5 Inhoud (1) Rusten in Uw schaduw 7 (2) In Uw hand 15 (3) Onherroepelijk 23 (4) Belijdenis van een hoogbejaarde 31 (5) Op doorreis 39 (6) Eenzaamheid 47 (7) Een schreeuw uit de diepte 57 (8) Zeker weten 69 (9) De doorslaande balans 79 (10) Troost geweigerd en gevonden 89 (11) Herinnering en belofte 97 (12) Bedroefd en beproefd 107 (13) De stille Advocaat 115 (14) Dagdromen 123 (15) Geestelijke nalatenschap 131 (16) Door het geloof weggenomen 141 (17) Zwanenzang 151 (18) Uitgestrekte handen 159 (19) Troonsafstand 169 (20) De laatste belofte, het laatste gebed 177 BWrusten.indd 5 29-09-16 17:07
7 (1) Rusten in Uw schaduw Geborgenheid Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. PsAlm 91:1 Lezen: Psalm 91 Als de dag gedaald en de avond gekomen is, is de nacht in aantocht. Niemand kan die tegen- houden of zelfs maar uitstellen. De zon is ach- ter de kim verdwenen en de duisternis valt over alle leven. Dan doet de vermoeidheid zich gel- den. Het lichaam vraagt om nieuwe kracht. De mens legt zich te ruste. De ogen vallen dicht, de handen liggen stil. De nacht, de moeder van de rust, des hemels grote fakkel blust. BWrusten.indd 7 29-09-16 17:07
8 Van arbeid zijn de leden moe, de sluimer drukt de ogen toe. Die nacht betekent echter behalve de zegen van de rust ook gevaar. In de slaap is de mens kwetsbaar. Hij is niet op zijn hoede voor wat hem bedreigt. Voor de dief, die bij voorkeur in de nacht komt. Voor de vijand die van de duis- ternis gebruikmaakt om hem te overvallen. Hij heeft geen weet van gebeurtenissen die hem onbewust kunnen treffen. Wat kan het in de nacht angstig zijn. In het stille duister wordt de mens door velerlei gedachten besprongen. Pijnlijke herinneringen kunnen hem beslui- pen. Verdrietigheden weren de slaap uit zijn ogen. Hoe komt hij dan veilig en rustig de nacht door? Is er iemand die de ogen openhoudt, als hij ze sluit? Is er een schuilplaats om te over - nachten? Onze tekst geeft daarop een helder en zeker antwoord. Het komt tot een mens die ongetwij- feld in nood is. Een mens die het gevaar, dat hem nacht én dag omringt, niet kan ontgaan of verdringen. Tegen de vele vijanden is hij niet opgewassen. Hij is niet bestand tegen aller - lei onheil dat hem treffen kan. Natuurrampen kunnen hem overvallen. Een ongeluk kan hem overkomen. Een besmettelijke ziekte kan hem BWrusten.indd 8 29-09-16 17:07
9 besluipen. Onverhoeds kan het verderf zijn le- ven verwoesten.Al deze dingen worden ons door de dich- ter op indringende wijze voorgehouden. Hij spreekt over de schrik van de nacht, over de pijl die overdag vliegt, over de pest die in het duis- ter rondgaat, en het verderf dat op de middag verwoest. Aangrijpende, maar wel heel realis- tische dingen. Want daarmee is ons leven gete- kend. Midden in dit leven zijn wij door de dood omgeven. Dat is beangstigend. Zou ons dat geen schrik aanjagen? Die vraag verwachten wij uit de mond van de dichter om ons tot bezinning en waakzaamheid op te roepen. Maar die vraag blijft achterwege. Onze psalm signaleert het gevaar namelijk niet om ons bang te maken, maar om ons te mid- den daarvan veiligheid en rust te bieden. Want er is een schuilplaats tegen het gevaar. Er is een trouwe ‘nachtgezel’ in alle nood. Met Hem, de Herder van Israël, Die niet slaapt, noch slui- mert, zijn wij veilig in de nacht en vrezen wij de vijand niet. In Zijn schaduw is er rust! Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Dit is een woord van diep en zeker geloof. De dichter wil ons daarmee opwekken tot een BWrusten.indd 9 29-09-16 17:07
10 stil en sterk vertrouwen in de God Die over Zijn kinderen waakt. Dat is niet overbodig, want hoewel wij, zegt Calvijn, ‘erkennen dat Hij de Behoeder der gelovigen is, is er nauwelijks één op de honderd die zijn heil aan Gods getrouw- heid overgeeft’. Welk een rijke belofte is er bo- vendien in dit woord van geloof opgesloten. Ge- loofswoorden in de Schrift zijn immers altijd goddelijke beloften. Wij moeten onze tekst dan ook zó lezen. Als een uitnodiging, als een appèl om tot God onze toevlucht te nemen. Maar ook als een belófte van Zijn hulp en bescherming. Wie tot Hem vlucht, is voor altijd en eeuwig ge- borgen. Daarom bezingt deze psalm overluid het diepe en ware vertrouwen op God. Het ge- loof weet Wie Hij is en het vertrouwt Hem. Dies noem ik God, zo goed als groot voor hen, die op Hem bouwen, mijn burcht, mijn toevlucht in de nood, de God van mijn betrouwen. Dat is de veiligheid van het ‘wonen’ bij God. Zo kunnen wij onze tekst ook vertalen: ‘Wie wóónt in de schuilplaats van de Allerhoogste, die overnacht in de schaduw van de Almach- tige.’ Zou een mens daar niet veilig zijn? In Gods woning? Het is het enige volstrekt veilige BWrusten.indd 10 29-09-16 17:07
11 huis om te overnachten. Niet om er zo nu en dan binnen te lopen, maar om intrek daarin te nemen en er te blijven. Bij God te wonen! In Zijn schuilplaats te leven, want waar een mens woont, daar leeft hij, dat geeft geborgenheid en rust. Wat zich dan verder buiten die woning van God afspeelt, blijft buiten. Het zal de ge- lovige niet beschadigen. Hij zal het wel zien, maar geen plaag zal zijn woning naderen. Hij mag rusten in Gods schaduw. In de schaduw van Hem aan Wie alle dingen onderworpen zijn.Welke sombere gevaren en machten ons dan mogen bedreigen, zij kunnen niets uitrichten tegen de Almachtige. De nood kan hoog zijn, maar hoger dan de hoogste nood is de Aller - hoogste. En vijanden kunnen sterk zijn, maar machtiger dan de machtigste vijanden is de Al- machtige. Hij heeft Zijn hemelse legermachten beschikbaar en gereedstaan om de Zijnen te beschermen. Hij zal Zijn engelen bevelen geven om hen altijd en overal te bewaren. Zo is God en zo is Hij alleen. Absoluut en zeker. Hij dekt Zijn kinderen onder Zijn vleugels. De dichter verkondigt ons niet alleen de macht van de allerhoogste God. Met dit schone en tere beeld tekent hij ons ook de zorg en troost van deze God. Hij is niet alleen als een vader die voor BWrusten.indd 11 29-09-16 17:07
12 zijn kinderen in de bres springt, Hij is ook als een moeder die haar kroost onder haar hoede neemt en aan haar hart drukt. Zo zijn Zijn kin- deren bij Hem thuis, waar zij overnachten in de schaduw van Zijn vleugels. De schaduw was voor de oosterling de beste plaats in huis. Daar vond hij verkoeling tegen de hitte en bescher- ming tegen gevaren. Daar vond hij rust! De Züricher Bijbel vertaalt onze tekst zo: ‘Wie on- der de beschutting van de Allerhoogste woont, die rust in de schaduw van de Almachtige.’ Zo wordt het gevaar afgewend. In de volko- men overgave aan God, waarin ik van mijzelf en van mensen leer afzien, blijft alleen de rust als zegen van de nacht over. Nu richt in de donker - heid het oog van het geloof zich op God alleen. ‘Ik zeg tegen de Heere: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw!’ Ik kan nu rustig slapen gaan, wonend in Zijn huis, rustend in de schaduw van de Almachtige. Te midden van het tumult van deze wereld en het gevaar in de nacht van mijn leven zal ik onbevreesd in de schaduw van Gods vleugels vrolijk zingen. Ruwe stormen mogen woeden, alles om mij heen zij nacht, God, mijn God, zal mij behoeden. God houdt voor mijn heil de wacht. BWrusten.indd 12 29-09-16 17:07
13 Dat betekent niet dat ik gevrijwaard ben van verdriet en leed. De dichter kent de bitterheden van het leven. Hij droomt die niet weg, maar noemt ze in onze psalm bij hun harde naam. Maar hij zegt er wel iets bij, waardoor ik weet dat alle dingen mij zullen meewerken ten goe- de. ‘Want in de benauwdheid,’ zegt God, ‘zal Ik bij hem zijn en Ik zal hem verheerlijken.’ Het leven met God gaat altijd door de nacht heen. Door de nacht van deze wereld, door de nacht van mijn leven. Ook door de nacht van de dood. Maar het gaat er hoe dan ook doorhéén!Door die nacht, hoe zwart, hoe dicht, voert Hij mij in ’t eeuwig licht. Ook in die nacht mag ik rusten in Zijn schaduw en mij verheugen in Zijn heil. Met dat woord eindigt onze psalm. ‘Ik zal hem Mijn heil doen zien.’ In dit woord gaat de naam van Jezus schuil. Men zou het einde van onze psalm ook zo kunnen lezen: ‘Ik zal hem Mijn Jezus doen zien.’ Dat geeft ons veel te den- ken. Hij heeft deze psalm gekend en eruit ge- leefd. Tijdens Zijn verzoeking in de woestijn heeft Hij ermee gestreden en de duivel met dit woord verjaagd. In vele nachten, waarin alles op Hem afkwam, was Hij alleen op de berg om BWrusten.indd 13 29-09-16 17:07
14 te bidden. Hij kwam biddend de nachten door. En in Zijn laatste nacht was Hij met Zijn Vader in gesprek om voor de Zijnen te bidden dat in de avond en in de nacht van hun leven hun ge- loof niet zou ophouden.Dan is het wellicht toch goed – wat sommigen uit taalkundig oogpunt menen te moeten doen – onze tekst te laten beginnen met het woord: welzalig. Het is in elk geval waar: ‘Welzalig die woont in de schuilplaats van de Allerhoogste, en die rust in de schaduw van de Almachtige.’ Wel- zalig de mens die met Jezus biddend de nacht doorkomt om straks – verzadigd van dagen – Gods heil te zien. Vaste rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt, laat mij steunen op Uw trouw, laat mij rusten in Uw schaûw, waar het bloed door U gestort, mij de bron des levens wordt. BWrusten.indd 14 29-09-16 17:07