10 HOOFDSTUK I Onbekeerd, wat zeg je ermee? Wie komen er in de hemel? Alle mensen? Nee. Jezus zegt dat er weinigen op de smalle weg wan delen. Komen allen die goed leven en iedereen het zijne geven, in de hemel? Nee. De rijke jon geman leefde ook voorbeeldig, maar zijn bezit woog hem meer dan Jezus. Worden alle kerkmen sen zalig? Helaas niet. Er worden ook kinderen van het koninkrijk buitengeworpen. En alle seri euze kerkmen sen dan? Nee, als dat het geval was, zou Paulus geen bekering nodig heb ben gehad. Alle gelovige mensen dan? Nee, de duivelen ge loven ook. Zij zijn niet vrijzinnig, maar orthodox. Zij nemen veel meer ernstig dan veel zogenaam de gelovigen. Het gaat om het ware geloof. Jezus noemt dat het wande len op de smalle weg. De Bij bel duidt dat aan met vele uit drukkingen. Een van de Bijbelse kernwoorden ervoor is be kering. Het Woord van God laat er geen enkel misverstand over bestaan dat dit de enige weg naar de hemel is. Zonder bekering komen we niet in de hemel, maar in de hel. De titel van dit boekje laat al zien dat ik ervan uitga dat je het heel diep in je hart wel weet dat je onbekeerd bent en geen vrede hebt met God. Deze diepgewortelde overtuiging brengt je ech ter niet tot bekering. Je verdringt je gees telijke
11 nood. Je wilt er eigenlijk niet aan. Je wilt liever nog een poosje valse rust, dan dat je heilig onrustig bent. Je er kent de noodzaak van bekering, maar je schuift de zaak zelf nog een poos voor je uit. Als je een jaar of veertig bent, is het nog vroeg genoeg om aan deze dingen te gaan den ken. Het kan ook zijn dat je eigenlijk totaal niet begrijpt waar om bekering nodig is. Doe je zoveel kwaad? Natuurlijk gaan bekeerde mensen naar de hemel, maar zou God ‘nee’ zeggen tegen mensen die altijd iedereen het zijne hebben gegeven? Als je altijd christelijk bent geweest, zou je dan echt ver loren gaan zonder bekering? Als je het vuur uit je sloffen loopt voor allerlei goede kerke lijke ac tiviteiten, blijf je dan echt buiten de hemel als je be kering mist? Je moet toch geloven dat de Heere Jezus Gods Zoon is, ben je dan niet behouden zonder bekering? Misschien voer je je onbekeerde leven wel aan als excuus voor sommige zonden. Misschien probeer je je er wel mee te verdedigen dat je niet zoveel interesse hebt voor Gods Woord, voor de Bijbel, voor Gods dienst, voor catechisa tie, voor Gods kinderen of voor goede boeken. Als iemand je aanspoort om toch in Gods Woord te lezen, werp je te gen: ‘Ik ben onbekeerd.’ Je wilt er dan als het ware mee zeggen: ‘U moet niet zo moeilijk doen. Ik kan het toch ook niet helpen dat ik onbekeerd ben? Ik ben nu eenmaal niet bekeerd, dus hoef ik me ook niet zo bezig te houden met de dingen van God. Als je bekeerd bent, mag je een heleboel
12 dingen niet meer en moet je veel dingen wel. Om dat ik onbekeerd ben, kan ik nog rustig mijn eigen gang gaan. Ik mag nu eenmaal meer dan een kind van God.’ Zou dat zo zijn? ‘Ja, maar als ik onbekeerd ben, kan ik toch niet anders dan zondigen? Het zit mij toch in het bloed om kwaad te doen? Daarom kan God het mij toch eigenlijk niet kwalijk nemen dat ik zo vaak verkeerd doe?’ Weet je wat je hiermee zegt? Je zegt hetzelfde als die dief voor de rechtbank: ‘Meneer de rechter, u moet het mij niet kwalijk ne men dat ik zoveel steel, want het stelen zit mij in het bloed. Ik kan nu een maal niet anders.’ Denk je dat dit een verontschuldiging is? Zou de rechter zijn vonnis verzachten, omdat de be klaagde niet anders kan dan stelen? Ik denk het niet. Het zal eerder een verzwaring van het vonnis betekenen. Zoals die dief zich niet kan beroepen op zijn liefde tot het stelen als een excuus om zijn daden goed te praten, zo kun jij je niet beroepen op je onbe keerde hart om bepaalde zonden goed te praten. Zie je dat? ‘Ik ben onbekeerd’, zeg je misschien wel heel gemakke lijk. Omdat je weet dat het toch eigenlijk wel heel goed is als je dit zegt. Je laat hierdoor blijken dat je heel goed weet wat je in je opvoeding hebt gehoord. Je laat er ook door blijken dat je niet zo heel oppervlakkig bent. Er zijn veel mensen die zomaar menen dat zij gelo vig zijn. Als jij nu van jezelf zegt dat je onbekeerd bent, geef je duidelijk te kennen dat je het niet zo licht en oppervlakkig opneemt. Je bent niet zoals
13 al die mensen die zichzelf maar wat aan praten en zichzelf bedriegen. Nee, jij bent veel eerlijker. Jij komt er tenminste eerlijk voor uit dat je alles mist. Ik waardeer je oprechtheid en eerlijkheid. Dat is de ene kant. Maar aan de andere kant huiver ik als ik je hoor zeg gen dat je nog niet bekeerd bent. Het is wel waar en eer lijk, maar het is zo’n vrese lijke eerlijkheid. Want weet je wat je ermee zegt? Je zegt ermee dat je jezelf rijp maakt voor de hel ... Voel je hoe vreselijk deze uitdrukking is? Of is het bij jou anders? Moet je erkennen dat je niet tot bekering bent gekomen, maar zeg je het wenend en ver langend? Ja? Ik ben blij dat je het zo erg vindt dat je nog onbekeerd bent. Het inzien van de kwaal is de eerste stap naar de genezing. Een zieke die zijn ziekte inziet en beseft, zal naar de dokter gaan. Dan is er misschien nog genezing. Als je de ziekte niet inziet en niet wilt erkennen, is het ze ker een verloren zaak. Daarom ben ik er blij om als je treurt over je onbekeerde hart. Maar ik moet eerlijk blij ven. Daarmee blijft het nog steeds heel erg dat je onbe keerd bent! Je kunt er niet tevreden mee zijn dat je de kwaal inziet. Je moet genezen zijn, dan is er weer echte blijd schap mogelijk. Ja toch? In welke bovenstaande omschrijving je je ook herkent, het is voor ieder een nuttig om te weten wat het wil zeggen zonder God te zijn. In het vervolg van dit boekje gaan we eerst eens wat nauwkeuriger na wat het wil zeg gen als je zegt: ‘Ik ben onbekeerd.’ Ik ben me er van bewust dat het best weleens heel hard over
14 kan komen. En toch laat ik het daarom niet na. De waarheid kan zo hard zijn. Ik doe het net als de man die je keihard wakker roept als je in een bran dend huis ligt te slapen. Die schreeuwt: ‘Brand!’ Zo wil ik jou als het ware door elkaar schudden en de vrese lijke geestelijke werkelijkheid zonder God onder ogen brengen. Als dit schrijven hard overkomt, moet je ervan doordrongen zijn dat het niet hard is bedoeld. Ik wens met heel mijn hart dat je gered wordt. Als ik de kwaal aanwijs, doe ik dat vooral opdat je dan in het tweede en derde deel van dit boekje zult zien hoe je behouden kunt worden van dit allergrootste kwaad. 1. Ik leef nutteloos Stel je eens voor: je pen is op of versleten. Je gaat naar de winkel en koopt daar een nieuwe. Je bent blij, want nu kun je er weer een poosje tegenaan. Wat blijkt echter na één dag? De pen doet het niet meer. Word je dan boos? Ben je dan teleurgesteld? Gooi je die pen dan weg? Er is een gro te kans dat je zoiets zult doen. Weet je dat je hiermee jezelf veroordeelt? Waarom dan? Laat ik het proberen uit te leggen. Jij koopt die pen met het doel om ermee te schrijven. Die pen is alleen nuttig als deze voldoet aan het doel dat jij ermee uit wilt voeren. De pen moet kunnen schrij ven, dat is de hoofdzaak. Dat is het doel en het nut van de pen. Als die pen niet voldoet aan jouw wensen, kun je deze net zo goed missen. Ook al is die pen nu nog zo mooi van vorm en nog zo
15 bijzonder, toch heb je er niets aan. Met al le versie ringen is de pen nutteloos en daarom waard om weggegooid te worden. Zo is het nu ook in het geestelijke. Je weet dat de Heere ons geschapen heeft. Hij was onze Schepper. Waarom schiep Hij eigenlijk? Hij schiep ons niet zomaar. Nee, Hij schiep ons met een heel bijzonder en een heel bepaald doel. Hij had er iets mee voor om ons op deze aarde te zet ten. Weet je wat het doel van God met de schep ping van de mens was? Hij schiep ons als kinderen van Hem. Hij wil de onze Vader zijn, zodat wij Zijn kinderen zouden zijn. Wij werden geschapen als beeld van God, zo lees je in de Bijbel. Dat betekent dat de Heere ons zo schiep dat wij op Hem leken. Wij vertoonden het beeld van God, zoals een kind het beeld van vader vertoont. Wij leken als kinderen van God op Hem, zoals een zoon op zijn vader lijkt. Waar om was dit? De Heere wilde ons Zijn Vaderlijke liefde ge ven. Hij wilde dat wij voortdurend Hem zouden vertrou wen. Hem zouden loven en prijzen. Hij wilde dat de Va derkind verhouding van minuut tot minuut zou worden gevoeld. Dat was nu het doel van de schepping van de mens: dat wij onze afhankelijk heid van Hem steeds zouden beseffen en beleven. Hij wilde dat wij aan Hem zouden hangen om alles van Hem te vragen. Hij wilde dat wij in Zijn tegen woordigheid zouden ademhalen. Hij schiep ons, opdat wij in iedere gedachte op Hem gericht zouden zijn. Zo zouden wij waarlijk mens zijn. In
16 die ongestoorde en heerlijke liefdesgemeenschap met de Heere zouden wij volkomen gelukkig zijn. Je weet wat er gebeurde? Wij vielen van de Heere af. Zo maar, zonder dat er een reden voor was, ver braken wij de band met de Heere. Hij had nooit een reden gegeven dat wij Hem zouden verden ken van iets slechts. Maar wij wa ren zo slecht dat wij Hem gingen wantrouwen. Wij kwa men in op stand. We wilden Gods plaats innemen. Wij toon den openlijk dat wij niet langer een kind van God wil den zijn. En zo kwamen we in de macht van de duivel. We heten in de Bijbel zelfs kinderen van de duivel. Is het niet verschrikkelijk? Waarom had de Heere ons ook alweer ge schapen? Hij schiep ons, opdat wij Hem lief zouden heb ben. Dat was het doel van het leven van de mens. Alleen als wij dat zouden doen, waren wij nuttig. Denk nu weer eens terug aan die pen. Jij bent in staat om die nutteloze pen weg te gooien. Zo zou de Heere in staat kunnen zijn om ons weg te wer pen. Na onze afval van God zijn wij im mers niet nuttig meer? Wij zijn geschapen met het doel om vol van God te zijn, om Gods liefde voortdurend te ervaren. Maar nu is dat on mogelijk. Wij verniel den onszelf. Wij kozen voor het kind schap van de duivel. Zo zijn wij niet meer nuttig op deze aarde, omdat wij niet leven volgens het doel van ons leven. Wij zijn nog steeds schepselen, maar toch missen we de geestelijke bedoeling van ons leven. Vanuit de schepping hoort het bij ons om in Gods liefde te leven. Omdat dat nu niet meer zo is, is
17 ons menszijn ernstig aangetast. Wij, jij en ik, zijn doelmissers ... Heel ons leven is tever geefs, nutteloos. Al word je heel rijk, al word je heel be roemd, al ondervind je veel plezier in dit leven, al word je een groot geleerde, al help je ontzettend veel mensen, het is allemaal nutteloos als je niet zelf, persoonlijk, God kent! Zonder God is je leven dwaas, leeg en ijdel. Alleen de Heere geeft je leven zin en inhoud. Je doet niet graag iets verkeerd. Als je een hele dag keihard werkt en het blijkt aan het einde van de dag dat je alles ver keerd gedaan hebt, dan voel je je diep teleurgesteld. Een hele dag verknoeid. Zo verknoei je een heel leven als je zonder God dit leven doorgaat ... Zou je graag tevergeefs le ven? Nee toch? Daarom, jongen of meisje, doe er eerst alles aan om weer echt tot je be stemming te komen. Anders is al je moeite, heel je leven nutteloos. Zoek eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerech tigheid, en alle andere dingen zullen je toe geworpen wor den (Mattheüs 6:33)!