INHOUD Voorwoord 7 11 uitgangspunten 9 1. Gedoe 13 2. Vrijheid 19 3. De ander 27 4. Voorbeeld 35 5. Speeltuin 43 6. Oever 51 7. Liefde 57 8. Het goede 63 9. Offer 71 10. Wandel 79 11. Genade 89 Gespreksvragen 95 Verantwoording 106
7 VOORWOORD Dit boek heb ik met aarzeling geschreven. Opvoedadviezen zijn er ge- noeg in de wereld, en vaak zijn ze nog tegenstrijdig ook. Ze maken je als opvoeder onzeker. Ik zou niet graag willen bijdragen aan nog meer tegenstrijdigheid en nog meer onzekerheid. Vandaar mijn aarzeling. Maar dit boek gaat niet over opvoedadviezen en praktische tips en trucs. Het gaat over de laag daaronder. Over de drijfveren van jou en mij als opvoeder. Wat zijn onze uitgangspunten bij het opvoeden? Geen tips & trucs dus. Maar ook geen theorie die losgezongen is van de praktijk. Ik wil het in dit boek hebben over rode draden in (goede) opvoeding. Rode draden die als kapstok kunnen dienen bij beslissin- gen in de opvoedpraktijk van alle dag. Als je vader of moeder bent; als je aan een opvoedkring meedoet; als je leraar of gezinscoach bent; toeruster, pedagoog of jongerenwerker; als je dominee bent; of je wilt om een andere reden over opvoeden nadenken: dan heb ik het boek voor jou geschreven. Ik hoop dat je ervan geniet. Ik bedank een aantal bijzondere opvoeders die hebben meegedacht over de opzet en inhoud van dit boek: Michiel van Zanten, Martine Noordegraaf, Rachelle Pluijmen, Michiel Vastenhout, Gert Mesch, Jan- neke Burger-Niemeijer en Hilda Freije. Ik ben er zeer mee geholpen geweest. Wat niet betekent dat alles in dit boek onverkort op jullie aller instemming kan rekenen. Opvoeden is gekkenwerk; een boek schrijven over opvoeden is dat dus ook, blijkt.
8 Wijst het grote aanbod aan opvoedadviezen op een brede belangstelling voor het thema opvoeding, of op een grote verlegenheid onder opvoeders? Of op beide? Ik heb me eerlijk gezegd weleens afgevraagd of het niet een beetje een vicieuze cirkel is: Mensen lopen in de opvoeding van hun kinderen tegen vragen aan (wat me behoorlijk normaal lijkt). Vervolgens zoeken ze het heil buiten zichzelf (daar lijkt me ook niks mis mee). Maar daar worden ze geconfronteerd met een ideaalbeeld dat ze niet of nauwelijks kunnen vertalen naar hun eigen opvoedpraktijken. De lat ligt dus te hoog. En dit leidt weer tot meer onzekerheid, et cetera. Over opvoedadviezen EEN OPVOEDER AAN HET WOORD
9 11 UITGANGSPUNTEN Wat vind jij belangrijk in de opvoeding? In dit boek zet ik elf uitgangs- punten voor opvoeding op een rij. Elf uitgangspunten die soms onder de oppervlakte van mijn werk en soms onder de oppervlakte van mijn eigen rol als opvoeder sluimeren. Ik heb ze naar boven gevist en op een rij gezet. Ik hoop dat jij als lezer geïnspireerd raakt door deze uitgangspunten. Niet omdat het dé uitgangspunten voor goede opvoeding zouden zijn. Want daar valt over te twisten en bovendien: dit boek beoogt op geen enkele wijze uitputtend te zijn in de keuze voor deze elf uit- gangspunten. Daar is de praktijk van opvoeding te divers voor, en te complex. Nee, ik hoop dat het je inspireert omdat het hier en daar herkenbaar is, een eyeopener oplevert, of meer woorden geeft aan hoe je onbewust in de praktijk als opvoeder bezig bent. Zoals gezegd: de elf uitgangspunten zijn uitgangspunten waarover valt te twisten. Je zou ze daarom ook kunnen opvatten als elf stellin- gen over opvoeding. En een stelling roept een reactie op. Ik hoop dus ook dat die reacties bij jou als lezer zullen komen. En: dat je die reacties met anderen deelt, in een gesprek over opvoeden en over wat goede opvoeding is. Een gesprek over wat deze tijd vraagt van opvoeders. Maar ook een gesprek over praktische consequenties. Door na te denken over praktische consequenties kijk je in een spie- gel: doe ik als opvoeder ook echt waarvan ik zeg dat ik het belangrijk vind? In elf hoofdstukken werk ik de volgende elf uitgangspunten uit: 1. Opvoeding is een hoop gedoe; we doen maar wat. 2. Opvoeding is gericht op vrijheid en recht; opvoeding is erop ge- richt dat kinderen vrije mensen worden die bijdragen aan een rechtvaardige wereld. 3. Een mens is geen individu zonder de ander. Door opvoeding wordt een kind zichzelf door het leven van anderen deel van zijn eigen leven te laten zijn.
10 4. Opvoeden is niet ‘roepen langs de zijlijn’. Een opvoeder geeft zelf midden op het speelveld gestalte aan wat waar, waardevol en de zin van het leven is. 5. Opvoeding is een speeltuin. Kinderen en opvoeders spelen sa- men in een werkelijkheid die groter is dan zij zelf zijn. 6. Opvoeding is niet oeverloos. Het leven laten stromen kan niet zonder de bedding van de bestaande gemeenschap (je roots) aan de ene kant en de bedding van uitzicht op nieuwe avonturen (je verlangens) aan de andere kant. 7. Liefde vóór alles. Een veilig nest is geen eindpunt van opvoeding; met liefde de wereld in treden is het volgende station. 8. Opvoeding maakt wat los. Kinderen worden niet groot door ken- nis over de status quo, maar door de mogelijkheid iets goeds te maken in het leven. 9. Opvoeden kost je je leven. Een mens is niet geholpen met een opvoeder die dicht bij zichzelf blijft maar met een opvoeder die zichzelf geeft aan het leven van een kind. 10. Opvoeding wil een goede levenswandel leren: vreedzaam zijn, welwillend zijn, en voor rede vatbaar zijn. Het nut van kennis en bekwaamheid staat of valt met deze wandel. 11. Opvoeding is een hoop genade. Een kwestie van steeds weer op- nieuw beginnen. In elk hoofdstuk leg ik het uitgangspunt uit en beschrijf ik hoe het kan functioneren in de opvoedingspraktijk. Aan het einde van elk hoofd- stuk komt telkens nog kort een aantal opvoeders aan het woord. Ge- heel in de geest van dit boek hebben precies elf opvoeders vanuit uiteenlopende achtergronden en perspectieven een reactie op een of een aantal hoofdstukken geschreven. Hun inbreng kan het nadenken over het betreffende hoofdstuk op een mooie manier aanscherpen. Voor gebruik in gespreksgroepen in welke vorm dan ook, is aan het einde van dit boek per uitgangspunt een aantal gespreksvragen opge- nomen. Deze vragen kunnen natuurlijk ook gewoon thuis door ouders samen worden doorgenomen, of gebruikt worden voor persoonlijke verdieping.
11 Opvoeding is een wandeling die we samen maken. De context is mede bepalend, de ontmoeting met mensen nog meer. We zijn een pad ingeslagen dat alsmaar doorloopt en waarop we zelden stilstaan; opvoeden zit in alles, vanaf de geboorte. Het zijn vaak die momenten die er ogenschijnlijk niet toe doen die juist de mooiste leerpunten in zich hebben: geluksmomenten! Opvoeden als wandeling EEN OPVOEDER AAN HET WOORD
13 1. GEDOE Opvoeding is een hoop gedoe; we doen maar wat. Van filosoof René Gude (1957-2015) is de uitdrukking dat het leven een gedoetje is. Er valt veel voor die gedachte te zeggen. Ook als het om opvoeding gaat. Want hoe diepzinnig, pakkend, inspirerend of hooggestemd de overwegingen in komende hoofdstukken ook be- doeld zijn: opvoeden is vooral ook een hoop gedoe. Deze overweging, dit uitgangspunt, verdient daarom een plek in hoofdstuk 1. Vooraan. Alles wat volgt moet in dit licht gelezen worden: het is een hoop gedoe. Het gedoe is wel zo veelomvattend en allesdoordringend dat je als opvoeder maar zelden het gevoel van controle hebt. Over opvoeding kun je dus rustig spreken als volkomen overgave. Overgave aan een werkelijkheid die een loopje met jou als opvoeder neemt. En overgave aan kinderen die meer grip op jou hebben dan jij op hen. Het is heilzaam om een ogenblik stil te staan bij deze gedachte. Om die reden volgen nu al een aantal pagina’s ‘ruimte voor aantekenin- gen’. In de meeste gevallen staan dit soort pagina’s aan het einde van een boek. Het is dan de bedoeling dat de lezer de wijsheden die zijn op- gedolven uit het gelezene nog eens voor zichzelf noteert. Als blijven- de aandachtspunten. Maar dat zou in dit geval ook kunnen betekenen dat het gedoe van de opvoeding alleen nog maar groter wordt. En daar wil ik u als lezer niet mee opzadelen. Het gedoe is al groot genoeg. Zet daarom al het gedoe wat er toch al is maar eens rustig onder elkaar. Ik zou zeggen: gooi het er even uit. Alles wat doorgaans in je naar boven borrelt tijdens het spitsuur net voor schooltijd. Je bent een goede opvoeder, dus je slikt dat elke ochtend terstond in. Maar schrijf het nu op de volgende pagina’s maar eens even uit.
14 Als je niet gelijk inspiratie krijgt, denk dan maar eens aan het tover- woord ‘geduld’. Je beaamt waarschijnlijk onmiddellijk elk opvoed- advies dat zich uitspreekt vóór geduld. Want je bent een toegewijde opvoeder. Maar in de praktijk is je geduld bewaren niet altijd winst. Gooi het eruit: wat moet je niet allemaal incasseren dat je geduld op de proef stelt bij het opvoeden. Dat is wat ik bedoel met gedoe. Schrijf het maar op hieronder. Kijk er vervolgens heel goed naar en zeg een aantal keer achter elkaar hardop: Opvoeden is gekkenwerk. Lees daarna rustig verder in dit boek en houd bij elk uitgangspunt in ge- dachten: inderdaad, opvoeden is gekkenwerk, het is een hoop gedoe. Opvoeden is een hoop gedoe
15
17 Opvoeden is een hoop gedoe. Nou en of. En dan ook nog eens in een tijd waarin je al een hoop gedoe hebt. De tijd waarin je kinderen opvoedt, is ook de tijd dat je aan je carrière moet werken; waarin je gevraagd wordt te participeren in vrijwilligerswerk; waarin je een huis koopt of gekocht hebt, dat ook nog een beetje op orde moet zijn; en de tijd waarin je ook nog een beetje tijd voor jezelf wilt hebben. Kort samengevat: je hebt altijd te weinig tijd, wat het gedoe van de opvoeding alleen maar lastiger maakt. En als we dan toch aan het ‘klagen’ zijn: je bent vaak ook niet zo goed voorbereid op opvoeden. Voor je carrière heb je nog gestudeerd, maar voor opvoeden moet je het doen met wat je ooit zelf aan opvoeding hebt meegekregen (en daar ben je kritisch op; je wilt het immers beter doen dan je ouders), en met de weinige boekjes die je in je spaarzame tijd probeert te lezen – maar die zijn altijd heel lastig toe te passen op je eigen kind. Pfff, wat een hoop gedoe. Gelukkig is het gedoe allemaal wel de moeite waard … --- ‘Dan zie ik twee van die verliefde mensen, zij met een dikke buik, allebei vol verwachting en dan denk ik: geniet er nog maar even van; je hebt echt géén idee waar je aan begonnen bent!’ Ik lachte hartelijk mee met de moeder die dit tegen me zei. Meteen dacht ik terug aan die vroegere collega (en moeder) uit de tijd voor ik zelf kinderen had. Iedere week vertelde ze hilarische verhalen over wat de kinderen allemaal hadden uitgevreten en hoe zij op onmogelijke manieren alles weer probeerde recht te breien. ‘Kinderen hebben, dat gaat eigenlijk vooral over poep, pies, braaksel en andere vieze dingen’, zei ze weleens. En: ‘Als moeders houden we elkaar eigenlijk allemaal vreselijk voor de gek.’ Haar eerlijke inkijkjes hielden me later overeind, toen ik zelf oververmoeid poepluiers stond te verschonen en plasbedden, en ranzige wc’s moest poetsen en hoofdluis verdelgen. Nee, ik had óók geen idee waar ik aan begonnen was. Dankzij haar wist ik alleen één ding wel zeker: die vertwijfeling – die hoort er dus gewoon bij. Over GEDOE gesproken … OPVOEDERS AAN HET WOORD
18
19 2. VRIJHEID Opvoeding is gericht op vrijheid en recht; opvoeding is erop gericht dat kinderen vrije mensen worden die bijdragen aan een rechtvaardige wereld. Een jonge vrouw staat op Schiphol. Ze staat op het punt in te checken en zal later die dag richting Australië vliegen. Ze wil een paar maan- den, en misschien wel langer, gaan reizen door dat prachtige land. En ze zal er gaan werken natuurlijk, om dat reizen te kunnen bekostigen. Deze jonge vrouw komt aan het woord in een aflevering van Hello Goodbye; een succesvol televisieprogramma waarin mensen op een prachtige manier worden geportretteerd. Altijd onverwacht, vaak bij het opwachten van een geliefde, soms bij het vertrek. Elke dag staan er op luchthavens waar ook ter wereld mensen zoals zij: klaar voor vertrek. Het is de vrijheid die hen trekt, of het gevoel van vrijheid: alles achter je laten, het onbekende tegemoet. Dat kan als je vrij bent. Dat doe je als je vrijheid zoekt. Loskomen van wat bindt en het avontuur tegemoet gaan. Bij het woord vrijheid moet ik denken aan deze jonge vrouw op weg naar Australië. Maar ook aan haar ouders, die in de uitzending ook even aan het woord komen. Ze vertellen hoe ze het vinden dat hun dochter zo’n verre en lange reis gaat maken. Zij vinden het vreselijk moeilijk, en helemaal geweldig tegelijk. Moeilijk vanwege het loslaten. En geweldig omdat zij het avontuur toch maar durft op te zoeken. ‘Het moet zo zijn’, zeggen ze. Oma In diezelfde uitzending komt een andere jonge vrouw in beeld. Zij vertrekt niet, maar ze wacht. Op haar oma die naar Nederland komt; gevlucht uit Irak, gevlucht voor IS. Dit moest niet zo zijn, dat wordt duidelijk uit het verhaal van deze jonge vrouw. Oma is niet op zoek naar avontuur. Ze is wel op zoek naar vrijheid. Oma is verstrikt geraakt in onrecht. Door onrecht is ze verstoken van haar familie, en moet ze nu haar land verlaten. Oma is op zoek naar recht: nabijheid van familie
20 en een leven zonder angst. Zo moet het leven zijn. Geborgen en veilig. Dat is recht. En wie dat najaagt voor de wereld is rechtvaardig. Vrijheid en recht Twee portretten op Schiphol. Zij laten iets zien van wat ik bedoel met vrijheid en recht, twee idealen waar opvoeding volgens mij op gericht is. Opvoeding is erop gericht dat kinderen vrije mensen worden die recht doen. Vrijheid en recht. Die woorden klinken erg juridisch. En zo kan het in de opvoeding ook worden. Opgroeien wordt dan nauwkeurig gere- geld met allerhande wetjes. Je moet minimaal een half uur buiten spe- len; je mag je broertje niet slaan; je mag de juf vragen om hulp, maar niet voordat je het zelf geprobeerd hebt; als je al een koekje op hebt, mag je niet ook nog eens een snoepje, tenzij je jarig bent natuurlijk; maar dan moet je wel eerst anderen trakteren; en ga zo maar door. Opvoeders zijn doorgaans goede regelaars en verbinden daaraan de meest uiteenlopende sancties. Soms geven we beloningen voor het opvolgen van de regels. Veel vaker straffen we voor het overtreden er- van. Het daadwerkelijk voltrekken van sancties is overigens het meest ongeregelde gedrag in de opvoeding. Daar is juridisch geen peil op te trekken. Eigen wil Bij vrijheid en recht denk ik niet in de eerste plaats aan van buitenaf geregelde dingen. Eerder aan dat wat van binnenuit aan de dag wordt gelegd, vanuit het hart en vanuit de eigen wil. Het ideaal van vrijheid betekent: kinderen begeleiden naar een leven dat vanuit het eigen hart wordt geleefd en niet slechts vanuit de regels van anderen. Het ideaal van recht betekent: kinderen begeleiden naar een leven waarin de veiligheid en geborgenheid van de ander je net zoveel waard zijn als die van jouzelf. Dit gecombineerde ideaal van vrijheid en recht vraagt om de ontwikkeling van de wil: de wil om het hart van de ander niet uit te spelen tegen je eigen hart. Vrijheid in deze betekenis heeft dus niets te maken met wat ‘de Dikke-Ik-mentaliteit’ is gaan heten: wat de consequenties voor wat of wie dan ook zijn, ik heb recht op mijn vrijheid, mijn eigen keuzes, mijn eigen gewoontes. Vrijheid draait niet om doen en laten wat jij wil.
21 Uit frustratie zeggen ouders dat weleens natuurlijk: ‘Later, als je op je- zelf woont, kun je doen en laten wat je wilt, maar zolang je hier in hui s woont, houd je je aan onze regels.’ Die uitroep dat je kinderen zich aan jouw regels moeten houden, is wel te begrijpen. Maar je eigen kinderen toewensen dat ze later gaan doen en laten wat ze zelf willen, daar zou ik als opvoeder nog eens goed over nadenken. Uitdagen Je zou kunnen zeggen dat het ideaal van een rechtvaardige wereld het kompas vormt voor de ontwikkeling tot een vrij mens. Het ideaal van vrijheid is niet gericht op het ik. Het is ook niet volstrekt ongericht. Het is gericht op het wij. Het brengt ook plichten met zich mee, verant- woordelijkheden en zorg voor elkaar. Vrijheid heeft niets te maken met grenzeloosheid. Wel met niet gevangen zitten; niet ongewild vastzit- ten aan de verwachtingen van anderen. Opvoeding is geen poging om kinderen op te sluiten in je eigen wereld. Opvoeding is een poging om de wil van kinderen zo te ontwikkelen, dat ze het hart van anderen en dat van zichzelf niet tegen elkaar opzetten en uitspelen. Hoe realistisch is het om als opvoeder gericht te zijn op een bijdrage van je kroost aan een rechtvaardige wereld? De wereld is tenslotte zo rechtvaardig niet. Dat weet je als je het 8 uurjournaal kijkt. Dat weet je als je in je eigen straat rondkijkt. Dat weet je als je ziet hoe kinderen soms met elkaar omgaan. Kun je verwachten dat je kind daar iets aan gaat veranderen? Nee en ja. Nee, je mag niet verwachten dat je kind de wereld totaal en definitief verbetert. En je mag niet verwachten dat jouw kind alle scheve verhoudingen in relaties om je heen gaat helen. En ook niet dat het al het pestgedrag op school eigenhandig tot stop- pen brengt. Maar ja, je mag wel je kind uitdagen keuzes te maken die de wereld mooier maken. Je mag je kind uitdagen om een goede buur en een trouwe vriend te worden. En ja, je mag je kind uitdagen op te komen voor dat jongetje in de klas dat gepest wordt. Genade Naast het streven naar vrijheid is het belangrijk in de opvoeding om uit te dagen tot rechtvaardigheid. Want zonder rechtvaardigheid wordt vrijheid banaal. En andersom geldt: zonder vrijheid wordt rechtvaar- digheid kil. Bewust heb ik het daarom over ‘uitdagen tot’ rechtvaar - digheid. Niet over ‘opeisen van’ rechtvaardigheid. Natuurlijk moeten
22 er grenzen worden gesteld. Het is de verantwoordelijkheid van op- voeders om de boel niet uit de hand te laten lopen. Vader en moeder laten het niet toe dat hun kleuter snoep achterover drukt in de super- markt. En ook niet dat het voordringt bij de kassa. Maar uiteindelijk is rechtvaardigheid pas iets moois als het uit vrijheid voortkomt: een kwestie van de eigen wil dus. Bij rechtvaardigheid denk ik ook aan genade. Recht heeft niet alleen te maken met het eerlijk toepassen van regels. Dat ook natuurlijk. Vaders en moeders proberen daar doorgaans het voorbeeld in te geven. ‘Ik ben heel duidelijk geweest, de televisie gaat uit als je nog een keer zo brutaal zou doen, en dus gaat de televisie nu uit, geen discussie.’ Recht heeft echter ook te maken met het soms niét toepassen van de regels. Iemand een nieuwe kans geven. Dat is genade. Dan doe je recht aan de situatie of recht aan de persoon. Ook daar kunnen opvoeders voorbeeldig in zijn. ‘Je hebt het niet verdiend, maar ga nu maar snel naar de winkel om die nieuwe jas te kopen.’ Recht heeft dus ook te maken met relativering. Niet in de laatste plaats van jezelf: ben ik zelf wel zo’n smetteloos figuur? En is alles wat mij te beurt va lt wer - kelijk verdiend? Dit besef losmaken bij je kinderen heeft alles te maken met streven naar rechtvaardigheid. Dat vertaalt zich in relativering van jezelf en in genade voor anderen. Eigen keuzes Rechtvaardigheid gaat dus zowel over het toepassen van regels als over het niet toepassen ervan. En voor vrijheid geldt: het gaat zowel over ongebonden zijn als over je laten binden. Ongebondenheid her - kennen we in de jonge vrouw op weg naar Australië. Alles achter je laten, het onbekende tegemoet. Loskomen van wat bindt en het avon- tuur opzoeken. Opvoeding leidt tot grote kinderen die loskomen van ouders en uiteindelijk ongebonden eigen wegen gaan. Tegelijkertijd betekent vrijheid ook je (opnieuw) laten binden. Eigen keuzes maken betekent namelijk ook kiezen aan wie en wat je je wél verbindt. Vrijheid als volstrekte ongebondenheid, dat is maar moeilijk vol te houden. Vrijheid is vrijheid van geweten, vrijheid om eigen keuzes te maken en er eigen opvattingen op na houden. Maar kinderen ont- wíkkelen dus een geweten, ze máken keuzes, en vórmen zich een mening. Daarmee laten ze zich op een nieuwe manier binden. Dat kan het doorbreken van banden met het eigen nest betekenen. De
23 kledingkeuzes van je kind zijn misschien niet bepaald de jouwe. En dat vriendinnetje zou jij niet uitgekozen hebben. Die eigen keuzes bren- gen dus tegelijkertijd ver- en gebondenheid met iets nieuws tot stand. Vrijheid is dus nooit bandeloos. Het is je binden aan een ideaal dat je jezelf oplegt, een doel dat je jezelf stelt of een verantwoordelijkheid die je op je wilt nemen. Kwade krachten Opvoeders die zich op vrijheid richten zijn op een bepaalde manier ook uit op de bevrijding van het kind. Een opvoeder kan er bijvoor- beeld op uit zijn zijn zoontje te bevrijden van de gedachte dat hij niet s voorstelt. Of die tiener in de klas te bevrijden van de gedachte dat zij niets kan. Een kind te bevrijden van negatieve zelfbeelden. Maar ook te bevrijden van kwade krachten die op het kind inwerken. Van onge- zonde ideeën van slechte raadgevers; van onrealistische verwachtin- gen van vrienden; van verslaving aan slechte gewoonten. Die bevrij- ding heb je als vader of moeder meer dan eens niet in eigen hand. Dat zou je wel willen, maar je breekt er niet doorheen. Vrijheid is vaak niet maakbaar. En er zijn grenzen aan macht en kracht van opvoeders. Waar is opvoeden volgens mij op gericht? Op twee idealen: vrijheid en recht. Door opvoeding worden kinderen vrije mensen die bijdragen aan een rechtvaardige wereld. Het is niet de vraag óf je als vader en moeder wat doorgeeft aan je kinderen, óf je wel iets voorleeft voor je kinderen. Dat gebeurt onherroepelijk. Vader communiceert in zijn doen en laten een manier van omgaan met de werkelijkheid. Moeder vertolkt in wat zij zegt en in wat zij onbesproken laat waar het op aan komt in het leven. Vrijheid en recht zijn idealen die het doorgeven en voorleven richting geven. Dat is de les van twee jonge vrouwen op Schiphol.