Uur der waarheid
Voor de gevangen en wreed behandelde bevolking van Syrië – met name die in Damascus – die verlangt naar vrijheid.
Van Joel C. Rosenberg verschenen eerder bij Uitgeverij Mozaïek: De laatste Jihad De Twaalfde Imam De laatste dagen Operatie Teheran Het Ezechiëlscenario De Tempelcodex De eindstrijd Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council (FSC) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt. Oorspronkelijk verschenen bij Tyndale House Publishers onder de titel Damascus Countdown Vertaling: Daniëlle Langerak Vormgeving omslag: Bas Mazur Layout/dtp binnenwerk: Gerard de Groot ISBN 978 90 239 9439 8 NUR 342 Engelstalige uitgave © 2013 Joel C. Rosenberg Nederlandse uitgave © 2013 Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden www. uitgeverijmozaiek. nl
5 Personages Amerikanen David Shirazi (alias Reza Tabrizi) – cia-agent Marseille Harper – lerares, vriendin van David Shirazi Jack Zalinski – hooggeplaatst medewerker, cia Eva Fischer – agente cia/nsa Roger Allen – directeur cia Tom Murray – onderdirecteur operaties cia William Jackson – president van de Verenigde Staten Daniel Montgomery – Amerikaanse ambassadeur in Israël Marco Torres – leider Bijzonder Bijstandsteam van de cia Nick Crenshaw – agent Bijzonder Bijstandsteam van de cia Steve Fox – agent Bijzonder Bijstandsteam van de cia Matt Mays − agent Bijzonder Bijstandsteam van de cia Dr. Mohammad Shirazi – cardioloog, vader van David Shirazi Chris en Lexi Vandermark – pas getrouwd stel, schoolvrienden van Marseille Harper Iraniërs Dr. Alireza Birjandi – vooraanstaand wetenschapper in de sjiitische eschatologie Najjar Malik – voormalig wetenschapper Iraanse Organisatie voor Atoomenergie Ayatollah Hamid Hosseini – Hoogste Leider Ahmed Darazi – president van Iran Mohsen Jazini – commandant Iraanse Revolutionaire Garde, assistent van de Twaalfde Imam Jalal Zandi – kernwetenschapper Javad Nouri – persoonlijk assistent van ayatollah Hosseini en de Twaalfde Imam Ali Faridzadeh – minister van Defensie Ibrahim Asgari – commandant van vevak, geheime politie
6 Daryush Rashidi – directeur Iran Telecom, assistent van de Twaalfde Imam Abdol Esfahani – onderdirecteur Iran Telecom, assistent van de Twaalfde Imam Firouz Nouri – leider van een Iraanse terroristische groepering Rahim Yazidi – lid van Firouz Nouri’s groepering Navid Yazidi – lid van Firouz Nouri’s groepering Dr. Mohammed Saddaji – kernwetenschapper (overleden) Israëli’s Asher Naphtali – minister-president van Israël Levi Shimon – minister van Defensie Zvi Dayan – directeur Mossad Gal Rinat – agent Mossad Tolik Shalev – agent Mossad Anderen Muhammad Ibn Hasan Ibn Ali – de Twaalfde Imam Iskander Farooq – president van Pakistan Gamal Mustafa – president van Syrië Youssef Hamdi – generaal Syrische luchtmacht Opmerkingen van de auteur: • Uur der waarheid is een fictief werk. Alle echt bestaande personen, gebeurtenissen, instellingen, organisaties en locaties die in dit boek voorkomen zijn op een fictieve manier gebruikt. Alle andere elementen zijn ontsproten aan de fantasie van de schrijver. • In Teheran (Iran) is het anderhalf uur vroeger dan in Jeruzalem en achtenhalf uur vroeger dan in New York en Washington.
7 Proloog Uit Operatie Teheran Qom, Iran E indelijk stopte de taxi voor de Jamkaranmoskee. David betaalde de chauffeur en vroeg hem een paar minuten aan de kant van de weg te wachten. David keek naar de men- sen die om de moskee heen liepen, maar zag Javad nog niet. Het gebouw met de enorme turkooizen koepel in het midden, de kleinere groene koepels ernaast en de twee prachtig geschilderde mi- naretten die overal bovenuit staken, was prachtig. Deze plek, die sinds de tiende eeuw − toen een sjiitische geestelijke genaamd Sheikh Has- san Ibn Muthlih Jamkarani bezocht zou zijn door de Twaalfde Imam − werd vereerd, was ooit landbouwgrond geweest. Nu was het een van de drukst bezochte toeristische trekpleisters van Iran. De afgelopen paar jaar hadden Hosseini en Darazi miljoenen geïn- vesteerd in de renovatie van de moskee en zijn faciliteiten, en in de aanleg van een prachtige meerbaanssnelweg tussen de moskee en het centrum van Qom, en tussen de moskee en Teheran. Beide leiders bezochten de moskee regelmatig, en er waren talloze boeken, televi- sieprogramma’s en documentaires verschenen over deze plaats. Nadat de Twaalfde Imam er was verschenen, vlak voordat hij zich aan de rest van de wereld had openbaard, en na het gerucht dat een klein meisje dat nooit had kunnen praten door de Mahdi was genezen nadat ze de Jamkaranmoskee had bezocht, bleven de bezoekersaantallen stijgen. David keek naar de tientallen bussen met pelgrims, die aankwa- men, hun passagiers en gidsen lieten uitstappen en vervolgens naar de parkeerplaats reden, terwijl andere bussen hun passagiers ophaal- den en naar huis brachten. Honderden mensen arriveerden en ver - trokken. Er waren enkele geüniformeerde politieagenten aanwezig, maar alles leek rustig en ordelijk te verlopen. Het was een verstandige keuze geweest van Javad Nouri om hier af
8 te spreken, want als er iets gebeurde, waren er honderden getuigen. Plotseling voelde David iemand op zijn schouder tikken. Hij draaide zich om en keek in het gezicht van Javad Nouri, die vergezeld was door zes bodyguards in onopvallende kleding. ‘Fijn u weer te zien, meneer Tabrizi. ’ ‘Aha, meneer Nouri. Ik ben blij u te zien, ’ zei David. Hij vroeg zich af of Javad en zijn team de gevechtsvliegtuigen hadden gezien. ‘Heb je een goede reis gehad? ’ ‘Prima, ’ zei David. ‘Ben je hier voor het eerst? ’ Dat leek op dit moment een vreemde vraag. ‘Ik schaam me ervoor, maar ik moet zeggen dat dit inderdaad de eerste keer is. ’ ‘Ik zal je wel een keer rondleiden. ’ ‘Dat lijkt me erg leuk. ’ Javad keek naar de doos in Davids handen. ‘Is dat het pakket dat we verwachtten? ’ ‘Ja, ’ zei David, ‘maar we hebben een probleem. ’ ‘Wat is er dan? ’ David keek om zich heen en zag dat er nog een aantal bodyguards in een cirkel om hen heen stond. Er stond ook een grote witte suv bij de hoek, met een beveiliger die het achterportier openhield. Daar - voor stond nog een suv, waarschijnlijk voor de beveiligers. Achter de witte auto stond een derde. ‘De meeste telefoons zijn beschadigd en onbruikbaar, ’ vertelde David terwijl hij de kapotte doos aan Javad gaf. ‘Er moet iets zijn ge- beurd tijdens het vervoer. ’ Javad begon te schelden en er verscheen een donkere uitdrukking op zijn gezicht. ‘We hebben ze nodig!’ ‘Dat weet ik. ’ ‘Wat moeten we doen? ’ ‘Ik kan teruggaan naar München om nieuwe te regelen. Dat wilde ik ook doen, maar…’ ‘Maar Esfahani zei dat je het land niet mocht verlaten. ’ ‘Nou ja, ik…’ ‘Ik weet het, ik weet het. Moge Allah me bijstaan. Esfahani is een
9 idioot. Als hij niet de neef van Mohsen Jazini was, zou hij hier niet bij betrokken zijn geweest. ’‘Wat wilt u dat ik doe, meneer Nouri? ’ vroeg David. ‘Daar gaat het om: wat u en de Beloofde willen. Ik hoop dat u weet dat ik alles zal doen om mijn heer te dienen. ’ Plotseling hoorde hij piepende remmen achter zich. Vanaf dat moment leek alles in slow motion te gaan. Hij hoorde een scherp- schutterspistool en een van Javads bodyguards viel op de grond. Beng, beng! Nog twee van Javads mannen vielen neer. Toen werd Javad zelf in zijn rechterschouder geraakt. Het bloed stroomde uit zijn schouder en hij wankelde. David wierp zichzelf boven op Javad om hem te beschermen tegen de regen van kogels terwijl de ene bodyguard na de andere op de grond viel. Hij draaide zijn hoofd om te zien waar de kogels vandaan kwamen. Hij zag bussen en taxi’s. Hij zag mensen schreeuwen en vluchten. Toen zag hij een wit busje aankomen. Het zijportier was open. Hij zag drie pistolen. Nu haalde een Iraanse politieagent zijn revolver te- voorschijn en hij beantwoordde het vuur. Twee agenten in burger schoten met machinegeweren op het busje terwijl het wegreed, tus- sen het verkeer door zigzagde en om de bocht verdween. David hoorde de ene oorverdovende explosie na de andere. Hij keek naar de bergen en zag enorme vuurballen en rookwolken, en de Israëlische gevechtsvliegtuigen die in de wolken verdwenen. De grond schokte hevig en de minaretten begonnen te wankelen. Opnieuw be- gonnen de mensen te schreeuwen; ze renden door elkaar heen ter - wijl de eerste toren langzaam omviel, gevolgd door de tweede, en plotseling spleet de turkooizen koepel van de moskee in tweeën. David bedekte zijn hoofd en beschermde Javad ook. Toen draaide hij zich om en keek naar het slagveld. O veral lagen mensen op de grond. Sommigen waren dood. Anderen waren alleen gewond. David draaide Javad om en zag dat hij onder het bloed zat. Zijn ogen waren wijd opengesperd, maar hij haalde nog wel adem. ‘Javad, kijk me eens aan, ’ zei David zacht. ‘Het komt goed. Blijf naar me kijken. Ik ga voor je bidden. ’
10 Even keek Javad David aan. Zijn lippen vormden de woorden ‘dank je wel’. Toen sloot hij zijn ogen. David riep om hulp. ‘Kan iemand me helpen? Mijn vriend heeft hulp nodig!’ Plotseling scheerden er vier gevechtsvliegtuigen over de moskee. Ze vlogen zo laag dat de meeste mensen in een reflex ineenkrompen. Dat deed David, die even verbaasd was deze toestellen te zien, ook. De mensen juichten omdat ze aannamen dat het Iraanse piloten waren die oefenden voor een confrontatie met de zionisten. De media wa- ren tenslotte vol van geruchten over aanvallen, hoewel de Mahdi keer op keer zei dat hij vrede en rechtvaardigheid nastreefde. David zag echter dat dit geen Russische MiG-29’s waren. Het waren ook geen oude Amerikaanse F-4 Phantoms, die voor de Revolutie door de sjah waren gekocht. Dit waren F-16’s. Ze waren niet gestuurd door presi- dent Jackson. Dat kon maar één ding betekenen: de oorlog die ieder - een vreesde was uitgebroken.
13 1 Qom, Iran D avid wist dat een van de grootste kerncentrales van Iran – die in Fordow – op een paar kilometer afstand aan de andere kant van de bergen lag, en inderdaad hoorde hij nog geen seconde later de oorverdovende explosies: de ene na de andere, snel achter elkaar. Hij draaide zich om en zag enorme ballen van vuur en rookwolken naar de hemel reiken en de vier Israëlische gevechtsvlieg- tuigen verdwenen in de wolken. Toen dook een tweede aanvalsteam achter hen naar beneden. Nog vier Israëlische gevechtsvliegtuigen – met de herkenbare blauwe davids ster op de vleugels – kwamen als bliksemschichten op de grond af. David ging ervan uit dat zij ook de kerncentrale wat verderop als doel hadden. Tot zijn afgrijzen zag hij echter dat een van de vliegtui- gen een lucht-grondraket in het hart van de moskee achter hem schoot. Ze kwamen een boodschap aan de Twaalfde Imam en zijn volgelingen brengen, maar met de moskee zouden ze ook Davids plan vernietigen. Zijn instinct zei hem op te staan en weg te rennen, maar daarvoor was het te laat en nu moest hij doen wat hij kon om Javad Nouri te beschermen. Dat was zijn missie. Javad Nouri mocht absoluut niet sterven. David moest en zou de assistent van de Mahdi gewond maar levend – en David eeuwig dankbaar − terugbrengen. Dat was volgens David de enige kans om het vertrouwen van de Mahdi te winnen en zijn enige kans, hoe klein ook, om de hoogste kringen rond de Mahdi te infiltreren. Aan de andere kant: maakte het nog uit? De oorlog die hij had moeten voorkomen was zojuist uitgebroken. Aan beide kanten zouden ontelbaar veel slachtoffers vallen. De hele regio zou in vlam- men opgaan. Wat kon David dan nog doen? Plotseling schokte de grond onder hem door de explosies in het
14 complex. De minaretten begonnen te wankelen. De mensen begon- nen weer te schreeuwen en vluchtten alle kanten op toen de eerste toren instortte, al snel gevolgd door de tweede. David bedekte zijn hoofd en beschermde Nouri zo goed hij kon. Toen de rook begon op te trekken draaide hij zich om en keek naar de chaos. O veral lagen mensen. Sommigen waren dood, anderen zwaargewond. David draaide Nouri om. De man zat onder het bloed en zijn ogen staarden in het niets, maar hij haalde adem. Hij leefde nog!Met getrokken wapens renden de bodyguards naar David toe. Hij hielp hen de man naar de witte suv te dragen. De auto was zwaarbe- schadigd door de autobom, maar hij kon nog wel rijden. Samen leg- den ze Nouri op de achterbank neer. Een van de mannen ging bij hem zitten terwijl de andere op de middelste bank plaatsnam. De derde sloot het portier af en ging op de voorste passagiersstoel zitten. ‘Wacht, wacht, jullie vergeten deze!’ riep David net voordat de bo- dyguard het portier dichttrok. Hij pakte de doos satelliettelefoons en gaf die aan de man. ‘Deze wilde de Mahdi hebben. Ze doen het niet allemaal, maar sommige wel. ’ Toen pakte hij een pen en schreef snel zijn mobiele telefoonnum- mer op de doos. ‘Vraag de mensen van de Mahdi me te bellen om te vertellen hoe het met Javad is. En laat het maar weten als ik iets voor de Mahdi zelf kan doen. ’ De bodyguard bedankte David en schudde hem de hand. Toen deed hij het portier dicht en wat er van de auto’s was overgebleven reed snel weg. David bleef alleen achter en opnieuw schokte de grond. Er waren nog meer Israëlische gevechtsvliegtuigen aangekomen. Er werden nog meer raketten en bommen afgevuurd op het doel aan de andere kant van de bergen. Even kon David zich niet bewegen. Hij staarde naar de rookwolken aan de horizon terwijl hij probeerde te bedenken wat hij nu moest doen. Hij keek naar de straat, maar de taxi die op hem zou wachten was nergens te bekennen. David kon het de chauffeur niet kwalijk nemen: de mensen waren in paniek door de schoten, de autobom en de luchtaanvallen, en ze probeerden zich zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. David wist dat hij ook maar beter kon maken dat hij weg-
15 kwam. Hij wilde tenslotte niet door de politie worden opgepakt en ondervraagd. Hij had een missie. Hij had een plan. Zijn team rekende op hem. Hij moest zich concentreren, maar hij had medelijden met de gewonden om zich heen. Daarom draaide hij zich om en rende naar een bewaker, die nog maar net bij bewustzijn was. David hoorde al ambulancesirenes aankomen. Hij trok zijn jas uit en drukte daar- mee op het gewonde been van de man. Ondertussen bad hij voor de man en vroeg hij de Heer hem te troosten en te genezen. Nu kwamen de ambulances het terrein op en de ambulancebroe- ders keken snel welk slachtoffer het eerst hulp nodig had. In de chaos en verwarring zag David zijn kans schoon. Hij pakte het pistool van de gewonde bewaker en stopte dat in zijn zak. Toen liep hij naar de volgende bewaker, die met open mond en wijdopen ogen naar de hemel lag te staren. Toen David aan zijn pols voelde, voelde hij geen hartslag. Hij sloot de ogen van het slachtoffer en pakte toen snel diens reservemagazijn en walkietalkie. Er waren nu ook brandweermannen die de verschillende branden probeerden te blussen en er kwamen steeds meer politieagenten aan. Zij waren bezig de plaats delict af te zetten en de enkele getuigen die niet waren gevlucht te ondervragen. David probeerde gebruik te ma- ken van de chaos. Het laatste wat hij wilde was ondervraagd worden. Maar op dat moment schreeuwde er achter hem iemand. David draaide zich om en zag een oudere geestelijke met bloedspetters op zijn gewaad naar hem wijzen. ‘Met die man moeten jullie praten!’ zei de geestelijke tegen de agent. ‘Hij was hier toen het schieten begon. En ik denk dat hij iets van die dode man heeft afgepakt. ’ De politieagent keek David aan en beval hem te blijven staan. Dat durfde David echter niet. De adrenaline spoot door zijn aderen ter - wijl hij zich omdraaide en de brandende ruïne die ooit een moskee was geweest in rende. De agent riep opnieuw dat hij moest blijven staan en kwam achter hem aan. Hij blies op zijn fluitje en vroeg via zijn walkietalkie om versterking.