Ineke Kraijo Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 3
Inhoud 1. Bij het vuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2. De dreigende storm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 3. Een andere stam? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 4. De wil van Wijze Wig. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 5. De jacht van Tuuk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 6. De reuzenos. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 7. Gekraak in de nacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 8. Een nieuw gevaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 9. De mannen van het kamp. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 10. Waar is Wijze Wig? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Woordenlijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 5
1 Bij het vuur T uuk kijkt gespannen toe hoe vader de vuurstenen tegen elkaar slaat. Zodra er een vonk van de steen komt, moet hij het tondel van gedroogde paddenstoelen erbij houden. Hij heeft vader al heel vaak geholpen met vuur maken. Maar vandaag beeft zijn hand. Hij wil het graag goed doen. Precies op het juiste moment. Alleen dan zullen de paddenstoelen vlamvatten. Als Wijze Wig ziet hoe geweldig hij vuur kan maken, mag hij misschien toch mee met de mammoetjacht. Wijze Wig is de stamoudste en hij is de baas. Morgen vertrekken alle mannen voor de jacht. Maar Tuuk moet in het kamp blijven. Wijze Wig had hem uitgelachen toen hij ge- vraagd had of hij meekon. ‘Natuurlijk niet’, had Wijze Wig gezegd. ‘De mannen kunnen geen kinderen gebruiken. Bewijs eerst maar eens dat je sterk genoeg bent. ’ Tuuk weet zeker dat hij net zo snel kan rennen als de meeste man- nen. Hij kan bijna even goed sporen zoeken als zijn vader. Zijn vader is al seizoenen bezig om van hem een echte man te maken. Tuuk weet de beste visplekjes te vinden. Hij kan lang stilzitten om konijnen te vangen. En hij houdt altijd precies op het juiste mo- ment de gedroogde paddenstoelen bij de vonk. Daarom brandt het vuur van zijn vader steeds als eerste. ‘Je bent te laat!’ Tuuk schrikt op van een schreeuw van zijn vader. 7 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 7
Snel kijkt Tuuk naar Wijze Wig, die voor zijn tent zit. De man lacht spottend. Tuuk klemt zijn lippen op elkaar. Dat gebeurt hem niet nog eens! Zijn vader slaat met de stenen tegen elkaar en er komt een kleine vonk. Te klein. Zo zouden de paddenstoelen alleen een beetje schroeien. Opnieuw slaat vader. Nu komt er een grote vonk. Snel duwt Tuuk het tondel ertegen. Onmiddellijk vatten de paddenstoelen vlam. Net voordat Tuuk zijn hand schroeit, gooit hij de paddenstoelen op de takjes die op de vuurplaats liggen. Niet veel later brandt er een geweldig vuur. Dat heeft Tuuk toch maar mooi voor elkaar gekre- gen, samen met zijn vader. Tuuk draait zich om naar de stamoud- ste. Maar die kijkt de andere kant op. Alle mannen, vrouwen en de kinderen van het kamp komen naar de tent van Wijze Wig om rond het vuur te zitten. Oet, Tuuks beste vriend, laat zich naast hem op de grond vallen. Dit is de laatste avond dat ze allemaal samen zijn. 8 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 8
Morgenvroeg gaan alle mannen weg. Zelfs Oet mag mee. ‘Ik zal jullie een verhaal vertellen’, zegt Wijze Wig. ‘Een verhaal van lang geleden. Toen ik nog een kleine jongen was, net zo klein als Tuuk nu. ’ Tuuk gaat meteen rechtop zitten. Hij maakt zich zo lang mogelijk. Hij is al tien zomers oud, tien streepjes op de leren lap in hun tent. Maar niemand let op hem. Iedereen kijkt naar de stamoudste. Wijze Wig is de oudste man van de nederzetting. Zijn haren zijn spierwit en zijn rug is gebogen. Hij draagt prachtige kleren, ge- maakt van hertenbont. Op zijn hoofd heeft hij het gewei van een rendier. Om zijn nek hangt een ketting van hondentanden, mos- selschelpen en slakkenhuizen. Iedere keer als Tuuk Wijze Wig ziet, moet hij naar die schitterende ketting kijken. De oude man gaat al jaren niet meer mee op jacht. Maar iedereen zorgt goed voor hem en doet wat hij zegt. Bovendien weet hij alles van de kruiden die in het woud groeien. Daarmee kan hij ziektes genezen. En hij is de beste verhalenverteller van de hele nederzetting. Wijze Wig plukt aan zijn geelgrijze baard en buigt zich voorover. ‘Lang, lang geleden woonde ik in een kamp hier niet ver vandaan. Het was aan het einde van de zomer, net als nu. De wind gierde door de bomen. Op een morgen gingen alle mannen op jacht. Maar ik mocht niet mee. Mijn vader vond mij nog te klein. En de stamoudste had het verboden. Een kind hoort niet op jacht te gaan. ’ Met zijn kleine oogjes gluurt hij even naar Tuuk. Tuuk kijkt vlug de andere kant op, naar zijn broertjes Boes en Sim. Ze zitten dicht tegen moeder aan. Sim heeft zijn duim in zijn mond. ‘Ik luisterde niet naar mijn vader’, zegt Wijze Wig. ‘Maar ik volgde de mannen het donkere woud in. Ik liep heel voorzichtig en keek goed waar ik mijn voeten neerzette. Als iemand mij zou zien, zou hij mij terugsturen. En ik wilde de jacht meemaken. ’ 9 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 9
Wijze Wig laat zijn stem dalen. ‘Ik sloop door het bos en lette er alleen maar op dat ik zo stil mo- gelijk was. Plotseling …’ De stamoudste kijkt de kring rond. Tuuk houdt zijn adem in. Hij kan zich Wijze Wig niet als klein kind voorstellen. Maar hij ziet wel voor zich hoe een jongen achter een groep mannen aansluipt. Hij weet zelfs precies hoe die jongen eruit zou zien. Net zoals hij, met lange bruine haren en dunne benen. ‘Plotseling … schrok ik zo erg dat ik bijna had gegild. Voor mij, op maar een paar passen afstand, stond een afschuwelijk monster. Ik zag zijn zwarte kop, de witte kringen om zijn neus en kin en de hoorns, scherp als speren en langer dan mijn vaders armen. ’ ‘Een reuzenos’, fluistert Tuuk. ‘Ja’, knikt Wijze Wig. ‘Ik stond recht tegenover een reuzenos. Ik wist dat ik geen schijn van kans had. Drie volwassen mannen zou- den de strijd zelfs nog verliezen. En ik was maar alleen, een kleine jongen in een donker woud. ’ Tuuk probeert zich voor te stellen wat hij zou doen als hij daar stond. Misschien zo hard mogelijk de mannen roepen? Met elkaar zouden ze dat dier wel aankunnen. Maar de mannen zouden vast te laat komen. ‘Daar stond ik dan’, gaat Wijze Wig verder. ‘Als kleine jongen te- genover een reuzenos. Hij was zo dichtbij dat ik mijn speerslinger niet kon gebruiken. Toen kreeg ik een geweldig idee. Ik deed een stap naar de reuzenos toe. En nog een, en nog een. Tot ik zijn hoorns kon aanraken. Toen begon ik te zingen, zacht en zuiver. ’ Met zijn oude kraakstem begint de stamoudste te zingen, steeds dezelfde melodie, steeds dezelfde toon. Tuuk voelt hoe zijn oogle- den langzaam zwaar worden. 10 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 10
‘Ik zong maar door’, vertelt Wijze Wig. ‘De mannen waren waar- schijnlijk al heel ver weg. En de reuzenos stond daar maar. Nadat ik lange tijd had gezongen, zakte de reuzenos door zijn poten en viel in slaap. Toen kon ik dat bakbeest makkelijk doden. ’ De stamoudste knikt voldaan. ‘In onze nederzetting hadden we voor weken te eten en mijn vader maakte voor mij een masker van de kop van de reuzenos. ’ Wijze Wig wijst naar het masker dat altijd aan zijn tent hangt. Hij draagt het alleen bij feesten. Een donkere kop met witte kringen om de neus en kin. Er is nog duidelijk een reuzenos in te herken- nen. Vier vrouwen slaan met stevige takken op een boomstam, telkens in hetzelfde ritme. Tuuks moeder zwaait het bromhout steeds iets sneller heen en weer. Het geluid klinkt harder en harder. Kaja, de moeder van Oet, blaast op de beenfluit, hoog en schel. De mannen dansen om het vuur en ze schreeuwen. Morgen zal de jacht zijn, dus moeten ze dansen van Wijze Wig. De jacht moet lukken deze keer. Het laatste restje is net gebraden boven het vuur. De komende weken zal er geen vlees meer zijn. Maar in de rivier zit genoeg vis om te vangen. Tuuk peutert met zijn wijsvinger in zijn mond. Altijd als hij gege- ten heeft, zit er zand tussen zijn kiezen. Ook al wordt het eten van te voren gespoeld in de rivier. Dan geeuwt hij. Zijn zusje Oka is met haar hoofd op zijn schouder in slaap gevallen. Tuuk wrijft in zijn ogen. De maan schijnt al een hele tijd. Het ritme van de trommels maakt hem slaperig. Hij wil wakker blijven, net als de mannen. Maar zijn buik zit vol met heerlijk vlees en zijn zusje ligt warm tegen hem aan. Hij voelt hoe hij langzaam wegdrijft. 11 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 11
‘Wraaaahhhh!!!’ Tuuk schrikt wakker van een vreselijke schreeuw. Hij grijpt zijn mes en springt voor Oka. Vlak voor hem, in het schijnsel van het smeulende vuur, ziet hij de vreselijke kop van een reuzenos. De witte ringen om de neus en kin lichten op door het vuur. De zwarte ogen kijken hem recht aan vanonder de vlijm- scherpe hoorns. Met die hoorns kan hij volwassen mannen doden. Het lichaam van het enorme dier kan Tuuk niet zien. Dat is ver- borgen in de schaduw. Maar hij weet dat een reuzenos groter kan zijn dan Dook, de vader van Oet en de grootste man uit het kamp. ‘Blijf achter me’, fluistert hij tegen Oka. Hij moet zijn zusje beschermen, al kan het hem zijn leven kosten. Tuuks hand trilt als hij zijn mes naar voren brengt. Dan klinkt er hoog, hinnikend gelach. Wijze Wig trekt het masker van de reuzenos van zijn gezicht. Hij gooit de wolvenhuid die hij om zich heen had geslagen op de grond. ‘En jij wil mee op jacht? ’ hoont hij. ‘Je staat al te beven voor een oude man. ’ Schaterend loopt Wijze Wig bij hem vandaan. Tuuk klemt zijn lip- pen op elkaar. Wat een gemene streek van Wijze Wig! Maar dat mag hij niet zeggen. Nooit! Hij mag het niet eens dénken. Wijze Wig is de stamoudste. Tuuk moet dus meelachen met de oude man. Maar dat kan hij niet. Hij had kunnen bewijzen dat hij klaar was voor de jacht. Wijze Wig kon hem alleen maar laten schrikken omdat hij sliep. Vader komt naast hem staan en legt een hand op zijn schouder. ‘Goed gedaan, jongen’, zegt hij. Tuuk probeert het gezicht van vader te zien. Maar het is te donker. ‘Als het een echte reuzenos was geweest, had je goed gereageerd. 12 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 12
En je hebt je zusje beschermd. Je bent een goede jager aan het wor- den. ’ Vader loopt terug naar de mannen bij het vuur. Meende vader wat hij zei? Is hij echt een goede jager aan het wor- den? Waarom mag hij dan niet mee op mammoetjacht? Wijze Wig ging vroeger zelf ook stiekem mee. Tuuk kijkt naar Oet, die slape- rig naast het vuur ligt. Oet, zijn vriend. De jongen uit de tent naast hem, die ook tien zomers oud is en wel mee mag. Alleen maar omdat hij groter is. Het is niet eerlijk! Op dat moment doet Oet zijn ogen open. Hij geeuwt. Tuuk loopt naar zijn vriend toe. ‘Kom, we gaan naar de tent. ’ Oet komt overeind. ‘Ja, ik kan het beste gaan slapen. Morgen moet ik natuurlijk fit zijn voor de jacht. ’ Hij kijkt even opzij. ‘Ik vind het echt jammer dat jij niet mee mag, Tuuk. Het zou veel leuker zijn om samen voor het eerst op jacht te gaan. Maar ja, het kan nu eenmaal niet. ’ ‘Het kan wel’, zegt Tuuk zacht. ‘Wacht maar af. ’ Hij heeft een idee maar dat kan hij pas vertellen als ze een flink eind van de tent van Wijze Wig verwijderd zijn. Niemand mag het horen. Als ze een stukje gelopen hebben, zegt Tuuk: ‘Wijze Wig vertelde toch dat hij achter de mannen van zijn stam was aangeslopen toen zij op jacht gingen? ’ Oet knikt. ‘Dat kan ik natuurlijk ook doen. ’ ‘Nee’, roept Oet uit. ‘Sst’, sist Tuuk. ‘Niemand hoeft het te horen. ’ Oet schudt zijn hoofd. 13 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 13
‘Je kan niet zomaar achter ons aanlopen. Wijze Wig heeft je verbo- den mee te gaan. ’ ‘Ik ga ook niet mee. Ik loop er alleen maar achteraan. Pas als we heel diep in het bos zijn, voeg ik me bij jullie. Je vader zal me dan niet terugsturen. ’ Oet blijft staan. ‘Dat kun je echt niet doen, tegen Wijze Wig in gaan. En in je eentje door het bos sluipen. Wat nu als je verdwaalt? ’ ‘Dat gebeurt niet, want ik heb iets bedacht. Bij de rivier liggen heel veel stenen, grote en kleintjes. Als ik jou kleine steentjes meegeef, kun je er af en toe een laten vallen. Dan kan ik jullie spoor makke- lijk volgen. ’ ‘Nee’, zegt Oet meteen. ‘Dat doe ik niet. Als mijn vader dat zou ontdekken, slaat hij me met een tak. ’ Tuuk haalt zijn schouders op. ‘Als je me niet helpt, doe ik het zelf wel. Ik ben bijna net zo’n goede spoorzoeker als mijn vader. ’ Oet pakt met beide handen zijn arm vast. ‘Je moet het niet doen, Tuuk. Echt niet. Wijze Wig zal woedend worden. Misschien stuurt hij je dan wel naar een andere nederzet- ting, voor straf. Beloof me dat je het niet doet. ’ Tuuk schudt zijn hoofd. ‘Nee, dat kan ik niet. Beloof jij dat je niets aan je vader vertelt? ’ Oet zucht heel diep. ‘Goed, ik zal niets zeggen. Maar doe het alsjeblieft niet. Jij bent mijn beste vriend. Ik wil niet dat je wordt weggestuurd of in je een- tje sterft in het bos. ’ 14 Binnenwerk Oog in oog met een reuzenos_Opmaak 1 18-07-18 19:37 Pagina 14