8 © 2019 Den Hertog B. V. Houten ISBN 978 90 331 2956 8 www. uitgeverijdenhertog. nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif- telijke toestemming van de uitgever.
9 Inhoud Woord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 1. Beproefd geloof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 2. Beproeving in het oude testament . . . . . . . . . . 27 3. Beproeving in het nieuwe testament . . . . . . . . . 40 4. Waarin god beproeft . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 5. het raadsel van de beproeving . . . . . . . . . . . . . 67 6. het doel van de beproeving . . . . . . . . . . . . . . 80 7. tot verheerlijking van god . . . . . . . . . . . . . . . 96 8. de uitkomst in de beproeving . . . . . . . . . . . . . 109
10
11 W oord vooraf het was al langere tijd mijn voornemen en verlangen om iets te schrijven over de beproeving van het geloof en het dragen van het kruis. de Bijbel spreekt vaak over dit onderwerp. In het leven van gods kinderen is kruisdragen en beproeving een levende werkelijkheid. In het pastoraat kom ik veel de worste - ling tegen met de krommingen in de levensweg en de vragen die daaruit voortkomen. ook herken ik deze worsteling in mijn eigen leven. door gods genade weet ik uit ondervinding dat het onderwijs van de heere door Zijn Woord juist in zulke tijden van strijd en beproeving dierbaar is. over deze dingen heb ik willen schrijven. het is mij opnieuw opgevallen hoe rijk de Bijbel over beproeving en kruisdragen spreekt. ook trof het mij opnieuw dat het een steeds terug - kerend thema is in de prediking en het onderwijs van refor - matoren, puriteinen en oudvaders. het is gemakkelijk om te zeggen dat de heere regeert. dat alles in Zijn handen ligt, dat god rechtvaardig en heilig is en dat wij vanwege de zonde allerhande ellende, de dood en de verdoemenis onderworpen zijn. maar om deze zaken te bele - ven, daarvoor is de genade van Christus nodig. alleen door de geloofsvereniging met de grote kruisdrager leren wij ons kleine kruis hem na te dragen. Zelfs met vreugde na te dragen.
12 Het is mijn verlangen dat dit boek daarvoor, onder Gods onmisbare zegen, zal dienen. De lezer moet geen uitgebreide theologische doordenking verwachten van dit tere en prak- tische onderwerp. Er is gekozen voor een pastorale en onder - wijzende benadering. Het is daarbij mijn bedoeling geweest om allereerst te luisteren naar de Schrift en daarnaast naar de stemmen van predikers uit het verleden, die de kerk tot zegen zijn geweest. Zo wordt er een verborgen zegen gevonden in beproeving en kruis. Dit brengt de christen dichter bij Chris - tus, maakt losser van de wereld, bewerkt het afzien van onszelf en doet volkomen hopen op Gods genade. Dan is het waar: ‘Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest’ (Ps. 119:36 ber. ). Utrecht/De Meern, februari 2019 Ds. W. Harinck
13 - 1 - B eproefd geloof Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus. 1 Petrus 1:7 Petrus rekent de beproeving van het geloof kostbaarder te zijn dan het goud. Wat een bijzondere rekenkunde! De apostel plaatst de geloofsbeproeving in de rij van de grote dierbaarhe - den van God en het Evangelie. Hij noemt Christus dierbaar. Hij noemt het geloof dierbaar. Ook noemt hij hier de beproeving van het geloof dierbaar. Woorden én zaken Inderdaad, een bijzonder woord. Beproevingen zijn voor Petrus en de geadresseerden van zijn brief niet slechts woor - den. Nee, het zijn voor hem en zijn lezers zaken! Het lijden om de Naam en zaak van Christus was voor hen praktijk. Het heeft immers wat te zeggen als Petrus zijn lezers aanduidt als ‘vreemdelingen’. Als gevolg van hun uitverkiezing door God hebben zij geen wortels meer in de gemeenschap waarin ze
14 leven. Bewust zijn ze hun ‘heil’ ergens anders, bij dé Ander, gaan zoeken. Zie dit vreemdelingschap maar als een direct gevolg van het nieuwe leven dat de Heere werkt in het zondaarshart. Ook al staat een christen midden in de wereld, toch is hij niet meer van de wereld. Hij hoort er niet meer bij, kan met de grote massa niet meer mee . . . is een ‘outsider’ geworden. Dit blijft niet zonder gevolgen. Degenen die de Heere vrezen, worden ook vreemd gevonden. Ze lopen niet meer mee op het plat- getreden pad van de zonde en worden als dwarsliggers gezien. Omdat ze niet meelopen op het pad van ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderij, zegt Petrus, worden ze gelasterd. Een christen verliest de herkenning en de acceptatie van de on- gelovige wereld, maar hij wint de broederschap van allen die een even dierbaar geloof deelachtig geworden zijn. In deze werkelijkheid van smaad en vervolging om Christus’ wil, komt Petrus met bemoedigende woorden. Hij spoort hen aan zich te verblijden in de verdrukking, want God heeft er een bedoeling mee. De beproevingen dienen om iets goeds uit het geloof op te delven. De echtheid van het geloof komt aan het licht door middel van verdrukking en kruis. De Heere gebruikt al deze dingen om het geloof te zuiveren van ver - keerde motieven. Zo komt God tot Zijn doel, namelijk dat God in de geloofsbeproeving verheerlijkt wordt: ‘Bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus. ’ Geloof en beproeving Petrus maakt de vergelijking tussen geloofsbeproeving en
15 de beproeving van het goud door het vuur. In Klein-Azië, waar de lezers van de brief leefden, werd heel wat edelmetaal omgesmolten en bewerkt. Het beeld van goud dat met vuur beproefd wordt, zal voor de geadresseerden van de brief dan ook niet onbekend geweest zijn. De goudsmid stookt het vuur hoog op om het goud op de echtheid ervan te testen. Alles wat niet tot het zuivere edelmetaal behoort, wordt door het vuur verbrand. Alleen het echte goud kan immers de vuurproef doorstaan. De kwaliteit van het goud wordt zelfs beter door de beproeving in het vuur. Petrus betrekt deze beproeving van het goud op het geloof. Daarbij spreekt hij heel persoonlijk van ‘uw’ geloof. Waar het geloof is, daar is ook altijd ‘de beproeving van uw geloof ’. Zoals de Israëlieten het Pascha niet konden eten zonder de bittere saus, zo kunt u geen geloof hebben zonder beproeving. God heeft deze twee dingen samengevoegd: het geloof en de beproeving. Geen prachtige, geurende roos kan geplukt wor - den zonder doornen. Zo heeft het geloof altijd de metgezel van de beproeving bij zich en aan zich. Laat het u echter niet beangstigen. Want de beproeving van het geloof is dierbaar, ja, kostelijker dan het goud dat vergaat en door vuur beproefd wordt. C. H. Spurgeon gebruikt de volgende voorbeelden als hij dui - delijk wil maken dat geloof en beproeving altijd samengaan. ‘God gaf ons nooit het geloof om ermee te spelen. Het is een zwaard, maar het werd niet gemaakt om ermee te showen op een feestdag en ook niet om alleen gedragen te worden bij plechtige gelegenheden of om te worden vertoond op een paradeplaats. Het is een zwaard dat bedoeld is om te steken,
16 te verwonden en te doden, en wie het aan zijn gordel draagt, kan erop rekenen dat hij tussen hier en de hemel zal leren wat strijden betekent. Geloof is een solide vaartuig dat de zee op moet en dat niet gebouwd is om in een dok te liggen om daar op het droge weg te rotten. Als God iemand geloof schenkt, is het alsof iemand een lamp aan zijn vriend geeft omdat hij verwacht dat het op weg naar huis donker zal zijn. ’ Waar het geloof is, zal ook de beproeving zijn. Geloof en beproeving horen bij elkaar zoals goud en vuurproef. De echt - heid van het goud komt openbaar in de loutering. Zo wordt het goud van het geloof gezien in de beproeving van het geloof. Omdat er goud in is Het geloof is een werk van God uit de hemel. Door de wondere werking van Zijn Geest en Woord plant God het zaad van het geloof in het hart van de zondaar. Het wordt door de hemelse Landman niet in ongeploegde grond gezaaid. Christus zaait niet tussen de doornen. God bewerkt het hart door middel van Wet en Evangelie en werkt het wonder van het geloof. Petrus vergelijkt het geloof vooral met goud. Dat is duur, kostbaar, waardevol. De vrije genade van God schittert in het geloof. Het is de band en de hand waardoor de zondaar met Christus verenigt. ‘Christus’, zegt Rutherford, ‘draagt al de Zijnen op Zijn sterke schouders, en door het geloof krijgen zij deel aan Zijn macht en heerlijkheid. ’ Geloof heeft het goud van kennen, toestemmen en vertrou - wen in zich. Zoals een bloembol de geur en de kleur van de bloem, de stengel, de knop en de bloem in zich heeft, bevat het geloof het goud van het zeker weten en het vast vertrouwen.
17 En zoals de bloembol tot groei en opwas komt, is het ook met het geloof. Het kennen en vertrouwen van het geloof wordt geoefend in de beproeving. Zo zal het goud van het geloof tot zuiverheid en schoonheid komen. Piraten zullen niet op een leeg schip afkomen. Maar een schip dat diep in het water ligt omdat het zwaar geladen is, trekt juist wel hun aandacht. Zo kent het geloof beproeving, aanvechting en strijd omdat er ‘lading’ in is. Waar een geheiligd hart is, zal er beproeving zijn. Vooral de genade van het geloof is het voorwerp van de beproeving en de strijd. Satan wil vooral de genade van het geloof schudden. Zijn eerste pijlschot op Christus tijdens de verzoeking in de woestijn was de waarheid, dé Waarheid, twijfelachtig maken. ‘Indien Gij Gods Zoon zijt . . . ’ (Matth. 4:3, 6). In de beproeving van het geloof gaat het hier ook dikwijls over: indien God echt God is, indien de Zoon echt de Zoon van God is, dan . . . Samuël Rutherford zegt dat het voor de gelovigen in dit leven oorlogstijd is. Maar de strijd is nuttig en noodzakelijk voor het geloof. Zo leert het geloof handeldrijven met Christus in de hemel, zonder naar borgtocht of pand om te zien: ‘Zalig zijn zij die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben’ (Joh. 20:29). De hitte van de verdrukking Het geloof zal dus beproeving ondervinden, omdat er goud in is. Het geloof is als met zenuwen en beenderen van geestelijke moed doorvlochten. Daarom is het geloof sterk in God en overwint het de wereld. De apostel Petrus schrijft in zijn eerste brief over lijden. Volgens hem overkomt het lijden een christen niet als iets
18 vreemds. ‘Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame’ (1 Petr. 4:12). Daarbij denkt Petrus opnieuw aan beproeving. De woorden ‘hitte der verdrukking’ ziet op het vuur dat de beproeving bewerkt. Het is heel uitzonderlijk dat wij in Nederland in vrijheid ons geloof mogen belijden. Miljoenen christenen in de wereld bevinden zich in zorgelijke omstandigheden. Ze worden gemarteld, in gevangenissen gezet en gedood, alleen omdat zij de Naam van Jezus Christus belijden. Wat is er mis met veel westerse christenen dat er geen of nauwelijks sprake is van weerstand of verzet? Een verdrukte christen vertelde dat de gemeente waartoe hij behoorde, ingeslapen was, maar dat er door de verdrukking bloei en leven was gekomen. Ook ver - telde hij dat het vooral de christelijke moraal is die weerstand oproept. Het willen leven naar Gods geboden, het willen uitdragen van Christus en Zijn Evangelie, roept weerstand op. In het westen zien we nu ook ontwikkelingen die daarop wijzen. Zullen wij proefhoudend zijn? Er is zegen in de beproeving. Petrus beweert zelfs dat we blij over ons lijden moeten zijn. Misschien kijken we geschokt op door deze opmerking. Hoe kun je nu bij lijden blij zijn? Petrus bedoelt een speciaal lijden. Het is een lijden dat ons overkomt omdat we deelhebben aan het lijden van Christus. Het is het lijden dat Christus in de Zijnen lijdt en rekent als Hem aan - gedaan. Dit lijden geeft zekerheid aan het bij Christus horen. Lijden om Christus’ wil Welk lijden geeft blijdschap? Elk lijden dat we ondergaan als volgeling van Jezus. Wanneer we het hierom moeilijk hebben,
19 moeten we ons niet beklagen, maar verheugen. Het is een eer dat we lijden vanwege het getuigenis van de lijdende Christus en op deze wijze deelhebben aan Zijn lijden. Het is de beleving dat we één zijn met Christus. De bedoeling van het lijden is het beproeven van het geloof. Bij een beproeving raken we in moeilijke omstandigheden en wordt de kracht van het geloof zichtbaar. Zoals goud door het vuur beproefd wordt, zo komt de echtheid van het geloof door beproeving aan het licht. Lijden verrijkt en verdiept het geloof. Allen die om de Naam van Christus lijden, blíjven niet in hun lijden. Het lijden op aarde is in vergelijking met de heerlijkheid die op hen wacht, maar voor even. Paulus houdt het ervoor dat het lijden van deze tegenwoordige tijd ‘niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden’. Het speciaal lijden om Christus’ wil is dat God Zijn kinderen geschikt maakt voor het ontvangen van Zijn heerlijkheid. Als we nu een zijn met Christus in Zijn lijden, zullen we straks ook een met Hem zijn in Zijn heerlijkheid. Het lijden van Christus geeft verlossing van zonde en schuld en schenkt de erfenis die in de hemel klaarligt. De zekerheid van die werkelijkheid bevat een voorsmaak van de eeuwige vreugde die Gods Kerk wacht. Hoe erg het lijden ook is, het valt in het niet bij het aanbreken van Gods heerlijk - heid. Met Pasen heeft Petrus als ooggetuige van de opstanding van Christus al iets gezien van Zijn heerlijkheid. Hij kijkt dan ook uit naar de volkomen heerlijkheid die in de toekomst op hem wacht. Wie er beproefd worden Wie zijn degenen die door de Heere beproefd worden? Er is een
20 korte tekst in de Bijbel waarin een duidelijk antwoord gege - ven wordt op deze vraag. ‘De Heere proeft de rechtvaardige’ (Ps. 11:5). De oven van de beproeving waarin God de Zijnen brengt, is niet dezelfde als die waarin Hij de ongelovige en god - deloze wereld brengt. Want de Heere heeft te Sion een vuur en te Jeruzalem een oven waarin Hij de rechtvaardigen beproeft. De Heere beproeft de rechtvaardigen omdat ze rechtvaardig zijn. Hij kastijdt de Zijnen omdat ze Zijn kinderen zijn. Van Zijn volk zegt de Heere dat Hij hen keurt in de beproeving: ‘Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd in de smeltkroes der ellende’ (Jes. 48:10). Aangrijpend is het spreken van de Schrift over de beproeving. Er wordt gesproken over kastijding en geseling. ‘Want die de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijke zoon die Hij aanneemt’ (Hebr. 12:6). Het is dus Zijn eigen volk waarover de Heere met Zijn hand deze beproeving brengt. ‘De Heere proeft de rechtvaardige. ’ De rechtvaardigen zijn Hem dierbaar en daarom loutert Hij hen door beproeving. Geen kind van God kan verwachten dat hij vrij zal blijven van beproeving. We moeten het vrij zijn van beproeving dan ook niet wensen, want de beproeving is het kanaal waardoor wij vele zegeningen ontvangen. In de donkerste wegen die de Heere met Zijn kinderen gaat, heeft Hij hun zegen en welzijn op het oog. Dwars door de dalen van de beproeving heen brengt God Zijn plannen ten uitvoer. Hoe bitter de knop ook zijn mag, het zal blijken dat de bloem zoet is, zo niet hier, dan zeker na dit leven. God ondersteunt Zijn kinderen in al hun zorgen. In de donkerste wegen is Hij hen nabij. In het midden der benauwdheid maakt Hij hen levend en schept Hij licht in de duisternis.
21 De dichter William Cowper (1731-1800) heeft dit zo prachtig vertolkt in het lied ‘God moves in a mysterious way’. Hoe God Zijn plan gestalte geeft, deelt Hij geen schepsel mee. Die wolken als Zijn wagen heeft, Zijn weg is in de zee. God heeft een grondeloze mijn van kennis die niet faalt, Hij is het Zelf, Die soeverein en wijs het doel bepaalt. Angstvallig hart, heb goede moed, de wolken die je vreest, zijn vol van zegen, mild en goed voor hoofd en hart en geest. Vertrouw op Gods barmhartigheid; verwerp die niet in trots. In duistere voorzienigheid schuilt toch de glimlach Gods. Gods plannen rijpen in de tijd, tot vruchten gaaf en goed. Al is de knop vol bitterheid, de bloem is zeker zoet. Het ongeloof gaat tastend voort, heeft op Gods doen geen zicht.
22 Hijzelf spreekt het verlossend woord en plaatst Zijn werk in ’t licht. Waarin ligt de beproeving? Wat beproeft de Heere in de rechtvaardigen? Hij beproeft in hen niet hun oude gevallen natuur. Het hoeft immers niet bewezen te worden dat de oude mens zondig en boos is. Het is zonder meer duidelijk dat er in ons vlees geen goed woont. Daar is geen proef voor nodig. De Heere beproeft Zijn eigen werk. Het werk van Zijn genade in het hart, alles wat heilig, goed en rein is, wordt door Hem beproefd. De Heere beproeft hun principes, hun motieven, hun kennis, hun bevindingen, ja, alles wat Hijzelf in de ge- lovigen werkte. We denken aan de liefde. God beproeft deze genade in de harten van Zijn kinderen. Aan de oever van de Zee van Ti- berias sprak Jezus tot Simon Petrus onderzoekende woor - den: ‘Simon, Jona’s zoon, hebt gij Mij liever dan dezen? ’ (Joh. 21:15). Het was een beproeving van de oprechtheid en de zuiverheid van de liefde bij de discipel die Jezus zozeer verloochend had. ∑∑∑∑∑∑∑∑∑ ‘Dikwijls leren wij meer onder de roede die ons slaat dan onder de staf die ons vertroost. ’ – Stephen Charnock (1628-1680) ∑∑∑∑∑∑∑∑∑
23 De Heere beproeft de genade van de lijdzaamheid. De lijd - zaamheid is nogal eens een genade waaraan voorbijgezien wordt. Bij genade denken we vaak eerst aan geloof en bekering, rechtvaardiging en heiliging. Maar de Heere zegt: ‘Gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, de wil van God gedaan heb - bende, de belofte moogt wegdragen’ (Hebr. 10:36). De Heere gebruikt wegen van kruis en strijd om te oefenen in lijdzaamheid. Paulus wenst het de Thessalonicenzen toe: ‘Doch de Heere richte uw harten tot de liefde van God en tot de lijdzaamheid van Christus’ (2 Thess. 3:5). In de weg van de lijdzaamheid van Christus worden Zijn voetstappen gedrukt en aanvaarden wij het kruis in ons leven als een middel in Gods hand om ons dicht bij Hem te houden. Aansporing tot gebed Uit het woord van Petrus zagen we dat de Heere vooral het geloof beproeft: ‘De beproeving uws geloofs, die veel kos - telijker is dan van het goud, hetwelk vergaat . . . ’ Waarom is beproeving kostelijker dan goud? Omdat het aanspoort tot bidden en smeken aan de troon van Gods genade. De Heere gebruikt verdrukking en kruis om ons te brengen tot het aanroepen van Zijn Naam. Het gebed als de ademtocht van de ziel wordt immers geoefend in de weg van geheiligde beproeving. Juist in tijden van strijd en aanvechting herleeft het gebed. Ook Gods kinderen kunnen vaak zo uit gewoonte bidden. Echter, wanneer de Heere beproeving zendt, wordt de gebedssleur doorbroken en wordt het ware kindergeschrei weer gehoord. Dan is er opnieuw het ware aanroepen van de Heere, het aanhouden aan de troon van Gods genade. Er is weer het behoeftig en onwaardig buigen aan Zijn voeten, waar -
24 bij we Hem niet kunnen laten gaan tenzij dat Hij ons zegent. Wonderlijk gaat dat toe . . . Aan de ene kant wordt in de beproe - ving de hand op de mond gelegd; aan de andere kant kunnen we met David niet zwijgen en bidden we om redding en verlossing: ‘Neem Uw plaag van op mij weg . . . Hoor, Heere, mijn gebed, en neem mijn geroep ter ore, zwijg niet tot mijn tranen’ (Ps. 39:11 e. v. ). Gods Woord leert ons dat tijden van nood bijzondere tijden van bidden en smeken moeten zijn: ‘Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde’ (Jak. 5:13). Jona bidt in de buik van de vis, Daniël tussen de leeuwen, Job op de mesthoop en Jeremia in de kerker. De Vader in de hemel hoort het roepen van Zijn kinderen graag. Wat verblijdt het Hem als zij Hem aanroepen te midden van hun nood en gebrek. Toen Jona in de vliegende storm onder in het schip lag te sla - pen, kwam de opperschipper tot hem en zei tot hem: ‘Sta op, roep tot uw God’ (Jona 1:6). Dit roept de Heere ons toe in de weg van de beproeving. Hij begeert ons op te wekken tot het gebed. Zo gaat van de storm van de beproeving de roepstem uit: ‘Sta op, roep tot uw God!’ Heilige correctie Beproeving is ook dierbaar omdat er een heilige correctie van uitgaat. In de beproeving gedraagt God Zich in de wegen van Zijn voorzienigheid alsof Hij een vijand van de Zijnen gewor - den is. Dan horen we Jakob zeggen: ‘Al deze dingen zijn tegen mij’ (Gen. 42:36). We denken ook aan Job. De ene na de andere onheilsbode kwam tot hem. Kruis op kruis kwam er in zijn leven. Na
25 alles wat hem ontvallen was, werd ook nog zijn gezondheid bedreigd. Toen zijn vrienden, die toch ook godvrezende man - nen waren, hem opzochten en Jobs ellende aanzagen, was hun conclusie dat Job een huichelaar en een groot zondaar moest zijn omdat de Heere hem zo hard geslagen had. Net als de vrienden van Job kunnen wij een totaal verkeerd oordeel hebben over het handelen van God in ons eigen leven en in het leven van anderen. Ons hart is zo geneigd, ook nog na ontvangen genade, om de Heere te verdenken in Zijn liefde en trouw. Dan kan de klacht wel zijn: Zou God Zijn genâ vergeten? Nooit meer van ontferming weten? Heeft Hij Zijn barmhartigheên Door Zijn gramschap afgesneên? Maar wat is ons oordeel verkeerd. Daar komen we achter als we gaan buigen onder Gods hand. Wanneer het donker in de ziel opklaart en Goddelijk licht valt over de weg die de Heere met ons ging, dan zien we hoe verkeerd onze gedachten waren. De krommingen in ons levenslot mogen dan in onze ogen krom geweest zijn, in Gods ogen waren het geen krommingen, maar heilige en rechte wegen waarin Hij afging op Zijn doel. Namelijk dat wij zouden ondervinden dat de beproevingen van het geloof kostelijker zijn dan het goud. Alexander Comrie zegt in dit verband: ‘Het was een grote wijs - heid, als des Heeren kinderen in deze smeltkroes zochten – om het met eerbied te zeggen – de Heere liefde op te dringen, en te roepen: het is wel waar, Heere, dat Uw hand zwaar op mij ligt, maar ik gedenk aan Uw vorige goedheid, aan de dagen
26 vanouds; nu zijt Gij geen mens, dat Gij veranderen zoudt; in alle veranderingen blijft Gij die God, bij Wie geen verandering, noch de minste schaduw van omkering is. De bevinding der heiligen heeft geleerd, dat dit voor zulken een uitnemend middel is geweest, waardoor de ziel in de smeltkroes heeft kunnen roemen in de verdrukking. ’ Laten we bevreesd zijn om in tijden van beproeving harde gedachten van de Heere te hebben. Verdenk Zijn liefde niet! Ook al slaat Hij met de hand, Hij bemint met Zijn hart. Al kan het vuur van de beproeving hevig branden en ontzettend heet zijn, Zijn liefdehart brandt nog sterker. Ja, juist in de beproe - ving brandt Zijn hart van liefde, want in al onze benauwdheden is Hij mede benauwd. Wanneer het geloof dit gaat zien, blijft de verwondering over: ‘Gods weg is volmaakt; de rede des Heeren is doorlouterd; Hij is een Schild allen die op Hem betrouwen’ (Ps. 18:31).