5 1 Vuurtoren van Rose Island, Rhode Island Juni 1880 ‘I k waarschuw je, meisje,’ riep Zeke Crawford vanuit zijn bootje. ‘Jij en die gekke opa van je kunnen vrijwillig het eiland verlaten, of ik sla jullie eraf.’ Abbie Watson hield haar hand boven haar ogen tegen het felle licht van de ochtendzon en keek boos over het glinsterende water naar Zeke. ‘We gaan niet weg. De vorige keer dat je hier was, heb ik je al gezegd dat opa niet van plan is met pensioen te gaan. Nu niet, binnenkort niet.’ ‘Hij is niet meer geschikt als vuurtorenwachter, en dat weet je!’ schreeuwde Zeke over het zacht kabbelende laagstaande wa - ter. Zeke was een grote, zware man met dito stem, en zijn bootje lag diep in het water. Alsof het feit dat hij zo groot was nog niet genoeg was, zag hij er met zijn zwarte baard en donkere borste - lige wenkbrauwen nog onvriendelijker en geïrriteerder uit. Zijn twee jongens zaten aan de riemen, hun gezichten zon - verbrand en net zo rood als de kreeften die ze met hun vallen gevangen hadden. Abbie schatte hen niet ouder dan een jaar of tien, maar aan het feit dat ze goed konden roeien was te zien dat ze geboren en getogen waren aan dit water, net als zij. ‘We zijn prima in staat om op de vuurtoren te letten,’ riep ze Thuishaven 1-352.indd 5 08-08-18 10:02
6 terwijl ze even naar de ruim tien meter hoge achthoekige toren keek die naast het vuurtorenwachterhuisje stond. De vuurtoren van Rose Island was gebouwd op de restanten van het ronde bastion van het voormalige Fort Hamilton en stak de facto bijna vijftien meter boven het water uit. Anderhalve kilometer naar het westen lag Jamestown, en even ver naar het oosten Newport. Vanaf deze strategische positie werden passagiersschepen, vissers- en vrachtboten door de oostelijke doorgang van de baai geleid, meer specifiek tussen de gevaarlijke zandbanken ten noorden van het eiland door. ‘Het is mijn beurt,’ zei Zeke. ‘Hosea heeft er lang genoeg gezeten.’ ‘Opa houdt van deze plek; het wordt zijn dood als hij hier weg moet.’ De vuurtoren van Rose Island was tien jaar geleden gebouwd en opa zat er al vanaf het begin af aan op. ‘Bovendien zit je prima waar je nu zit, dus laat ons met rust!’ Zeke was vuurtorenwachter op Goat Island. Dat lag aan de ingang van de haven van Newport, en het werk daar was ge - makkelijk vergeleken met dat op geïsoleerder gelegen vuurto - rens zoals die van Rose Island. Hij hoefde veel minder vaak hulp te bieden aan schepen en had ook veel minder last van stormen die tegen zijn vuurtoren beukten. Zeke Crawford stond erom bekend dat hij vaak verkaste. Hij was wachter geweest op meer vuurtorens rond Narrangansett Bay dan een krab poten had. Toch begreep Abbie niet waarom hij er zo op gebrand was om op de vuurtoren van Rose Island te komen. Er waren genoeg andere vuurtorens waaruit hij kon kiezen. Ze leunde op haar kokkelschepper, waardoor de lange klauw- achtige tanden van het ding in het zand zonken. Het was opko - mend tij; het water spoelde rond haar enkels en liet op haar voe - ten een laagje zand achter, het signaal dat ze voor vandaag klaar was met het zoeken naar schelpdieren. Haar mand zat trouwens Thuishaven 1-352.indd 6 08-08-18 10:02
7 toch bijna vol, ze had er genoeg om naar Newport te kunnen gaan. Ze zou er een paar bewaren voor in de soep – opa’s favo - riet – maar de rest verkopen. ‘Je opa is niet goed meer bij zijn hoofd,’ brulde Zeke, ‘het is nog slechts een kwestie van tijd, dan brandt hij die vuurtoren tot de grond toe af.’ ‘We houden hem in de gaten,’ zei ze gedecideerd, maar van - binnen voelde ze zich onzeker. Zekes opmerking raakte aan de nachtmerries die ze wel had maar nog niet onder ogen wilde zien, namelijk dat opa niet alleen de vuurtoren schade zou toe - brengen, maar ook zichzelf. ‘We?’ vroeg Zeke luidruchtig gnuivend. ‘Je bedoelt jij en die waardeloze man van je, die al in geen maanden zijn gezicht meer heeft laten zien?’ ‘Binnenkort komt hij terug.’ Abbie was kwijt hoe vaak ze dat al had gezegd. De realiteit was, dat Nate niet meer leefde. In het voorjaar hadden vissers op de kust bij Brenton Point een lichaam gevonden dat in verregaande staat van ontbinding verkeerde. Hoewel het niet gelukt was het te identificeren, had ze genoeg gehoord om zeker te weten dat het Nate was. Hoeveel mannen hadden een zakhorloge met op de achterkant de tekst VOOR CRABBY gegraveerd? Hij had het van zijn broer Ross gekregen en hij had het vurig gekoesterd, vooral nadat Ross gestorven was. Toen ze hoorde over het horloge dat op het lichaam van de dode man was gevonden, had ze zonder ook maar één spoortje van twijfel geweten dat het Nate was. Maar Abbie had het niemand verteld. Als de inspecteur – of Zeke – zou beseffen dat Nate niet terugkwam, was ze haar druk - middel om op het eiland te kunnen blijven kwijt. Toen opa steeds meer begon te dementeren, was Nate tot waarnemend vuurtorenwachter benoemd. Zonder haar man kon ze geen aan - spraak meer maken op de vuurtoren. Het interesseerde de toezichthouder, de Office of the Lighthouse Thuishaven 1-352.indd 7 08-08-18 10:02
8 Board, totaal niet dat ze al meer dan de helft van haar leven op Rose Island woonde en beter dan wie ook wist hoe de vuurto - ren bediend moest worden. En ook niet dat Nate er nooit ook maar iets aan had gedaan, dat zij altijd al het werk op haar schou - ders had genomen. De benoemingen van de Board waren poli - tiek, niet gebaseerd op de kennis en ervaring die iemand had. Nu haar man er niet meer was, twijfelde Abbie er niet aan dat Zeke Crawford zijn uiterste best zou doen om haar en opa van het eiland te krijgen, en dat hem dat ook zou lukken. ‘Nate komt binnenkort weer thuis,’ riep ze nog eens. ‘Goed zo,’ was Zekes reactie. ‘Als die dronkenlap terug is, heb ik nog een reden te meer om een verzoek in te dienen jullie van de toren te verwijderen.’ ‘Hij heeft beloofd te stoppen met drinken.’ ‘Dat geloof ik pas als ik het zie.’ ‘Ga weg en houd op ons steeds lastig te vallen. We blijven hier en laten ons door jou niet wegjagen met je bangmakerij.’ Abbie draaide haar rokken strak ineen, trok ze omhoog en propte ze in de band om haar middel. Vervolgens waadde ze naar de draad - mand die in dieper water stond, waarin haar strandgapers het zand uit hun schelpen aan het werken waren. Ze tilde de mand op en schudde hem heen en weer om het water en het zand eruit te krijgen. Vervolgens liep ze met de mand met strandga - pers in haar ene hand en haar net in de andere moeizaam terug, het strand weer op. ‘Zoals ik al zei,’ riep Zeke haar achterna, ‘ik ga ervoor zorgen dat jullie weg moeten. Wacht maar af.’ Ze schudde haar hoofd en weigerde nog verder met hem in discussie te gaan. Het enige dat ze op dit moment had om zich - zelf te beschermen, was haar grote mond. Als Zeke het idee kreeg dat haar pantser scheurtjes vertoonde, zou hij het zonder aarze - len openbreken. Ze moest doen alsof ze sterk was en zelfverze - kerd, al trilde ze vanbinnen als een rauwe oester. Thuishaven 1-352.indd 8 08-08-18 10:02
9 Abbie hoorde de deur van het vuurtorenwachterhuisje dicht - slaan. Dat betekende dat opa wakker was en dat hij onderweg was voor zijn ochtendbezoek aan het gemakhuisje. Als hij klaar was, ging hij weer naar binnen om aan de keukentafel een kop koffie te drinken en te wachten tot zij twee eieren voor hem bakte. Na het ontbijt begon hij dan aan zijn dagelijkse werk, het ‘witten’ van de muren. Het maakte niet uit dat hij dat gisteren al had gedaan, alle dagen zelfs vanaf het moment dat het weer was om geslagen en het warm was geworden. Vandaag deed hij het gewoon allemaal nog een keer. Op haar laatste tochtje naar New port had ze genoeg ongebluste kalk gekocht om hem nog een paar weken bezig te houden. Dat hoopte ze tenminste. Ze mocht niet klagen over zijn werk. Alles zag er altijd fris en schoon uit. Het huis, de toren, het oliehuisje, het fundament van het ronde bastion onder de toren: opa hield ze allemaal in perfecte conditie. Terwijl Abbie de zandoever opliep, werd ze begroet door een koor van kakelende geluiden. ‘Jullie ook goeiemorgen,’ riep ze naar het halve dozijn kippen dat op het open grasveld tussen de vuurtoren en de overblijfselen van de barakken van Fort Hamilton rondzwierf. Het was een lang maar laag stenen gebouw, en op veel plekken was het dak weggeslagen of stond het op instorten. Het stamde uit 1798 e n was neergezet om driehonderd man onderdak te bieden. Het bestond uit negen bomvrije ruimten, met buitenmuren van ruim een meter dik. Maar de overheid had het fort nooit afgebouwd en nu bevond het zich in een permanente staat van verval. Ver - moedelijk moest het dienen als herinnering aan de oorlogen die het land in het verleden had uitgevochten, en de rol die Rhode Island in vele daarvan had gespeeld. Opa veronderstelde dat iemand met geld het leger er wellicht van had weten te overtuigen op het vasteland een fort te bouwen, Thuishaven 1-352.indd 9 08-08-18 10:02
10 dichter bij Newport, om de inwoners beter te kunnen bescher - men. Hoe het ook zij, in 1799 werd Fort Adams opgetrokken, een nieuwe vesting aan het uiteinde van Newport Harbor. Te - genwoordig was dat een soort wachtpost, van waaruit het water en de stad werden bewaakt. Opa luisterde altijd naar het kanon dat met het ondergaan van de zon op Fort Adams werd afge - schoten, en liep dan naar de toren om de lamp aan te zetten. Nu deed hij dat niet meer, maar Abbie. Het was een vertrouwde gewoonte, waar ze zich te midden van alle veranderingen van de afgelopen jaren aan vastklampte. ‘Hé, hallo, Rosie.’ Ze zette de mand met strandgapers neer en strekte haar arm, die zeer deed van het gewicht van de schelpen. Ze klakte met haar tong en stak haar hand uit naar de gespikkelde kip die naar haar toe kwam rennen. ‘Hoe is het met je?’ De kip kakelde tegen haar alsof ze een gesprek wilde beginnen. Abbie glimlachte en aaide de prachtige zwart-witgevlekte veren, waarop het lieve beestje zachte geluidjes maakte. ‘Inderdaad, ik denk ook dat we vandaag storm krijgen,’ zei Abbie, terwijl ze een vluchtige blik in westelijke richting wierp. Nu was het onbewolkt, maar toen ze vanochtend de lamp had uitgezet, kleurden de wolken enigszins rood. ‘Mijn tuin kan wel wat regen gebruiken, en het waterreservoir ook. Er zit niet veel meer in.’ Er kwam nog een gespikkelde kip aan. ‘Daar hebben we Daisy. Hoe is het met jou, liefje?’ Ze aaide met haar hand de tweede kip over de zijkant van haar lijfje, en vervolgens kwamen ook de andere dichterbij om te wedijveren om haar aandacht. Een voor een praatte ze even met alle kippen, maar tilde toen de mand met strandgapers weer op en klauterde verder de helling op, naar het huis. Ze stond nu op de verhoging van het oude bastion, en de baai strekte zich voor haar uit. Soms kon ze op een heldere dag Rhode Island Sound zien. Zeke Crawford was inmiddels hal - Thuishaven 1-352.indd 10 08-08-18 10:02
11 verwege Goat Island met zijn bootje. Het danste op en neer op de golven die hem wegvoerden, waardoor zij en opa in elk geval nog één dag op het eiland kregen. Helaas bleven zijn dreige - menten steeds maar door haar hoofd zeuren, en het stoorde haar mateloos. In het voorjaar waren Zekes pesterijen begonnen en de laatste weken werden ze hardnekkiger. Abbie wist niet hoelang ze nog kon verhinderen dat hij – en anderen – tot de conclusie zouden komen dat het dode lichaam van Nate was. Zolang ze geloofden dat haar man nog in leven was en terug zou komen, had ze hoop hier te kunnen blijven, in elk geval tot ze een nieuw plan bedacht had voor haar en opa. Opa kwam het gemakhuisje uit, de deur sloeg achter hem dicht. Zijn witte haar was dun en zijn kruin was bijna kaal. Zijn hoofdhuid en gezicht waren bezaaid met ouderdomsvlekken. Hij was krom en liep langzaam, maar kon nog aardig uit de voe - ten. Helaas was zijn reuma erger geworden na de winter. Abbie bleef even aan de rand van het gras staan, niet in staat het verdrietige gevoel tegen te houden dat bij haar opkwam bij het besef dat opa steeds verder achteruitging, zowel geestelijk als lichamelijk. ‘Goeiemorgen,’ riep ze, terwijl ze haar adem inhield. Ze hoopte dat hij een van zijn heldere momenten had, dat het een van die zeldzame keren zou zijn dat hij haar herkende en dat ze haar opa terug had, al was het maar voor een paar minuten. Een paar seconden waren al genoeg. Opa zag haar en kneep zijn bruingroene ogen – die zo veel leken op die van haar – tot spleetjes. Vervolgens straalden ze, want hij herkende haar. Hij schonk haar een brede glimlach, al was die nauwelijks zichtbaar door zijn grote snor en baard. ‘Jij ook goeiemorgen, Bella.’ Abbie slaakte een diepe zucht, want de naam die hij noemde, was van de vrouw van de assistent-vuurtorenwachter met wie hij Thuishaven 1-352.indd 11 08-08-18 10:02
12 haar vaak verwisselde. Ze dwong zichzelf zijn glimlach te beant - woorden. ‘Hoe is het vanochtend met Steele?’ vroeg hij. ‘Ik heb hem nog niet gezien. Ik hoop dat hij vannacht niet al te veel proble - men heeft gehad met de lamp.’ ‘Alles is in orde,’ verzekerde ze hem omdat ze, zoals meestal, deed alsof opa’s assistent van veertig jaar geleden – en haar ver - onderstelde echtgenoot – nog leefden. ‘Steele is naar de stad geroeid om boodschappen te doen.’ De leugens gleden tegen - woordig met evenveel gemak uit haar mond als gesmolten reu - zel, en ze voelde zich niet meer schuldig dat ze bij opa de schijn ophield. Sinds zijn geheugen een paar jaar geleden begon af te takelen, had ze geleerd dat hij veel rustiger bleef als ze met hem meeging in zijn verhaal en deed alsof ze veertig jaar terug in de tijd leef - den, toen hij wachter was op de vuurtoren van Beavertail, op Conanicut Island. Als ze probeerde hem te corrigeren, raakte hij alleen maar geïrriteerd. ‘Hadden we dan boodschappen nodig?’ vroeg opa terwijl hij bezorgd zijn voorhoofd fronste. ‘Je kent Steele,’ antwoordde ze, en probeerde haar stem vro - lijk te laten klinken. ‘Hij zorgt altijd goed voor ons. Hij vindt het vervelend als we niet genoeg spullen in huis hebben.’ Zijn frons verdween. ‘Je hebt gelijk. Steele is een goeie vent. Zonder zijn hulp zou ik het niet redden.’ ‘Nou, vandaag redden we ons prima met z’n tweetjes.’ Haar opmerking was bedoeld om hem gerust te stellen, maar plotseling spreidde hij met een wilde beweging zijn armen en draaide paniekerig in het rond. ‘Waar is Ruth?’ vroeg hij. Abbie wilde haar handpalm tegen haar hoofd drukken, maar ze liet de mand met strandgapers vallen en liep op een holletje naar opa toe om te voorkomen dat hij al te zeer in de war zou raken. Zoals de laatste keer dat hij zich zijn overleden vrouw Thuishaven 1-352.indd 12 08-08-18 10:02
13 herinnerde. Toen had hij de hele dag lopen ijsberen in de voor - kamer, wachtend tot ze thuiskwam. ‘Ruth is op familiebezoek in Newport. Weet je niet meer dat ze een week weg zou blijven?’ Oma was vijf jaar geleden gestorven, maar Abbie zou dat nooit tegen hem zeggen. Nooit meer. De laatste keer dat ze gepro - beerd had uit te leggen dat oma nu in de hemel was bij hun enige kind, Elijah, was opa zo boos en verdrietig geworden, dat hij zichzelf bijna iets had aangedaan. Hij bleef staan en tuurde in oostelijke richting over de baai naar de vage contouren van de stad. ‘Heeft ze Elijah meegeno - men?’ ‘Ja,’ loog Abbie, ‘Elijah is met haar mee.’ ‘O.’ Hij staarde naar de stad, en ze hoopte vurig dat hij niet op het idee zou komen om te proberen er vandaag naartoe te varen. Een moment later, dat eindeloos leek te duren, haalde hij zijn schouders op. ‘Goed. Ik ben blij dat ze de gelegenheid hebben om op familiebezoek te gaan nu het mooi weer is.’ Vervolgens liet hij Abbie staan en zette zijn aarzelende schui - feltocht naar het huisje voort. Daar aangekomen ging hij naar binnen en liet de deur achter zich dichtvallen. Abbie slaakte een zucht – weer een ramp afgewend. Soms had ze het gevoel dat ze alleen maar bezig was ervoor te zorgen dat opa niet in de problemen kwam. Gelukkig was hij betrekkelijk veilig op het ongeveer zeven hectare grote eiland. Aangezien er geen natuurlijke waterbron was, konden wilde dieren er niet overleven. De kippen en katten liepen vrij rond, omdat er geen dreiging was van vossen, wasberen of stinkdieren. Zelfs de grote tuin was veilig, omdat hier niet de gebruikelijke konijnen en herten waren, die zich graag tegoed deden aan verse producten. Vanwege de geïsoleerde ligging en omdat het er veilig was, was het eiland de broedplek van tientallen soorten trekvogels, inclu - sief de blauwe reiger, de kleine zilverreiger en de zwarte ibis. Ze Thuishaven 1-352.indd 13 08-08-18 10:02
14 vond het heerlijk om naar de noordoostkant van het eiland te varen, daar aan land te waden en naar de vogels te kijken. Abbie hoorde een korte, luide miauw en kreeg een duwtje tegen haar zanderige kuit. Ze keek omlaag en zag dat het de schildpadbruine kat was, die haar aandacht probeerde te trekken. ‘Goeiemorgen, Martha. Hoe is het vandaag met mijn lieve meisje?’ Ze boog zich voorover en aaide de kat op dezelfde manier over de rug als ze bij de kippen had gedaan. Ze werd beloond met een luid gespin. ‘Blij te horen dat alles goed met je is. Hoe gaat het met je schattige jonkies?’ De katjes waren inmiddels ruim zes weken oud. Abbie nam elke dag de tijd om ze onder het oliehuisje vandaan te lokken en te temmen, zodat het vriendelijke katten werden. Over een paar weken zouden ze oud genoeg zijn om bij hun moeder vandaan te kunnen, en dan zou Abbie ze naar Newport brengen om daar een thuis te vinden voor die schatjes. Het feit dat ze wist dat de katjes terecht zouden komen bij liefhebbende gezinnen, was voor haar geen troost. Ze was een ongelooflijk watje wat haar huisdieren betrof, ze had altijd moeite met afscheid nemen. ‘Je zit te wachten tot je eten krijgt, is het niet?’ Abbie gaf de kat een laatste klopje, en vervolgens nog een van de katers die ook gekomen was om te eten, een aai over zijn kop. Tijdens het opstaan onderdrukte ze een geeuw en ze veegde de bruine pluk - ken haar uit haar gezicht die uit de vlecht waren gefloept die op haar rug bungelde. Veel vuurtorenwachters bleven de hele nacht op om op de lamp te letten, maar dat kon Abbie niet. Zij stond met regel - matige tussenpozen op en klom dan de toren in om de lamp te controleren. Het was niet ideaal, en ze kreeg zo nooit genoeg slaap. Maar op deze manier was het wel mogelijk om alle andere taken die ze had – met als belangrijkste op opa letten – overdag te doen. Thuishaven 1-352.indd 14 08-08-18 10:02
15 De wind die vanuit de baai over het eiland waaide, droeg de vertrouwde geur van de zee en zeegras. Abbie sloot haar ogen, liet het briesje tegen haar gezicht blazen en genoot van de koele vochtige lucht tegen haar wangen en voorhoofd. Opa kon niet van Rose Island af, dat was waar. De enige keer dat ze hem had meegenomen, was vorig jaar, om bij haar zus Debbie in Newport te gaan logeren. Het was een ramp geweest. Hij was zo boos geworden, dat hij midden in de nacht Debbies huis uit was geslopen, haar roeiboot had genomen en terug naar huis was gevaren. Toen Abbie om middernacht de toren op was geklommen om de lamp te controleren, had ze een bootje zien aankomen met een eenzame figuur voorovergebogen aan de riemen, die de strijd probeerde te winnen van de hoog opzwe - pende golven. Ze was naar hem toe geroeid en had hem op sleeptouw geno - men. Hoewel ze het eens was met opa’s redenering dat hij best zelf het laatste eindje naar huis had kunnen varen, had ze alleen maar gedacht aan alles wat er fout had kunnen gaan. Ze had zichzelf plechtig beloofd hem na die nacht nooit meer mee te nemen als ze het eiland verliet. Twee maanden later was ze met Nate Watson getrouwd. De man was verliefd op haar. Hij had haar stroop om de mond gesmeerd met zijn gladde praatjes, allemaal dingen tegen haar gezegd waarvan hij wist dat zij ze graag wilde horen, en haar de juiste dingen beloofd. Van haar kant was hun huwelijk een wanhoopsdaad geweest, een gok. Ze had verloren. Abbie ademde diep in en liep terug naar de mand met strand - gapers die ze had laten staan. Ze wilde niet nog een keer verliezen. Niemand, ook Zeke Crawford niet, zou hen dwingen Rose Island te verlaten. Ze zou er alles aan doen om opa de laatste dagen van zijn leven door te laten brengen op de enige plek waar hij rust vond. Alles. Het ergste wat ze kon doen, had ze per slot van rekening al Thuishaven 1-352.indd 15 08-08-18 10:02
16 gedaan, namelijk met Nate Watson trouwen. Daarmee verge - leken was alles wat ze verder moest uitspoken om opa op het eiland te houden een peulenschil. Toch? Thuishaven 1-352.indd 16 08-08-18 10:02