Vertaald door Mariella Duindam Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurm erk Forest Stewardship Council ® (FSC ®) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt. ISBN 978 90 239 9471 8 NUR 342 Vertaling Mariella Duindam Ontwerp omslag b’IJ Barbara Omslagbeeld © Miguel Sobreira/Arcangel Images Lay-out en dtp Gerard de Groot Oorspronkelijk verschenen bij She Writes Press, Berkeley, Californië, USA, onder de titel The Vintner’s Daugther. Engelstalige uitgave © 2014 Kristen Harnisch Nederlandse uitgave © 2014 Mariella Duindam www.uitgeverijmozaiek.nl Alle rechten voorbehouden
Voor mijn man David, omdat hij bleef zeggen: ‘Yes, you can.’ En voor mijn liefhebbende kinderen, Ellen, Ryan en Julia: Yes, you can.
7 HOOFDSTUK 1 BIECHT 30 juni 1896, New York City, Amerika D e lucht was doortrokken van een scherpe stank: zweet en paardenmest. Sara Thibault tilde de zoom van haar jurk een stukje omhoog en haastte zich door Mott Street, waarbij ze de hopen viezigheid probeerde te omzeilen zonder haar pas te vertragen. Van alle kanten drongen de geluiden van de straat zich aan haar op. Op de balkons boven haar hoofd stonden vrou - wen matten uit te kloppen of wasgoed op te hangen, roepend naar elkaar of naar hun kinderen op straat. Om de haverklap klonk het luide gebel van een autobus of het gebalk van een ezel. Dit was niet het Amerika dat Sara zich had voorge - steld. Langs de modderige weg stond een hele rij hand - karren waar van alles en nog wat verkocht werd, van aardappels tot laudanum. Er klonken allerlei talen die ze niet verstond. Fietsers reden knarsend voorbij, vodden -
rapers stonden in portieken te blèren, straatjochies rie - pen haar na en trokken met hun vuile handen aan haar rok.Natuurlijk had ze beter niet alleen kunnen gaan, maar als ze iemand meebracht, lokte ze daarmee nog een oor - deel uit, een oordeel dat alleen de Heer mocht vellen. Zou God nu bij haar zijn? Leidde Hij haar nu door deze straat naar de verlossing, weg van de zonde? Ze kon zich nauwelijks voorstellen dat ze in de hel zou moeten bran - den voor wat ze had gedaan. Als God alom aanwezig was, dan was Hij er die nacht ook bij geweest. Dan had Hij gezien wat er was gebeurd. Nu kon ze niet meer terug, dacht ze, terwijl ze strak voor zich uit keek. Was ze maar vast in de kerk! Daar was het tenminste stil en het rook er zo heerlijk naar wierook. Ze droeg een eenvoudige blauwkatoenen jurk, de mooiste die ze bezat. Om haar hoofd had ze een wijn - rode sjaal geknoopt, want van haar prachtige rood - bruine haar was niet veel meer over. Daar verrees de kolossale stenen gevel van de kathe - draal. Op de trappen stond een gedrongen, kalende man in een priestergewaad woest met een bezem te zwaaien. ‘Wegwezen!’ schreeuwde hij tegen een groepje schooi - ertjes. Op iedere andere dag zou Sara hierom gelachen hebben, maar vandaag was ze somber en verdrietig.Binnen doemde het marmeren altaar met zijn ver - gulde retabel voor haar op. Uit haar zak haalde ze drie zilveren dollars, een deel van wat ze verdiend had door speciaal voor dit doel haar haar te verkopen. Eén voor 8
9 één liet ze de munten in de collectebus vallen. Het ge - luid echode door de reusachtige ruimte. Toen het weer stil werd, hoorde Sara alleen nog het bonzen van haar eigen hart.Pas toen ze in de biechtstoel was gaan zitten, deed ze haar sjaal af en legde die in haar schoot. Nerveus wreef ze met haar vingers over de zachte stof. Er kraakte iets en plotseling werd het schuifje voor het rooster om - hooggeschoven. Ze knielde neer, rechtte haar rug en haalde diep adem. Toen richtte ze haar ogen op de gaat - jes in het rooster voor haar en slikte moeizaam. ‘In nomine Patris, et Filii, et Spiritus Sancti. Amen,’ zei ze zacht, terwijl ze een kruis sloeg. ‘Vergeef me, mon père... ik heb gezondigd.’ De schaduw aan de andere kant van het paneel schraapte zijn keel en leek een geeuw te onderdrukken. ‘U mag uw zonden belijden.’ Daar zat ze, gevangen tussen de wanden van het biechthokje, en ze kon niet weg voordat ze hardop haar schuld beleden had. ‘Mon père, ik heb een man gedood.’
10 b HOOFDSTUK 2 CLOS DE SAINT MARTIN Allerheiligen. 1 november 1895, Vouvray, Frankrijk S ara stond uit te kijken over de velden van Clos de Saint Martin. De druiven hingen in dikke trossen aan de wijnstokken, die diagonaal uitwaaierden over de helling voor haar. In de verte kronkelde de rivier de Loire. Links van Sara lag het zonnebloemveld, waar in juli de bloemen zachtjes wiegden in de wind. Het wit gepleis - terde huis aan haar rechterhand was zo’n zestig jaar ge - leden door haar grootouders gebouwd. Op het leistenen dak stond aan iedere kant een grote schoorsteen, waar - tussen een aantal halfronde dakkapelletjes verrees. Rode klimop groeide tegen de muren en rond een van de schoorstenen. Het waren haar grootouders die het landgoed Clos de Saint Martin hadden genoemd, naar Sint Maarten, de vierde-eeuwse monnik die als eerste druiven had geplant
11 op de heuvels van Vouvray. Inmiddels was de wijngaard met zijn vierduizend wijnstokken de trots en glorie van de familie Thibault.Achter het huis, aan de noordoostkant, strekte zich een bleekgele rotswand uit. Eeuwen geleden hadden de monniken van Vouvray daar een honingraat van grotten uitgehakt. Een van die grotten was de wijnkelder van de Thibaults. Daar werd de chenin blanc geperst, vergist en in vaten opgeslagen. Ieder vat werd eerst toegedronken voordat het werd gevuld, waarna het bij een constante temperatuur werd bewaard. Thibaultwijnen waren de beste wijnen in Vouvray. Het was druk bij de bovenste rij grotten: het oogsten was begonnen. Uit de schoorstenen op de met gras be - dekte bovenkant kringelde rook. Zoals ieder jaar waren de families Roux en Marlette naar Saint Martin geko - men, in de wetenschap dat er werk in overvloed zou zijn en dat de baas niet krenterig was. Dit jaar werden ze ver - gezeld door twee nieuwe families. De oude zigeuner - vrouwen hadden hun gereedschap, hun etenswaren en hun kaarsen weer in de nisjes in de rotswand uitgestald en waren alvast begonnen met broodbakken, ter voorbe - reiding van de lange oogstweken. Eerder die ochtend waren de meest robuuste mannen en vrouwen al de vel - den in getrokken om tot zonsondergang druiven te plukken. Ze hielden alleen pauze voor de lunch, die be - stond uit aardappelkoekjes, wijn en, dacht Sara met een glimlach, een flinke portie schuine moppen. Sara hield van dit seizoen. De eenzaamheid van de winter was nu ver te zoeken. Afgelopen nacht, toen Lydia
12 sliep en het stil was geworden in huis, had ze haar raam omhoog geschoven om te luisteren naar het geluid van krassende violen en klaaglijke doedelzakken, dat door de koele nachtlucht haar kant op dreef. Er brandden grote vuren bij de grotten en vanuit haar raam zag ze al - lerlei schaduwen vrolijk op en neer springen. Wat had ze graag meegedaan! Maar ze wist dat ze haar rust nodig had. Er stonden haar twee uitputtende weken te wach - ten.Ze liep langs de wijnstokken en bevoelde het fruit on - der de grote bladeren. Na een onverwachte regenweek waren de druiven helemaal opgezwollen en de velletjes waren dun. Ze koos er een paar uit en proefde: heerlijk zoet. De vruchten waren rijp. Haar vader had geen dag langer moeten wachten met oogsten; dan zou de schim - mel hebben toegeslagen. In haar notitieboekje maakte Sara een aantekening over de smaak van de druiven en de toestand van de bodem. Daarna liep ze verder naar het einde van het veld, waar een stel ossenwagens stond. Het was er een drukte van belang. De eerste oogstdag was altijd de meest chaotische. Papa was met Jacques Chevreau, de voorman, naar de grot om de eerste pers - ronde voor te bereiden, dus vanochtend was het Sara’s taak om de plukkers in de gaten te houden. Ze zou ze flink aanmoedigen; nu was het nog niet zo heet en wa - ren ze nog fris.Terwijl ze naderde, zag ze de ogen van de plukkers haar richting uit schieten. Tot haar voldoening merkte ze dat het pluktempo werd opgevoerd. De plukkers werkten in paren, twee per wijnstok, ieder aan een kant.
13 Eerst werd het blad uitgedund en daarna knipten ze met een puntig snoeischaartje de gele trossen los en lieten die in een mand vallen. De meesten zaten op één knie op de stenige grond; die zouden Sara’s maman vanavond wel dankbaar zijn voor het potje mosterdolie tegen pijn - lijke gewrichten. Een paar rijen verderop ontdekte Sara een jongen van een jaar of twaalf. Zijn nek was verbrand en hij had dui - delijk moeite met het werk. Ze knielde naast hem neer en zei vriendelijk: ‘Je kunt het beter zó doen.’ Vakkundig hanteerde ze de snoeischaar. Ze knipte het steeltje bijna helemaal door en zette daarna de punten boven aan de tros, waarop ze in één beweging het fruit loshaalde en in de mand liet vallen. ‘Ah, dank u, maîtresse Thibault,’ klonk het eerbiedig. Sara grinnikte toen ze hem de titel hoorde gebruiken waar haar moeder zo dol op was. ‘Noem me maar Sara, hoor.’ Ze gaf hem een klopje op zijn schouder en liep verder naar de ossen. De wagens waren nog leeg en ze had gezien dat de manden bijna vol waren, daarom klapte ze in haar handen en riep: ‘Manden, manden als - tublieft!’ De plukkers die het dichtst bij de wagens stonden, krabbelden overeind en ruilden hun volle mand in voor een lege. Degenen aan het einde van de rij hesen hun zware vracht van bijna vijftig kilo druiven op hun rug en sjouwden ermee naar haar toe. Alle manden werden in de wagen geleegd, waarna Sara de druiven met een lange stok van de randen naar het midden schoof. Nadat Jacques was teruggekomen, liep ze tussen de
14 wijnstokken door naar de andere kant van het veld. Daar bukte ze zich om één van de planten wat beter te bekij - ken. Ze streek met haar vingers over de verlepte randjes van het blad en vreesde het ergste. Met het mes dat ze onder haar riem bewaarde, maakte ze een sneetje in de bast van de wijnstok. Vervolgens schraapte ze er met het puntje honderden piepkleine doorzichtige eitjes uit. Sommige waren al uitgekomen, en de gevreesde licht - gele insectjes waren druk bezig de plant leeg te zuigen.Ze wierp een blik om zich heen om er zeker van te zijn dat geen van de plukkers op haar lette. Haar vader kwam bezorgd aanlopen en keek mee over haar schou - der. ‘Fylloxera.’ Hij sprak zacht. ‘Hoeveel hebben ze al aangetast?’ ‘Ik weet het niet, papa.’ Misschien was dit nog maar de eerste lichting, dacht ze hoopvol. Misschien was de wortel nog intact. Er was maar één manier om daar ach - ter te komen. Haar vader was haar voor. Hij wenkte Jacques, die bij de wagens stond. Binnen een paar tellen had deze zich bij de geheime bijeenkomst aangesloten. ‘Mag ik, mademoiselle Sara?’ ‘Natuurlijk.’ Ze deed een stapje achteruit en ging naast haar vader staan. Jacques veegde zijn dikke nek en zijn voorhoofd droog met zijn zakdoek, propte die vervolgens weer in zijn zak en hief zijn spade. Gebruik makend van zijn niet geringe lichaamsgewicht duwde hij de schop in de aarde en maakte zo een cirkel rondom de stam van de wijn - stok. Toen hij de plant uiteindelijk omhoog tilde, kon -
15 den ze de verschrompelde wortels duidelijk zien. De druifluis had de plant niet alleen helemaal leeggezogen, maar ook vergiftigd.‘Mon Dieu,’ fluisterde Sara’s vader. Zijn ogen stonden moe en donker van teleurstelling. Vijftien jaar geleden, na de vorige plaag, hadden Jac - ques en hij de halve wijngaard opnieuw beplant met druiven die op een resistente wortelstok waren geënt. Daarna hadden ze geen last meer van druifluis gehad. De zieke plant die Sara vandaag had ontdekt stond in het niet-resistente deel, hoewel ze er toch alles aan hadden gedaan om te zorgen dat dat niet ook zou worden aan - getast. Ze hadden aan de voet van iedere wijnstok een pad begraven en bij de kwetsbaarste planten de grond rondom de wortels met zwavel geïnjecteerd. Ze hadden de kippen vrij laten rondlopen in de hoop dat die de lui - zen zouden opeten voordat ze de planten bereikten. Al die maatregelen hadden gewerkt... tot voor kort.‘De zwavel doet niks meer,’ mompelde Sara. Waarom hadden ze dat niet eerder ontdekt? ‘We zullen de andere helft ook moeten herplanten,’ ging ze verder. Dat zou een kostbare zaak worden, en het was nog onduidelijk hoeveel wijn ze aan deze nieuwe plaag zouden verliezen. ‘We moeten de druiven zo snel mogelijk plukken,’ zei haar vader. ‘Het fruit van de zieke planten moet apart worden geperst. Misschien kunnen we daar dan wat sui - ker aan toevoegen, zodat het toch nog wat wordt.’ Zijn stem klonk mat. ‘Als de commissionair erachter komt, keldert de prijs.’ Sara knikte. Op dit moment was dat waarschijnlijk