‘Dansen Tariq, dansen!’ roept zijn moeder. Maar Tariq heeft even geen zin om te dansen. Hij zit op de grond met zijn rug tegen de muur en neemt alles zo goed mogelijk in zich op. De mooi versierde zaal, de muziek, het heerlijke eten en natuurlijk zijn prachtige zus in haar rode jurk met glitters. Deze bruiloft wil Tariq nooit meer vergeten. Het waren fantastische dagen. Nu is Farah dan eindelijk echt getrouwd. Raar is dat, een getrouwde zus. Tariq kijkt naar haar, ze lijkt niet eens meer op zijn zus, ze lijkt meer op een soort prinses. Hij is zo trots op haar! Naast haar staat zijn moeder. Zij ziet er ook al zo mooi uit in haar nieuwe jurk. Zijn kleine zusje Isi ziet er wel uit als een prinses, maar ze gedraagt zich er niet echt naar. Ze rent de zaal door, achter een van haar neefjes aan. Haar haar, dat vanmorgen nog zo netjes zat, danst nu wild om haar hoofd. Tariq kijkt verder de zaal rond. Het is leuk om al die mensen even te observeren. Sommige kent hij goed, andere bijna niet. Er zijn mensen die dansen, er zijn mensen die druk rondlopen om van alles te regelen en er zijn mensen die alleen maar praten. Net als zijn vader en oom Samir. Ongelofelijk dat ze al de hele middag staan te kletsen. Terwijl zijn vader normaal gesproken bijna niets tegen oom Samir zegt. Dat kan ook bijna niet want oom Samir is altijd zelf aan het woord. Zonder te stoppen. Hij praat over wat hij heeft gekocht, welk baantje hij nu weer heeft en hoeveel hij daar wel niet mee verdient. Hij praat en praat en praat. Echt, je wordt doodmoe van die man. Oom Samir is de broer van zijn moeder. Hij is een stuk jonger dan zij en nog niet getrouwd. Eigenlijk vindt Tariq oom Samir een opschepper, maar ja, dat durft hij tegen niemand te zeggen. Zelfs tegen zijn vader niet, terwijl Tariq 6
zomaar het gevoel heeft dat hij het helemaal met hem eens zal zijn. Raar dat zijn vader nu wel steeds aan het woord is. Hij heeft zelfs een arm om oom Samir heen geslagen, het moet niet gekker worden! Waar hebben ze het eigenlijk de hele tijd over? Tariq weet niet precies waarom, maar hij moet het weten. Langzaam loopt hij wat dichterbij. Elke keer een klein stukje verder. Hopelijk hebben ze niets in de gaten. Ja, nu kan hij het misschien verstaan. Lastig hoor, met die muziek. Nog heel iets dichterbij dan. ‘Je hebt me echt geweldig geholpen! Ik zou niet weten hoe ik deze bruiloft anders had kunnen betalen,’ zegt zijn vader. ‘Geen dank, geen dank, en je weet het, een paar weken werken en de lening kun je zo weer terugbetalen!’ antwoordt oom Samir. ‘Ja, het zal …’ gaat zijn vader verder. Maar dan draait hij zijn hoofd wat dichter naar oom Samir toe en kan Tariq het niet goed meer verstaan. Voorzichtig loopt hij nog iets dichterbij. ‘Hé Tariq, ben je nu al moe van het dansen? Kom mee, volgens mij gaan we eten,’ zegt zijn vader opeens. Helaas, hij is ontdekt. Tariq loopt met zijn vader mee naar de tafel die vol staat met de lekkerste gerechten. Wat zal hij straks als eerste kiezen? Hij ziet het al, kip tikka. Dat is echt zijn lievelingseten. Maar als ze even later aan het eten zijn, proeft hij bijna niets van de lekkere stukjes gekruide kip met rijst. Hij denkt na. Er klopt iets niet. Vader die ineens zo aardig doet tegen oom Samir. En hoorde hij zijn oom nou over een lening? Een lening is toch dat je van iemand geld krijgt en dat later terug moet betalen? Van wie heeft zijn vader dat 7
gekregen dan? En hoe wil hij dat later terug gaan betalen? Het is al heel laat als Tariq eindelijk zijn bed in duikt. Het gesprek met zijn vader en oom Samir is hij dan allang weer vergeten. Wat was het een heerlijke dag! Nu snel gaan slapen, want morgen begint het normale leven weer. Het saaie normale leven.
Hoofdstuk 1 Heimwee naar huis ‘Hé Tariq, kijk eens wat vrolijker, man, het is weekend!’ Zijn beste vriend Raj geeft hem een stomp in zijn zij. ‘Ja, jij hebt makkelijk praten,’ zegt Tariq. ‘Jij weet zeker dat je wordt opgehaald straks. Ik heb twee weken niets meer van mijn vader en moeder gehoord. Wedden dat ik weer het hele weekend op het internaat moet blijven?’ ‘Je vader en moeder zijn je echt niet vergeten,’ sust Raj. ‘Die bruiloft van je zus zal wel zoveel geld hebben gekost dat ze nu geen geld meer hebben voor de bus.’ Raj slaat de spijker op zijn kop. Tariq had precies dezelfde gedachte. Maar dat wil niet zeggen dat het daarom minder erg is. Hij wil ook naar huis. Lekker in zijn eigen bed, kletsen met zijn moeder, zijn zusje plagen, zijn vader helpen … ‘Kom op!’ Weer een duw van Raj. ‘We gaan nog even voetballen. Nu kan het nog, straks heb je alleen nog de kippen waar je tikkertje mee kunt doen.’ Tariq schiet in de lach. Hij pakt de bal uit Rajs handen en rent ermee weg. De kippen stuiven kakelend uit elkaar. ‘Nou, zij zijn in ieder geval sneller dan jij, wist je dat?’ roept Tariq plagend. Raj rent achter hem aan. Tariq probeert nog harder te rennen. Op dat moment klinkt er getoeter. Raj staat stil en kijkt achterom. 9
‘O, daar is mijn vader al. Sorry Tariq! Maandag pak ik je wel terug. Fijn weekend!’ Hij stapt in de auto, de deur slaat dicht. Raj zwaait nog even, en dan zijn ze weg. Wat achterblijft is een enorme stofwolk. Tariq laat zich op de grond zakken. Lekker is dat. Nu is hij alweer alleen. Nou ja, er zijn wel een paar kinderen die ook het weekend niet naar huis gaan, maar dat zijn niet zijn vrienden. Dus daar heeft hij niets aan. Waarom haalt zijn vader hem niet meer op? Heeft het inderdaad met de bruiloft van zijn zus te maken? Opeens denkt hij weer aan het gesprek met oom Samir. Hij krijgt een vervelend gevoel vanbinnen. Zou het iets te maken hebben met die lening waarover ze het hadden? Tariq blijft bij het parkeerterrein staan. Bij elke bus die stopt tuurt hij of er iemand uitstapt die op zijn vader lijkt, 10
maar nee, zat vaders, maar niet die van hem. Na een poos geeft Tariq het op. Hij pakt de bal en slentert terug naar het internaat. Hij voelt zich rot en zou wel willen huilen. Maar ja, dat doe je niet meer als je elf jaar bent. Zonder er verder bij na te denken, geeft hij de bal een keiharde schop. ‘Au! Hé, kun je niet een beetje uitkijken?’ Daar staat meester Arjun. Hij houdt zijn handen tegen zijn achterwerk, waar de bal keihard tegenaan kwam. Tariq krijgt het er warm van. Hij durft meester Arjun bijna niet aan te kijken. Oei, als hij maar niet boos wordt. ‘Als je boos bent hoef je het nog niet op mijn billen af te reageren,’ zegt meester Arjun. Hij geeft Tariq een knipoog. Gelukkig maar, want Tariq mag hem wel. Meester Arjun komt naast hem lopen. ‘Je bent weer niet opgehaald zie ik, wat vervelend voor je. Heb je nog iets van je ouders gehoord?’ Tariq schudt zijn hoofd. ‘Misschien volgend weekend, joh,’ zegt meester Arjun. Hij slaat een arm om Tariq heen. ‘Maak je maar geen zorgen.’ Dat is wel heel aardig van hem, maar dat is natuurlijk veel makkelijker gezegd dan gedaan, denkt Tariq, terwijl hij de slaapzaal binnenloopt. Hij ploft neer op zijn bed. Het probleem is dat hij zich wel zorgen maakt. Heel veel zorgen. Want als hij niet wordt opgehaald, gaat het thuis niet goed. Dat is iets wat hij zeker weet. Tariq is namelijk weleens vaker niet opgehaald. Ongeveer een jaar of twee geleden. Dat was toen de oogst niet gelukt was. Tariq weet het nog goed. En toen hij na een paar weken toch het weekend naar huis kon, was het er allesbehalve gezellig. Het geld was op, er was bijna niets te eten. Zijn vader en moeder waren zo stil. Hij ziet zichzelf weer liggen op zijn matras in de hoek van de kamer. Zijn vader en moeder 11
dachten dat hij sliep. Maar hij kon helemaal niet slapen, hij had honger en het was benauwd. En niet alleen door de warmte buiten, maar ook door de sfeer die er binnen hing. ‘Ik denk dat we Tariq thuis moeten houden,’ had zijn vader gefl uisterd. ‘Hoe moeten we het geld voor de bus betalen? We hebben niet eens genoeg eten. Misschien kan hij samen met mij een baantje zoeken in de stad.’ Zijn moeder had het voor hem opgenomen. ‘Dan komen we nooit uit deze situatie! Tariq moet naar school. Wie weet krijgt hij later wel een goede baan.’ Gelukkig ging het daarna iets beter. Niet dat er veel geld was, maar er was in ieder geval eten, en hij kon naar school, gelukkig! Tariq denkt terug aan de woorden van Raj. De bruiloft heeft inderdaad veel geld gekost. Heel veel geld. De bruidsschat, de jurk van zijn zus, de mooie kleren van zijn moeder en zijn kleine zusje, het eten, en zelfs hij had nieuwe kleren gekregen. En ook nog nieuwe schoenen. Nou, dat was in geen jaren gebeurd. Hij was er zo blij mee. Maar hoe is zijn vader aan het geld gekomen? Het moet wel geleend zijn. Maar niet van oom Samir, die heeft daar niet genoeg geld voor, en als hij het wel heeft geeft hij het gelijk weer uit. Wie wil er nu geld lenen aan een arme boer? Niemand is toch zo gek? En hoe gaat zijn vader het ooit weer terugbetalen? Tariq schudt zijn hoofd. Hij wordt gek van alle vragen. De deur gaat open. Daar staat meester Arjun. ‘We waren je kwijt. De bel voor het eten is allang gegaan. Waar blijf je?’ Tariq loopt gauw met hem mee naar buiten. Dat hij de bel niet heeft gehoord! Dat is hem nog nooit overkomen. De bel rinkelt zo hard dat je oren ervan gaan suizen. 12
Het duurt lang voordat het weekend voorbij is en alle kinderen weer terug zijn op het internaat. Alles lijkt lang te duren. De lessen op school. De dagen. Alleen als Tariq voetbalt, vergeet hij even dat hij eigenlijk aan het wachten is. Aan het wachten op zijn vader. Aan het wachten om weer naar huis te gaan. Als het eindelijk weer vrijdag is, loopt hij met Raj naar het parkeerterrein. Eigenlijk wil hij er liever niet naartoe. Het is zo vervelend om te zien hoe anderen blij hun ouders begroeten als je zelf al een paar weken je vader en je moeder niet meer hebt gezien. Eigenlijk bleef hij liever binnen. Maar op een of andere manier moet hij hier toch naartoe. Er worden heel veel kinderen opgehaald. Het is een herrie van jewelste, getoeter, geschreeuw. Bussen, auto’s, riksja’s. Alles rijdt door elkaar heen. En ja, daar is natuurlijk ook de vader van Raj alweer. Langzamerhand wordt het iets rustiger op het parkeerterrein. Zie je wel, hij zit hier weer voor niets. Helemaal voor niets! Hij had beter in zijn bed kunnen gaan liggen. ‘Tariq! Tariq!’ Vergist hij zich nu, of hoort hij echt zijn vader roepen? Tariq kijkt snel om zich heen. Daar, bij de bus, daar zwaait iemand. Tariq rent ernaartoe. Zo hard als hij kan. Ziet hij het goed? Is het echt zijn vader die daar staat? Hij durft er bijna niet op te hopen, bang om opnieuw teleurgesteld te worden. Maar als hij bij de bushalte aankomt … Ja! Het is inderdaad zijn vader! Tariq wil het liefst in zijn armen springen, maar daar is hij natuurlijk veel te groot voor. ‘Papa! Je bent er! Eindelijk kan ik weer naar huis!’ Zijn 13
vader geeft hem een kus. ‘We gaan niet naar huis.’ ‘Niet naar huis?’ Tariq kijkt hem verbaasd aan. ‘Hoezo niet naar huis?’ ‘Kom mee.’ Tariqs vader pakt hem bij de arm. ‘We nemen eerst de bus. En dan zal ik je alles vertellen.’
Hoofdstuk 2 In de steenfabriek De bus rijdt luid toeterend door het drukke verkeer. De ene keer zwenkt hij uit naar rechts, dan opeens weer naar links. Tariq merkt er niets van. In zijn hoofd zijn zoveel vragen dat hij even niet weet welke hij als eerste zal stellen. Net als hij zijn mond open wil doen, begint zijn vader te praten. ‘Ik heb een nieuwe baan,’ zegt hij tegen Tariq, en dan stopt hij weer. Het is vreemd, het klinkt als iets goeds, maar zijn vader kijkt niet bepaald blij. ‘Waar?’ vraagt Tariq. ‘In een baksteenfabriek,’ antwoordt vader. Hij kijkt niet naar Tariq, maar staart in de verte. ‘Waarom?’ vraagt Tariq verder. Nu kijkt zijn vader hem aan, zijn donkere ogen staan verdrietig. ‘We moesten de bruidsschat voor je zus betalen, en dat geld hadden we niet. Ik kon bij de baas van deze fabriek een lening afsluiten. En nu moeten we daar werken tot de lening is afbetaald. Het is erg hard werken, vandaar dat ik je niet eerder kon komen halen. In het weekend moet je ons helpen, maar doordeweeks mag je naar school, dat heb ik voor je geregeld.’ Voor je geregeld? Het is toch logisch dat hij naar school gaat? Tariq begrijpt het niet. Hij wil nog veel meer vragen, maar als hij even later naar zijn vader kijkt, heeft die zijn ogen dicht. Hij ligt zomaar in de bus te slapen. Zijn mond is een beetje opengezakt. Het is een raar gezicht. Het is ook eigenlijk niets voor zijn vader om zomaar overdag in slaap te vallen. Tariq voelt zich opeens erg alleen. Wat moet hij 15