jos douma VERLANGEN NAAR HET GOEDE LEVEN Samen lezen, samen delen, samen eten Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keur- merk Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt. ISBN 978 90 239 7125 2 NUR 707 Ontwerp omslag: Flashworks Omslagbeeld: Susan O’Connor / Trevillion Images Layout/dtp binnenwerk: Gewoon Geertje © 2016 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden www.uitgeverijboekencentrum.nl www.levenindekerk.nl/hetgoedeleven (met gespreksvragen)
Inhoud Voorwoord 7 Anders kerk-zijn 11 Inleiding Deel A Het goede leven 17 1. Leven, echt leven 19 2. Gods nieuwe wereld is dichtbij 22 3. Discipelschap 26 4. Geloven in praktijken 30 5. Waar we naar verlangen 34 6. Zo deelt God genade uit 37 7. Doe me een deugd 41 8. Nieuw wij 45 9. Waar de Geest waait 49 10. Monastieke inspiratie 52 Een drievoudige kern 57 Tussenstop
Deel B Samen lezen, samen delen, samen eten 63 I Samen lezen 65 1. Het woord moet het doen 67 2. Bijbellezen met je hart 72 3. Geloofsgesprekken voeren 78 4. Waarom lezen deugt 84 5. De kerk als leesclub 90 II Samen delen 95 1. Er is gedoopt! 97 2. Verlangen naar kwetsbaarheid 103 3. De kracht van de geloofsgemeenschap 108 4. Bemoedigen doet goed 114 5. Laten we elkaar liefhebben 123 III Samen eten 129 1. Aan de maaltijd wordt het stil 131 2. Eten met Jezus 136 3. Aan tafel! 141 4. Van avondmaal naar maaltijdsamenkomst 146 5. Geloven is doen 153 Lees! Deel! Eet! 157 Uitleiding Bijlagen I Inspiratiedocument Plantagekerk Zwolle: ‘Verlangen naar het goede leven. Praktijken die karakters vormen’ 161 II Preek: ‘Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan’ 167 III Handreikingen voor lectio divina 175 Inspiratiebronnen 179
7 Voorwoord Kerk-zijn, kan het ook anders? Dat is een vraag die mij bezig- houdt. En niet alleen mij. Heel veel christenen zijn op zoek naar nieuwe vormen van kerk-zijn. Oude vormen passen niet meer. Nieuwe manieren dienen zich aan. Maar het blijft ook een zoektocht. En dat zal altijd zo zijn. Kerk-zijn vraagt in elke tijd weer om nieuwe vormen, nieuwe inhouden, nieuwe accenten. Zelf ben ik voorganger van wat genoemd wordt een klassieke stadskerk. De Plantagekerk in Zwolle herbergt een geloofsge- meenschap van ruim duizend leden. De gemiddelde leeftijd is laag: ongeveer 27 jaar. De doorstroomsnelheid is hoog, veel mensen zijn niet veel langer dan een aantal jaren lid van de gemeente. Dan gaan ze weer ergens anders wonen. De dyna- miek is ook groot: veel visie, veel verlangen, veel verschillen, veel vrijheid, veel vormen, veel veranderingen. Het is niet een- voudig om daar nog een lijn in te ontdekken of een koers uit te zetten. Misschien moet je dat ook wel helemaal niet meer wil- len: een lijn ontdekken of een koers uitzetten. In elk geval geloof ik zelf dat het nodig is om terug te gaan naar de basis. Voorbij alle discussies en ideeën over kerk-zijn in deze tijd moet er toch een plek te vinden zijn waar alles samen- komt? Ja, die plek is er. Ik noem die plek graag de Jezusruimte. De ruimte – want het is er niet benauwd – die gekleurd wordt
8 door de inspirerende, genadige, uitnodigende, genezende, ver - lichtende aanwezigheid van Jezus en zijn Geest. En ik heb ook een beetje ontdekt dat er drie dingen zijn die je in die Jezus ruimte vooral moet doen: samen lezen, samen delen, samen eten. En dat is het dan wel. Meer is niet nodig. Drie dingen is al veel. Natuurlijk zou ik in dit voorwoord ook uit een heel ander vaatje kunnen tappen. Want dit boek gaat wel over de kerk. Daar kun je ook in hoog verheven en theologische termen over spreken. De kerk als ambtelijk gestructureerde gemeente van Jezus Christus – als dat je nog wat zegt. De kerk als onderdeel van een denominationeel kerkverband. Precies op het moment dat ik deze zin aan het schrijven ben, komt er een mail binnen met als onderwerp: ‘Acta en bijlagen Particuliere Synode’. Ik tel 24 bijlagen. Samen ruim 8 megabyte groot. Het zijn notulen, verslagen, brieven, afspraken, teksten, woorden, woorden en nog eens woorden van een kerkelijke ver - gadering die een tijd geleden plaatsvond. En ik denk: wat moet ik hiermee? Ik neem een besluit: de mail gaat ongelezen naar de archiefmap in mijn mailbox – ik durf de mail nog net niet met - een te vernietigen, want je weet maar nooit. Hier wil ik niks mee. Hier kan ik niks mee. Dit is de kerk als vergadercircuit. Dit staat zo ver af van waar het in de kerk en in de kern om draait. Maar het gaat in dit boek dus wel over de kerk. Daar worden veel boeken over geschreven. Diepgravende, theologische en wat mij betreft zeer inspirerende boeken. Vaak gaan ze ook over missionair kerk-zijn. Discipelschap spreekt soms ook een woordje mee. Ik heb aardig wat van die boeken gelezen en er erg van genoten. Boeken ook met mooie titels: Vreemdelingen en priesters. De wind steekt op. Een huis voor de ziel. Waar blijft de kerk? Voor de verandering. Vertrouwen en verlangen. Levend lichaam. Een kerk met karakter. Oefenruimte. Maar het boek dat ik graag wil schrijven past niet in dat rijtje. Ik kies voor een eenvoudiger insteek. Ik wil graag een boek dat jou
9 heel direct helpt en inspireert om te ontdekken hoe je wat je leest in praktijk kunt brengen. Dus geen grote theologische verhalen. Geen lange bijbelse lijnen. Geen nieuwe missionaire ecclesiolo - gie (ecclesiologie is: leer van de kerk). Geen diepgravende studie. Maar een toegankelijk boek om je nieuwe inspiratie te bieden rond kerk-zijn op de plek waar je nu bent en zoals je nu bent. Eigenlijk probeer ik in dit boek aan te geven wat ik zie als het DNA van de kerk. Ik wil datgene aanwijzen wat volgens mij in alle vormen van kerk-zijn en in alle ontmoetingen die iets met kerk-zijn te maken hebben is terug te vinden. Daarover gaat het dus. Ik vertel er nog wel wat meer over in de inleiding die straks volgt. Nu wil ik alleen nog dit zeggen: wie ‘kerk’ zegt, zegt ‘Jezus’. Want om hem draait het altijd weer. Naar hem moeten we altijd weer terug. Op hem kunnen we altijd weer vertrouwen als we zoeken naar wijsheid rond kerk- zijn. Zonder Jezus kan de kerk geen kerk zijn. En dit wil ik ook zeggen: wie ‘kerk’ zegt, zegt ‘Geest’. Zonder de heilige Geest gaat het niet. Waar hij niet waait, valt alles stil. Waar zijn vuur niet brandt, wordt het koud. Waar hij ons niet verlicht, wordt het donker. Waar zijn adem niet is, raken we achter adem. En dat is nu net wat niet mag gebeuren in de kerk. Kerk-zijn is: in de buurt van Jezus zijn en blijven en dankzij de Geest op adem komen. Ik hoop en bid dat iets daarvan zal doorklinken in dit boek. Ik hoop en bid dat je nieuwe inspiratie ontvangt voor jouw plek in de kerk. Ik hoop en bid dat we samen toegroeien naar Jezus. Ik hoop en bid dat de Geest de letters van dit boek levend maakt. In Christus verbonden, Jos Douma Zwolle, zomer 2016
11 Anders kerk-n Inleiding Jarenlang stond er boven mijn weblog als titel: ‘over leven in de kerk’. Er valt immers veel te vertellen over het leven in de kerk. Er gebeurt van alles. Veel mooie dingen. Er zijn heel veel mooie mensen en mooie gebeurtenissen. Er is verbondenheid. Er stroomt genade. Mensen helpen en dienen elkaar. Je komt er Jezus tegen. De heilige Geest ritselt er. De kerk is een thuis, een gezin, met kinderen van één Vader. Leven. Ja, dat kun je vinden in de kerk. Het echte leven, zoals God het bedoeld heeft. Vol trouw en bewogenheid. Woorden die inspireren. Een warme omhelzing. Een bemoedigend woord. Een goed gesprek. Zorg voor je ziel. Verlangen. Veel verlangen. Troost. Genade. En liefde, veel liefde. Maar er is ook een andere kant. Soms vraag ik me af hoe ik de kerk overleef. Hoe kun je overleven in een kerk waar zo vaak gedoe is, waar zo veel kleinmenselijkheid is? Hoe kun je overle - ven in een kerk waar ruzies en conflicten zijn, waar niet het goede nieuws van het evangelie de toon zet, maar het slechte nieuws van een wettische omgang met Gods woorden? Waar sprake is van eindeloze vergaderingen die tot niets leiden. Denk aan de meest uiteenlopende wensen: eraan tegemoet - komen kan gewoon niet omdat ze vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. En dan heb ik het nog niet over de financiën, de vacatures, de kliekvorming, de benepenheid, de tradities, de
12 regels, de angst. Ja, veel angst. Angst om het verkeerd te doen. Angst om een verkeerde opvatting te hebben. Angst om ver - keerde keuzes te maken. Angst voor wat andere mensen vin- den. Soms lijkt de kerk een huis van de angst te zijn in plaats van een huis van de liefde. Maar eerlijk is eerlijk: ik geniet toch uiteindelijk vooral van het leven in de kerk. Van levendigheid en vitaliteit, van vernieuwde mensenlevens. Want in de kerk gaat het uiteindelijk om men- sen. Dat is een beetje een gevaarlijke uitspraak natuurlijk. Gaat het dan niet om God? Jazéker! Maar het gaat God om mensen die léven, die nieuw gaan leven, die anders gaan leven, die door te sterven weer opstaan. Het gaat God in de kerk – en ook daarbuiten overigens – om mensen. Het gaat dus niet om gebouwen en programma’s. Het gaat dus niet om aangepaste organisatieschema’s en nieuwe structu- ren. Het gaat dus niet om beleidsplannen, stroperige verande - ringstrajecten en ‘SMART’ geformuleerde doelstellingen. Het gaat om mensen. Om mensen die elkaar ontmoeten en in die ontmoeting iets ontvangen en ervaren van God. Ik merk bij mezelf een verlangen dat gevoed wordt door teleurstelling over veel gedoe in het traditionele kerk-zijn. Dat heeft te maken met een focus op het gebouw, de zondagse eredien- sten, het invullen van de vacatures en de pogingen om ieder - een tevreden te houden. Dat moet toch anders kunnen? Ik verlang naar anders kerk-zijn, waar we radicaal leren ontdek - ken wat het betekent dat ‘kerk’ is: waar Jezus in het midden is. Al een heel aantal jaren werk ik vanuit deze missie: mensen bij Jezus brengen. Daar wil ik me mee bezighouden. Dat klinkt eenvoudig en dat is het in wezen ook. Maar ik merk hoe snel er toch andere doelen naar voren schuiven: de boel bij elkaar houden, mensen bij een bepaalde leer brengen, goede pro - gramma’s bedenken, brandjes blussen, de bijbel van kaft tot kaft omarmen, aan verwachtingen voldoen, niet in strijd komen met kerkelijke afspraken. En dan moet ik mezelf ook
13 regelmatig weer voorhouden waar het allemaal ook alweer om ging: mensen bij Jezus brengen. Al heel snel heb ik daar overigens aan toegevoegd: te begin- nen bij mezelf. Want dat ik zelf dicht bij Jezus leef, is ook alles- behalve vanzelfsprekend. Vaak word ik beheerst door wat anderen van mij vinden of laat ik mij regeren door wat er alle - maal in mijn agenda staat. Wat heb ik het dan zelf ook nodig om de weg naar Jezus weer te vinden door tot rust te komen, zijn stem te horen, stil te zijn en bevestigd te worden in mijn identiteit: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, ik vind vreugde in jou’! Het gaat dus om Jezus en om mensen: om mensen bij Jezus brengen, te beginnen bij mezelf. En dan ook dicht bij Jezus blij- ven en ontdekken wat hij door zijn Geest voor vernieuwende dingen in ons leven gaat doen. Anders kerk-zijn, met Jezus radicaal in het midden. Daar ben ik steeds naar op zoek. In die zoektocht maakte ik via internet ook kennis met het fenomeen popupkerk. Dat is een oorspron- kelijk Amsterdams initiatief (maar er zijn meer popupkerken) om kerk te zijn voor niet-kerkelijken. Deze manier van kerk-zijn wordt ingevuld vanuit deze drieslag: eten, lezen, leven. Op de site van de Amsterdamse popupkerk staat deze tekst: ‘We eten, lezen en leven – omdat eten verbindt, omdat lezen ons ver - diept en als het niet over ons leven gaat, gaat het nergens over. Het is een popupkerk omdat het in een niet-kerkse omgeving met niet-kerkse mensen een poging waagt om heel dat idee kerk opnieuw uit te vinden als blijvend experiment.’ Dat klinkt in elk geval als ánders kerk-zijn! En het inspireerde me om na te denken over de vraag hoe het DNA van een popupkerk toegepast kan worden op een bestaande kerk. Daarom boeide die drieslag me ook zo, omdat daarin een kern wordt aangereikt, geformuleerd in actieve werkwoor - den: eten, lezen, leven. Een verdere invulling ervan luidt zo: ‘Eten: eten delen, oud als de wereld en überhip, bak een broodje of mix een sap en share. Lezen: we keren de oude
14 teksten van de kerk binnenstebuiten op zoek naar nieuw licht. Leven: als het niet over ons leven gaat, gaat het nergens over – over ons succes en falen.’ Inmiddels was ik zelf ook op zoek naar een drieslag in het kader van een gemeentethema waarmee we in de Plantagekerk aan de slag wilden gaan rond ons verlangen naar het goede leven. Samen met twee andere gemeenteleden (tegelijk collega- theologen: Pieter Vos en Wolter Huttinga) raakte ik verzeild in een denkoefening waarin we zochten naar een manier om woord (de preek) en sacramenten (de doop en de maaltijd) als de belangrijkste praktijken van de christelijke geloofsgemeen- schap als uitgangspunt te nemen. Al pratend kwamen we van- uit die klassieke drieslag van de preek, de doop en de maaltijd ook uit bij een drieslag van werkwoorden, met daarvoor het woordje ‘samen’: samen lezen, samen delen, samen eten. Dat zijn de drie kernpraktijken van kerk-zijn. Verderop in dit boek zal ik dit uitgebreid toelichten, zodat je een helderder beeld krijgt van de manier waarop samen lezen, samen delen en samen eten er in de praktijk uitzien én hoe ze samenhangen met preek, doop en maaltijd. De opzet van dit boek is verder dat ik het ‘anders kerk-zijn’ – maar je zult merken dat ik steeds ook op zoek ben naar de ver - binding met de meer klassieke manier van kerk-zijn – in twee delen in beeld breng, doordenk en concretiseer. Deel A gaat over het goede leven. Wat is dat? Wat heeft dat te maken met het koninkrijk van God, met praktijken, met karak - tervorming? Deel B gaat uitgebreid in op het samen lezen, samen delen en samen eten. Daarbij zal ik dus ook aandacht besteden aan de betekenis van de preek, de doop en de maal- tijd als de kernpraktijken van de christelijke eredienst, die om uitwerking en toepassing vragen in heel het leven en in allerlei andere ontmoetingen.
15 Ik heb dit boek geschreven vanuit een waardevol advies dat ik kreeg van Beppie de Rooy die het uitgeefproces begeleidde: ‘Schrijf gewoon zoals je blogt, dat is het meest natuurlijk en aansprekend.’ En dat heb ik gedaan. Dat levert relatief korte hoofdstukken op waarin ik telkens weer een nieuw aspect van het totaalverhaal belicht en onder woorden breng. Het geheel heeft daardoor ook het karakter van een mozaïek van ideeën, gedachten, verlangens, beelden en inzichten. Ik volg dus niet een strak opgezette betooglijn, maar ga zoekend en vindend mijn weg. En dat allemaal rond dat ene verlangen om anders kerk te zijn door het verlangen naar het goede leven te omarmen.