de laatste telling een populatie van 153 had, zorgde voor haar eigen nutsvoorzieningen en voedsel, allemaal in de vallei opgewekt en geteeld. We hadden onze eigen politie, onze eigen regering en verder alles wat nodig was om het leven op een eiland te beschermen. Met het verschil dat we niet op een eiland zaten. We woonden in een diepe bergvallei die ongeveer de vorm van een schaal had, zo’n drie kilometer in doorsnede. Waarschijnlijk zouden de meeste geologen de enorme put in de Rocky Mountains eerder een aard - verzakking noemen in plaats van een vallei, maar wie wil zijn thuis nou een aardverzakking noemen? Zeker Simon Moses niet, stichter van Eden. Hij had een hemel op aarde op het oog gehad, een veili - ge en vredige omgeving, totaal in tegenstelling tot de tumultueuze wereld waarin we leefden. Maar Eden was inderdaad een aardverzakking. Mijn vader, David, zei dat de hoge, rode kliffen die de vallei omgaven, daarop wezen. En de enige manier om de aardverzakking in of uit te komen, was Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 10 19-09-18 08:30
11 via een tunnel van honderd meter lang, dicht bij de top van de wes - telijke rotswand. Mijn vader vertelde me een keer dat Eden eruitzag alsof God zijn wandelstok had gepakt en die midden in de bergen had geramd. Ik was op dat moment pas zeven en het kostte me niet veel moei - te om een God in te beelden die met een stok over me heen gebo - gen stond, klaar om me een mep te verkopen zodra ik van het rechte pad afweek. Dat was wat Simon Moses, die we ook wel de Rechter noemden, preekte. Het laatste waarop ik zat te wachten, was dat ik zou worden geplet wanneer God die stok liet neerkomen. ‘Ik houd niet van dat beeld,’ zei ik. ‘En jij gelooft niet echt in God.’ ‘Zeker wel. Alleen niet op de manier waarop alle anderen hier in hem geloven.’ Mijn vader geloofde dat God meer in onze gedachten was dan iemand in de lucht met een grote stok. ‘Hoe dan ook, op een dag zul je zelf de kliffen kunnen bekijken en dan zul je zien hoe mooi ze zijn,’ zei hij. Ik kon de kliffen niet zien zoals mijn vader, want ik was al blind sinds ik een baby was. Miranda zei dat ik waarschijnlijk de eerste vijf á zes maanden wel iets had gezien, tot mijn misvormde rode bloedcellen, het gevolg van sikkelcelanemie, voor allerlei compli - caties zorgden, waardoor ik een erg blanke huid en beschadigde netvliezen had. Mijn vader was psychotherapeut, geen arts, maar hij had van de genezing van mijn blindheid zijn levenswerk gemaakt en hij wist meer over de werking van de hersenen en het lichaam dan me - nig arts. Volgens hem was er meer met mij aan de hand dan alleen sikkelcelanemie. Sikkelcelanemie was een erfelijke afwijking die door één van beide of beide ouders met dezelfde afwijking werd doorgegeven. Hij vroeg zich soms af of de oorzaak van mijn sikkelcelanemie een gevolg was van de complicaties en de stress van mijn geboorte, die bijna mijn dood werd en het einde van mijn moeder betekende, die ook Rachelle heette. Ze had haar leven voor het mijne gegeven, had hij een keer gezegd. Hij was nooit echt hersteld van haar dood. En ik ook niet. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 11 19-09-18 08:30
12 En toch had ik geleerd om op een praktische manier met mijn situatie om te gaan, ondanks alle angsten die me achtervolgden. Ik had geen moeder, maar ik had een vader die ervan overtuigd was dat ik weer zou kunnen zien als ik zijn weg bewandelde. En ik geloofde in een God die me uiteindelijk zou redden als ik erg voorzichtig was en z íjn weg bewandelde. Ik zag mijn vader en God als twee helften van één geheel, die me beide hoop gaven. Het punt was dat ik w él kon zien, alleen niet op de gebruike - lijke manier. Om precies te zijn zag ik zelfs op twee verschillende manieren. De eerste was in mijn dromen. En ik droomde niet alleen in kleur, maar mijn dromen voelden, roken en zagen er ook nog eens reëler uit dan alles in mijn normale, blinde leven. Alles was nog steeds niet helemaal honderd procent scherp en een beet je gedimd, maar dui - delijk genoeg voor een visuele ervaring. En voor mij was dat een glashelder beeld, omdat ik geen vergelijkingsmateriaal had. Waarom ik kleuren zag wanneer ik droomde, was het onderwerp van wilde speculaties. Misschien wel omdat ik de eerste paar maan - den van mijn leven wel had kunnen zien en ik daarom wist hoe kleuren eruitzagen. Maar baby’s zien op die leeftijd nog niet al te best in kleur. En in mijn dromen deed ik dat dus wel. Het probleem was dat de meeste dromen over Schaduwman gin - gen, die altijd hetzelfde zei, me altijd blind maakte, de draak met me stak, me vervloekte. En die nachtmerries waren niet alleen maar een beet je levendig, maar zo echt dat ik het vreselijk vond om in slaap te vallen. Ik noemde het mijn nachtmerriezicht. Vanuit psychologisch perspectief creëren nachtmerries niet zo - zeer nieuwe angsten, maar weerspiegelen ze meer diepgewortelde angsten. En je geest moet die op de een of andere abstracte manier verwerken, zodat je niet doordraait. Wat voor soort angsten? Nou, om te beginnen de angst dat ik voor altijd blind zou blijven en dat ik altijd last zou blijven houden van de nachtmerries die me de afgelopen tien jaar hebben achtervolgd. Elke keer dat ik mijn ogen dichtdeed om te gaan slapen, smeekte ik God om mijn nachtmerriezicht van me weg te nemen. Maar ik had ook andere, gewonere angsten. In feite zijn alle ne - Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 12 19-09-18 08:30
13 gatieve emoties in angst geworteld en dan voornamelijk de angst om iets kwijt te raken, had mijn vader gezegd. De angst voor het verlies aan eigenwaarde creëerde afgunst, de angst om te worden aangetast in je eer creëerde boosheid, de angst om je veiligheidsgevoel kwijt t e raken veroorzaakte ongerustheid, en ga zo maar door. Uiteindelijk was angst de enige uitdaging waarmee alle mensen te maken kregen, was zijn overtuiging. Het tweede soort zicht dat ik ervoer, had niets met slaap te ma - ken. Wanneer ik wakker was, zag ik door middel van echolocatie – hetzelfde soort ‘zicht’ dat vleermuizen en dolfijnen gebrui ken. Ik was niet de eerste mens die op die manier ‘zag’, maar mijn vader zei dat ik waarschijnlijk wel een van de beste was. Bij Daniel Kish, misschien wel de bekendste blinde ter wereld en een held voor mij, waren zijn ogen in 1967 op een leeftijd van dertien maanden verwijderd vanwege kanker in zijn netvliezen. Hij had zijn echo - locatie zo goed ontwikkeld, dat hij met zijn fiets door een park kon rijden. Er was twee keer een specialist naar de vallei gekomen om me te onderzoeken en hij was zo onder de indruk geweest van mijn ver - mogen, dat hij mijn vader smeekte om me verder te mogen testen. Er zouden zo veel blinden mee geholpen zijn als we hem toestonden om mijn hersens te onderzoeken, zei hij. Ik kreeg het helemaal be - nauwd van het idee. Mijn vader weigerde. Wanneer ik wakker was en echolocatie gebruikte, zag ik niet in kleur. En ook geen details, zoals gelaatstrekken. Ik zag alleen vor - men. Die zag ik door met mijn tong te klakken en de geluidsgolven op te vangen die meteen door de voorwerpen om me heen wer - den teruggekaatst. Mijn hersens gingen met die informatie aan de gang en stuurden die naar mijn visuele cortex, waar een beeld werd gecreëerd. Hoe kunnen de hersenen leren om vormen te zien die op ge - luidsgolven zijn gebaseerd? Eén woord: neuroplasticiteit. Nog niet zo lang geleden werd er door de wetenschap over het algemeen gedacht dat de neuronen van de hersenen waren vastgelegd bij de geboorte en in een genetisch bepaalde structuur waren gevat, tot be - wijs aantoonde dat de hersenen elk willekeurig aantal nieuwe neu - Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 13 19-09-18 08:30
14 ronen kunnen creëren en de oude opnieuw kunnen programmeren, gebaseerd op de bestaande omstandigheden. De eerste studie over het menselijk gebruik van echolocatie werd in 2014 verricht, toen de onderzoekers fMRI gebruikten om ho - ge-resolutie beelden van de hersens te maken terwijl de proefper - sonen leerden echolocaliseren en konden ‘zien’. Verbazingwekkend genoeg liet de visuele cortex aan de achterkant van de hersenen, en niet de auditieve centra, een duidelijke hersenactiviteit zien. De proefpersonen ‘zagen’ echt met hun visuele cortex. Hun hersenen programmeerden zichzelf opnieuw – neuronen die nieuwe verbin - dingen aanlegden met andere neuronen – om geluid en oren te ge - bruiken in plaats van licht en ogen, om vormen, maten en afstand te onderscheiden. Maar echolocatie op zich maakte me niet bepaald tot een speciaal iemand. Het enige wat ik deed, was gewoon mens zijn. We weten al een tijdje dat de menselijke hersenen opnieuw kunnen worden geprogrammeerd. Dat was wat mijn hersenen hadden gedaan, maar alleen maar omdat ik, aangemoedigd door mijn vader, de wil had ontwikkeld om ze te herprogrammeren. Ik vond het veel fijner om mijn omgeving waar te nemen via mijn geklik terwijl ik wakker was, dan om echt iets te zien in mijn nachtmerries wanneer ik sliep. Ik troostte mezelf met de gedachte dat die nachtmerries in elk geval nooit de overstap maakten naar mijn leven in Eden wanneer ik wakker was. Op zekere dag deden ze dat echter wel en dat veranderde mijn leven voor altijd. Die bewuste dag was vrijdag 8 juni 2018. Het was net na tien uur ’s morgens. Dat wist ik omdat ik naar het nieuws luisterde, zoals ongetwijfeld de meeste Amerikanen deden. Terroristen hadden een tweede golf van gerichte cyberaanvallen uitgevoerd op de elektrici - teitsmaatschappijen en nu was het grootste deel van de oostkust in duisternis gedompeld. Mijn vader was die ochtend in het ziekenhuis. Ik stond bij het fornuis eieren te bakken, mijn favoriete snack: eieren met ketchup. Met één oor luisterde ik naar het knapperen van de eieren en met het andere naar de stemmen die uit de televisie in de woonkamer Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 14 19-09-18 08:30
15 opklonken. Subtiele veranderingen in de bakgeluiden maakten me duidelijk hoever het met de eieren stond. Het grootste deel van mijn hersenen werd in beslag genomen door de televisie. H óé mensen iets zeiden, maakte vaak net zo veel duidelijk als hun woorden en door de afwezigheid van visuele hints had ik beter geleerd dan anderen om die nuances op te vangen. De eerste cyberaanval had woensdag het noordoosten geraakt. Dat was twee dagen geleden. Twintig miljoen woningen en bedrij - ven kwamen zonder stroom te zitten, inclusief Manhattan, wat het bewijs leverde dat de grootste zwakte van de Verenigde Staten de kwetsbaarheid van het elektriciteitsnetwerk was. Niet alleen omdat elektriciteitscentrales en onderstations allemaal via het internet kon - den worden gehackt, maar omdat zonder elektriciteit alles stil komt te staan. En dan bedoel ik ook echt alles. Op dat moment hoorde ik de stem van Cynthia Bellmont, een nieuwslezeres van NBC, een jonge vrouw van ergens in de dertig. Ze had blond haar en te veel make-up op, had mijn vader gezegd. Make-up. Dat was iets waar ik niet om gaf, dankzij mijn beper - kingen. Mijn huid was nogal bleek, waardoor mijn gezicht door mijn donkere haar op een ‘geest in een hoodie’ leek, als ik Sally mocht geloven, die ook zestien was. Vandaag ging die geest in een spijkerbroek en een zwart T-shirt gekleed. Ik wist dat zwart mijn huid nog lichter liet lijken, maar ik droeg alleen zwart, zodat ik elk shirt kon grijpen dat ik had en ik altijd wist wat ik aanhad. En trouwens, hoewel make-up mijn gezicht een beet je kleur zou ge - ven, zou elke poging die ik ondernam om het op te brengen, me ontegenzeggelijk in een clown veranderen. ‘Iemand moet hier verantwoordelijk voor worden gehouden,’ zei Cynthia. ‘De Wall Street Journal en tientallen anderen hebben hier de afgelopen vijf jaar ontelbare keren voor gewaarschuwd, maar nie - mand wilde luisteren.’ ‘Luister, jullie zijn een nieuwsagentschap. Hebben j úllie wel ge - luisterd?’ Dat was Martin Seymore, expert op het gebied van elektri - citeitsvoorziening. ‘Met de vinger wijzen komt later wel. Momen - teel zouden we ons alleen moeten concentreren op het herstellen Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 15 19-09-18 08:30
16 van het elektriciteitsnetwerk. En dat lijkt met het uur ingewikkelder te worden.’ Cynthia aarzelde. ‘Maar hoe beperken we de schade? Wall Street ligt al twee dagen stil. Er wordt enorm gehamsterd en hier en daar wordt geplunderd, volgens de berichten die we binnenkrijgen. Zijn er plannen om de National Guard in te zetten om de orde te handhaven?’ ‘En waar moeten we die dan naartoe sturen? Regeringsinstanties als de National Guard zijn al net zo afhankelijk van elektriciteit als Wall Street.’ ‘Maar je zou denken dat–’ ‘De aanval van vanmorgen heeft vijfenveertig centrales lamgelegd en ook nog eens vijfduizend van de vijfenvijftigduizend ondersta - tions langs de oostkust. Ze hebben binnen drie dagen twee keer toegeslagen, wat betekent dat ze nog meer kunnen uithalen. De centrales die zich wat meer naar het westen bevinden, staan niet te springen om elektriciteit naar het oosten om te leiden, bang dat zij de volgende zullen zijn. Als de president de National Guard naar het oosten zou sturen, zou het westen er onbeschermd bij liggen.’ Een korte stilte. ‘Het zal er slechter op worden voor het beter wordt.’ Er klonk een scherp randje door in Seymore’s stem, waardoor ik mijn blik naar de woonkamer richtte. Met ‘blik’ bedoel ik dat ik mijn hoofd draai, zodat mijn beide oren zich op dezelfde afstand van een voorwerp bevinden, waardoor ik in staat ben om vormen te onderscheiden en afstanden te schatten. Ik klikte uit gewoonte verscheidene keren en de vormen van de kamer kwamen in beeld. Alsof iemand een lampje aandeed. Ik ‘zag’ de voorwerpen in onze kleine keuken en woonkamer net zo ver - trouwd voor me als de rest van het huis, tot in elk hoekje en gaatje toe. Rechts van me: het elektrische fornuis met een afzuigkap die er iets meer dan een halve meter boven hing. Rechts daarvan: de koel - kast. Voor me een ontbijtbar die de keuken van de woonkamer scheidde. En daar, twee makkelijke stoelen en een bank die om de televisie en een open haard gegroepeerd stonden. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 16 19-09-18 08:30
17 Links van me leidde een gang naar drie slaapkamers – eentje van mij, eentje van mijn vader en een derde die door ons allebei werd gebruikt als studeerkamer. Mijn gezicht was in de richting van de achtenveertig inch flat- screentelevisie gericht en ik beeldde me de gezichtsuitdrukkingen van de bezorgde sprekers in. Aan Seymore’s stem te horen, was de situatie erger dan wie dan ook wilde toegeven. Ik vergat mijn eieren terwijl zij verder praatten en er op kalme toon bij de mensen op aandrongen om na te denken over bepaalde stappen die de mensen in het westen zouden kunnen nemen voor het ‘onwaarschijnlijke’ geval dat de aanvallen zich zouden uitbrei den naar de andere kust. Hoeveel erger kon het nog worden? De regering wist toch altijd wel een manier te vinden om het land er weer bovenop te helpen? Toch? Amerikanen waren inventief en ook volhouders. Maar ik wist al hoeveel erger het kon worden. Iedereen in Eden wist dat. ‘Op een dag,’ zei Simon Moses nogal eens, ‘zal de hel e we - reld instorten. Maar wij in Eden zullen overwinnen. We zullen altijd een zelfvoorzienende gemeenschap vormen die wordt beschermd door de muren die God zelf ons voor onze veiligheid heeft gegeven.’ Ik had me altijd meer zorgen gemaakt om mijn persoonlijke ang - sten dan om het vermogen van Eden om landelijke rampen te over - leven. Mijn wereld van virtuele duisternis en nachtmerries hield me een beet je op afstand van alle praat over overlevingstechnieken. Maar wat als het echt gebeurde? Zonder elektriciteit zouden de telefoonnetwerken volledig uit de lucht gaan. Computers zouden niet meer zijn dan hompen plastic en metaal. De hele commercie zou opeens komen stil te liggen. De eerste aanval had door het stilvallen van de handel al meer dan een biljoen dollar gekost, zei Cynthia Bellmont. Maar dat was nog het minst erge. Koelkasten en vrieskisten doen het niet meer, dus binnen enkele dagen is veel voedsel bedorven. Tankstations werken niet meer. Alle vliegtuigen moeten aan de grond blijven. Rioolpompen staan stil, dus het afvalwater hoopt zich op. Er is geen leidingwater meer. Grote steden worden een levens - gevaarlijke val waar je alleen te voet in of uit kunt. Het overlevings - Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 17 19-09-18 08:30
18 instinct van mensen komt bovendrijven en ze zullen doen wat ze kunnen om zich te beschermen. Er breekt chaos uit. Misschien had Simon Moses wel net zo gelijk over het einde van de wereld als dat hij gelijk had over het volgen van Gods wetten. Om eerlijk te zijn had de gedachte aan een nationale ramp een kalme - rend effect op me. Dat zou betekenen dat Schaduwman het bij het verkeerde eind had, of niet? Hij zei dat ík de wereld zou verblinden, maar de ineenstorting van de elektriciteitsvoorziening was gebeurd zonder mijn hulp. Niet dat ik mijn nachtmerries geloofde. Die waren alleen maar symbolisch, net zoals de getallen – zeven maal zeven. Volheid. Nat úú rlijk geloofde ik niet echt in mijn nachtmerries. Maar een heel klein gedeelte van me geloofde ze wel en dat deel knaagde aan me wanneer ik eraan moest denken, wat ongezond vaak was. Ik richtte mijn aandacht weer op de eieren, hoorde dat ik ze te lang op had laten staan en schepte ze snel op een bord, dat ik op het aanrecht zette, vlak naast het fornuis. Nu de ketchup. Ik deed een stap naar de koelkast toe, trok de deur open en bekeek met een paar klikken de inhoud. Geluidsgolven kaatsten terug naar mijn oren en werden doorgegeven aan mijn visue- le cortex, waar ze werden omgezet naar vormen, zodat ik kon zien wat er allemaal was. Ik kende alle voorwerpen goed. Om het mij ge - makkelijk te maken, kocht mijn vader altijd precies dezelfde dingen. Mayonaise, mosterd, augurken, restjes in een grote Tupperware- doos – dat zou de zuurkool met worst van gisteren moeten zijn – en nog wat melk. Geen ketchup? We hadden altijd… En toen herinnerde ik het me. Ik had gisterenavond de ketchup met wat patatjes meegenomen naar mijn kamer. Ik moest hem op mijn bureau hebben laten staan. Ik deed de koelkast dicht en liep de gang in. Ik had kunnen klikken, maar ik kende de weg in dit huis zo goed dat dat niet nodig was. Als ik geen zin had om te klikken, werd ik hier geleid door afstanden, hoeken en lichte temperatuurverschillen. Ik klikte wel naar de deur, om te zien of die open of dicht was, waarna ik de deurknop omdraaide en hem openduwde. Drie klik - Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 18 19-09-18 08:30
19 ken en ik zag de ketchupfles op mijn bureau staan, vlak naast mijn computer. Mijn toetsenbord was in braille uitgevoerd, maar omdat ik vrijwel altijd stemherkenningssoftware gebruikte, stond het ding eigenlijk een beet je stof te verzamelen. Ik wilde net de ketchup pakken, toen de stemmen op de televisie in de woonkamer zomaar halverwege een zin stilvielen. Maar het was niet alleen de plotselinge stilte die me deed opkijken. Het was dat bijna onhoorbare geluidje dat een televisie maakte wanneer je hem uitzette. Zaten we zonder elektriciteit? Nee… Ik hoorde de koelkast nog zoemen. Ik draaide me in de richting van de deur. ‘Pap?’ Daarna hoorde ik een zacht gekraak, wat erop wees dat hij door de woonkamer liep. Ik greep naar de fles ketchup en sloeg hem per ongeluk van het bureau. Ik bukte, klikte, zag de fles, griste hem van de vloer en ging op weg naar de deuropening. Deze keer riep ik het iets luider. ‘Pap?’ Ik verwachtte niet ander s dan dat ik zijn vriendelijke stem zou horen opklinken. Dag, schat… Maar in plaats daarvan hoorde ik een zacht, maar onmiskenbaar gegrinnik, waardoor ik met een ruk stilstond. Er bevond zich ie - mand anders in ons huis. Iemand die zojuist zachtjes had gegrinnikt. En ik kende dat geluid maar al te goed. Maar dat was onmogelijk, omdat ik niet droomde. En Schaduw - man was een voortbrengsel van mijn verbeelding. Had ik me hem ingebeeld terwijl ik wakker was? In mijn dromen leek ik niet in staat te zijn om mijn fantasie te sturen, maar wanneer ik wakker was, had ik natuurlijk wel de volle controle over hoe ik de wereld bekeek. Ik was toch wel wakker? Wat als… Nee, dat was onmogelijk. Ik droomde dit niet. Of wel? Terwijl ik de angst negeerde die kriebelend over mijn rug liep, stapte ik de gang in, al was het maar om het geluid van mijn eigen stem langs de muren te horen kaatsen. ‘Hallo?’ En toen: ‘Pap?’ Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 19 19-09-18 08:30
20 Een stem begon het deuntje van een zondagsschoolliedje te neu - riën dat me altijd met een vreselijke angst had vervuld. Bewaar je oog, bewaar je oog voor wat je ziet… Ik kromp ineen en liet de ketchupfles vallen. Bewaar je oog, bewaar je oog voor wat je ziet… De paniek vloog me aan, hoewel ik besefte dat ik me die stem, die klank, alleen maar verbeeldde. Er is er Eén die op je let en die luistert naar ’t gebed. Bewaar j e oog, bewaar je oog voor wat je ziet. De stem van Schaduwman. Maar dat k ón niet! Ik herinnerde me alleen maar een liedje dat me als blinde had achtervolgd. Dat was God en dit was Schaduwman, en mijn gedachten haalden hen door elkaar. ‘Hallo, Rachelle,’ zei de stem. ‘Het is z ó goed om je eindelijk in het echt te zien.’ Ik bleef verstijfd in de deuropening van de keuken staan, met links van me de woonkamer. En toen begonnen mijn hersenen op - eens weer normaal te werken en produceerde ik een snelle reeks klikken, zodat ik hem kon zien – om erachter te komen wie er tegen me stond te praten. Ik zag niets. Ik zag niets omdat er niets te zien v íél. Maar dat wist ik al. Ergens in mijn hersenen was er kortsluiting ontstaan en had - den mijn dromen de overstap gemaakt naar mijn gewone leven. Na jarenlang de werkelijkheid die ik in mijn dromen ervoer zorgvul - dig gescheiden te hebben gehouden van mijn echte werkelijkheid hier in Eden, begon ik dingen door elkaar te halen. Net als een schizofreen. Mijn geest maakte me al die dingen in een spervuur van gedach - ten duidelijk en daar putte ik wat moed uit. Maar niet veel. Omdat mijn gedachten nu ook het geluid van zijn ademhaling hoorden. Was hij echt hier, of was dat puur mijn verbeelding? Welk deel van mijn gedachten vertelde me de waarheid? ‘Beide,’ zei hij. Kon hij mijn gedachten lezen? Maar natuurlijk. Hij zat alleen maar in mijn hoofd. ‘Jij bent niet echt,’ zei ik met een dun stemmetje. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 20 19-09-18 08:30
21 ‘O nee?’ Ik hoorde hem naar de keuken toe lopen en moest me - teen aan de messen denken die daar in het messenblok stonden. ‘En toch ben ik dat wel. Net zo echt als alle andere dingen die je echt maakt in deze wereld.’ Hij zweeg even en haalde adem. Ik hoorde hem bijna grijnzen. ‘Wat dacht je ervan? Wil je kunnen zien, snoes? Echt zien?’ Ik kon mijn angst niet bedwingen, maar ik had geleerd om, wan - neer ik wakker was, mezelf ervan bewust te zijn dat ik het voelde. Ik besefte dat er in mijn hersenen alleen maar bepaalde neurale ver - bindingen in werking werden gezet die reageerden op dingen die als gevaar worden beschouwd. Als een soort innerlijk alarmsysteem trokken mijn hersenen alleen maar aan de bel op basis van wat ze dachten op te vangen, of er nou echt gevaar dreigde of niet. En in dit geval was het gevaar niet echt. Dat k ón gewoon niet. ‘Zou je daar je leven onder willen verwedden?’ Hij was in de keuken. Ik hoorde het schrapen van een bord over het aanrecht, gevolgd door eetgeluiden. Mijn eieren. Maar op het moment dat ik klikte, zag ik geen eieren door de lucht zweven. En mijn bord stond nog gewoon waar ik het had achtergelaten, wachtend op ketchup. Natuurlijk, ook dat was een kwestie van perceptie. Misschien weigerden mijn gedachten te zien wat te angstwekkend was. En dus bleef ik daar als een standbeeld met een op hol geslagen hartslag in de deuropening staan en smeekte ik mijn verbeelding om even normaal te doen. ‘Ik zal je een voorstel doen,’ zei Schaduwman, die langs de eieren praatte waarvan ik me inbeeldde dat hij ze in zijn mond had. ‘Ik zal mijn zicht, dat perfect is, ruilen voor dat van jou. Als je toestemt in die ruil, kun je in deze wereld zien, net zoals alle anderen. En dan val ik je nooit meer lastig. Wat denk je ervan?’ Mijn vingers beefden. Wanneer ik in mijn nachtmerries kon zien, maakte hij me blind. Nu was ik blind en bood hij me aan om me te laten zien. Ik klikte nog eens, gewoon om er zeker van te zijn dat dit allemaal niet echt was. Nee. Het zat allemaal in mijn hoofd. ‘De hele wereld zit in je hoofd, schattebout.’ Hij kwam op me af en op dat moment gingen bij mij alle remmen los. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 21 19-09-18 08:30
22 Ik vloog de gang uit, sloeg af naar rechts, nam twee lange stappen in de richting van het aanrecht en wist na wat paniekerig graaien een mes uit het messenblok te krijgen. Ik draaide me zwaar hijgend om, het mes voor me om hem af te weren, ook al wist ik dat hij niet echt kon zijn. Ik was wakker! Ik was wakker en dit gebeurde niet echt. ‘Kom op,’ zei hij van dichtbij. ‘Mijn zicht. Voor jouw zicht. I k zal het hoe dan ook krijgen.’ ‘Ik ben blind!’ ‘O, maar je zou kunnen zien, lieve schat. Jij bent nummer 49, de enige die kan zien. Laat mij die wereld zien en ik zal je deze wereld laten zien.’ ‘Jij bent niet echt,’ zei ik nog eens, in een poging om mezelf te overtuigen. ‘Nee, ik vermoed van niet.’ Hij spuugde iets uit. ‘Geen deal, d an? Zeker weten? Is dat je definitieve antwoord?’ Ik hijgde te hard om antwoord te kunnen geven. Op dit mo - ment wilde ik alleen maar dat hij zou verdwijnen, want als hij me aanraakte… als hij ook maar één vinger op me legde… zou ik n og liever sterven. Hij zuchtte. ‘Goed dan. Maar je moet weten dat het heel wat moeite kostte om je gedachten binnen te komen en ik ben nog maar net begonnen.’ Hij stond nu zo dichtbij dat ik de warmte van zijn adem voelde. Ik haalde uit met het mes en stak ermee in de lucht. ‘Ik zie je in je dromen, konijntje van me.’ En toen was hij verdwenen en bleef ik aan de vloer van de keu - ken genageld staan, met mijn knokkels ongetwijfeld wit van het knijpen in het mes. De televisie ging weer aan. Vertrouwde geluiden vulden mijn oren: een tjilpende vogel in de grote esdoorn in onze achtertuin, het brommen van de koelkast, een hond die in de buurt van het centrum van het dorp stond te blaffen, het lichte ruisen van bloed in mijn oren. Mijn wereld was weer normaal. De deur tussen de garage en de keuken ging open en ik draaide me met een ruk om en hield al klikkend mijn mes weer voor me. Mijn vader werd zichtbaar. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 22 19-09-18 08:30
23 ‘Rachelle? Gaat het wel goed?’ Hij deed de deur achter zich dicht. ‘Wat is er aan de hand? Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien. ’ Ik voelde me opeens een beet je dwaas. Maar dit was mijn vader en ik had geprobeerd om me nooit vreemd ten opzichte van hem te gedragen. En dus liep ik naar het aanrecht, legde het mes kalm neer en draaide me weer naar hem om. Maar op dat moment kregen mijn emoties me te pakken, in één gigantische vlaag, die oprees in mijn borst en er als een enorme snik uit kwam. En toen nog een. Hij was in één grote stap bij me, sloeg zijn sterke armen om me heen en trok me dicht tegen zich aan, waarmee hij me eraan her - innerde dat ik zijn kleine meid was en dat niets me ooit kwaad zou kunnen doen als hij bij me was. ‘Het is al goed, lieverd.’ Hij wreef over mijn rug. ‘Het is al goed.’ ‘Ik heb Schaduwman gezien,’ zei ik terwijl ik mezelf bij elkaar probeerde te rapen. ‘Terwijl ik wakker was.’ ‘Het is al goed. Je mag zien wat je wilt zien.’ Hij betuttelde me niet door tegen me te zeggen dat het allemaal in mijn hoofd zat. We hadden het hier vaak over gehad. Volgens mijn vader speelt ons hele leven zich in ons hoofd af. De scheiding tussen geest en lichaam is ondertussen behoorlijk onderuitgehaald door de neurowetenschap. Het lichaam is één groot placebo-effect. Ons ge - loof maakt de dingen tot wat ze zijn – zelfs mijn blindheid – wat ons allebei hoop gaf. Technisch gezien zouden mijn hersenen zichzelf kunnen programmeren om door mijn ogen te zien, niet alleen maar door middel van klikken. Hij nam mijn gezicht in zijn grote, sterke handen en hief het op naar het zijne. ‘Wat zie je?’ Ik haalde diep adem en klikte. ‘Jou,’ zei ik. ‘Dat klopt. En wie ben ik?’ ‘Jij bent degene die ervoor zorgt dat ik veilig ben.’ ‘Dat klopt.’ Hij boog zich voorover en kuste me op mijn voor - hoofd. ‘En ik heb goed nieuws voor je.’ ‘Wat dan?’ Hij deed een stap achteruit en haalde op zijn beurt diep adem. ‘CRISPR. Het is vanmorgen per post aangekomen.’ Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 23 19-09-18 08:30
24 Ik verstijfde helemaal. CRISPR. Verbouwde DNA-delen die mijn ogen zouden kunnen herstellen. ‘Is het hier? Zo snel al?’ ‘Simon heeft er zijn uiterste best voor gedaan.’ Hij had moeite om zijn enthousiasme in bedwang te houden, wat niets voor mijn vader was, omdat hij over het algemeen nogal stoïcijns was. ‘Miranda is het op dit moment voor je aan het klaarmaken.’ Mijn hart bonkte weer, maar nu door een nerveuze verwachting. ‘Vandaag?’ Hij liep naar het aanrecht toe. ‘Zo gauw je de rest van je eieren op hebt.’ Ik knipperde met mijn ogen. ‘De rest? Maar ik heb er nog niet van gegeten.’ ‘Nou, iemand heeft er een hap van genomen.’ Hij deed een stap naar de koffiepot toe. ‘Heb je geen honger?’ Het duizelde me. ‘Niet echt.’ ‘Laat maar staan, dan. Het wordt een belangrijke dag. Ik voel het aan mijn botten.’ Hij had geen idee hoe belangrijk deze dag zou worden. Nummer_49_DEKKER_druk1_binnenwerk_proef2.indd 24 19-09-18 08:30