15 2 hoofdstuk 1 R ebecca moest zich inhouden om niet te gaan huppelen. Ze was onderweg van de bakkerij in het dorp terug naar huis, met de zon in haar rug. Er mochten dan allerlei onheilspellende gezegdes zijn over de winterse toestanden die de maand maart met zich mee kon brengen, zij wist net zo zeker als de felgekleurde bloemen langs de weg dat de winter bijna achter hen lag. Binnen - kort zouden er weer lammetjes in de weilanden spelen en zou - den de bossen worden opgef leurd door een blauw tapijt van gras- klokjes. Huppelen leek een logische reactie op de komst van de lente, maar de vrome dames uit de gemeente zouden het hoogst ongepast vin - den voor de vrouw van de dominee. De meeste imponerende, in - vloedrijke dames hadden haar hartelijk, zelfs moederlijk, verwel - komd toen ze haar nieuwe rol in het dorpsleven innam. Rebecca wist echter ook dat de vrouw van de kerkvoogd en veel leden van de breigroep voor het goede doel zich er niet overheen konden zet -
16 2 ten dat ze zo schandalig langzaam was met het breien … en dat ze vroeger bediende was geweest. Rebecca’s wandeling bracht haar al snel buiten het dorp, bij de nieuwsgierige blikken vandaan, over stille landwegen naar het klei - ne huisje waarin ze met haar man Jack woonde. Toen Jack indertijd was aangewezen om de dominee van Capford te ver vangen, had - den de hoge heren moeite gehad om een passende woonplaats in het dorp te vinden. Dus hadden ze een klein huisje in het volgende dorp gehuurd. Daar had hij zich met zijn oude, wijze moeder ge - vestigd. Rebecca was hen een beleefdheidsbezoek gaan brengen, wat uiteindelijk tot een relatie met Jack had geleid. Nu genoten ze met volle teugen van het huwelijksgeluk. Met de haar kenmerkende wijsheid had Jacks moeder besloten dat het pasgetrouwde stel geen andere huisgenoten kon gebruiken, dus was ze vertrokken en bij haar dochter Elizabeth gaan wonen. Jacks plotselinge aanstelling in Capford was te danken aan zijn voor - ganger, de strenge dominee Sidney Brinkhill, die een ernstige val had gemaakt en daarbij zijn dijbeen had gebroken. Daardoor was hij langdurig aan bed gekluisterd en had de aartsdeken dominee Jack Hayworth ter ver vanging gestuurd. Dat was een dubbele zegen ge - weest: de gemeente, die al jaren geestelijke hongersnood leed onder de droge, dogmatische leer van dominee Brinkhill, genoot nu van Jacks op Christus gerichte prediking. En, nóg verwonderlijker in Rebecca’s ogen, zij had dankzij dominee Brinkhills ongeluk haar echtgenoot ontmoet. Precies in de tijd waarin ze over woog haar baan als huishoudster op een landhuis in de buurt op te zeggen en zich afvroeg wat ze toch aan moest met haar eenzame bestaan, was Jack in haar leven gekomen en had hij haar omvergeblazen (ondanks haar verzwikte enkel). Dominee Brinkhill genas niet snel. Hij had zichzelf uit bed kunnen hijsen om de trouwdienst van Jack en Rebecca te leiden, maar zijn grauwe gezicht en broze gestalte lieten de gemeente vrezen dat de vol - gende grote gebeurtenis in het dorp zijn begrafenis zou zijn. De kerk -
17 2 leiders hadden hem met klem aangeraden zich terug te trekken tot hij weer helemaal genezen was en Jack was aangebleven. De Hayworths waren nu al vijf maanden gelukkig getrouwd en nog steeds was er geen sprake van een terugkeer van dominee Sidney Brinkhill. Terwijl Rebecca over de stille, modderige weg naar hun huisje liep, bedacht ze weer hoe blij ze was met de toestand van die weg. In tegenstelling tot veel andere geestelijken werden Jacks avonden zelden verstoord. De meeste gemeenteleden dachten er niet aan om na zonsondergang geestelijke hulp te zoeken. Het idee dat ze door de modder moesten ploeteren of een paard moesten opzadelen, maakte hun geestelijke nood ineens minder ernstig; vaak besloten ze dat het wel tot de volgende ochtend kon wachten. Daardoor was het kleine huisje van de Hayworths hun eigen, warme nestje en veilige schuilplaats. In de wintermaanden had Rebecca de oude, versleten gordijnen ver vangen door nieuwe, die ze zelf had gemaakt. Na drie jaar als bediende gewerkt te hebben en aan alle nukken en grillen van haar werkgevers te hebben voldaan, was Rebecca nu de vrouw des hui - zes. Ze genoot intens van die nieuwe rol. Bakken, koken, strijken en schoonmaken voor haar eigen man – en dan ook nog een die dat waardeerde – was een voorrecht, geen werk. Na jarenlange een - zaamheid bloeide Rebecca op in de zonneschijn van Jacks liefde, vrolijkheid en gezelschap. De geur van perfect geroosterde aardappelen hing in de keuken toen Rebecca Jacks voetstappen bij de achterdeur hoorde. Haar hart sprong op van geluk bij het vooruitzicht van een gezellige avond die ze knus bij het knetterende haardvuur zouden doorbrengen. Nadat ze haar vettige handen aan haar schort had afgeveegd, liep ze naar haar man om hem te begroeten, maar ze zag meteen aan zijn ge - zicht dat er iets aan de hand was. Zijn opper vlakkige kus bevestigde haar vermoeden. ‘Wat is er?’ vroeg ze bezorgd.
18 2 ‘Dat vertel ik je onder het eten wel’, was zijn weinig goeds voor - spellende antwoord. Hoe sneller Rebecca probeerde het eten op tafel te krijgen, hoe lang - zamer het ging. De jus wilde niet koken en de Yorkshire puddings werden niet knapperig, maar uiteindelijk konden ze aan tafel. Ze baden en begonnen te eten. De maaltijd zou echter als zand in haar mond zijn totdat Rebecca wist wat Jack dwarszat. ‘Nou, vertel eens, wat is er gebeurd?’ vroeg ze toen ze de spanning niet meer kon verdragen. Jack legde zijn vork en mes neer en keek op. ‘Dominee Sidney Brinkhill gaat met pensioen en vertrekt naar Dorset. Ik moet de gemeente permanent overnemen.’ Rebecca haalde opgelucht adem. ‘Wat is daar zo erg aan?’ vroeg ze. ‘We moeten in de pastorie gaan wonen’, was het onverwachte ant - woord. De opluchting verdween als sneeuw voor de zon. ‘Niet in dat donkere, sombere huis’, zuchtte Rebecca. ‘ J a .’ ‘Omringd door die verwilderde iepen …’ ‘En die oude, verzonken graven.’ Ze aten de heerlijke maaltijd in sobere stilte. Toen Jack zijn bord leeg had (zijn eetlust was blijkbaar niet aangetast door het slechte nieuws), leunde hij achterover in zijn stoel en legde zijn handen achter zijn hoofd. ‘Het probleem is dat ik op papier nog steeds niet de echte dominee ben. Brinkhill blijft eigenaar van de pastorie en blijft off icieel do - minee zolang hij leeft. Ik krijg nog steeds betaald als een hulpdomi- n e e .’ ‘Dus het is geen promotie?’ ‘Nee, door allerlei obscure kerkregels niet.’ ‘Waarom moeten we dan verhuizen?’ ‘De kerkvoogden en Brinkhill willen dat we “toegankelijker” zijn.
19 2 Blijkbaar beseffen ze niet hoe moeilijk het is om die enorme pasto - rie te runnen met het loon van een hulpdominee.’ Even bleef het stil en dachten ze allebei na over de moeilijkheden. Toen vroeg Rebecca: ‘Wat gebeurt er als Brinkhill overlijdt?’ ‘Dat weet ik niet zeker, maar ik denk dat wij dan zeggenschap krij - gen over de pastorie.’ Het was vreugdeloos om de dozen in te pakken en hun knusse huis - je kaal en leeg te zien worden, maar het was nog erger om alles in de sombere, donkere pastorie weer uit te pakken. Jack en Rebecca hadden de Brinkhills plichtmatig uitgezwaaid. Dominee Brinkhill vertrok alsof hij de laatste profeet was die het land uitgezet werd en mevrouw Brinkhill merkte het jonge stel nauwelijks op omdat ze het te druk had met haar invalide echtgenoot. De afscheidsblik van juffrouw Brinkhill naar Jack bevatte een mengeling van af keer en neerbuigend medelijden en zei duidelijk: ‘Je had het zo veel beter kunnen treffen.’ Als juffrouw Brinkhill het stof van Capford van haar voeten had kunnen schudden, had ze dat zeker gedaan, dacht Rebecca, maar helaas was er in maart geen stof – alleen modder. Nadat ze het trio hadden nagekeken tot ze uit het zicht waren (‘Al - leen maar om zeker te weten dat ze weg zijn’, f luisterde Jack), liep het stel met een zucht naar binnen om te zien hoever de mannen waren gekomen met het verhuizen van de meubels. Hun geliefde meubeltjes, die precies in hun vorige huisje hadden gepast, stonden nu klein en eenzaam in de enorme, statige kamers. Het gef luit en de grappen van de werkmannen leken hier even on - gepast als in een kerk. Zal ik hier ooit kunnen lachen en plezier maken? vroeg Rebecca zich af. De werkmannen waren al snel klaar en lieten de Hayworths alleen achter in de stilte en de schemering, omringd door dozen en allerlei huishoudelijke spullen. Rebecca wilde het liefst op de bank gaan zitten huilen, maar in plaats daar van stookte ze vuur in het fornuis en zette ze theewater op.
110 2 Ze moesten nog beslissen welke kamers de studeerkamer, eetkamer en woonkamer zouden worden, maar ze waren het erover eens dat ze niet in de voormalige slaapkamer van dominee Brinkhill wilden slapen. Het was de mooiste kamer op de bovenverdieping, maar Jack had gezegd: ‘Als we daar ook maar één kuise kus uitwisselen, zou ik de strenge blik van de Brinkhills voelen.’ Rebecca lachte. ‘Hoe kunnen we van hun aanwezigheid af komen?’ ‘Hoe drijf je een Brinkhill uit?’ antwoordde Jack. ‘Als iemand ons zo hoort praten’, waarschuwde Rebecca met een lachje, ‘zullen we nog voordat we onze spullen uitgepakt hebben de pastorie en de gemeente uitgezet worden vanwege ketterij.’ Na nog een paar theorieën over het uitdrijven van vorige dominees en na meer gegiechel dan de pastorie in zeker tien jaar had gehoord, dronken de twee hun thee op en gingen ze naar bed. De architectuur van de pastorie van Capford vertoonde weinig fan - tasie. Aan de voorkant was een grote deur die uitkwam in de lange, overdreven brede gang, met aan de andere kant de achterdeur. Links van de gang waren drie deuren: twee naar zitkamers en de laatste naar de keuken. Aan de rechterkant van de gang waren ook drie deu - ren: naar een woonkamer, een studeerkamer en een voorraadkamer. De kamers waren niet onderling met elkaar verbonden. De centrale gang met stenen vloer had geen ramen, alleen drie openingen boven elke deur, waardoor nauwelijks licht binnenkwam. Daardoor leek de gang wel een gevangenis. Wat er wel binnenkwam, was tocht. Als er veel wind stond (zeker ’s nachts) huilde en kreunde de tocht onder de deuren door alsof het de ontlichaamde bewoners van de graven om het huis heen waren. Als Rebecca ’s avonds alleen was, moest ze zichzelf dwingen nuchter te blijven om te voorkomen dat haar levendige fantasie on-Bijbels werd. Een van haar eerste naai - projecten was het maken van tochtstoppers voor beide kanten van de gang, zodat ze alleen nog bij de hevigste stormen het huilen van de wind hoefde aan te horen. Maar hoewel de tocht bijna helemaal
111 2 geweerd was, kon er niets gedaan worden aan de ijzige kou van de stenen vloer. Dat was wél ideaal geweest voor het opslaan van melk en vlees, maar uit angst voor de af keurende blikken negeerde Rebecca het idee van haar man om op die manier gebruik te maken van de kou. Ze hield haar voorraden verborgen in de voorraadka - mer, net als elke nette familie. Het was weliswaar ijskoud in de gang, maar de vriendelijkheid van de dorpelingen in de eerste dagen na de verhuizing was hartver - warmend. Hete stoofschotels, pasteien en kannen melk werden bij de deur afgegeven, vergezeld van de beste wensen en uitingen van waardering nu Jack de vaste dominee was geworden. Toen Rebecca een pastei van een klein meisje aannam, waarschuw - de het kind: ‘Die hoek moet u niet opeten, want daar heeft de kat aan gezeten.’ Toen Rebecca beter keek, zag ze dat er een stukje miste. ‘Dank je wel voor de waarschuwing’, zei ze met een lach, terwijl ze zich voornam de hele hoek eraf te snijden. ‘Mama zegt dat je eerlijk moet zijn tegen dominees en zo.’ ‘O ja?’ vroeg Rebecca. ‘Ja, anders bidden ze tegen je.’ ‘Nou ja!’ riep Rebecca uit. Toen ging ze op haar hurken zitten en vertelde aan het meisje: ‘Geloof mij maar: dominee Hayworth bidt nooit “tegen” iemand.’ ‘Nou, dan is het goed’, antwoordde het meisje en ze draaide zich om. Nadat ze een paar stappen had gezet, keek ze over haar schou - der en voegde eraan toe: ‘Maar ik heb de waarheid verteld, hè?’ Terwijl ze die avond (de rest van) de pastei aten, vertelde Rebecca wat het meisje had gezegd. ‘Wat denken ze wel niet van mij?’ vroeg Jack geschrokken. ‘Dat ik een soort medicijnman ben?’ ‘Een die mensen betovert’, voegde Rebecca eraan toe.
112 2 ‘Jij bent hier de enige die mensen betovert’, vertelde Jack met een lach. ‘Dat deed je bij mij al toen ik je voor het eerst ontmoette. Hoe dan ook, ik geloof dat dat meisje in jouw zondagsschoolklas zit, dus misschien kun je haar misvatting rechtzetten.’ ‘En volgens mij zit haar moeder in jouw gemeente, dus misschien kun jij haar verlichten.’