Voorwoord In Ouders uit de Bijbel maken we kennis met bekende en minder bekende echtparen uit het Oude en Nieuwe Testament. De Heere Zelf heeft deze levensgeschiede - nissen en gezinsomstandigheden laten opnemen in Zijn Woord. Tot onderwijs voor ouders van alle tijden en plaatsen. Gods Woord veroudert nooit. Daarom zijn de praktische onderwerpen die in dit dagboek worden be - sproken uiterst actueel. Juist voor vragen over de gewone dingen van elke dag zijn antwoorden te vinden in Gods Woord. Laten we dat niet gering achten. Matthew Henry schrijft hier - over: Het is de troost én het geloof van Gods kinderen dat Gods voorzienigheid zich uitstrekt tot de kleinste gebeurtenissen. Die moeten op een wonderlijke manier meewerken om Zijn doel te bereiken. Niet alleen de omstandigheden, maar ook onze tijden zijn in Gods hand ... Met name het thema ‘kinderen’ krijgt in dit dagboek veel aandacht. Er wordt stilgestaan bij de kinderzegen, gehoorzame en ongehoorzame kinderen, de zegen van godvrezende ouders, kinderen wel of niet bij een sterf - bed, zorgen in de opvoeding, huisgodsdienst, kinderen loslaten, de relatie met schoonouders, de plaats van grootouders, het opstellen van een testament, etc. Er is verder ook aandacht voor de instelling van het huwelijk, het ontstaan van relaties, de eigen plaats van man en vrouw, gemengde huwelijken, kinderloosheid, alleen achter blijven en het aangaan van een tweede hu - welijk. Bij de samenstelling is de volgorde van de Bijbelboeken aangehouden.
Voor de christelijke feestdagen is achterin het dagboek een aparte selectie opgenomen. We spreken van harte de wens uit dat dit dagboek mag dienen tot onderwijs en bemoediging, bovenal tot uit- breiding van Gods Koninkrijk! Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht, Tot in het laatste nageslacht. Nunspeet, zomer 2011 J. Kranendonk-Gijssen
11 m a a rt De minste zijn Zo zeide Israël tot Jozef: Weiden uw broeders niet bij Sichem? Kom, dat ik u tot hen zende. En hij zeide tot hem: Zie, hier ben ik. Genesis 37:13 Jozef was Jakobs lieveling, maar hij moest wel werken. En … Jozef was gehoorzaam. Hij was meteen bereid de opdracht van zijn vader uit te voeren. Dat blijkt uit de woorden: ‘Zie, hier ben ik.’ Het is opmerkelijk dat Jozef, die door zijn broers gehaat werd, niet tegenstribbelde toen zijn vader hem de opdracht gaf hen te bezoeken. Hij sprak niet over de verre afstand of het gevaar van de reis, maar hij greep de gelegenheid aan om zijn broers op die manier zijn eerbied te tonen. Wat is dat een moei- lijke les! Het valt immers niet mee om hen lief te hebben die ons haten! Als onze familieleden hun plichten naar ons toe niet nakomen, moeten wij er toch maar alles aan doen om onze plicht naar hen toe wel te vervullen. Want dát is genade. Jozef deed het. Hij werd naar Sichem gestuurd om te zien of het de broers daar goed ging. Vader Jakob wilde weten of de inwoners van Sichem zijn jongens niet hadden omge - bracht uit wraak voor de barbaarse moord die Simeon en Levi enkele jaren geleden daar hadden gepleegd. Toen Jozef hen niet in Sichem vond, had hij terug kun - nen gaan, maar hij reisde door naar Dothan. Daaruit blijkt zijn gehoorzaamheid aan zijn vader, maar ook zijn liefde tot zijn broers. Hij zocht net zolang tot hij hen vond. Wat een edele karaktertrek! Lezen: Genesis 37:12-17
12 m a a rt Vadersmart Maar hij [ Jakob] weigerde zich te laten troosten. Genesis 37:35m Jozef vergold zijn broers goed voor kwaad toen hij hen in Dothan bezocht, maar zij smeedden boze plannen tegen hem. Ze zouden hem doden! Die gedachte kwam niet plotseling bij hen op, nee, ze handelden met voor- bedachten rade. Ruben verhinderde het boze plan om hun broer van het leven te beroven. Hij had Jozef uit handen van zijn broers willen redden en hem aan zijn vader terug willen geven, maar God had een ander plan. Jozef zou een instrument zijn om een groot volk in het leven te behouden. Jozef werd in een kuil geworpen om daar van de honger te sterven. Uiteindelijk werd hij verkocht aan Midianitische kooplieden die hem meenamen naar Egypte. De veelvervige rok werd in bloed gedoopt en naar vader Jakob gebracht. Ze deden voorkomen alsof Jozef in het veld door een wild dier was verscheurd. Wat zal Jakob een zelfverwijt hebben gehad dat hij zijn zoon alleen naar de broers had gestuurd, zonder bescherming. Jozefs dood sneed hem door het hart. Hij nam de schuld daar - van op zich. De broers deden voorkomen alsof ze hun vader wilden troosten, maar dat was slechts schijn. Want ze hadden kunnen vertellen dat Jozef nog leefde, maar dat deden zij niet. Jakob liet zich echter niet troosten. Hij was vastbesloten om te treuren tot aan zijn dood. Had hij eerst een overmatige liefde gehad tot Jozef, nu werd hij overmand door overmatige smart! Lezen: Genesis 37:18-36
13 m a a rt Onderling wantrouwen Toen zeide Jakob, hun vader, tot hen: Gij berooft mij van kinderen: Jozef, die is er niet, en Simeon, die is er niet; nu zult gij Benjamin wegnemen; al deze dingen zijn tegen mij. Genesis 42:36 Bij thuiskomst van hun reis naar Egypte, vertelden de zonen van Jakob hun vader alles wat hen tijdens die reis overkomen was. Wat maakte dat een diepe indruk op Jakob. Zelfs de buidels geld die ze meebrachten, en die Jozef uit vriendelijkheid aan zijn vader had gezonden, wekten argwaan bij hem op. Hij vreesde dat zijn zonen verkeerde dingen hadden gedaan. Hij kende hun karak- ter en meende dat zij de Egyptenaren tot toorn hadden verwekt. Hij dacht dat zij het geld dat ze hadden meege - nomen door list en bedrog weer mee naar huis brachten. Wat was het treurig gesteld met zijn gezin. Jozef was er niet, Simeon was er niet en nu wilden ze Benjamin ook nog meenemen! Dat deed hem uitroepen: ‘Gij berooft mij van kinderen; (…) al deze dingen zijn tegen mij.’ Hij besloot dat Benjamin niet zou meegaan naar Egypte. Ruben wilde ervoor instaan dat Benjamin veilig terug zou komen, en zo niet, dan mocht Jakob zijn twee zo - nen doden. Alsof de dood van twee kleinzonen de dood van Benjamin zou kunnen vergoeden! Maar Jakob gaf geen toestemming. Hij had Jozef ook nooit teruggezien, daarom wilde hij Benjamin niet met hen laten gaan. Wat is het erg als ouders hun kinderen vanwege hun slechte gedrag niet kunnen vertrouwen! Lezen: Genesis 42:29-38
14 m a a rt Te veel om te verwerken Toen boodschapten zij hem [ Jakob] zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in gans Egypteland. Toen bezweek zijn hart, want hij geloofde hen niet. Genesis 45:26 Het was voor Jakob té veel om te verwerken toen zijn zonen thuiskwamen met de boodschap dat Jozef nog leefde. Misschien hebben ze onderweg wel met elkaar gewedijverd wie het bericht het eerst vertellen zou, maar toen ze hun vader ervan in kennis stelden, geloofde hij hen niet. Hij dacht dat ze het spottend bedoelden. Die belediging deed hem verdriet. Alleen al het noemen van de naam van Jozef gaf hem zo veel smart, dat zijn va - derhart bezweek. Het duurde een hele tijd voor hij weer tot zichzelf kwam. Hij was zó bezorgd geweest over hun reis naar Egypte. Als hij had gehoord dat Simeon en Benjamin weer veilig thuis waren gekomen, was dat al heel groot voor hem geweest. Wat had hij daar veel zorgen over gehad. Maar om nu te horen dat Jozef nog leefde … Nee, die boodschap kon hij niet geloven. Toen de broers jaren geleden thuiskwamen met de bood - schap dat Jozef door een wild dier was verscheurd, had hij hen meteen geloofd. Maar nu ze met de mededeling kwamen dat Jozef nog leefde, kon hij hen nauwelijks geloven. Het gebeurt vaak dat vrees meer invloed heeft op mensen met een teer gemoed dan hoop. Tóch kwam er een moment dat Jakob het kon geloven. Toen werd zijn geest weer levendig en zei hij: ‘Het is genoeg, mijn zoon Jozef leeft nog.’ Lezen: Genesis 45:16-28
15 m a a rt Vader en zoon herenigd Toen spande Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn va- der Israël tegemoet naar Gosen; en als hij zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals en weende lang aan zijn hals. Genesis 46:29 We zien hier de blijde ontmoeting tussen Jakob en Jozef. Wat opvalt is de wijsheid van Jakob, die Juda vooruit zond om te melden dat hij naar Gosen kwam. Daarmee toonde hij eerbied voor de regering onder wiens toezicht hij in de toekomst gesteld zou worden. Ook valt de kin - derlijke eerbied op, die Jozef zijn oude vader toonde. Hij ging hem in zijn wagen tegemoet en vertoonde zich aan hem. Daarmee eerde hij zijn vader. Het is een plicht van kinderen om hun ouders blijvend te eren, ook als zij in hun beroep door de leiding van Gods voorzienigheid boven hen zijn geplaatst. Jakob en Jozef hadden elkaar lange tijd niet ontmoet, maar Jozef was de plicht om zijn vader te eren niet vergeten. Met tranen van blijdschap weende hij aan de hals van zijn oude vader. Daarmee gaf hij blijk van zijn oprechte liefde die hij nog steeds voor hem had. Toen Jozef zijn broer Benjamin ontmoette, had hij ook aan diens hals geweend. Maar bij de ontmoeting met zijn vader weende hij lang. Wat zal dat een weerzien geweest zijn! Ten slotte riep Jakob uit: ‘Dat ik nu sterve, nu ik gezien heb dat Jozef nog leeft!’ Toch heeft hij daarna nog ze - ventien jaar geleefd. Onze tijden zijn in Gods hand. Wij sterven als het Hem behaagt. Lezen: Genesis 46:28-34
16 m a a rt Goed voor kwaad vergelden En Jozef onderhield zijn vader, en zijn broeders, en het ganse huis zijns vaders, met brood, tot de mond der kinderkens toe. Genesis 47:12 Wat was Jozef goed en vriendelijk voor zijn familie toen ze in Egypte kwamen. Hóé onvriendelijk zijn broers vroeger ook voor hem geweest waren en ondanks alles wat ze hem hadden aangedaan, stelde hij hen toch voor aan Farao. Jozef zelf was inmiddels een voornaam man in Egypte. Daarbij vergeleken waren zijn broers maar onbetekenend en onwaardig. Maar ze waren voor hem niet te min. Laat hen die rijk en groot zijn in de wereld hieruit leren om hun familieleden die het minder heb- ben, niet voorbij te zien of te verachten! De broers kre - gen toestemming om als veemeesters in Gosen te gaan wonen. Daarna stelde Jozef zijn oude vader Jakob voor aan Farao. Daaruit blijkt zijn eerbied voor hem. Ongetwijfeld heeft de Farao vol verwondering naar Jakob gekeken. Aan zijn gelaat was te zien dat hij heel oud was. De zorgen en moeiten hadden hem getekend. Bovendien werden de mensen in Egypte niet zo oud. Na een vriendelijk gesprek zegende Jakob de Farao, dat wil zeggen dat hij voor hem bad als dank voor al wat hij hem gaf. We zeggen wel: Jozef was goed voor zijn vader en de zijnen. Maar eigenlijk moeten we zeggen dat God goed voor hen was. Want Hij gaf het in Jozefs hart en stelde hem in staat dit alles te doen. Terwijl in het hele land geen brood was, zorgde God voor Jakobs gezin. Lezen: Genesis 47:1-12
17 m a a rt De regeling van de begrafenis Maar dat ik [ Jakob] bij mijn vaderen ligge; hierom zult gij mij uit Egypte voeren en mij in hun graf begraven. En hij [ Jozef] zeide: Ik zal doen naar uw woord. Genesis 47:30 Na de ontmoeting met Jozef heeft Jakob nog zeventien jaar in Egypte gewoond. Als vader had hij zeventien jaar voor Jozef gezorgd tot de tijd dat hij als slaaf werd verkocht. Nu onderhield Jozef zijn oude vader zeventien jaar. We mogen wel opmerken hoe vriendelijk God in Zijn voorzienigheid voor Jakob zorgde. Toen hij oud was, en het minst in staat was om zorgen en moeiten te dragen, werd hij door zijn zoon verzorgd zonder dat hij zich ook maar ergens druk over hoefde te maken. De Heere weet wat maaksel wij zijn. Hij weet wat we kunnen en niet kunnen. Jakob voelde dat zijn einde naderde. Zijn levenskaars brandde langzaam op. Het is een voorrecht als een mens de dood ziet naderen vóórdat hij erdoor overval - len wordt. Zo worden we aangespoord om nog te doen wat onze hand vindt om te doen. Voor Jakob betrof dat de regeling van zijn begrafenis. Het ging hem daarbij niet om pracht en praal, maar wel om de plaats waar hij begraven wilde worden. Hij wilde in Kanaän begraven worden, omdat dát het land der belofte was. Hij vroeg Jozef te zweren dat hij hem dáár brengen zou, om hem aldaar te begraven. Het aardse Kanaän was voor hem een type van het hemelse Kanaän. Wat kan een zeker vooruitzicht op dat Kanaän het sterven licht maken! Lezen: Genesis 47:28-31
18 m a a rt Kinderen bij het sterf bed Het geschiedde nu na deze dingen, dat men Jozef zeide: Zie, uw vader is krank. Toen nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraïm. Genesis 48:1 Zodra Jozef het bericht hoorde dat zijn vader ziek was, ging hij erheen. Hoewel hij een voornaam man was en veel drukke werkzaamheden had, wilde hij toch niet in gebreke blijven om zijn hoogbejaarde vader een be- zoek te brengen. Zo is het ook onze plicht om zieken te bezoeken aan wie we door de bloedband of andere verplichtingen verbonden zijn. Het is onze taak om iets voor hen te betekenen. Het ziekbed is immers bij uitstek een geschikte plaats om zowel anderen te troosten en raad te geven, als om zelf onderwijs te krijgen. Jozef nam daarbij zijn twee zonen mee opdat zij de ze - gen van hun stervende grootvader zouden ontvangen. Maar dat was niet de enige reden. Hij wilde ook dat zijn jongens hun grootvader zouden zien, opdat hetgeen zij van hem zouden zien en horen, een blijvende indruk op hen zou maken. Het is ook in onze tijd goed om jonge kinderen te be - trekken bij het sterven van kinderen van God. Zij kun - nen soms met hun stervende lippen getuigen van Gods goedheid. Zij mogen soms spreken over het lieflijke van het wandelen in de wegen van de Heere. Wat kan dat tot bemoediging zijn voor het opkomende geslacht. Manasse en Efraïm hebben ongetwijfeld nooit meer ver - geten wat er rondom dat sterfbed van hun grootvader is gebeurd. Lezen: Genesis 48