13 1. Letter en Geest De letter doodt, maar de Geest maakt levend.(2 Kor. 3:6b) Waar kunnen wij het pad des levens vinden? In het Woord Gods wordt ons de weg des levens aangewezen en geleerd hoe wij erop moeten wan - delen. Daarom is de rechte uitleg en interpretatie van het Woord Gods al - lereerst vereist; en is een verkeerd Bijbelgebruik verschrikkelijk: om wel de Bijbel te hebben en toch die niet recht te verstaan. Dit is al met exegese van de Wet en de Profeten problematisch geweest. Jezus verwijt de Schrift - geleerden en Farizeeën, dat zij bij al hun geleerdheid de sleutel der ken - nis hebben weggenomen, Lukas 11:52. En die waarschuwing is tot onze tijd actueel. De tegenstelling ‘Letter en Geest’ [ gramma – pneuma ] is een echt paulini - sche uitdrukking (2 Kor. 3:6; Rom. 2:29, 7:6). Met ‘letter’ bedoelt Paulus de oudtestamentische bedeling of het oude verbond dat verbroken is, zodat de wet tot de dood leidt. Met ‘Geest’ is de Nieuwtestamentische bedeling of het nieuwe verbond bedoeld, dat Jeremia geprofeteerd heeft ( Jer. 31:31-34) en dat in de komst van Christus in principe vervuld is. Sinds de Oude Kerk heeft bovenstaande tekst De letter doodt, maar de Geest maakt levend een grote rol gespeeld. De kerkvader Origenes zocht wel degelijk naar de precieze, letterlijke zin, echter tegelijk naar een diepere, verborgen, ‘geestelijke’ zin erachter: de allegorese . De man met de ware geesteskennis heeft niet genoeg aan de letterlijke opvatting van de Bijbel, maar steekt af naar die diepte en graaft met behulp van de allegorische uitleg de verborgen wijsheid op uit de Schrift. Om een voorbeeld te noemen: in de geschiedenis van de storm op zee is de zee de wereld, het schip is de kerk of het geloof, en de storm is de aanvechting waar het geloof doorheen moet. Hoe vreemder de vondsten en hoe fantastischer de resultaten zijn, des te groter de aanspraak is die men maakt op de waarachtigheid en het ware ingeleid-zijn in de Schrif - ten. In plaats van Schriftuitleg spreekt men hier dan ook van inlegkunde, die helaas nog vaak voor de ware wijsheid wordt aangezien. Het ontstaan van een ‘tale Kanaäns’, die slechts ingewijden mogen spreken naast die van de Schrift, houdt met deze dingen verband. Calvijn merkt op: ‘Derhalve werd verscheidene eeuwen algemeen aangeno - men, dat door Paulus deze sleutel overgeleverd was om de Schrift door middel van allegorieën uit te leggen, terwijl in feite niets meer vreemd was aan zijn Via Vitae_bw.indd 13 27-03-19 18:38
14 bedoeling.’ 1 ‘Deze tekst werd eerst door Origenes en dan door anderen op een verkeerde wijze verwrongen in een valse zin. En daaruit is de zeer ver - derfelijke dwaling gevolgd, dat men niet alleen meende dat de lezing van de Schrift ijdel is, maar ook schadelijk, tenzij de Schrift tot allegorieën getrokken en vergeestelijkt wordt. Deze dwaling werd de bron van vele kwaden. Want niet alleen werd de losbandigheid toegestaan om de zuivere zin van de Schrift te vervalsen, maar ook dat ieder die brutaler was in dit opzicht, daardoor des te meer uitnemender geacht werd als uitlegger.’ 2 Het was in principe onjuist met de ‘letter’ aan te duiden de grammaticale, letterlijke betekenis, en met de ‘Geest’ de allegorische zin ervan. Tegenover de libertijnen en geestdrijvers schreef Calvijn een traktaat. 3 H ij wijst op de dubbelzinnigheid van hun uitdrukkingen: ‘over de grote boos - aardigheid en brutaliteit die de libertijnen hebben, en zich verheerlijken dub - bel van hart en van taal te zijn.’ 4 ‘Zij schijnen zich telkens op de Schrift te beroepen, maar van verklaring is geen sprake: de Bijbelse uitspraken worden of vergeestelijkt of uit hun samenhang gerukt of verminkt en vervalst. Zij beweren dat we aan de letter van de Schrift niet zijn gebonden, maar enkel haar geest moeten volgen. 5 Echter, zegt Calvijn: ‘Zij willen met dit tekstge - deelte een manier invoeren om van de Schrift een wassen neus te maken, of die aan te zien als een toneelspel. In allegorieën is niet meer kracht dan in waterbellen, die de kleine kinderen met een strohalm maken.’ 6 Hij noemt het vergeestelijken een vondst van de duivel om de mensen van het Woord af te voeren. ‘Het is ook veel gemakkelijker met enig vleselijk vernuft en fantasie toegerust, te vergeestelijken, dan de waarachtige geestelijke zin van de Schrift te ontdekken.’ 7 Door het Woord alzo te verkrachten en te verdraaien, geven zij 1. COR X X / X V, 54.15s. ( Comm. 2 Cor. 3:6): ‘Itaque nihil aliquot seculis magis tritum f uit aut receptum quam hic clavem a Paulo tradi Scripturae per allegorias exponendae.’ 2. COR X X / X V, 55s.35s. ( Comm. 2 Cor. 3:6): ‘Hic locus ab Origine primum, deinde ab aliis perperam detortus f uit in adulterinum sensum. Unde sequutus est valde perniciosus error, quod putarunt Scripturae lectionem non vanam modo, sed noxiam quoque fore, nisi ad allegorias trahere - tur. Hic error fons f uit multorum malorum. Neque enim modo permissa f uit licentia germanum Scripturae sensum adulterandi, sed quo puisque audacior f uit in eo genere eo excellentior habitus f uit Scripturae interpres.’ 3. I. K ievit, Vreugde bij de bron , De Banier 2014, ‘A ntionimianisme’, 273v v. 4. COR I V.1, 70 ( Contre la sekte phantastique et furieuse des Libertins qui se nomment spirituelz , 1545): ‘Chapitre 8. De la grande malice et impudence qu’ont les Libertins, en se glorifiant d’estre doubles de cueur et de langue.’ 5. Ibidem , 75 ‘Si on repliquoit alleguant quelque passage, ilz respondoyent que nous ne devons pas estre subiectz à la lettre qui occist , mais suy vre l’Esprit qui vivifie.’ 6. Ibidem , 76s. ‘Ilz nous veulent par ce passage introduire une façon de faire de l’Escriture un nez de cire, ou la demener comme une plotte. Car il n’y a non plus de fermeté aux allegories qu’aux bouteilles d’eaue que font les petis enfans avec une festu.’ 7. Ibidem , 77 ‘Car ilz taschent de nous d’estourner de l’Escriture, pour nous faire vaguer en leurs Via Vitae_bw.indd 14 27-03-19 18:38
15 het niet meer eer dan wanneer zij het geheel zouden verwerpen. Zij vermaken zich met verdraaien en vergeestelijken, want de letter doodt.’ 8 De letter doodt, maar de Geest maakt levend. Ook nu wordt deze tekst graag gehanteerd door hen die vanuit een zekere lijdelijkheid het verstandelijke plegen uit te spelen tegen het bevindelijke, daarmee scheidende wat God samengevoegd heeft. Schriftlezing, prediking en kerkgang, allemaal goed en wel, maar de Geest moet erbij komen, anders is het dood werk. Hierachter steekt een verfoeilijk mysticisme, dat een uitnemender weg naar God kent, buiten het Woord en de prediking en de sacramenten om. En het is een teken aan de wand dat onbarmhartig oordelende mensen geen persoonlijk verdriet kennen over een eventuele armoede in de prediking en die ook niet in de binnenkamer voor het aangezicht Gods brengen. De zaak ligt echter veel ernstiger dan deze mensen bevroeden; er staat niet: de letter is dood, maar doodt, dat wil zeggen, is dodelijk; en de letter doodt niet omdat zij koud en ‘dinglich’ is, maar omdat zij levend en krachtig is. De letter oordeelt ons dood. Het oordeel Gods laat heel nuchter en heel eenvoudig geen tittel of jota van de letter vallen. Reeds de letter doodt: aan de letter paart zich zoveel Geest, dat reeds de letter ons als het ware tot de genade dwingt, omdat ze doodt wie zich aan de verharding, deze zonde te - gen de Geest, overgeeft. Reeds de letter raakt niet alleen het bewuste, maar ook het onderbewuste. Het innerlijke, het intiemste, dat is het werk van de Heilige Geest. Dat de vergeving der zonde niet alleen anderen maar ook ons geschonken wordt, dat danken wij aan Hem. 9 Het is Zijn ambt dat het Woord van het Evangelie waarheid en werkelijkheid wordt in ons. Het allerlaatste van het Woord, dat wat het hart raakt en bekeert, dat heet Geest. 10 Zozeer zijn Woord en Geest verbonden. De ontdekking van deze nauwe relatie tussen Woord en Geest is t ypisch voor de Reformatie, waarmee zij zich scherp onderscheidde van letterknechterij enerzijds en geestdrijverij anderzijds. Men is niet gauw beducht genoeg voor de enorme schade die beide stromingen de gemeenten kunnen berokkenen. Het is altijd weer uitermate nuttig om er door Calvijn op gewezen te worden imaginations ou plustost de nous esgarer hors des limites de l’Escriture: à fin que chacun suy ve ses propos songes et les illusions du diable, au lieu de la verité de Dieu.’ 8. Ibidem, 75s. ‘Ce est de ne point faire semblant de reiecter l’Escriture saincte: mais en l’acceptant la tourner (…) et la transformant en allegories, Tant y a qu’ilz ne font non plus d’honneur à la Parole de Dieu, en la deformant comme ilz font, que s’ilz la nioyent du tout. Car ilz retiennent tousiours ce principe, que l’Escriture, prinse en son sens naturel, n’est que lettre morte et qui occist; et pourtant que il la faut laisser pour venir à l’Esprit viviant (…) qu’on s’en ioue par expositions allegoriques.’ 9. Heidelbergse Catechismus zondag 7, vr. 21. 10. O. Noordmans, ‘ Herschepping’, V W 2, 298. Via Vitae_bw.indd 15 27-03-19 18:38
16 van hoeveel betekenis de kerkelijke prediking is, die nodig is voor de zaligheid. God gebruikt daartoe door een bijzondere genade de dienst van mensen. En door een trouw en eerbiedig zich stellen onder de prediking van het Woord komt de vrede van God in de huizen en in de gezinnen. Die mond van de prediker – een gebrekkig en zondig mens – is als de mond van Christus. Het Woord Gods valt niet zomaar uit de hemel. God wil uit de mond van mensen gehoord worden. A ls de prediking er dus niet meer is, wordt het evangelie verijdeld! En de dienaar van het goddelijk Woord heeft het te spreken naar de mening van de Heilige Geest. De Schrift en de prediking zijn de kanalen, waardoor de Heilige Geest met grote kracht stroomt. ‘Daarom, gij die God vreest, komt in Zijn huis.’ 11 Wij moeten God niet verzoeken en menen zonder vleugels te kunnen vliegen. God verwijst Zijn kinderen duidelijk naar de prediking van de kerk.’ 12 ‘Het is een duivelse arrogantie de samenkomsten van de gemeente te verzuimen, disci - pelen van de duivel doen het.’ 13 ‘Wie de openbare samenkomsten versmaadt, komt tot ketterijen en verfoeilijke dwaasheden.’ 14 Waar men ootmoedig en eerbiedig naar de Schrift luistert, daar werkt de Heilige Geest verrassend en met grote kracht. Zo nauw is de band tussen Woord en Geest. Maar, vraagt iemand, staan letter en Geest in deze tekst niet tegenover el - kaar in een antithetisch verband? Zijn letter en Geest hier geen antipoden? Inderdaad, maar dat klopt! De letter is zonder Geest voor degene die, zich verhardend, de Geest uit de letter elimineert. Woord en Wet beogen de za - ligheid; de Heilige Geest betuigt ons, dat God de mens niet dood wil zien, maar hem in zijn totale verlorenheid omarmt en redt. Wie zo de letter leest en gelooft, wordt door de Heilige Geest levend gemaakt. Geweldiger dan de dood is de Geest des Levens. De Heilige Geest schept uit het niet; Hij voedt en onderhoudt dat nieuwe leven door de letter, het voedzame manna. Het is fataal als de kerk zich voor haar persoonlijke armoede en krachteloos - heid verontschuldigt met een beroep op de intrekking van de Heilige Geest als de laatste, onaantastbare oorzaak. Want de Heilige Geest trekt Zich nooit 11. CO 34, 530 ( Sermon Job 28:10 -28 ): ‘Ceux qui craignent le Seigneur, qu’ils le louent; Vous qui craignent le Seigneur, entrez en sa maison.’ 12. CO 8, 412s. ( Quatre Sermons ): ‘Ne peut-on pas bien lire et prier Dieu à part soy? Faut-il entrer en un temple pour estre enseigné, puisque chascun a l’Escripture en sa maison? (…) Parquoy, mes frères, humilions-nous et ne tentons point Dieu, cuidans povoir volez sans ailes. (…) Or, Dieu notamment renvoye ses enfans au giron de l’Eglise.’ 13. CO 27, 169 ( Sermon Deut. 12:3-7 ): ‘Car si ie cuide estre si parfait, qu ie me passe de venir au temple, de profiter avec les autres, voila une arrogance diabolique.’ 14. OS V, 9, 21s. ( I n s t . I V. 1 . 5.): ‘…ita contemnant publicos coetus, et praedicationem super vacuum ducant. Quoniam autem sacrum unitatis vinculum quantum in se est solv unt vel abrumpunt: nemo iustam impii huius divortii poenam eff ugit quin se pestiferis erroribus ac teterrimis deliriis facinet.’ Via Vitae_bw.indd 16 27-03-19 18:38
17 in waar Hij niet wordt weerstaan. De klacht over de nood van de kerk worde tot een aanklacht voor onszelf, want het oordeel begint bij het huis van God. Zo worden wijzelf ten diepste verantwoordelijk gesteld en heilzaam verontrust. Maar dan vermag niets ons ook de moed te benemen, geen duivel, geen dood en geen hel. Niets is bij machte om het welbehagen van God te stuiten. En het zal des te gelukkiger voortgaan naarmate het Woord aan betekenis voor ons wint en wij er meer en meer van gaan spreken. Wat een wondere goedheid van God openbaart zich daar, waar het lieflijke Licht van het Evangelie helder gaat schijnen! Ja, ‘wanneer het Evangelie gepredikt wordt, begint tegelijk met de stem van de prediker het heilig bloed van Christus te druppelen.’ 15 Wat e e n wondere bemoediging en ontzagwekkende troost voor het verslagen hart van de meest verstokte zondaar. Dan is er een diepe vreugde over de dynamische voortgang van het koninkrijk der hemelen, dat komt ondanks ons ongeloof, ondanks onze onverschilligheid en lauwheid. Dat weet van geen wankelen of bezwijken. Dat koninkrijk realiseert zich zelfs door de af braak heen. Is ons spreken over de intrekking van de Heilige Geest wel ooit geoorloofd? Want de wegen Gods zijn oneindig hoger dan de onze. ( Jes. 55:9) De letter is dodelijk voor zondige mensen die zich tegen de goedwillendheid van God verharden. Maar de Geest maakt levend allen die heilbegerig naar de Schrift luisteren en de prediking van het Evangelie indrinken. En dan blijkt God een wonderdoend God, ver boven ons bidden en denken. Want bij God gaat alles toe in het volstrekte en absolute. Volstrekt dood wordt volstrekt levend, volstrekt onrein wordt volstrekt heilig. Maar dan betekent ook voor ons de Geest volstrekt leven, volgens Zijn volstrekte letter. Wanneer wij het christelijk en geestelijk leven zo veelszins doen gelijken op een krakende pomp, is dat niet naar de mate der genade en der Geest, die dwingend al het onze onder de voet loopt, in termen van fonteinen, kracht, vervulling en overvloed? We denken toch zeker niet dat Hij ons daartoe niet brengen kan? Wachten we soms maar af, of verwachten we vurig alles van Hem in de weg van Zijn letter, het Woord? 15. COR II / X I X, 147, 7s. ( Comm. Hebr. 9:20/21): ‘...quum Evangelium praedicatur, una cum voce sacrum illum sanguinem stillare.’ Via Vitae_bw.indd 17 27-03-19 18:38