8 © 2019 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 2963 6 www.uitgeverijdenhertog.nl Illustraties omslag: de Julianakerk in Dordrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgesla- gen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
9 Inhoud Wo ord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1 Deel 1 - De dag des Heeren . . . . . . . . . . . . . . 15 1. Een gedenkdag - 17 2. Een heilige dag - 24 3. Een rustdag - 30 D eel 2 - Naar de kerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5 1. Bewaar uw voet - 37 2. De tekst voor de preek - 43 3. De gang naar de preekstoel - 49 4. Gebruiksvoorwerpen op de preekstoel - 56 5. W el of niet naar de kerk? - 62 D eel 3 - In de kerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9 1. Gebed en zegenwens aan het begin van de dienst - 71 2. De aard en inhoud van de boodschap - 78 3. Christusprediking - 86 4. Luisteren naar de preek - 92 5. De sleutel van de prediking - 98
10 D eel 4 - Uit de kerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 05 1. Horen – bewaren – doen - 107 2. Gesprek over de preek - 114 3. In de binnenkamer - 119 E piloog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 22
11 Woord vooraf Voor u ligt een boek met gedachten over de prediking. De prediking is het door God ingestelde middel om mensen te bewegen en te brengen tot de zaligheid (zie Dordtse Leerregels, hfst. I, par. 3). Het betreft een hoogst ernstig en heilig gebeuren waar we niet zorgvuldig genoeg mee om kunnen gaan, zowel in het preken als in het luisteren naar de preek. De vraag is of dat zo is, en of dat zo mag blijven. Er komt veel op predikant en prediking af, zeker naarmate de oogsttijd van deze bedeling nadert. De lezer bedenke dat het om gedachten gaat. We hebben dit boek niet geschreven vanuit de pretentie het laatste woord over dit onderwerp te zeggen. Wel hoop ik dat de gedachten die u leest mogen uitdrijven tot God Die het laatste woord heeft en zal spreken. Dan zou het mogen zijn tot zegen van jongeren en ouderen in de kerk, ja, allen die belang hebben bij het Woord dat onder ons verkondigd wordt. De gedachten over de prediking zijn ontstaan naar aanleiding van ervaringen in prediking en pastoraat op drie verschillende continenten in vier gemeenten. Veel heb ik door de jaren heen gehad aan de uitspraak van Robert Bruce, een 19e eeuwse zendeling in Perzië. ‘Ik ben niet bezig met oogsten; ik kan nauwelijks beweren dat ik aan het zaaien ben; ik ben ook niet
12 aan het ploegen; maar ik ben de stenen op de akker aan het weghalen.’ Daartoe zegene de Heere ook deze mijn gedachten over de prediking, nu aan het papier toevertrouwd. Kalamazoo, USA, februari 2019 ds. H. Hofman
13 Prediker, Preek en Toehoorder En zie, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.Mattheüs 3:17 ‘Ik vraag u: Is dat geen blijde, zalige, genadevolle stem, de stem van de almachtige, eeuwige God? Het is de stem van de Schepper van hemel en aarde, Die alle dingen gescha - pen heeft en nog onderhoudt. Hij spreekt hier Zelf en is de hoogste Prediker. Vanaf de hoogste preekstoel houdt Hij Zijn preek: van de hemel naar de aarde. Omdat Hi j de hoogste Prediker is, daarom is ook deze preek de hoogste preek en is er ook geen hogere preek ooit in de wereld gehouden. Want dat is alleen déze preek, die de almachtige, eeuwige, barmhartige God hier over Zijn even almachtige, eeuwige, barmhartige lieve Zoon houdt: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.” Alles hangt alleen af van deze geliefde Zoon en alles is alleen om deze hartelijk geliefde Zoon te doen. Over Hem preekt God de Vader! Daaruit blijkt duidelijk dat er nooit een hogere preek gehouden kan worden dan deze preek over de Zoon van God, Jezus Christus. Hier is ook de hoogste Luisteraar en Toehoorder van deze preek aanwezig, de Heilige Geest Zelf, de derde Per - soon van de Goddelijke Majesteit. Alles is hier oneindig hoog: Prediker , Preek en Toehoorder – hoger en heerlijker kan het niet. Daarom zwijgen de lieve engelen. Zij laten zich niet horen, maar luisteren alleen wat de allerhoogste
14 Prediker, God de almachtige Vader, zegt over Zijn enige lieve Zoon, in Wie Hij een hartelijk welbehagen heeft.’ Uit een preek van Maarten Luther. Bron: M. Luther, Predigten des Jahres 1546, am 6. Januar in Halle gehalten, vgl. WA 51, 110, 33-111, 7.
15 DEEL 1 DE DAG DES HEEREN
16
17 1. Een gedenkdag De zondag als dag om naar de kerk te gaan, dat vraagt allereerst onze aandacht. Het vierde gebod van de Tien Geboden en de uitleg daarvan in de Heidelbergse Catechismus helpt ons in een begripsbepaling. Gedenk! Het vierde gebod begint opmerkelijk genoeg anders dan bijna alle andere geboden. Met uitzondering van het vijfde gebod beginnen de geboden met: gij zult, of: gij zult niet. Het vierde gebod begint niet met: gij zult, of: gij zult niet. Nee, het is: Gedenk! ‘Gedenk de sabbatdag, dat gij díé heiligt!’ Gedenken, daarin klinkt het woordje ‘danken’. Er zit ook iets in van ‘herdenken’. Dus iets wat gevíerd wordt. Dát doen we op de rustdag of sabbatdag. De rustdag hebben we niet te danken aan de sociale voorzieningen of aan de vakbonden, maar aan onze Schepper. De zondag is dus niet in de eerste plaats een opgave, maar een gave! Het heerlijke scheppingsgegeven van arbeid en rust, zes dagen arbeid en één dag rust, staat helaas onder constante druk. Napo - leon schijnt geprobeerd te hebben om de week van zeven naar tíen dagen te rekken, maar spoedig bleek dat helemaal niet te werken. Nee, dat hoogmoedige en onheilige gekunstel van de mens met het majestueuze Godswerk is tot falen gedoemd ... Zes dagen, en de zevende dag, zo heeft God het bepaald. Het tornen aan die zes dagen én aan die zevende dag is nog
18 springlevend. Het komt ook in deze tijd op ons af. Raken we eraan gewend dat op zondag de winkels allemaal open mogen of zelfs moeten? Of lijden we eraan? Zaterdag of zondag? Waarom gedenken en vieren wij de sabbat op zondag en niet op de zaterdag? Deze vraag komt regelmatig naar voren in onze tijd. Er wordt dan ook nogal eens een serieuze poging ondernomen om aan te tonen dat wij de sabbat naar de zondag hebben ‘verschoven’. Jammer dat vele jongeren en ook oude - ren hierdoor in verwarring raken. Dat is niet nodig als we het volgende bedenken. Het vierde gebod heeft, net als enkele andere geboden, zijn wortels niet in de wetgeving bij de Horeb, maar in de schep - ping. Daarom klonk het bij de Horeb: ‘Gedenk!’ Er was iets om aan terug te denken. Iets wat al bestond. Het wézen van de sabbat beperkt zich dan ook niet tot de zevende dag, maar strekt zich uit over ál de dagen van de week. Hoe mooi wordt dit in de Catechismus uitgelegd in Zondag 38: ‘dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste ...’ Gods scheppings- ordinantie, het sabbatsleven en de sabbatsrust worden niet beheerst door het nummer van de dag, maar door de Geest van Christus. Christus sprak: ‘De Zoon des mensen is een Heere ook van de sabbat’ (Mattheüs 12:8). Daarom mogen we stellen, zoals Thomas Watson dat doet, dat het niet gaat om de zevende dag, maar om één uit zeven. En Christus heeft iets met die zevende dag, de sabbat gedaan! Laten we in dit verband eens teruggaan naar Genesis 2:2. Daar lezen we iets opmerkelijks: ‘Als nu God op de zevende dag vol - bracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op
19 de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.’ Waarom staat daar niet: de zésde dag? God volbracht toch op die dag al Zijn werk? Waarom staat hier dat God het volbracht op de zevende dag? In het Engels staat er, heel goed vertaald: ‘And on the seventh day God ended His work which He had made ánd He rested ...’ Dus God eindigde het werk op de zevende dag én Hij rustte. Volbrengen, lezen we, voleinden. Wat betekent dat? Het dóél bereiken! Volbracht scheppingswerk Volbrengen, een proces tot een einde brengen: dat deed God niet op de zesde dag, maar dat is op de zévende dag gebeurd. Toen heeft Hij gerust. Daar ligt het karakter, het wezen van de rustdag verklaard. Want wat deed God toen Hij het voleindde? Hij verblijdde Zich in Zijn schepping. ‘En zie, het was zeer goed’ (Genesis 1:31). Het uiteindelijke doel lag niet in de schep - ping zelf, lag zélfs niet in de mens, maar in Gód! Zo wilde de Heere het en zo was het goed. God heeft het op de zevende dag volbrácht. Met andere woorden: op de zesde dag was er iets nog niet klaar. Er was iets nog niet gebeurd. Maar op de zevende dag staat God in Zijn majestueuze volkomenheid in het middelpunt! Denk eens aan het volgende voorbeeld. Als een kunstenaar klaar is met zijn werk, doet hij een paar stappen terug. Dan bekijkt hij zijn kunstwerk én geniet ervan. Wat doet God op de zevende dag? Genieten, inténs genieten van Zijn werk. En dat genieten vond plaats niet op de zesde, maar op de zevende dag. De zevende dag hoort dus bij die andere zes dagen. Die zevende dag is de kroon, de spits waarin al die andere dagen hun voltooiing vinden. ‘ Alzo volbracht God op de zevende dag ...’ Heel scherp vertaald
20 in het Engels: God eindigde op de zevende dag. Wat is het einde van Gods werk? Dat is erin opgaan in een zalige, hemelse genie - ting. Zonder die zevende dag zou er toch iets worden gemist, ja, het belangrijkste! Zonder die zevende dag zou het allerbelang - rijkste worden gemist, namelijk de verheerlijking van God. ∂∏∑ ∂∏∑ ∂∏∑ Gedenkt en viert, met vee en magen, Den sabbat, na zesdaagse vlijt; God schiep ’t heelal in zoveel dagen, En heeft den sabbat Zich gewijd. (Tien Geboden:5) ∂∏∑ ∂∏∑ ∂∏∑ Heerlijk leven verworpen In dat opgaan, in dat genieten, in die verheerlijking van God als Schepper mocht de mens meegaan. Hij was een navolger van God. Die sabbatsrust, dat opgaan in Gods werk, was hét doel van het hele scheppingswerk. Dat was het doel van die hele schep - pingsweek, van al die dagen. Dat leven was een sabbatsleven. Het was één grote sabbat! Wat een heerlijk leven: opgaan in God, in Zijn glorie, in Zijn genieting. Alle dagen liet de Heere door Zijn Geest de mens onbelemmerd in dat opgaan meegaan, zonder boze werken. Het sabbatsleven was dus één grote, heilige toewijding aan de dienst van de Heere God. En ... de mens heeft nu juist dít leven verworpen. Juist het leven van opgaan in God heeft de mens verworpen. Het heeft hem niet goed gedacht God in erkente -
21 nis te houden. In plaats van Gods Geest in ons te laten werken, hebben wij ons hart voor Gods Geest gesloten. In plaats van de zonde te laten rusten, grepen wij de zonde en dienden wij de zonde. En in plaats van die sabbatsrust en sabbatsvrede is er een onvrede gekomen en een ellende. Wat een pijnlijke aanklacht ligt er toch in dat woordje gedenkt ... Volbracht Middelaarswerk Hoe is dat sabbatsleven weer teruggebracht? Er is er Eén ge - weest, de grote Rustaanbrenger, Die heel Zijn leven, als één arbeidsweek, was in de dingen van Zijn Vader. In het bijzonder op de sabbat. Dan ging Hij op naar de tempel, dan ging Hij óp in de dienst van Zijn God. Van dag tot dag, van jaar tot jaar. Tot op het moment van Zijn dood toe. Deze Borg en Zaligmaker heeft ook de overtreding van het vierde gebod in Zijn lichaam en ziel gedragen, toen Hij buitengesloten werd van de gemeen - schap van het opgaan in God. ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gi j Mij verlaten?’ ‘En de sabbat kwam aan ... ’ Toen lag deze Christus in het graf. Waar was nu dat opgaan? Een dode Christus op de sab - bat. Maar de dag ná de sabbat is Hij opgestaan. De Goddelijke goedkeuring kón niet uitbli jven! Het hemels genieten van Zijn werk, het tot doel brengen van Zijn volbrachte werk, wanneer heeft dat plaatsgevonden? Niet op de sabbat, maar op de eerste dag der week! Op de dag erna, de nieuwe dag. De opwekking van Christus door Zijn Vader, daar. A dam heeft door zijn val die zevende dag verwoest. Hij heeft die dag als het ware stúkgebroken en wij in hem. Wij hebben die dag óntheiligd. Maar op de eerste dag der week mag het werk van Christus, de tweede Adam, worden herdacht én geheiligd. Gedenk!
22 Overdenken Wat is er veel te gedenken op die eerste dag! Gedenken, dat valt samen met danken. Op de eerste dag van de week is de God - delijke goedkeuring vanuit de hemel gedaald over Christus’ volbrachte werk. Denk erover na dat de verlossing een groter werk is geweest dan de schepping. De schepping bestond uit het spreken van God, maar de verlossing gaat over het storten van bloed. In het scheppingswerk kreeg de mens het leven in Adam. In de herschepping of de verlossing krijgt de mens het leven in en uit Christus. Overdenk dan dit volbrachte Middelaarswerk, tot vergeving der zonden. Overdenk de gerechtigheid die bij God is verwor - ven. Overdenk Christus’ aanwezigheid op aarde, Zijn dienen in ’s Vaders wijngaard. Gedenk Zijn geboorte, Zijn volmaakt leven hier op aarde, Zijn bitter lijden en Zijn smadelijke dood. Gedenk de rechtvaardiging uit het geloof, waardoor wij vrede hebben met God, door Jezus Christus, onze Heere. Overdenk Chrístus. Hij is toch het Leven?! Waar mogen rusteloze, moede, verbroken zondaren rust vinden? Bij de Heere. Dan mogen ze met de dichter van Psalm 92 geplant zijn in het huis des Hee - ren. En ze zien door des Hoogsten hand hun wasdom steeds vermeêren. Overdenk Christus, Zijn overwinningsroep: ‘Het is vol - bracht!’ Het kruis was geen nederlaag voor Hem, maar is het middel geworden om de vervloeking van God weg te nemen. Ja, om die vervloeking op Hém te leggen. Wat is er veel te over - denken! Gedenk! Weet u waar u ook aan mag denken op deze dag? Aan die winkeliers die nu juist dít gebod willen eerbiedigen! Mis - schien kost het hun omzet als ze de winkel dichthouden. Doen
23 wij dan goed aan de huisgenoten des geloofs? Of doet het ons niets? Is het ons geen euro waard, of twee? Wij leven in een tijd, dat de kerk naar elkaar toe gedreven wordt. Laten we het bedenken. In mi jn Dordtse tijd speelde de openstelling van de winkels op zondag. Ik heb er bij de gemeente op aangedrongen bood - schappen te doen bij supermarkten of andere winkels die op zondag gesloten bleven. Later hoorde ik van winkeliers dat ze er financieel niet onder geleden hebben, maar dat de omzet zelfs gestegen was. ‘Die Mij eren, zal Ik eren’, zegt de Heere (1 Samuël 2:30).