Theologie van het Nieuwe Testament in twintig thema’s Armin Baum & Rob van Houwelingen (redactie) KokBoekencentrum Uitgevers | Utrecht Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 3
Ontwerp omslag: Mulder van Meurs Lay-out binnenwerk: Studio Anton Sinke / www. antonsinke. nl Vertaling Duitse hoofdstukken: Carolijn Visschers ISBN 978 90 239 5593 1 ISBN 978 90 239 5594 8 (ebook) NUR 703 www. kokboekencentrum. nl © 2019 KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht Alle rechten voorbehouden Uitgeverij KokBoekencentrum vindt het belangrijk om op mi - lieuvriendelijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bron - nen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 4
INTRODUCTIE Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief Rob van Houwelingen 1 Inleiding Van het vakgebied bijbelse theologie zijn allerlei definities in omloop, die weerspiegelen dat deze discipline in de praktijk op verschillende manieren beoefend wordt. Een gangbare omschrijving is die van Kevin Vanhoozer: 1 ‘Biblical theology’ is the name of an interpretive approach to the Bible which assumes that the word of God is textually mediated through the diverse literary, and historically conditioned, words of human beings. Even verderop schrijft hij: Biblical theology must be more than ‘theologically motivated inter - pretation’. It would be to make a stronger claim to argue that any de - scription that fell short of describing a text’s theology remains incomplete. To state the claim more positively, biblical theology cor - responds to the interests of the texts themselves. Bijbelse theologie is dus een interpreterende benadering van de Schrift die recht doet aan de tekstintentie en telkens vraagt wat God door middel van die tekst te zeggen heeft. Anders dan exegese houdt zij zich, geïnte - resseerd in samenhang en op zoek naar (breuk)lijnen, bezig met grotere eenheden binnen de Schrift of met de Schrift als geheel. Wat voor bijbelse theologie in het algemeen geldt, gaat ook op voor de theologie van het Nieuwe Testament. Immers, alleen om praktische redenen wordt bijbelse theologie meestal opgesplitst in theologie van het Oude en van het Nieuwe Testament. 1 Vanhoozer, “Exegesis and Hermeneutics, ” 56. 21 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 21
Onder het kopje ‘Op zoek naar grondwater’ schrijft Jakob van Bruggen: Op één punt zijn vroegere en latere nieuwtestamentici het zonder meer eens: we kunnen niet volstaan met de oppervlakte van de teksten (wat wordt er in de concrete situatie gezegd), we moeten ook de vraag stellen naar het grondwater daaronder. Een treffende beeldspraak: nieuwtestamentische theologie beoefenen is als oppompen van grondwater. 2 Dat kan methodisch op twee manieren: door het Nieuwe Testament boek voor boek te onderzoeken en het re - sultaat te bundelen of door een thematische behandeling van het Nieuwe Testament (via een palet aan thema’s of een overkoepelend thema). In deze Theologie van het Nieuwe Testament is gekozen voor een combinatie van beide methodes. Twintig theologische thema’s zullen belicht worden aan de hand van kernteksten uit de nieuwtestamentische canon. Daarbij is het bijbelse materiaal indien mogelijk verdeeld over vijf clusters: Sy - noptische evangeliën, Johannesevangelie, Handelingen, Brieven van Pau - lus, 3 en de groep Hebreeën, Katholieke Brieven 4 en Openbaring. In deze opzet hoeft men geen geschiedenis van het vroege christendom te verwachten, evenmin als een ethiek van het Nieuwe Testament. Wel is een aparte bijdrage opgenomen over gebed en gebedsverhoring (hoofd - stuk 18). In plaats van een overkoepelend motief is gekozen voor ‘heils - historie’ als de dragende ondergrond van dit boek. Met heilshistorie wordt bedoeld dat de Bijbel laat zien hoe Gods heil voor mensen een doorlopende en onomkeerbare lijn vormt in de geschiedenis: schepping • zondeval • verlossing • voleinding • herschepping. Centraal op deze lijn staat het kruis, want Jezus Christus is als Messias van Israël en Redder van de wereld het middelpunt van de heilsgeschiedenis. 5 2 Van Bruggen, “Het geloof van apostelen, ” 171. Van Bruggen spreekt liever niet over de theologie van de apostelen maar over hun geloof(sinhoud). Verg. het kopje in I. H. Marshall, New Testament Theo - logy. Many Witnesses, One Gospel (Downers Grove: IVP, 2004), 28: “Getting Beneath the Surface”. 3 In dit boek worden alle dertien brieven die op naam van Paulus staan (het zogeheten Corpus Paulinum) daadwerkelijk als authentieke brieven van de apostel beschouwd, in lijn met de au - teursclaim van deze documenten zelf. Iets dergelijks geldt voor andere brieven uit het Nieuwe Testament waarvan het auteurschap tegenwoordig omstreden is. 4 Zie D. R. Lockett, Letters from the Pillar Apostles. The Formation of the Catholic Epistles as a Ca - nonical Collection (Eugene: Pickwick, 2017). 5 Zie verder “Heilsgeschiedenis, ” in: H. G. L. Peels & P. H. R. van Houwelingen (eds. ), Studiebijbel in Per - spectief (Haarlem: Nederlands Bijbelgenootschap, 2017 3), 908-909. Over de continuïteit tussen het Oude en het Nieuwe Testament, zie G. Kwakkel, Als geen ander. De God van de profeten (Barneveld: De Vuurbaak, 2013), 77-110; M. J. Paul, “Het Nieuwe Testament als voortzetting en voltooiing van het Oude Testament, ” in: H. Koorevaar & M. J. Paul (eds. ), Theologie van het Oude Testament. De blij - vende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel (Zoetermeer: Boekencentrum, 2015 3), 387-412. 22 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 22
Vanwege het heilshistorische perspectief begint dit boek in de hoofd - stukken 1-3 met de thema’s Godsopenbaring in de geschiedenis, de canon als normatief fundament en de ontwikkeling van Gods verbond met mensen. Aansluitend besteedt hoofdstuk 4 aparte aandacht aan de plaats van Israël in de heilsgeschiedenis. In het kader van de christologie brengen de hoofdstukken 5-9 ook de betekenis van Jezus’ dood en op - standing ter sprake, uitlopend op het thema ‘leven en dood in het licht van de eeuwigheid’. Aan het ervaren van de heilige Geest en de kerk als lichaam van Christus zijn de hoofdstukken 10 en 11 gewijd. In de hoofd - stukken 12 en 13 worden de thema’s rechtvaardiging en participatie be - handeld. De missionaire beweging van het evangelie naar Joden en heidenen is, hoewel een heilshistorisch geheel, verdeeld over twee bij - dragen: de hoofdstukken 14 en 15. Koninkrijk en navolging, levenshei - liging, gebedsverhoring en lijden omwille van Christus worden achtereenvolgens gethematiseerd in de hoofdstukken 16-19. Met hoofd - stuk 20 over de voltooiing van de heilsgeschiedenis bij de wederkomst sluit deze Theologie van het Nieuwe Testament in twintig thema’s af. Vijf modellen Edward Klink & Darian Lockett onderscheiden aan de hand van een door hen ontworpen ‘taxonomie van bijbelse theologie’ vijf ‘typen’ bijbels-theologische praktijken die zij kortweg als volgt benoemen en van een eigen taakomschrijving voorzien: 6 1. Historical Description. Dit model benadrukt dat bijbelse theo - logie exegetisch of beschrijvend van aard is, terwijl wordt ontkend dat deze discipline een theologisch of normatief karakter heeft. 2. History of Redemption. Dit model analyseert de historische voortgang van Gods verlossingswerk aan de hand van belangrijke thema’s die zich zowel door de hele Schrift als door afzonderlijke delen ervan ontvouwen. Kernthema’s als ‘verbond’ of ‘koninkrijk’ vormen de theologische dwarsverbindingen tussen Oud en Nieuw Testament; zulke thema’s volgen een historische route en geven zo dieptestructuur aan de theologie van de Bijbel. 6 De parameters van hun taxonomie zijn als volgt gecategoriseerd: OT relation to NT, Historical Diversity vs. Theological Unity, Scope and Sources, Subject Matter, Church vs. Academy. introductie | Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief 23 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 23
3. Worldview-Story. Gebruikmakend van narrativiteit om een ba - lans te vinden tussen geschiedenis en theologie, daagt dit model lezers uit afzonderlijke episodes of passages uit de Schrift te be - grijpen in het licht van de overkoepelende verhaallijn. In plaats van te werken vanuit de kleinste onderdelen naar het grotere ge - heel, begint men met de grotere verhalende tekstgedeelten om af - zonderlijke eenheden vervolgens in dat kader te lezen. 4. Canonical Approach. Dit model beklemtoont de formatieve bete - kenis van de bijbelse canon, die zowel het descriptieve (histori - sche) als het prescriptieve (theologische) karakter van de Schrift en de belijdende gemeenschap daaromheen omvat. 5. Theological Construction. Dit model accentueert het geïnte - greerde karakter van bijbelse theologie als een discipline van doorslaggevend gewicht. De bijbelwetenschap is daaraan onder - geschikt; zij wordt niet alleen opgenomen in maar ook geabsor - beerd door de grotere onderneming van het christelijk theologiseren. Binnen de gegeven indeling lijkt de in deze Theologie van het Nieuwe Testament gevolgde benadering het meeste op het tweede model, dat volgens Klink & Lockett een brug slaat tussen exegese en systema - tische theologie en daarmee de evangelieverkondiging wil dienen. Bijbelse (in dit geval nieuwtestamentische) theologie in heilshisto - risch perspectief honoreert zowel het historische als het theologische karakter van de Schrift als Godsopenbaring. Tegelijk laat zo’n heils - historische benadering zich goed aanvullen met de aandacht die in het derde model besteed wordt aan het grote verhaal van God, waar - mee mensen hun eigen levensverhaal mogen verbinden. Gods ver - haal voltrekt zich als een drama in verschillende bedrijven en loopt via het heden door tot de voleinding. 2 Hoe bijbels is theologie? Terecht wordt Johann Philipp Gabler (1753-1826) tegenwoordig alge - meen beschouwd als de vader van de bijbelse theologie. Op 30 maart 1787 hield hij zijn inaugurele rede aan de Universiteit van Altdorf, geti - teld Oratio de iusto discrimine theologiae biblicae et dogmaticae, regun - 24 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 24
disque recte utriusque finibus 7 (‘Rede over het juiste onderscheid tussen bijbelse en dogmatische theologie en de correcte afbakening van beider grenzen’). 8 Daarin waarschuwde Gabler tegen het destijds gangbare ge - bruik van lijsten met zogeheten dicta classica : standaardteksten om de traditionele dogmatische loci te onderbouwen. De Bijbel is immers geen verzameling bewijsteksten voor de dogmatiek, los van hun historische en literaire context. Een dogmaticus heeft niet hetzelfde doel als een bij - belwetenschapper. Bijbelse theologie is historisch van aard en honoreert de diversiteit, terwijl dogmatische theologie een meer didactisch karakter heeft en systematiseert. Volgens Gabler moeten drie stappen worden gezet om tot een ‘zuivere’ bijbelse theologie te komen. 1. Materiaal verzamelen door de bijbelse tek - sten te bestuderen in hun historische context en de ideeën van de ver - schillende menselijke auteurs (aartsvaders, profeten en apostelen) met elkaar te vergelijken. 2. Zoeken naar wat boven de historische beperkt - heid van deze teksten uitgaat, dus naar het transcendente en de godde - lijke zeggingskracht ervan. 3. Zichtbaar maken van de overeenstemming tussen verschillende auteurs met wat tijdloos en universeel is – waarmee vervolgens de dogmatische theologie verder kan werken. Bijna twintig jaar later pakte Georg Lorenz Bauer (1755-1806), Gablers collega uit Altdorf, de uitdaging op. Hij publiceerde twee afzonderlijke boekwerken: eerst een Theologie van het Oude Testament (1796), enkele jaren later gevolgd door een vierdelige Theologie van het Nieuwe Tes - tament (1800-1802). 9 Op zichzelf is het streven van Gabler om de Bijbel voor zichzelf te laten spreken goed verenigbaar met het reformatorische principe ‘terug naar de Schrift’. Maar terwijl de eerste stap die hij wilde zetten nog hoofdzake - lijk (Gabler zelf zou zeggen: uitsluitend) descriptief van aard is, kunnen de tweede en derde stap niet gezet worden zonder een bepaalde visie die als normatief kader of filter functioneert. In de praktijk werden dogma - 7 Engelse vertaling: http://jimhamilton. info/wp-content/uploads/2012/05/Gabler-ProperDistinc - tion-BiblicalTheology. pdf. Duitse vertaling in Merk, Biblische Theologie , 273-284. Zie verder over Gabler: Sandys-Wunsch & Eldredge, “J. P. Gabler and the Distinction between Biblical and Dog - matic Theology”; Merk, Biblische Theologie , 29-140; K. -W. Niebuhr & C. Böttrich (eds. ), Johann Philipp Gabler 1753-1826 zum 250. Geburtstag (Leipzig: EVA, 2003). 8 In het Latijn is de combinatie van regere en finis juridische terminologie. De gangbare vertalingen (zie noot 7) hebben dit gemist. De Engelse vertaling heeft ‘objectives’ en de Duitse kiest voor ‘Ziele’, maar Gabler bedoelde dat de grenzen tussen bijbelse en dogmatische theologie afgebakend moeten worden. 9 Merk, Biblische Theologie , 141-203. introductie | Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief 25 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 25
tische vooronderstellingen dan ook onbewust vervangen door filosofi - sche, ingegeven door het verlichtingsdenken. De bijbelse auteurs kregen allemaal hun eigen theologie, opgevat als menselijke verwerking van god - delijke ideeën, zodat zij elkaar konden aanvullen maar ook tegenspreken. Bijbelse theologie werd mede noodzakelijk om samen te voegen wat eerst door bronnen- en redactiekritiek was uiteengerafeld; na zulke kritische rondes moest de theologische puzzel opnieuw gelegd worden. Maar hoe ‘zuiver’ kan het resultaat dan nog zijn? Allerlei historische ontwikkelingsmodellen voor het denken van het vroege christendom raakten in gebruik, waarbij een veronderstelde primitieve theologie bin - nen het Nieuwe Testament geacht werd te evolueren tot een complexer systeem. Benaderingen vanuit een ander concept, bijvoorbeeld het heils - historische, werden genegeerd. Historie van de heilshistorie Het was de lutheraan J. C. K. von Hofmann, hoogleraar te Erlangen, die de term Heilsgeschichte introduceerde en bijbels-theologisch uitwerkte. 10 Al in zijn vroege werk Weissagung und Erfüllung (1841- 1844) betoogde hij dat de Bijbel heilsgeschiedenis beschrijft, met Christus als middelpunt. Gods heil werkt in de wereldgeschiedenis en neemt die als het ware in zich op, stelde Von Hofmann. Met zijn heilshistorische benadering verzette hij zich tegen een ‘leerstellig’ gebruik van de Schrift. Zijn onvoltooid gebleven magnum opus was getiteld Die heilige Schrift neuen Testaments zusammenhängend un - tersucht (1862-1886, elf delen, de laatste drie postuum uitgegeven) en besloeg in totaal zo’n 5500 pagina’s. In de delen 1-8 worden de nieuwtestamentische brieven en het Lucasevangelie uitgelegd. Deel 9 biedt een inleiding op het Nieuwe Testament, deel 10 behandelt de geschiedenis van de nieuwtestamentische periode en deel 11 is een theologie van het Nieuwe Testament. 10 In feite had Irenaeus van Lyon omstreeks het jaar 180 al een heilshistorische theologie ontworpen. Tegenover de gnostiek benadrukte hij het werk van God in schepping en geschiedenis. Zie P. L. Wansink, Irenaeus en het Oude Testament. Gnostische en heilshistorische exegese in de tweede eeuw (Zoetermeer: Boekencentrum, 2000). 26 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 26
In een gedocumenteerd historisch overzicht heeft Robert Yarbrough laten zien dat ook voor bijbelse theologie geldt dat de geschiedenis ge - schreven wordt door de winnaars. 11 Religionsgeschichte was populairder dan Heilsgeschichte. Grote nieuwtestamentici uit de historisch-kritische school, namelijk F. C. Baur (1792-1860), William Wrede (1858-1906) en Rudolf Bultmann (1884-1976), lieten zich beïnvloeden door hun filoso - fische tijdgenoten (respectievelijk door Hegel met zijn dialectiek, door Troeltsch met zijn ontkenning van het bovennatuurlijke en door de vroege Heidegger met zijn existentialisme). Als gevolg daarvan hadden zij de tijdgeest mee. Contemporaine collega’s die evengoed naam hadden gemaakt in de nieuwtestamentische wetenschap maar die een vorm van heilshistorische theologie voorstonden, namelijk J. C. K. von Hofmann (1810-1877), Adolf Schlatter (1852-1938) en Oscar Cullmann (1902- 1998), werden overvleugeld. 3 Bultmann als referentiepunt Zo kon het gebeuren dat de Theologie des Neuen Testaments van Rudolf Bultmann, die vlak na de Tweede Wereldoorlog verscheen, hét bijbels- theologische standaardwerk van de twintigste eeuw werd. 12 In de lijn van het verlichtingsdenken hoopte Bultmann door een ‘existentiële interpre - tatie’ en door ‘ontmythologisering’ van de Bijbel de moderne mens te kunnen aanspreken. Hij beschouwde de verkondiging van Jezus niet als onderdeel van de nieuwtestamentische theologie maar als vooronder - stelling ervan. Pas op basis van het christelijke kerygma , oftewel de latere verkondiging van Jezus’ dood en opstanding, kan volgens Bultmann van nieuwtestamentische theologie gesproken worden. Jezus is dus geen ver - kondigend subject, maar het verkondigde object in de theologie van Pau - lus en Johannes. Jezus volgt de traditie van het jodendom in Palestina, Paulus en Johannes bewegen zich in de traditie van het hellenistische christendom. Vandaar dat niet Jezus centraal staat in Bultmanns boek, maar Paulus en Johannes (in die volgorde) als een tweetal kroongetui - gen. 13 11 Yarbrough, Salvation Historical Fallacy? , 8-260. 12 R. Bultmann, Theologie des Neuen Testaments (Tübingen: Mohr [Siebeck], 1948-1953, vanaf de negende druk geredigeerd door Otto Merk). In 2002 verscheen van dit boek zelfs nog een tiende druk, dus ongeveer een halve eeuw na de eerste. Verg. P. J. Tomson, “Cruciale teksten. Rudolf Bult - mann, Theologie des Neuen Testaments , ” Nederlands Theologisch Tijdschrift 69. 2 (2015): 137-147. 13 De godsdiensthistorische lijn van Bultmann werd voortgezet door Hans Conzelmann (1915-1989) in zijn leerboek Grundriss der Theologie des Neuen Testaments (München: Kaiser, 1967; vijfde druk bewerkt door Andreas Lindemann, 1992). introductie | Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief 27 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 27
Bultmanns benadering leidde bij zijn vakgenoten weliswaar tot kritische discussie, tegenstemmen en alternatieven, maar hij bleef decennia lang het referentiepunt. Leonhard Goppelt (1911-1973) koos nadrukkelijk wél voor een bij - bels-theologische reflectie op het werk van de aardse Jezus. Hij is het im - mers, die het heil verkondigt en verwerkelijkt. In het Nieuwe Testament hebben we met heilsfeiten te maken. 14 Volgens Peter Stuhlmacher (geb. 1932), die een tweedelige Biblische Theologie des Neuen Testaments schreef, moet wetenschappelijke exegese worden aangevuld met ‘geist - liche Schriftauslegung’. Daartoe zoekt hij bewust naar verbindingen tus - sen beide Testamenten, met als centrum ‘das neutestamentliche Christuszeugnis’. Ook legt Stuhlmacher telkens een relatie tussen bijbelse en systematische theologie. 15 Een fundamenteel andere aanpak, bekend als ‘canonical approach’, koos de oudtestamenticus Brevard Childs (1923-2007). De bijbelse canon ‘not only serves to establish the outer boundaries of authoritative Scrip - ture’, aldus Childs, maar ‘forms a prism through which light from the dif - ferent aspects of the Christian life is refracted. ’ 16 Toch bleef voor veel bijbelwetenschappers de vraag of zo’n overwegend literaire benadering voldoende recht doet aan het openbaringskarakter van de Schrift. God heeft zich juist in de loop van de (heils)geschiedenis aan mensen bekend - gemaakt, en wel ‘langs velerlei wijzen en op velerlei wegen’, volgens He - breeën 1:1. De eerste die een compleet ‘evangelical’ alternatief ontwikkelde voor Bultmanns standaardwerk was George Ladd (1911-1982). 17 Bij hem duikt de term heilsgeschiedenis weer op. Bijbelse theologie is volgens Ladd ‘the description and interpretation of the divine activity within the scene of 14 Ve r g . H. Simonsen, Leonhard Goppelt (1911-1973). Eine theologische Biographie. Exegese in theo - logischer und kirchlicher Verantwortung (Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 2004). De ver - kondiging van Jezus was ook het bijbels-theologische vertrekpunt voor Ethelbert Stauffer (1902-1979) en Joachim Jeremias (1900-1979). 15 Stuhlmacher, Wie treibt man Biblische Theologie? , 13-25. Hans Hübner (1930-2013), die een ‘exis - tentiële interpretatie’ voorstaat, publiceerde eveneens een bijbelse theologie van het Nieuwe Tes - tament. 16 B. S. Childs, Biblical Theology of the Old and New Testaments (Minneapolis: Augsburg Fortress, 1993), 672. Peter-Ben Smit beschrijft de ‘canonical approach’, met behalve Childs ook Sanders, Stuhlmacher, Ratzinger en de Amsterdamse School als voorbeeld, om deze stroming vervolgens in gesprek te brengen met visies op Schriftuitleg binnen de oecumenische beweging: P. -B. Smit, From Canonical Criticism to Ecumenical Exegesis? A Study in Biblical Hermeneutics (Leiden: Brill, 2015). 17 Ladd had veel te danken aan Geerhardus Vos (1862-1949), de eerste hoogleraar bijbelse theologie aan het Princeton Theological Seminary. In 1948 publiceerde Vos Biblical Theology: Old and New Testaments, maar van een complete bijbelse theologie is het niet gekomen. 28 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 28
human history that seeks humanity’s redemption’. 18 Zijn nieuwtestamen - tiche theologie telt zes onderdelen, waarbij de canonieke volgorde wordt aangehouden: de synoptische evangeliën, het vierde evangelie, de vroege kerk (beschreven in het boek Handelingen), Paulus, Hebreeën en de Ka - tholieke Brieven, Openbaring. Ladd was op het punt van de heilsgeschiedenis schatplichtig aan het denken van Herman Ridderbos (1909-2007), die heilsgeschiedenis en bij - belse theologie op elkaar had betrokken in zijn boek Heilsgeschiedenis en Heilige Schrift van het Nieuwe Testament (1955), vertaald als Redemptive History and the New Testament Scriptures (1968). De bijbelse boodschap is geen tijdloze waarheid, betoogde Ridderbos. Juist heils geschiedenis is de kern van de nieuwtestamentische prediking . Hij bespreekt met name de met elkaar verbonden categorieën kerygma (de heilsproclamatie), marturia (het heilsgetuigenis) en didachè (het heilsonderricht). Zijn hoofdstelling is dat deze heilshistorische categorieën niet slechts betrek - king hebben op of onthullend zijn voor de geschiedenis van het heil, maar zelf tot die geschiedenis behoren. Achter de proclamatie, het getui - genis en het onderricht van het Nieuwe Testament staat God zelf, die door middel van mensen werkt, aldus Ridderbos. Deze benadering on - derscheidt zich van pogingen om de Bijbel ofwel te reduceren tot wat historisch verifieerbaar is, ofwel als een ahistorisch boek te beschouwen. 19 Ridderbos heeft geen complete theologie van het Nieuwe Testament geschreven, maar wel twee monumentale werken op bijbels-theologisch gebied. De komst van het Koninkrijk (1950) behandelt de verkondiging van Jezus volgens de synoptische evangeliën . Het evangelie van het ko - ninkrijk staat in de ruimte van de geschiedenis waarin Gods heil bezig is door te breken. Zo dynamisch heeft Jezus zelf het verkondigd en be - doeld. In Paulus. Ontwerp van zijn theologie (1966) laat Ridderbos zien hoe bij Paulus de grote heilsfeiten (de menswording, het sterven en de opstanding van Christus) functioneren als fundament onder zijn evan - gelieverkondiging. 20 Juist in het belang dat Ridderbos hecht aan heils - geschiedenis openbaart zich een principieel verschil met Bultmann. 18 G. E. Ladd, A Theology of the New Testa ment (Grand Rapids: Eerdmans, 1974; Revised edition, edited by Donald A. Hagner, 1993, Reprint 2000), 21. 19 R. Roukema, “Heilshistorische exegese. Herman Ridderbos, ” in: J. van Gelderen en C. Houtman (eds. ), Profiel. Theologiebeoefening in Kampen 1970-1990 (Kampen: Kok, 2004), 53-70. 20 ‘De heilsgeschiedenis is de ruggegraat van het paulinisch Christendom, ’ aldus Ridderbos, in aan - sluiting bij William Wrede (Ridderbos, Paulus , 14). introductie | Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief 29 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 29
Historia revelationis Abraham Kuyper (1837-1920), de beroemde journalist, theoloog en politicus, bekritiseerde in zijn Encyclopaedie der heilige godgeleerd - heid de vaknaam bijbelse theologie die sinds Gabler vaak gebruikt werd. 21 De bijbelschrijvers beoefenen geen theologie in de zin van een samenstel van godgeleerde denkbeelden, stelde hij. Bovendien is theologie geen onderdeel van de Godsopenbaring maar baseert zich daarop. Vandaar dat Kuyper de voorkeur gaf aan de benaming ‘his - toria revelationis’: geschiedenis der Godsopenbaring. Het gevolg was dat gedurende de twintigste eeuw zowel aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam als aan de Theologische Ho - geschool/Universiteit te Kampen niet het vak bijbelse theologie maar het vak ‘historia revelationis’ werd gegeven. De naam ‘historia revelationis’ is in vakkringen echter nooit inge - burgerd. Bovendien laat de voortgangsgedachte weinig ruimte voor bijvoorbeeld de oudtestamentische wijsheidsliteratuur en de nieuw - testamentische brieven. Godsopenbaring werkt nu eenmaal niet al - tijd via lineaire progressie. En last but not least: juist het historische karakter van de Godsopenbaring impliceert theologische reflectie. Zo vertellen de evangelisten historie vanuit een theologisch kader en de apostel Paulus was zelfs een afgestudeerde theoloog. 4 Intermezzo: uitdaging uit Finland Rond de millenniumwisseling zorgde de Finse nieuwtestamenticus Heikki Räisänen (1941-2015) voor een fikse uitdaging aan het adres van de bijbelse theologie. Die was volgens hem onmogelijk geworden, althans in de traditionele vorm. De moderne geschiedwetenschap is vooral geïn - teresseerd in ontwikkeling en diversiteit, terwijl de theologie van het Nieuwe Testament wil streven naar eenheid en samenhang. Historische veelheid laat zich in een open academische context niet verenigen met theologische eenheid, meende Räisänen. De benaming ‘nieuwtestamen - 21 A. Kuyper, Encyclopaedie der heilige godgeleerdheid. Derde deel (Kampen: Kok, 1909 2), 166-180. 30 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 30
tische theologie’ zou in zijn visie vervangen moeten worden door ‘history of early Christian thought’ en ‘reflection on the New Testament’. 22 De vier belangrijkste door Räisänen gesignaleerde problemen rond bijbelse theologie zijn echter niet onoverkomelijk. Ze worden in deze ali - nea kort gepresenteerd en telkens voorzien van een tegenwerping. 23 1. Methodisch gezien moet het descriptief-historische gescheiden blijven van het prescriptief-theologische. Maar dit sluit historisch onderzoek naar de theologie van de eerste christenen niet uit, al wordt dat onder - zoek meestal gedaan met een hedendaagse theologische agenda. 2. We kunnen op basis van documenten slechts de geschiedenis van de eerste christenen beschrijven. Toch laat zich uit die documenten wel de denk - wereld van de eerste christenen reconstrueren, althans gedeeltelijk. 3. Het is arbitrair om ons bronmateriaal te beperken tot de nieuwtes - tamentische canon, terwijl er zoveel meer geschriften uit het vroege christendom bewaard gebleven zijn. De canon is echter de facto erkend door de christelijke kerk, bewaard in een indrukwekkende handschrif - tentraditie die teruggaat op volgelingen van Jezus uit de eerste eeuw, met als centraal thema de Jezusbeweging. 4. Er is teveel diversiteit en zelfs te - genspraak in de documenten om tot een eenduidig beeld te komen. Maar we kunnen wel zoeken naar eenheid in verscheidenheid. 5 Nieuwtestamentische theologie anno nu Pas vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw wordt Bultmann als re - ferentiepunt definitief losgelaten en komen diverse auteurs met een ‘zelf - standige’ theologie van het Nieuwe Testament. 24 Het is dan inmiddels ruim tweehonderd jaar na dato, gerekend vanaf Gabler. Eenheid in ver - scheidenheid wordt inderdaad het nieuwe adagium. Deze ontwikkeling valt samen met de opkomst van narratieve benaderingen van de Bijbel, waarbij de nieuwtestamentische geschriften niet diachroon maar syn - chroon worden bestudeerd. In de Engelstalige en evangelicale wereld volgt men het spoor dat Ladd 22 Räisänen wil zo’n totaaloverzicht beginnen met een hoofdstuk over de eschatologie, onder de titel God, History and Beyond: “Last Things First: ‘Eschatology’ as the First Chapter in an Overall Account of Early Christian Ideas, ” Appendix in: T. Penner & C. Vander Stichele (eds. ), Moving Beyond Biblical Theology? Essays in Conversation with Heikki Räisänen (Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 2005) , 444-487. 23 P. Balla, Challenges to New Testament Theology (Tübingen: Mohr Siebeck, 1997); Verg. Penner & Vander Stichele (eds. ), Moving Beyond Biblical Theology? 24 Voor een compleet overzicht, chronologisch geordend, zie L. Bormann, Theologie des Neuen Tes - taments (Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 2017), 38-39. introductie | Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief 31 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 31
had uitgezet. De nieuwtestamentische theologie wordt behandeld volgens de klassieke boek-voor-boek benadering: Howard Marshall (2004), die zich onmiskenbaar afzet tegen James Dunn’s Unity and Diversity , en Frank Thielman (2005), of thematisch: Thomas Schreiner (2008) en Greg Beale (2011). Craig Blomberg (2018), die evenals Schreiner en Beale de vervulling van Gods beloften thematiseert, werkt met een gereconstru - eerde chronologische volgorde van de nieuwtestamentische geschriften. Verder zijn twee bijbels-theologische series opgestart: New Studies in Bi - blical Theology (onder redactie van D. A. Carson) en Zondervan’s Biblical Theology of the New Testament. 25 In Duitsland kiezen twee verschillende auteurs ervoor, anders dan Bultmann, hun nieuwtestamentische theologie te beginnen met het op - treden van Johannes de Doper en de verkondiging van Jezus. Reeds in 1994 had Klaus Berger de geschriften van het Nieuwe Testament, plus het Thomasevangelie en de Apostolische Vaders, binnen een historisch kader geplaatst en zijn nieuwtestamentische theologie om die reden aan - geduid als Theologiegeschichte des Urchristentums . In 2002 komt Ferdi - nand Hahn met een tweedelig werk, waarbij het eerste deel het tekstmateriaal uit het Nieuwe Testament presenteert en het tweede deel de thematische verwerking ervan, te beginnen met een hoofdstuk over het Oude Testament als de Bijbel van het vroege christendom. De nieuwtestamentische theologie van Udo Schnelle uit 2007, die in - middels ook in het Engels vertaald is, weerspiegelt de huidige stand van het onderzoek en wordt daarom veel als handboek gebruikt. Schnelle be - gint met de verkondiging van Jezus, gevolgd door hoofdstukken over Paulus, de synoptische evangeliën en Handelingen, de omstreden Pau - lusbrieven, wat hij noemt ‘de kerkbrieven’ (1 Petrus, Jakobus, Hebreeën, 2 Petrus en Judas), de johanneïsche literatuur en het boek Openbaring. In ieder hoofdstuk behandelt Schnelle dezelfde thema’s: theologie, chris - tologie, pneumatologie, soteriologie, antropologie, ethiek, ecclesiologie en eschatologie. Een project van grote omvang is dat van Ulrich Wilckens. Tussen 2002 en 2009 publiceerde hij een nieuwtestamentische theologie in twee delen, die samen maar liefst zes banden omvatten. Het eerste deel (vier banden) draagt de titel Geschichte der urchristlichen Theologie. Daarin zoekt Wil- ckens voortdurend naar eenheid in de veelheid van nieuwtestamentische stemmen; door alles heen hoort hij de stem klinken van God die zich aan 25 Zie verder het overzicht van Köstenberger, “The Present and Future of Biblical Theology, ” die ook diverse bijbels-theologische benaderingen vanuit één gezichtspunt vermeldt. 32 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 32
mensen openbaart. In het tweede deel (twee banden), Die Theologie des Neuen Testaments als Grund kirchlicher Lehre, maakt Wilckens de ver - taalslag van bijbelse theologie naar kerkelijke dogmatiek. Tot slot keren we terug naar de probleemstelling van Gabler. Hoe verhoudt bijbelse theologie zich tot wat hij dogmatische theologie noemde – het vak dat tegenwoordig wordt aangeduid als dogmatiek of systematische theo - logie? Op basis van het voorgaande kan die onderlinge verhouding (tevens begrenzing) als volgt geformuleerd worden. Bijbelse theologie houdt zich bezig met het geheel van de Schrift of met grotere eenheden binnen de Schrift, als een heilshistorisch boekwerk dat het grote verhaal van God ver - telt, gelezen in de exegetische driehoeksrelatie tussen tekst, context en lezer. Dogmatiek of systematische theologie doordenkt de inhoud van het chris - telijk geloof, met als leidraad allerlei vragen die in de loop van de tijd op - gekomen zijn. In die categorische doordenking vormen de verkregen bijbelse inzichten een nieuwe driehoeksrelatie, namelijk samen met de tra - ditie (in de vorm van dogmengeschiedenis en confessie) en de moderne context (zowel kerkelijk als maatschappelijk). Er is dus overlap tussen beide vakken op het punt van de Schrift, en onderscheid wat betreft het aan - dachtsveld waarmee zij zich bezighouden. Bijbels-theologische inzichten vormen een diep gelegen fundering waarop de dogmatiek of systematische theologie in alle breedte kan voortbouwen. Zo versterken deze vakken el - kaar en wordt meteen de onderlinge spanning die Gabler creëerde, door alle nadruk te leggen op grensafbakening, opgeheven. Voor verdere studie J. D. G. Dunn, Unity and Diversity in the New Testament: An Inquiry - into the Character of Earliest Christianity (London: SCM, 1977). E. W. Klink & D. L. Lockett, Understanding Biblical Theology: A Com - - parison of Theory and Practice (Grand Rapids: Zondervan, 2012). A. J. Köstenberger, “The Present and Future of Biblical Theology, ” The - - melios 37. 3 (2012): 445-464. O. Merk, Biblische Theologie des Neuen Testaments in ihrer Anfangszeit - (Marburg: Elwert Verlag, 1972). H. Räisänen, Beyond New Testament Theology. A Story and a Pro - - gramme (London: SCM, 2000 2). H. Ridderbos, Heilsgeschiedenis en Heilige Schrift van het Nieuwe Tes - - tament (Kampen: Kok, 1955). introductie | Nieuwtestamentische theologie in heilshistorisch perspectief 33 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 33
J. Sandys-Wunsch & L. Eldredge, “J. P. Gabler and the Distinction be - - tween Biblical and Dogmatic Theology: Translation, Commentary, and Discussion of His Originality, ” Scottish Journal of Theology 33. 2 (1980): 133-158. P. Stuhlmacher, Wie treibt man Biblische Theologie? (Neukirchen- - Vluyn: Neukirchener Verlag, 1995). J. van Bruggen, “Het geloof van apostelen: brongebied en zoek - - methode, ” in: P. H. R. van Houwelingen (ed. ), Apostelen. Dragers van een spraakmakend evangelie (CNT; Utrecht: Kok, 2013 3), 169-186. K. J. Vanhoozer, “Exegesis and Hermeneutics, ” in: T. D. Alexander & - B. S. Rosner (eds. ), New Dictionary of Biblical Theology (Downers Grove: IVP, 2000), 52-64. R. W. Yarbrough, The Salvation History Fallacy? Reassessing the History - of New Testament Theology (Leiden: Deo Publishing, 2004). 34 Rob van Houwelingen Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 34
HOOFDSTUK 1 Openbaring maakt geschiedenis Gods handelen in de historie als theologisch uitgangspunt Roland Deines 1 Inleiding 1. 1 Benadering van een lastig thema Toen Klaus Wetzel in 1984 een boekje publiceerde over de vraag naar Gods handelen in de historie, constateerde hij: ‘Uitspraken over Gods handelen in de geschiedenis worden in de Duitse protestantse theologie sinds lange tijd vermeden. ’ Hij onderbouwde dit met drie waarnemingen: (1) Als er al iemand iets over zegt, gebeurt dat op de manier van de be - kende kerkhistoricus Karl Heussi, die zijn methode ‘zuiver historisch’ noemde; hij beschouwde de kerk als ‘een puur aards verschijnsel’. Of ze meer is en in hoeverre ze meer is, kan alleen een zaak van geloof zijn, niet van de wetenschap. Veel vaker komt het voor, aldus Wetzel, (2) dat men aan de vraag naar Gods handelen stilzwijgend voorbijgaat, of (3) dat wetenschapstheoretische overwegingen ervoor zorgen dat deze vraag uiteindelijk niet wordt gesteld. 1 In de oudtestamentische wetenschap volstaat men vaak met de con - statering dat het in de Bijbel vertelde verloop van de geschiedenis en het daadwerkelijke verloop ervan, zoals het historisch-kritisch onderzoek dat vaststelt, niet met elkaar zijn te verenigen, zodat het bijbelse verhaal als het geloofsverhaal van Israël wordt opgevat. Dit heeft tot gevolg dat de historische basis van dit geloof (de roeping van Abraham, Israël als volk van twaalf stammen, de bevrijding uit Egypte, Gods openbaring op de Sinai, de intocht in het beloofde land) fictief is, dus dat het geloof zich op iets baseert dat het zelf heeft voortgebracht. Op de vraag of God heeft ingegrepen in Israëls geschiedenis geeft het oudtestamentische onder - zoek slechts een ontwijkend antwoord. Dan blijft het ook een open vraag 1 K. Wetzel, Wie handelt Gott in der Geschichte? (Gießen: Brunnen, 1994). 35 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 35
in hoeverre God zich in Israëls geschiedenis geopenbaard heeft, aange - zien openbaring Gods handelen in de wereld en in het leven van concrete mensen veronderstelt. 2 Op het gebied van het Nieuwe Testament doet dit probleem zich minder openlijk voor, omdat de historische gebeurtenissen niet zo omstreden zijn. Jezus als historische persoon en zijn uiterlijke levensomstandigheden (op - treden als rondreizende prediker in Galilea, terechtstelling aan het kruis in Jeruzalem) zijn in verregaande mate bekend. Toch is het ook hier theo - logisch bepalend of Jezus uitsluitend als mens wordt gezien, dan wel als de in de wereld gekomen Zoon van God door wie God voor eens en altijd tot alle mensen heeft gesproken. Laatstgenoemde visie is alleen mogelijk in - dien wordt uitgegaan van Gods handelen in de geschiedenis. 3 Vandaar het belang van dit thema voor een nieuwtestamentische theologie. 1. 2 Twee hoofdvragen In dit hoofdstuk staan twee vragen centraal. Ten eerste: hoe wordt Gods handelen, wanneer Hij zich openbaart, beschreven in de Bijbel? Hierbij moet vooral worden gelet op de oudtes - tamentische openbaringsgeschiedenis, want daarin wordt voorbereid wat in Jezus tot vervulling komt (paragraaf 2). Ten tweede: hoe gaat de moderne theologie om met de bijbelse open - baringsgeschiedenis? Aangezien Jezus Christus het centrale openbarings - gebeuren is, kan dit probleemveld het beste worden beschreven aan de hand van zijn optreden. Daarbij laten zich drie methodische benaderin - gen onderscheiden (paragraaf 3-5). 2 De bijbelse openbaringsgeschiedenis Christelijke theologie als gefundeerde beschrijving van Gods wezen, wil en handelen is alleen mogelijk doordat de God in wie christenen geloven zich heeft geopenbaard. Er zijn twee vormen van openbaring: 1. Elemen - taire Godskennis is gebaseerd op het observeren van de geschapen wer - kelijkheid, wordt gekarakteriseerd door wijsheid en staat open voor iedereen die bereid is te luisteren en te leren (Spr. 1:7; Rom. 1:20). 2 Vanuit vrijzinnig perspectief is dit probleem onder woorden gebracht door O. Kaiser, Glaube und Geschichte im Alten Testament. Das neue Bild der Vor- und Frühgeschichte Israels und das Problem der Heilsgeschichte (Neukirchen-Vluyn: Neukirchener Verlag, 2014). 3 Verg. beknopt hierover R. Riesner, “Gott, Glaube und Geschichte. Drei neuere Ansätze, ” Theo - logische Beiträge 45 (2014): 173-186; over het werk van Lucas en daarbij fundamentele vragen ra - kend A. D. Baum, Einleitung in das Neue Testament. Evangelien und Apostelgeschichte (Gießen: Brunnen, 2017), 322-342; Bauspieß, Geschichte und Erkenntnis im lukanischen Doppelwerk . 36 Roland Deines Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 36
2. Een ander soort kennis is gebaseerd op bijzondere openbaring en laat ons niet alleen de wereld als schepping kennen, maar geeft ook informa - tie over wat God met mensen wil. Deze zelfmededeling van God aan door Hem geschapen mensen vindt plaats in de geschiedenis: door Gods handelen dat bij de schepping begonnen is en bij de wederkomst van Christus wordt afgesloten met het oordeel over alle mensen en met een veranderde, nieuwe schepping. 2. 1 Waarom vindt openbaring plaats? Gods enige reden om zich te openbaren is zijn aandacht voor de door Hem geschapen schepsels. Mensen kunnen weet hebben van God en hun relatie met Hem, omdat God vanuit zichzelf tegen hen heeft gesproken over hun herkomst, taak, hoop en doel. Dit is wezenlijk voor de bijbelse openbaring. Dat God vanuit zichzelf spreekt, betekent ook dat Hij er niet toe kan en mag worden gedwongen. Daarom verbiedt de Bijbel alle magische en occulte praktijken die Hem informatie willen ontfutselen, evenals mani - pulatie van hogere machten door afgoderij of beeldenverering (verg. bij - voorbeeld Deut. 4:23-28; 18:9-14). God bepaalt in vrijheid wanneer en hoe Hij spreekt. Op dezelfde manier beslist God wat Hij meedeelt en wat Hij voor zich houdt. Hij was vrij om ertoe te besluiten zijn schepsels inzicht te geven in zijn denken en handelen, zoals vooral Genesis 18:16-19 laat zien: Omdat God Abraham uitgekozen had, zodat de mensen door hem zou - den leren ‘rechtvaardig en goed te handelen’, wil Hij voor hem niet ver - bergen wat Hij van plan is. Later belooft God zijn volk de leiding van zijn profeten, die Hij zijn woorden in de mond legt (Deut. 18:15-18). Op basis van deze ervaring van Israël formuleert Amos 3:7 de zekerheid: ‘Zo doet God, de HEER , niets (letterlijk: geen woord) zonder dat Hij zijn plan heeft onthuld aan zijn dienaren, de profeten. ’ 2. 2 Hoe vindt openbaring plaats? Openbaring geschiedt waar God (1) zijn tegenwoordigheid laat merken in historische gebeurtenissen, (2) spreekt tot mensen met een bijzondere opdracht, en (3) het welzijn van zijn volk behartigt door gebedsverzoeken in overweging te nemen en zich te laten aanzetten tot handelen. Alle drie manieren van openbaring geschieden tezamen in Jezus. Om het eenvoudiger voor te stellen: er is verschil tussen geïnspireerde en historische openbaring. Geïnspireerde vormen van openbaring vallen in de Bijbel ten deel aan mensen met een bijzondere opdracht, zoals pro - hoofdstuk 1 | Openbaring maakt geschiedenis 37 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 37
feten, apostelen, of leraren (Num. 12:6-8; 24:16; Jer. 1:5; Am. 3:7; Mat. 13:16-17; 16:17; Gal. 1:12, 15-16; 1 Kor. 2:7-13; Ef. 1:9; Op. 1:1-2). Zo wor - den zij in staat gesteld om Gods wezen, zijn concrete wil in een bepaalde situatie en zijn handelen in de geschiedenis te herkennen. Het is hun op - dracht deze openbaringskennis aan anderen over te brengen. Dan gaat het dus om de inhoud van de openbaring, en minder om de manier waarop de overdracht plaatsheeft. Anders is het gesteld met historische vormen van openbaring, waarin gebeurtenissen centraal staan en God – dikwijls zintuiglijk waarneem - baar – zelf actief deelneemt aan wat individuele personen overkomt (Jakob bij de Jabbok; Maria, die door Gods ingrijpen zwanger wordt), of bepaalde groepen (bijvoorbeeld de drie leerlingen tijdens de verheerlij - king op de berg, of de verschillende groepen die getuige waren van de opstanding, zoals vermeld in 1 Kor. 15:5-7), of het hele volk (Israël bij de Sinai). In deze gevallen, die ook wel theofanieën of epifanieën worden genoemd, is de manier waarop God in de loop van de geschiedenis ver - schijnt en ingrijpt de werkelijke openbaringsinhoud. 2. 3 Sinds wanneer vindt openbaring plaats? Vanuit bijbels perspectief is het de zondeval die het nodig maakt dat God in een bijzondere openbaring naar mensen toegaat, want de mens begon zich voor God te verstoppen en zich aan zijn spreken en handelen te ont - trekken. Daarom kan Genesis 3:15 als het begin van de openbarings - geschiedenis worden beschouwd. Met de bestraffende woorden die Hij tot de slang sprak, deed God meteen een belofte voor de toekomst die het menselijk bestaan – te midden van het puur creatuurlijke voort - bestaan, zoals beschreven in Genesis 3:16-19 – een perspectief gaf dat boven de eigen existentie uitging. Doordat God een duurzame vijand - schap tussen de mens en de slang tot stand bracht, stelde Hij de mens permanent voor de vraag of hij ruimte geeft aan de stem van de verleider, dan wel dat hij Gods aanwijzingen volgt. De zogeheten ‘moederbelofte’, oftewel de allereerste belofte van God aan de mens, houdt in dat een nakomeling van de vrouw deze vijandschap zal beëindigen door de kop van de slang te verbrijzelen. Daarmee is een doel gesteld waarvan de oorzaak in het verleden ligt, aangezien Gods be - lofte de zondeval veronderstelt. Tegelijkertijd wordt echter beloofd dat er een einde zal komen aan de moeilijke omstandigheden waarvan de oor - zaak in het verleden ligt. Zo verbindt de belofte van God verleden, heden en toekomst, een verband dat het de mens mogelijk maakt zich te oriën - 38 Roland Deines Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 38
teren. De toekomst is noch onbestemd noch hopeloos, maar afgestemd op een doel: de volledige vervulling van wat God heeft beloofd. De gehele geschiedenis van Israël kan worden opgevat als een opeen - volging van belofte en vervulling die in Jezus haar hoogtepunt bereikt. In de persoon van Jezus Christus, die zelf ‘het Woord van God’ is (Op. 19:13; verg. Joh. 1:1, 14; 1 Joh. 1:1), komt God naar de mensen toe: het Woord wordt vlees en deelt zich op die manier aan mensen mee. 2. 4 Is er openbaring na Jezus? Omdat in het Nieuwe Testament Jezus Christus het centrale openba - ringsgebeuren is, nemen de openbaringsvormen waarvan het Oude Testament melding maakt duidelijk af. De apostelen zijn openbarings - getuigen, maar geen openbaringsdragers of -bemiddelaars. De typisch oudtestamentische uitdrukking voor het ontvangen van een openbaring, ‘Het Woord van de Heer kwam tot…’, ontbreekt in het Nieuwe Testament. Otto Michel merkt treffend op: ‘Aan profeten wordt een bepaalde bood - schap toevertrouwd , terwijl God zichzelf ontvouwt en zich uitspreekt door zich te openbaren in zijn Zoon. ’ 4 Om die reden moeten de evangeliën in eerste instantie zo worden op - gevat, dat zij verslag doen van het beslissende openbaringsgebeuren. Dit blijkt vooral uit Lucas 1:4 en Johannes 20:31. Lucas wil Teofilus (en de overige lezers van zijn boek) overtuigen van ‘de betrouwbaarheid van de zaken waarin u onderricht bent’ en waarover zij in het Lucasevangelie beschikken. Of de inhoudsomschrijving in vers 1 moet worden vertaald als verslag van de gebeurtenissen die in ons midden ‘tot afsluiting zijn gekomen’ (aldus Baum), dan wel ‘vervuld zijn’ (aldus Bovon), wordt ver - schillend beoordeeld. 5 Er bestaat echter geen twijfel over dat Lucas in de geschiedenis van Jezus de vervulling van de oudtestamentische beloften ziet (Luc. 24:44). En Johannes wijst als doelstelling van zijn evangelie op het geloof ‘dat Jezus de Messias en Zoon van God is’. Ooggetuigen staan garant voor de betrouwbaarheid van de apostolische verkondiging (1 Joh. 1:1-3). 6 Daarnaast hebben de bijzondere openbaringen die individuele per - 4 “Franz Delitzsch als Ausleger des Hebräerbriefes, ” in: F. Delitzsch, Der Hebräerbrief. Heruitgave, ingeleid door O. Michel (Gießen: Brunnen, 1989), III. 5 Baum, Einleitung , 277; F. Bovon, Das Evangelium nach Lukas, Teilband 1: Lk 1, 1-9, 50 (EKK; Zü - rich: Benziger Verlag), 35. 6 Baum, Einleitung , 114; voor het verband met 1 Joh. 1:1-3, zie 714-715. Verg. 1 Kor. 15:5-7; 1 Petr. 5:1; 2 Petr. 1:16-18. Zie verder Richard Bauckham, Jesus and the Eyewitnesses. The Gospels as Eye - witness Testimony (Grand Rapids: Eerdmans, 2017 2). hoofdstuk 1 | Openbaring maakt geschiedenis 39 Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 39
sonen in het Nieuwe Testament meemaken meer een persoonlijk dan een heilshistorisch karakter. Met uitzondering van de openbaring aan Johannes maken zulke persoonlijke ervaringen geen deel uit van de op - gedragen boodschap, zoals bij de oudtestamentische profeten het geval was. Want de boodschap van het evangelie is gegeven met de afsluiting van Jezus’ aardse optreden (eindigend met zijn verhoging aan Gods rech - terhand) en hoeft niet langer geopenbaard, alleen nog verkondigd te wor - den. Ook de Openbaring van Johannes, het laatste boek van het Nieuwe Testament, getuigt ervan dat Jezus Christus het hoogtepunt is van Gods openbaring in de historie. In het troonzaalvisioen (Op. 4-5) blijkt Hij de enige te zijn die de verzegelde boekrol mag openen. God en zijn Messias oefenen de wereldheerschappij uit tot in eeuwigheid (Op. 11:5). Vandaar dat onze jaartelling is verdeeld in de periode voor en de periode na Chris - tus. Wat daarentegen niet bestaat, is een tijd zonder Christus. Hoe gaat de nieuwtestamentische wetenschap om met deze openbarings - historische horizon van Jezus’ leven en werk? Dit kan het beste aan de hand van drie modellen worden gedemonstreerd. 7 3 De open opvatting van geschiedenis 3. 1 Het theïstische (bijbelse) werkelijkheidsmodel In de bijbelse opvatting van de werkelijkheid wordt niet alleen veronder - steld dat God aan het begin van de schepping staat, maar ook dat Hij werkzaam is in de geschiedenis. De werkelijkheid kan niet los van God gedacht worden, vandaar het bijvoeglijk naamwoord ‘theïstisch’. Dit is de grondovertuiging van de Joods-christelijke traditie, die daarom metho - disch gezien niet pas achteraf (d. w. z. nadat de historici hun taak hebben verricht) als aanvulling op de eigenlijke historische beschrijving dient te worden ingebracht, maar er van meet af aan bij hoort. Dit werken of han - delen van God kan echter niet op dezelfde manier worden aangetoond als andere historische causaliteiten, maar is afhankelijk van openbaring. Hier is sprake van overlapping en wederzijdse doordringing van de em - pirische (d. w. z. fysisch voorstelbare) en de transempirische wereld. 7 Ik volg hierbij de suggestie van R. L. Webb, “The Historical Enterprise and Historical Jesus Re - search, ” in: D. L. Bock & R. L. Webb, Key Events in the Life of the Historical Jesus (Tübingen: Mohr Siebeck, 2009), 9–93. De cirkeldiagrammen zijn ontleend aan Webb, de schema’s met betrekking tot het Jezusonderzoek heb ik zelf ontworpen. 40 Roland Deines Theologie van het NT. qxp_Theologie van het Nieuwe Testament-binnenwerk 19-03-19 12:33 Pagina 40