Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.5 Hoofdstuk 1 ‘Dus, wat doen we? Luxemburg of Duitsland?’ Renske haalt haar schouders op en kijkt haar tweelingzus onzeker aan. ‘Ik weet het echt niet. Het maakt me gewoon niet uit. Kies jij maar!’ ‘Oké, dan wordt het Luxemburg’, zegt Veerle resoluut. Ze pakt de muis en klikt het juiste zomerkamp aan. Renske zucht onhoorbaar. Zonder iets te zien staart ze naar het scherm van de laptop. Hier ga ik spijt van krijgen … In wat voor huis zullen we slapen? Zal er wel een normale douche zijn? En wat als de groep of de leiding me helemaal niet aanstaat? Dan voelt ze de arm van Veerle beschermend om zich heen. ‘Kom op, zus! We doen het gewoon, en ik weet zeker dat je het superleuk zult vinden!’ Renske knikt flink, al krijgt ze de brok in haar keel maar niet weggeslikt. Waarom is het altijd zo moeilijk als ik weg moet uit m’n vertrouwde wereldje? Leek ik maar wat meer op Veerle! Zij gaat altijd maar fluitend door het leven. ‘Over hoeveel weken gaan we weg?’ vraagt Renske dan. ‘We gaan in week 26 en het is nu volgens mij 14, dus je hebt nog twaalf weken om aan het idee te wennen!’ Grijnzend kijkt Veerle opzij. Renske schiet in de lach. ‘Ik zal vanavond spijkertjes in de muur slaan en dan mogen we er allebei om de dag één uit - trekken, goed? Als ze op zijn, gaan we weg!’
6 ‘Hé, kijk!’ zegt Veerle terwijl ze naar het scherm wijst. ‘Hier staat dat we bij goed weer een nacht buiten in het open veld zullen slapen. Lachen is dat!’ Renske probeert het angstige gevoel terug te dringen. Buiten slapen? En als er een of ander beest in de buurt komt? ‘Hebben jullie een keus gemaakt, meiden?’ Nieuwsgierig kijkt moeder naar het scherm. ‘Luxemburg? Mooi is het daar! Voor welke leeftijd is het?’ ‘Vijftien tot en met achttien jaar’, antwoordt Veerle. ‘Dus wij horen vast bij de jongste deelnemers, maar dat maakt niet uit. Het is een gemengde groep, dus hopelijk zitten er leuke jongens bij!’ ‘Pfff … jij altijd met die jongens!’ lacht Renske. Ze geeft Veerle een speelse duw. ‘Kijk maar uit, straks sla je er een aan de haak die uit Groningen komt. Dan zie je hem na de kampweek nooit meer!’ ‘Da’s inderdaad niet verstandig, Veer’, lacht moeder. ‘Een retourtje Groningen kost heel wat. Dan kun je wel in heel Zuid-Holland folders gaan bezorgen.’ ‘Mmm … je zult zien dat er voor mij niks bij zit en dat Renske straks met een spetter thuiskomt’, zegt Veerle dan met een zuur gezicht. ‘Ha, nou, dat zal vast wel meevallen, zo geliefd ben ik niet.’ ‘Waarom ben jij niet geliefd?’ vraagt moeder serieus. Renske haalt haar schouders op. ‘Het is niet zo dat ik uit de groep lig of zo, maar ik maak nu eenmaal niet zo makkelijk contacten.’ ‘Je mag er zijn zoals je bent, Rens!’ zegt moeder terwijl ze op
7 haar horloge kijkt. ‘Joh, het is al tien over acht! Tante Ruth zal niet weten waar we blijven! Ik ga papa even opjutten.’ ‘Wij mogen wel mee, toch?’ vraagt Veerle met een lief stem - metje. ‘Het is morgen al vrijdag, dus al bijna weekend.’ Met een verbaasd gezicht kijkt moeder Veerle aan. ‘Sinds wanneer vinden jullie het leuk om mee te gaan naar een verjaardag van een tante?’ ‘Sinds Veerle weet dat Thijs het neefje van tante Ruth is, en dat hij vanavond ook van de partij is’, antwoordt Renske snel. Veerle krijgt een rood hoofd en steekt haar tong naar Renske uit. ‘Nou ja … met Stijn en Sandra kan je ook altijd wel lachen, al zijn ze een paar jaar ouder.’ ‘Aha’, lacht moeder. ‘Ik weet genoeg. Maar jullie mogen wel mee, hoor. Gezellig!’