Schatgraven in Genesis 1-3 BOEK I Uitleg tekst voor tekst met groepsvragen Klaas de Jong BSc BOEK II Schatten die bij het vertalen verloren gingen dr. Julia Blum UITGEVERIJ TOETSSTEEN WWW. TOETSSTEEN-BOEKEN. NL
Schatgraven in Genesis 1-3ISBN 9789492818133Eerste druk 2020 © 2020 Uitgeverij Toetssteen, Klaas de Jong en Julia Blum Oosterslag 4, 8385 GW Vledderveen Dr, Nederland www. toetssteen-boeken. nl Auteur boek I: Klaas de Jong Auteur boek II: dr. Julia Blum Vertaling boek II: Marijke Petri Correcties: Bertie de Jong-Hovinga Vormgeving: Gewoon Geertje Omslagontwerp: Door Ontwerpt
Inhoud boek I Waarom twee boeken over Genesis 1-3 in één band? 9 Spelling Hebreeuwse woorden 11 Bijbelvertalingen 13 Boek I: Uitleg tekst voor tekst Genesis 1-3 met groepsvragen 15 1. Inleiding 17 2. Toch iets over tijd en licht 19 3. Tunnelvisie tegenover geopende ogen 23 4. Dag één 27 5. De scheiding van de wateren 33 6. Planten en bomen 37 7. Zon, maan en sterren 41 8. Vissen en vogels 45 9. De mens en de landdieren 49 10. Het voedsel voor mens en dier 55 11. De gezegende zevende dag 61 12. De levensadem en het bloed van de mens 67 13. De Hof van Eden en de vier rivieren 75 14. De boom van kennis van goed en kwaad 81 15. Namen voor de dieren 87 16. De vrouw uit Adam 91 17. De vrouw en de slang 95 18. Hun ogen gingen open 103
19. De kop van de slang 109 20. De gevolgen voor man en vrouw 115 21. God kleedt de mens 121 22. De hof van Eden wordt verboden gebied 125 Noten bij boek I 131
Inhoud boek II Schatten die bij het vertalen verloren gingen 133 Voorwoord door auteur Julia Blum 135 Genesis 1 137 • In het begin 137 • Geest of wind? 139 • De schepping van de mens 142 • De eerste mens en zijn ‘bloedige’ naam 144 • Een wonderbaarlijk schepsel 147 • De laatste verzen 149 Genesis 2 153 • Sabbat, de zevende dag 153 • Twee beschrijvingen 154 • De tweeledige natuur van de mens 158 • Werken betekent aanbidden 160 • Gewoon maar een hulp? 162 Genesis 3 165 • De zondeval 165 • Hun ogen werden geopend 167 • De straffen 169 • Verbanning of bescherming? 171 Bijlage A: De westerse cultuur – Lois Tverberg 177
27 hoofdstuk 4 Dag één In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water. En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht. En God zag het licht dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag. Genesis 1:1-5 (HSV) Wegwijzers Als moderne westerse mens moet je wennen aan de stijl van de Bijbel. Die geeft onderwijs in de vorm van verhalen waarin details alleen worden vermeld als die ons wat kunnen leren. Het zijn wegwijzers. Ze vertellen niets over hoe en wanneer de weg is aangelegd maar juist wel welke richting je moet gaan om je doel te bereiken. De Bijbel begint dan ook zomaar zonder inleiding met de melding dat God de hemel en de aarde vormde. Moest er niet eerst uitgelegd worden wie die God dan wel is? Nee, want als we zorgvuldig lezen en letten op de details leren we in deze eerst vijf verzen juist al heel belangrijke dingen over Hem. God heeft blijkbaar een plan en Hij begint met de uitvoering daarvan. Hij maakt niet alleen de hemel en de aarde; Hij ontwerpt ze eerst ook. De hemel en de aarde zijn de eer - ste stap in Zijn grote plan dat in de volgende verzen duidelijker vorm krijgt.
28 We lezen ook over God Geest die boven het water zweeft. Daaruit leren we iets over het wezen van God. Jezus zei tegen de Samaritaanse vrouw: “God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbid- den in geest en waarheid” (Johannes 4:24 HSV). We leren ook al de kracht van Gods Woord kennen. God spreekt en het is er. In het begin van het Evangelie naar Johannes wordt dat nog eens herhaald: “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan” (Johannes 1:1-3a NBV). Hoe massief is je stoel? Hoe kun je uit het niets hemel en aarde scheppen? Had God ons dat niet moeten uitleggen? God geeft geen uitleg. Maar hoe zouden we ook maar iets van Zijn uitleg kunnen begrijpen? De knapste koppen op aarde zijn nu bezig met de vraag hoe materie in elkaar zit en wat het allerkleinste deeltje is. De moderne kwantummechanica is niet te bevatten. Bedenk eens: die stevige stoel waar je op zit bestaat uit onmetelijk kleine deeltjes met daartussen heel veel niets, een vacuüm. Dat kunnen we niet zien net zomin als we de deeltjes van de lucht om ons heen kunnen zien. Willem Schoonen, wetenschapsjournalist van dagblad Trouw, schrijft dat waarneming van de kleinste deeltjes feitelijk onmogelijk is: “Niet meer sinds Heisenberg aantoonde dat plaats en snelheid [van de kleinste deeltjes] nooit beide met zekerheid kunnen worden vastge- steld. Je kunt de plaats misschien met enige nauwkeurigheid bepalen, maar dan heb je geen weet van de snelheid. En kun je de snelheid bepalen, dan weet je niet precies wáár het deeltje is. ” In zijn in oktober 2018 verschenen boek Een klok weet niet hoe laat het is betoogt Schoonen dat het een achterhaalde gedachte is dat alle raadsels door de wetenschap zijn op te lossen. “Dan ga je er dus van uit dat wat de mens is en gewaarwordt, de hele werkelijkheid waarin hij leeft, weten- schappelijk te vatten is. ” Schoonen meldt dat deze gedachte toch nog wel sterk leeft bij biologen, bij onderzoekers van de hersenen in de evolutionaire psychologie. Hij had de moderne theologie toe kunnen voegen aan dit rijtje. 1)
29 In de evangeliën vinden we opmerkelijke dingen. Wij menen dat een stoel of een deur massief zijn. Maar het opstandingslichaam van Jezus werd totaal niet beperkt door een massieve deur. De volgelingen van Jezus merkten na Zijn opstanding dat Jezus plotseling bij hen bin- nen was terwijl alle deuren gesloten waren (Johannes 20:26). Deuren en muren waren voor Zijn verheerlijkt lichaam geen hindernis. Dat is voor ons echt niet te begrijpen. Licht zonder zon Net zo onbegrijpelijk voor ons is het licht op de eerste dag. God heeft immers nog geen zon en sterren geschapen. Hoe kan er dan licht zijn? We leren weer iets over het wezen van God: licht. Paulus schrijft aan Timotheüs dat God in een ontoegankelijk licht woont zodat geen mens Hem kan zien. Het is duidelijk dat het hier niet om zonlicht gaat. Paulus zag op zijn reis naar Damascus een licht uit de hemel dat feller was dan de zon. Het licht kwam van Jezus die riep: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? ” Jezus noemde zich het licht van de wereld. Dan gaat het om gees- telijk licht. Paulus verbindt dat in een brief heel mooi met het begin van Genesis: De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen, ’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. 2 Korinthe 4:6 (NBV) Wist u wel dat wij ook een licht in het duister kunnen zijn? Let eens op wat de profeet Jesaja al schreef: Als u uw hart opent voor de hongerigen, en de verdrukte ziel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan Jesaja 58:10 (HSV)
30 De dag begint met de avond Het getal één van de eerste dag staat voor eenheid. God is licht en God is één ook al staat het woord god (el , eleo ) in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst in het meervoud (elohiem ). Eigenaardig voor ons is dat de eerste dag begint met de avond. Voor Joden is dat helemaal niet raar. In hun kalender beginnen de dagen nog steeds met de avond: eerst duisternis en daarna licht. Dat is ook een mooie symboliek voor de toekomst.
31 Vragen en opdrachten bij dit hoofdstuk De drie eerste hoofdstukken van de Bijbel zijn heel bijzonder. In een groep kunnen ze makkelijk leiden tot heftige discussies waarbij som- mige deelnemers met veel vuur hun eigen standpunten verdedigen ter - wijl anderen zich onprettig voelen. Maar een Bijbelstudiegroep moet natuurlijk zegen brengen en het inzicht in Gods Woord verdiepen. Het moet leiden tot lofzang! Het is dan ook een idee om te beginnen met een lied zoals Opwekking 70: ‘Heer, onze God, hoe heerlijk is Uw Naam’. 1. In het begin… De eerste drie woorden van de Bijbel zijn in alle vertalingen hetzelfde. Tenminste als je de kopjes boven het hoofdstuk niet meerekent. Die zijn door de vertalers toegevoegd en staan niet in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. Die drie woorden zijn ‘in het begin’ ofwel ‘in den beginne’ als je bent opgegroeid met oudere vertalingen. Welk ander Bijbelboek opent met precies dezelfde drie woorden? Is dat toeval of kent de Bijbel geen toeval? 2. Hij sprak Toen de discipelen hulpeloos op de woeste golven hoefde Jezus maar één ding te doen. Waar vind je dat in de evangeliën en hoe sluit dat aan bij Genesis 1? 3. De negende plaag God is licht en in Hem is geen duisternis. Duisternis staat tegenover licht. Wat was de negende plaag die Mozes over Egypte en de farao liet komen en hoe was het toen bij het volk Israël? Wat had elk gezin van het volk Israël toen in huis? 4. Een avond, een ochtend Genesis 1 geeft aan dat een dag begint met de avond. Wij beginnen een nieuwe dag om middernacht maar voor de Joden begint bij het aanbre- ken van de avond een nieuwe dag. Wanneer begint dus de sabbat? Kan dat ook een ander inzicht geven bij teksten als Handelingen 20:7?
165 Genesis 3 De zondeval We gaan nu door naar Genesis 3. Dat is een van de meest dramatische hoofdstukken in de hele Bijbel; in feite zelfs een van de meest drama- tische hoofdstukken in de hele menselijke geschiedenis: het verhaal van de zondeval! Waar begint het eigenlijk? Weet je dat dit verhaal in de oorspronkelijke taal, het Hebreeuws, heel anders begint dan in een vertaling? Wat bedoel ik daarmee? Miljoenen christelijke lezers weten dat het verhaal van de zondeval wordt verteld in Genesis 3, terwijl Genesis 2 alleen de schepping van man en vrouw beschrijft en niets vermeldt over de zondeval. Maar de laatste zin van Genesis 2 vertelt ons dat Adam en Eva naakt waren en zich niet schaamden. Dan volgt het eer - ste vers van hoofdstuk 3: “De slang nu was de listigste onder alle die- ren van het veld. ” In onze Nederlandse Bijbelvertaling hebben deze verzen inderdaad niets met elkaar gemeen We zien geen enkel ver - band tussen het feit dat Adam en Eva naakt zijn en dat de ‘slang’ [ser - pent ] listig is. Maar als je in het Hebreeuws leest, wordt het heel anders. Naakt is in het Hebreeuws aroem. In Genesis 2:25 staat het woord voor naakt in de meervoudsvorm aroemim (םיּ ִמוּרֲע ). Het woord ‘listig’ in Genesis 3:1 is in het Hebreeuws aroem . Naakt en listig hebben in feite dezelfde wortel! Dit is opnieuw een voorbeeld van de verbazingwekkende diepte van de Hebreeuwse taal. Op het eerste gezicht lijkt het verband tussen naakt en listig misschien vreemd en onverwacht. Pas na serieuze over - denking kan je begrijpen hoe diep en diepzinnig dit verband is. Aller - eerst komt de vraag op: waarom zou dezelfde wortel zowel naakt als listig betekenen? Maar als we van de ene woordopbouw (binjan ) naar
166 de andere gaan, kunnen we de verborgen logica ontdekken die deze woorden verbindt: we gaan van naakt zijn naar naakt maken, ontkle- den, blootleggen. En dat heeft te maken met schaamteloosheid, kwaadaardigheid, sluwheid, listigheid. Hieruit kunnen we opmaken dat het niet eenvoudig om lichamelijke naaktheid ging, maar dat hier op geestelijke naaktheid wordt geduid: naakt in de zin van buiten Gods bedekking. Volgens sommige joodse commentaren waren de lichamen van Adam en Eva voor de zondeval bekleed met licht omdat God Zelf hun bedekking was. De commentaren zeggen dat ze door te zondigen zichzelf buiten Gods bedekking plaatsten. Daarom reali- seerden ze zich onmiddellijk dat ze naakt waren. De ‘slang’ was vanaf het begin buiten Gods bedekking . Dus voor een Hebreeuwse lezer verbindt het woord ‘naakt’ (aroe - mim ) in Genesis 2:25 het eerste mensenpaar onmiddellijk met de lis- tige (aroem ) aard van de ‘slang’. Het woord ‘naakt’ is in feite het kernwoord van Genesis 3. De geschiedenis van de zondeval gaat over Adam en Eva die eerst zonder schaamte naakt waren, daarna beschaamd vanwege hun naaktheid en tenslotte niet meer naakt maar bekleed. Nu kunnen we begrijpen dat de laatste zin van Genesis 2 in feite het daaropvolgende verhaal van menselijke ongehoorzaamheid in Genesis 3 introduceert. Het is dan ook niet vreemd dat sommige Bijbeledities Genesis 2:25 bij Genesis 3 voegen. Vers 25 moet je zien als een brug, een uiterst belangrijke en diepzinnige brug, die in het Hebreeuws het ene hoofdstuk met het andere verbindt. Helaas gaat dat in de vertaling verloren. Er is nog meer te vinden in verschil tussen het lezen van de ver - taalde tekst en het lezen met joodse of Hebreeuws ogen. Denk eens aan de vrucht - welke vrucht aten zij? In de HSV staat: “Zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. ” Er staat niet bij welke vrucht maar in de christelijke tra- ditie wordt vrij algemeen aangenomen dat de vrucht een appel was. Dat komt niet alleen doordat de appel een populaire vrucht was in Europa maar ook doordat de Latijnse vertaling van het woord ‘kwaad’ (רע) in de boom van de kennis van goed en kwaad malum is. En het Latijnse malum betekent ook appel! Maar in de joodse traditie denkt men aan een vijg vanwege vers 7: “Zij vlochten vijgenbladeren samen