7 1 Gelukkig kan Sinbad goed zwemmen LAX ‘Hoeveel kinderen heeft u?’‘Eén,’ antwoord ik. ‘Twee,’ zegt Nina tegelijk. De beambte van Border Protection kijkt op. Hij bladert door onze pas - poorten en buigt zich dan over de balie. Roos van vier jaar staat tussen ons in. Een klein roze tasje in haar ene hand, een Sneeuwwitjepop in de andere. ‘Eén,’ herhaal ik. Weer bladeren. ‘Hoe heet je?’ vraagt hij aan Roos. Ze zegt niets. We herhalen de vraag. Geen antwoord. Na enig aansporen zegt ze: ‘Roos.’ De beambte gebaart ons naar het paneel waar we onze vingerafdrukken moeten achterlaten. Nina is zo klaar, bij mij duurt het eindeloos. ‘Veeg het zweet van je vingers, dat helpt.’ Niets. ‘Leg ze platter.’ Achter ons in de rij hoor ik mensen kuchen. Dan mogen we gaan, een lange gang in, onder een groot bord door. ‘Wel - come to LAX, Los Angeles International Airport.’ Het beleefde dringen begint als we ook vooraan willen staan bij de trans - portband. Waarom hebben we zwarte koffers voor de reis gekocht? Nina is zo verstandig geweest om ten minste een rood strikje aan de handvatten te ma - 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 7 19-03-18 15:17
8 ken. Daar staan we. Landerige toeschouwers van een levenloze parade. Na de douane volgen we het bord met het misplaatste predicaat ‘exit’. Dan zijn we in de aankomsthal. Doffe slaap en borrelende adrenaline tegelijk. Het vlieg - veld is vol geluiden en beelden – ze gaan door me heen, maar beklijven niet. We zijn in Amerika. ‘Eerste keer in LA?’ vraagt de taxichauffeur wanneer hij kijkt naar de winter - jassen en truien. De eerste keer. We laten alles achter, de winter, onze vrien - den en familie, ons huis. Tijdens de taxirit naar Santa Monica speelt Roos een verhaal na met haar plu - chen Sneeuwwitje. Als Roos echt moe is, gaat ze praten – veel praten. Nina zit bij Roos op de achterbank en legt haar hoofd op een jas, de ogen gesloten. ‘Ik heb een lekkere appel. Die mag je opeten. (“Let op Sneeuwwitje, dit is de gemene koningin.”) Die is niet giftend, hoor.’ ‘Gif tig, Roos,’ zeg ik. ‘Gif tig. Weet ik wel, papa. Die appel is echt niet giftend. Eet maar op.’ ‘Lekker, dank je wel.’ (‘Nu komt het, Sneeuwwitje. Je moet een hap nemen en dan doe je zo.’) Sneeuwwitje valt opzij. ‘Entering the freeway,’ zeg ik tegen Nina als ik me omdraai. De autoban - den bonken over betonplaten. ‘De 405 is een tienbaanssnelweg!’ Ze lacht licht, houdt haar ogen dicht. ‘Smak.’ De prins kust Sneeuwwitje. Ze leeft. Sneeuwwitje en Roos drukken hun neuzen tegen de ruit van de taxi. Ik doe de zonneklep naar beneden. Het is pas maart, maar hier heerst de zomer. Het licht is dieper, feller, echter dan in Nederland. Zo levend. Zo an - ders. In Nederland domineren de vale tinten van de winter nog. Daar, de aarzeling van de lente. Ik weet niet of ik eraan toe ben. Ik ben nog niet klaar om uitbundig te leven. ‘Naar Amerika?’ riepen mijn vrienden toen we in de kroeg in het Griftpark in Utrecht zaten. We bestelden bockbier en een portie bitterballen. 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 8 19-03-18 15:17 fiftffffi
9 Gelukkig kan Sinbad goed zwemmen ‘Ja, naar Los Angeles. Nina heeft een beurs om in een bibliotheek onder - zoek te gaan doen en ik ga college geven aan de universiteit daar.’ ‘Geweldig, man,’ zei Tim en hij klopte me op de schouder. ‘Ja, wat een avontuur.’ Of is het een vlucht? We hieven onze glazen. Matthijs, die naast me zat, zei zacht: ‘Op Hannah.’ Ik zakte terug in de kussens van de hoekbank. Veilig in het halfduister. Een maand nadat het gebeurd was. Koningsdag 2015 . De kleedjesmarkt in Utrecht – vrolijkheid, vlaggen en terrasjes in de zon. Luidsprekers. Een groepje studenten hoste door de straat en zong mee met André Hazes: ‘Ik leef mijn leven zoals ik dat wil.’ Ergens midden op de Plompetorengracht keken Nina en ik elkaar aan. We willen weg, we gaan weg. Als je zelfs thuis ontheemd bent, kun je misschien maar beter vertrekken. Uit je woonplaats, uit je land, naar een nieuwe wereld. Dertien uur vliegen met een kind van vier. Dankzij Nina verliep de reis goed. Ze had een linnen tas (‘I’ll be bag’ stond erop) met allemaal kleine verrassin - gen: een knuffeldier, een verrassingsei, een sprookjeskleurboek. Die gaf ze één voor één aan Roos wanneer ze zich verveelde. We taxieden over de lange Polderbaan, maar wie een volle dag gaat reizen denkt niet na over die extra minuten. Toen de Boeing 74 7 met brullende mo- toren op de landingsbaan stond, keek ik even opzij. Roos was niet onder de indruk van het geluid, van de plotselinge versnelling die ons tegen de stoel drukte en de geheimzinnige metalige geluiden ergens diep onder ons. We worstelden met bekers koffie en appelsap en slappe broodjes die we niet kwijt konden naast onze tijdschriften, e-readers en barbiepoppen. Ik keek naar Nina. Onze wereld was in beroering, de afgelopen weken. Opnieuw. Onze wereld, maar haar lichaam. Ze voelt dat, Nina voelt het wanneer ik naar haar kijk. ‘Wat, lief ?’ Ze legde haar hand in die van mij en las verder. 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 9 19-03-18 15:17
10 Het ronde raampje bood zicht op een stil, feeëriek landschap. Luchtschap. Alles lieten we achter ons, behalve onze herinneringen – die reisden met snelheden van licht en geluid met ons mee. We vlogen over Schotland, Groenland en Canada, over zeeën, bergen, wolken en woestijnen. We waren Sinbad, gedragen door de vogel Roc op weg naar een magisch rijk. ‘Heb ik je weleens verteld over Sinbad de Zeeman, Roos?’ vroeg ik. ‘Zijn naam betekent “Heer van de rivier”.’ ‘Is hij een prins?’ ‘Nee. Hij is gewoon een jongen die reist, net als wij doen. Maar hij gaat met de boot, niet met het vliegtuig. Op een dag komt hij bij een eiland.’ ‘Is dat in Amerika?’ vroeg Roos. ‘Nee, ergens anders. Hij heeft het koud, dus maakt hij een vuurtje. En in - eens … begint alles te trillen. Kijk, zo.’ Ik schudde Roos heen en weer. ‘Hou op papa,’ zei ze lachend. ‘Is hij bang?’ ‘Jazeker. Weet je wat er aan de hand was? Het eiland is eigenlijk een heel grote vis. Hij heeft zo lang stilgelegen dat er allemaal planten op zijn rug groeien.’ ‘Dat is echt gek.’ ‘Ja, gek hè?’ ‘En toen, papa?’ ‘De vis duikt, floep, het water in. Gelukkig kan Sinbad goed zwemmen.’ ‘Ziet hij ook een zeemeermin?’ ‘Natuurlijk. Ze worden goede vrienden.’ Nina boog zich naar me toe. ‘Weet je nog, toen we alleen nog maar vrien - den waren? Je vertelde me over de verhalen van Duizend-en-één-nacht en bood aan om die aan me voor te lezen. En toen zei je: “Duizend en één nacht lang.”’ Mijn eerste Nina-versierpoging. Toen we aanvlogen op LA zagen we door de nevelachtige wolken een te - genwereld in de diepte, een eindeloos raster van straten. De cabine werd ver - duisterd en de vleugelkleppen bijgesteld. ‘Vind je het niet ironisch dat we uitgerekend naar de “stad van de engelen” 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 10 19-03-18 15:17 fiftffffi
11 Gelukkig kan Sinbad goed zwemmen gaan?’ vroeg Nina terwijl we wachtten op het moment dat we onze gordels mochten losdoen. ‘Ironisch, misschien, maar in ieder geval mooi.’ ‘Verwachten we er niet te veel van? Van het weg-zijn?’ Om de file te vermijden heeft de taxichauffeur de snelweg verlaten en rijden we op de Highway 1 langs de haven van Marina del Rey. Op de jachten zie ik spiegelende zonnebrillen en blote armen met Rolex-horloges. Terrasjes, surfplanken en dure Lexussen flitsen voorbij. Dan komt Venice, met bo - hemian eettentjes met planken puien in wilde kleuren waar hippies, surf dudes en mystics espresso drinken. Elektriciteitskabels hangen langs en boven de weg. Lincoln Liquor Locker – een zwerver komt naar buiten met een bruine papieren zak. Een juridisch adviesbureau, We the People, is in - geklemd tussen een nagelstudio en Domino’s Pizza. Ik zie een etalage met een stenen engel, op de winkelruit staat ‘handlezer’. Een handelaar in de toekomst. Santa Monica drie mijl. Houd je ogen open, Daan, kom op. Een 7 /11 -super - markt. Een kledingzaak, Dress for Less. Op een druk kruispunt blokkeert een auto de weg. ‘Er staat toch duidelijk ‘Keep clear’ in grote witte letters op het asfalt?’ foe - tert de taxichauffeur. Nina schrikt wakker. Veel tankstations. En schoonmaakbedrijven. Fastfoodrestaurants. Een McDonald’s. Een muurschildering met een portret van Abraham Lincoln en een citaat. ‘Most people are as happy as they make up their minds to be.’ Wanneer we de Interstate-snelweg 10 kruisen, rijden we Santa Monica binnen. Hier geen nagelstudio’s en fastfoodketens, maar warenhuizen, ju - weliers, reformzaken. Santa Monica Boulevard. Waar zijn de Amerikaanse auto’s? Ik zie Volkswagens, Mercedessen, Toyota’s, maar niet de auto’s die ik uit Amerikaanse films ken. We moeten vlakbij zijn. Maak een mentale aantekening van handige win - kels, denk ik. Hier gaan we wonen. Dit is ons nieuwe thuis. Hier moet het toch zijn? 16 th Street? 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 11 19-03-18 15:17
12 ‘Kijk Roos, hier gaan we wonen,’ zeg ik. Ze antwoordt niet. Eindelijk in slaap gevallen. We stappen een leeg appartement binnen. Na ruim twintig uur reizen be - treden we een roerloos, kleurloos canvas. Het is Stille Zaterdag. 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 12 19-03-18 15:17 fiftffffi
13 2 Vintage koffer Rainbow Church Paasmorgen. Alleen de cijfers van de alarmklok geven licht. Bijna tien over drie. Vooral niet uitrekenen hoe laat het in Nederland is, denk ik. Maar me - teen weet ik dat het tien over twaalf in de middag is. Mijn handen liggen op mijn buik. Betrapt haal ik ze weg. Mijn buik is op - gezet, alsof ik nog in verwachting ben. Een windei, wat een vreselijke term. Ik heb tien weken gebroed op een ei dat leeg is. Vergeefse gastvrijheid. Je bent ontmaskerd, lichaam. Mij houd je niet meer voor de gek. Niet nog een keer. Ik voel me de wolf die niet wist dat zijn buik gevuld was met stenen. Roos houdt van het verhaal. Ze kent het einde precies. Roodkapje zegt: ‘Grootmoeder, wat heeft u grote tanden.’ ‘Dan kan ik je beter opeten,’ zegt de kwijlende wolf. (Vreet. Slaap.) Een jager ziet hem liggen, snijdt zijn buik open en wie ziet hij daar? Rood - kapje en grootmoeder. Nadat ze zijn buik met stenen hebben gevuld, wordt de wolf wakker. Hij voelt zich niet lekker (‘Hij weet dat niet, van die stenen, hè mama?’) en wil wat drinken in de put. Dan tuimelt hij voorover. Er snurkt iemand, maar het is niet Daan. Het moet iemand zijn in het aangrenzende appartement. De muren zijn dun in Santa Monica, de appar - tementen hebben in mijn Nederlandse ogen een tijdelijk karakter, als vakan - tiehuisjes. Het leven is naar buiten gericht, want het is hier bijna altijd mooi weer. Nu begint Daan ook te snurken, net niet synchroon met de onbekende 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 13 19-03-18 15:17
14 achter de muur. Ik draai me om en trek een been op, mijn favoriete slaaphou- ding. Dat kan ik tenminste weer, op mijn buik liggen. ‘There art thou happy,’ zeg ik de priester na uit Shakespeares Romeo en Julia . Niet doen. ‘Niet cynisch worden, Nina,’ zou Daan zeggen. Roos komt uit bed. Met snelle pas staat ze bij de deur van onze slaapkamer. Hoe leg je aan een vierjarige uit dat het nog nacht is? We gaan samen naar de keuken, ik duw een boterham in de toaster en besluit dat de dag is begonnen. Terwijl ik slaperig wacht tot de boterham uit het apparaat springt, kijk ik rond. Een eethoek, een bank, een leunstoel, een salontafel, een dressoir – al - leen het hoognodige staat er, want alle meubels zijn gehuurd en hebben ieder hun eigen huurprijs per week. Het enige persoonlijke in het appartement is de kleine ingelijste zwart-witfoto van Hannah. Thuis puilt het huis uit van de sfeervolle en persoonlijke spullen. Op de wit - te servieskast ligt een vintage koffer in okerkleurig skai. Daarin zitten de Hannah-spullen. Een roze draak met knisperende oren, een pluchen olifant, rompertjes in pasteltinten, gipsafdrukken van haar voetjes en handjes, foto - boeken. En kaarten. De ene helft bestaat uit geboortefelicitaties. De tweede uit condoleances. Het dagboek ligt erin, dat lag in haar kastje naast de couveuse. Later zou ze dat dan kunnen teruglezen. Naast Daan en ik schreven de verpleegkundigen er ook in en plakten er memorabilia bij. Foto’s, EGC-plakkers, een stukje hoofdband voor de hersenscan, het maskertje dat ze onder de blauwe lamp op had. Op de eerste pagina staat er in het handschrift van Daan: Hannah Marte Maria Geboren 16 februari 2015 2.39 uur 1270 gram ‘Je doet het goed,’ staat er verder. ‘Vandaag ben je van de beademing af.’ 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 14 19-03-18 15:17 fiftffffi
15 Vintage koffer ‘Wat ben je toch dapper.’ ‘Mama zingt voor je.’ ‘Je hebt vannacht een herseninfarct gehad.’ ‘Ik houd zo veel van je, prachtige dochter.’ ‘Je moest overgeven en had pijn.’ ‘Gisteren zat je nog lekker op je speen te sabbelen.’ ‘Je hebt zo hard gevochten.’ Tien uur in de ochtend. We zien onze schaduwen scherp afgetekend op de geasfalteerde binnenplaats. Er zouden hier meer mensen wonen die aan de universiteit werken, maar ik zie niemand. Wel staan een paar deuren open en hoor ik geluiden van een tekenfilm op de achtergrond. Verbleekte plastic bloemen staan op een aluminium tafeltje, een speelgoeddinosaurus ligt in een border met zijn poten omhoog en twee kinderfietsen leunen tegen het washok aan. ‘We moeten morgen naar de bank om muntjes te halen voor de wasmachi - ne,’ zeg ik tegen Daan, wanneer ik het washok inspecteer. ‘We hebben per wasbeurt zes kwartjes nodig.’ Ik sluit de deur naar de binnenplaats en loop achter Daan en Roos aan. Nu zie ik pas dat we tegenover een parkeergarage wonen, die is onderdeel van het UCLA-ziekenhuis naast ons. Al snel merk ik dat ik veel te warm ben gekleed. ‘Die panty moet uit,’ mompel ik. ‘Zei je iets?’ zegt Daan. ‘Meisjesdingen.’ We lopen langs besproeide bermen. Surfplanken staan tegen de voorgevels van woonhuizen. Dan steken we over naar een straat met aan weerszijden dunne palmbomen. Welkom in Californië. ‘Dit is de washingtonia robusta ,’ zegt Daan. ‘Wist je dat palmbomen tegen de druk in groeien?’ Midden in de woonwijk staat een brandweerkazerne. Een brandweerman poetst het chroom van zijn wagen en groet ons. ‘Hi, how are you? I’m Andrew.’ 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 15 19-03-18 15:17
16 Hij heeft witte tanden, brede schouders, een jaren 80-snor en is duidelijk gewend aan zijn hoge status hier. Roos kruipt weg. Rare man, vreemde woor - den. Op 18th Street staat de kerk. Het is een wit gebouw met roze-paarse bou - gainville rond de deuren. Muziek stroomt naar buiten, wij lopen naar bin - nen. Een kerkmedewerker, een usher, schiet ons aan en laat zien waar nog lege stoelen zijn. We zitten zomaar in de dienst van de Rainbow Church. Vlaggen van landen hangen aan het plafond. Ik zie geen logica in de verza - meling. ‘There is power in the name of Jesus,’ zingt iedereen. Het raam naast ons staat open, de dunne gordijnen waaien op. Schuin voor me staat een jonge vrouw met in haar hand een ijskoffie in een kartonnen Starbucksbeker. ‘Laura’ staat er met watervaste stift op geschreven. Haar lan - ge bruine haren zitten nonchalant in een staart, de punten zijn wat lichter van kleur, haar zomerjurk is van ademend katoen. Ik stel me voor hoe ze in een wetsuit door de branding loopt, op zoek naar de perfecte golf. Daan tilt Roos op. Ze doet wat veel mensen hier doen, ze strekt haar armen naar boven. Ze kijkt me trots aan, ‘Kijk mama, jij ook?’ In plaats van me te richten tot God, let ik op mijn armen en hoe die onhan - dig in de lucht hangen. ‘There is power in the name of Jesus,’ zing ik mee, ‘to break every chain, break every chain, break every chain.’ We gaan zitten en een man van een jaar of veertig in blouse en stropdas komt naar voren. Met zijn gebruinde hoofd, strakke kaaklijn en opgeschoren nek ziet hij eruit als een acteur in een Amerikaanse soapserie. Hij stelt zich voor als pastor Henry. Even denk ik dat hij met de preek is begonnen, maar hij haalt een flyer tevoorschijn die ook onder onze stoel ligt. Geld, daar heeft hij het over. Er gaan schalen rond waarin iedereen kan zien wat de ander geeft. Ik denk aan de zwartfluwelen collectezakken uit onze eigen kerk. Die zakken waar mijn hand helemaal in kan zodat mijn buurman of buurvrouw niet ziet wat ik erin doe. Na de collecte staan er op een groot scherm namen geprojecteerd. Het zijn 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 16 19-03-18 15:17 fiftffffi
17 Vintage koffer mensen voor wie we kunnen bidden. Als het moment van bidden is aange - broken begint niet alleen de dominee, maar iedereen in de kerk hardop te praten. De dominee praat er overheen in de microfoon. Na een luid ‘amen’ van pastor Henry houdt iedereen binnen vijf seconden op. Ineens staat er een andere dominee op het podium, pastor Harold. Hij is ouder, maar hij heeft hetzelfde kapsel en eens moet die kaaklijn ook zo strak als die van Henry zijn geweest. Hij stelt zich voor met dezelfde achternaam. Aha, vader en zoon. ‘The Lord is risen,’ roept hij terwijl hij een vuist maakt. Iedereen antwoordt: ‘He is risen indeed.’ De dominee spreekt de gemeente toe als intimi. Hij vertelt over zijn vrouw, zijn werkweek, zijn afspraak bij de dokter. Door de open ramen komt een geur van aangebrande olie naar binnen. Na de dienst mogen we hamburgers kopen voor een goed doel. Het is nog geen twaalf uur in de middag. ‘Benefietburgers,’ fluistert Daan. De rij om pastor Harold een hand te geven na de dienst lost snel op. ‘Ah, the Netherlands,’ zegt hij wanneer we ons voorstellen. ‘Two weeks ago, I happened to be in France.’ Ik moet er nog aan wennen, maar de komende maanden zal ik me vaak Europeaan voelen. Op de stoep van de kerk ontmoet ik Frances, de directrice van de Rain - bow-preschool, een ‘voorschool’. Ze legt uit dat kinderen hier vanaf hun der - de tot en met hun vijfde naartoe gaan. ‘Je dochter is van harte welkom,’ zegt ze. ‘Wat kost dat, als ik vragen mag?’ ‘Twaalfhonderd dollar per maand, voor vijf dagen in de week.’ (Say what? Twaalfhonderd dollar? Vijf dagen per week?) Blijkbaar ziet ze mijn verbazing, want ze zegt: ‘Dat is een scherpe prijs vergeleken met andere scholen hier, subsidie is er vrijwel niet. En bijna alle kinderen maken deze volle weken. Maar ze kan ook halve dagen komen. Dat kost 1050 dollar per maand.’ ‘In Nederland gaat dat anders,’ zeg ik. Ik ben blij dat we al vanuit Nederland een nanny hebben geregeld, Dolores. Zij komt morgen met ons kennismaken. 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 17 19-03-18 15:17
18 ‘Daan? Ik ga nog even naar de wc.’ Daar stroop ik de panty van mijn benen.We besluiten via Wilshire Boulevard door te lopen naar de Pacific, acht - tien blokken verder. Ter hoogte van 3 rd Street zie ik de oceaan. We slaan links af richting Santa Monica Pier en komen een blauw bord tegen met de cijfers 66. ‘Hier stopt Route 66’ staat erbij – de weg-der-wegen die begint in Chicago, acht staten doorkruist en na bijna vierduizend kilometer eindigt bij het strand van Santa Monica. Dit eindpunt is ons begin. Hier waait een zuiverende wind vanuit de Paci - fic. Hier is een overvloed aan zonne-uren. Hier zijn de bomen altijd groen. Warm me op, geef me kleur. 17,109_Elias_Oker_biw(01).indd 18 19-03-18 15:17 fiftffffi